Regionale arbeidsmarktvooruitzichten

Vergelijkbare documenten
Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten

Studiedienst van de Vlaamse Regering Regionale economische vooruitzichten

2011/13 Regionale economische vooruitzichten

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

Het HERMREG-project De modellering van de regionale economieën

evolutie op middellange termijn van de Belgische arbeidsmarkt

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

Regionale economische vooruitzichten

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De arbeidsmarkt op middellange termijn: de klassieke pijnpunten

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Regionale economische vooruitzichten

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Perscommuniqué. De evolutie van de Belgische economie tegen 2006, bestudeerd door het Federaal Planbureau

Economische activiteit en arbeidsmarkt in Brussel: Welke evolutie tegen 2019?

WERKZAAM VLAANDEREN IN DE TOEKOMST DRAAGVLAK WORDT HELLEND VLAK Hoofdstuk 3

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Communiqué. Verloop van de Belgische uitvoermarkten

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

Arbeidsmarkt en inkomens van de huishoudens in Brussel: welke evolutie op middellange termijn?

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Arbeidsmarkt en vergrijzing: een macrosectorale invalshoek

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Werking en stand van zaken van het bottom-upmodel

Na de recente arbeidsmarkthervormingen: vooruitzichten op middellange termijn.

Regionale inkomensrekeningen van de huishoudens

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

De arbeidsmarkt op middellange termijn

Regionale economische vooruitzichten

VOORUITZICHTEN. Regionale economische vooruitzichten

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Economische vooruitzichten

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Economische vooruitzichten

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Conjunctuurbeoordeling van de bouwsector

De vruchten van het hoger onderwijs

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Kritische bedenkingen over de vooruitzichten van de budgettaire kosten van de vergrijzing Gert Peersman Frederick Van Gysegem

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

Het jaar van de ommezwaai

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Regionale economische vooruitzichten

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Lokale arbeidsmarktindicatoren in de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR)

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: K. Algoed D.

Het Nederlandse groeirecept raakt uitgewerkt

3. Dossier : Regionale economische vooruitzichten

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

NOVEMBER 2014 BAROMETER

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

De regionale impact van de economische crisis

De Vlaamse arbeidsmarkt Een terugblik

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

Het macro-economisch kader

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN!

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Hysteresis in de Belgische gewesten

Socio-economische blik op de Kempen

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

VOORUITZICHTEN. Regionale economische vooruitzichten

REGIONALE GROEI IN VLAANDEREN BEHOUDT GROEIVOORSPRONG OP KORTE,

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Socio-economische blik op de Kempen

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

67,3% van de jarigen aan het werk

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 3

VOORUITZICHTEN. Regionale economische vooruitzichten

Economische activiteit in Brussel: welke evolutie op middellange termijn?

Regionale economische vooruitzichten

Evaluatie van de effecten van bepaalde regeringsmaatregelen op de economische groei en de werkgelegenheid

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Transcriptie:

Regionale arbeidsmarktvooruitzichten FPB-BISA-IWEPS-SVR. 2008. Regionale economische vooruitzichten 2007-2013, Brussel, september 2008. 1 Dit artikel vat de belangrijkste krachtlijnen samen van de verwachte regionale arbeidsmarktevoluties op middellange termijn, gebaseerd op de Regionale economische vooruitzichten 2007-2013 van september 2008 van het Federaal Planbureau (FPB), het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), het Institut Wallon de l Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS) en de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR). De publicatie bevat onder meer vooruitzichten op het vlak van loonvorming, arbeidsaanbod, werkgelegenheid en werkloosheid. Noteer dat deze ramingen werden opgesteld op basis van de nationale Economische vooruitzichten 2008-2013 (FPB). Die werden afgesloten eind april 2008 en houden dus geen rekening met de gevolgen van de huidige financiële crisis. Eind 2005 werd een samenwerking opgestart tussen de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR) en het FPB, die uitmondde in de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal model hermreg. In zijn huidige vorm is hermreg een top-down model: de nationale middellangetermijnprojectie van het FPB wordt als uitgangspunt genomen, en uitgesplitst per entiteit op basis van endogene regionale verdeelsleutels. Momenteel levert hermreg regionale vooruitzichten voor toegevoegde waarde, investeringen, lonen en werkgelegenheid (telkens voor dertien bedrijfstakken), voor arbeidsaanbod, grensarbeid, interregionale pendel en werkloosheid en voor energieverbruik en broeikasgasemissies. Hoewel de vooruitzichten volledig symmetrisch worden opgesteld en hetzelfde detail beschikbaar is voor elk van de drie gewesten, benadrukken we in deze samenvatting vooral de resultaten voor de Vlaamse arbeidsmarkt. In de voorliggende hermreg-oefening (van september 2008) worden de nationale economische vooruitzichten van het FPB (van mei 2008) voor de periode 2007-2013 geregionaliseerd. Dat houdt in dat de facto gewerkt wordt met hypothesen voor de internationale macro-economische omgeving en met nationale vooruitzichten die dateren van april 2008 en inmiddels in belangrijke mate achterhaald zijn door de recente ontwikkelingen. Regionale vooruitzichten Macro-economische omgeving Eind april werd uitgegaan van een scenario voor de internationale omgeving waarin de economische groei in de eurozone 2,6% bedroeg in 2007, maar zou dalen tot 1,7% in 2008. De vertraging van de economische activiteit in de Verenigde Staten en de sterke appreciatie van de euro benadelen de uitvoer van de eurozone, terwijl de afbrokkeling van het reëel beschikbaar inkomen (als gevolg van de toegenomen inflatie) zou wegen op de groei van de particuliere consumptie. De bedrijfsinvesteringen zouden gehinderd worden door de minder gunstige vraagvooruitzichten en de hogere kapitaalkost. Er werd toen verwacht dat gedragen door de uitvoer de Amerikaanse groei in 2009 geleidelijk zou aantrekken. De Europese groei zou dan voordeel 116 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008

halen uit de verbeterde economische situatie in de Verenigde Staten en in de tweede jaarhelft overtuigend herstellen. Onder die omstandigheden zou de groei in de eurozone 1,7% bedragen in 2009. Op middellange termijn ging het scenario ervan uit dat op het einde van de projectieperiode de verschillende landen hun potentieel bbp benaderen. In de eurozone zou de groei eerst zijn potentieel duidelijk overschrijden om nadien iets te dalen; gemiddeld zou de bbp-groei 2,0% bedragen tijdens 2010-2013. Dankzij een forse groei in 2006 en 2007 (gemiddeld 2,8% per jaar) overschreed het Belgisch bbp vorig jaar opnieuw zijn potentieel. De output gap 2 zou echter snel opnieuw negatief worden aangezien de groei van het Belgisch bbp in 2008 en 2009 slechts 1,7% zou bedragen. 3 In 2010 zou de economische groei versnellen onder impuls van de internationale conjunctuur (2,4%). De groei van het Belgisch bbp zou vanaf 2011 dan weer iets minder krachtig worden (gemiddeld 2,1% per jaar), maar toch iets boven zijn groeipotentieel uitkomen (2,0%). Na een uitzonderlijk goed 2006 (3,4%), zou de Vlaamse economie in 2007 (2,9%) nog steeds aan een hoog ritme gegroeid zijn. In tegenstelling tot de twee andere gewesten zou de conjuncturele piek in Vlaanderen zich dus wel eerder in 2006 dan in 2007 hebben voorgedaan. De tekenen van de internationale vertraging, reeds waargenomen vanaf het tweede semester van 2007, blijken in de eerste plaats de Vlaamse industriële bedrijfstakken getroffen te hebben. Onder invloed van de zwakkere internationale economische conjunctuur zou de Vlaamse economie in 2008 een meer gematigde groei (1,8%) kennen. Ook in Wallonië en Brussel zou de economische activiteit vertragen (respectievelijk 1,8% en 1,3%). In 2009 zou gegeven de internationale en nationale uitgangspunten in deze vooruitzichten de economische groei in het Vlaams Gewest stabiel blijven op 1,8%. Onder impuls van de internationale conjunctuur zou de Vlaamse economische groei in 2010 terug versnellen (2,6%). Vanaf 2011 zou de groei van het Vlaams bbp terug iets minder krachtig zijn. Lonen, productiviteit en werkgelegenheid Volgens het loonscenario van deze vooruitzichten zouden de reële loonkosten per hoofd in de marktbedrijfstakken in de drie gewesten aan een forser tempo stijgen dan tijdens de periode 1993-2006. De reële loonkosten per hoofd zouden stijgen met 1,2% per jaar in Brussel tijdens de periode 2007-2013 (ten opzichte van 0,3% voor 1993-2006), met 0,9% in Vlaanderen (ten opzichte van 0,5%) en met 0,8% in Wallonië (ten opzichte van 0,3%). Vooral vanaf 2010 treedt een groeiversnelling op, die samenhangt met de hypothese dat op nationaal vlak de nominale loonkosten de eveneens oplopende verwachte gemiddelde stijging van de lonen bij onze drie belangrijkste handelspartners volgen. Tegelijk zou tijdens de projectieperiode de reële productiviteit per hoofd (in de marktbedrijfstakken) toenemen in de drie gewesten, maar wel in een minder snel tempo dan voorheen. Zoals in het verleden zou het Brussels Gewest de regio blijven die de hoogste productiviteitswinst optekent terwijl het Vlaams en het Waals Gewest een bijna gelijke productiviteitsgroei zouden noteren. Zo zou tijdens 2007-2013 de productiviteitsgroei 1,2% bedragen in het Brussels Gewest (tegenover 1,8% tijdens 2000-2006 en 2,0% tijdens 1993-1999), 1,0% in het Waals Gewest (tegenover respectievelijk 1,2% en 1,4%) en 0,9% in het Vlaams Gewest (tegenover respectievelijk 1,2% en 1,6%). De productiviteitsgroei van de drie gewesten zou heel wat lager liggen in het begin van de projectieperiode (2007-2009; 0,7% in Brussel en 0,5% in Vlaanderen en Wallonië) dan op het einde (2010-2013; 1,7% in Brussel en 1,3% in Vlaanderen en Wallonië). Dit kan deels verklaard worden door de sterkere stijging van de loonkosten in de drie gewesten vanaf 2010 (zie hierboven). Een ander deel van de verklaring schuilt in de evolutie van de dienstenchequewerkgelegenheid, die gekenmerkt wordt door een lage productiviteit. De dienstenchequewerkgelegenheid kent een forse uitbreiding in de jaren 2004 tot 2009 maar zou vanaf 2010 op kruissnelheid komen. Volgens onze vooruitzichten zou de Vlaamse binnenlandse werkgelegenheid in de periode 2007-2013 toenemen met iets meer dan 213 000 personen OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008 117

(jaarlijkse gemiddelde groei: 1,2%). Het gros van de werkgelegenheidscreatie zou plaatsvinden in de marktdiensten (230 000). In de industriële bedrijfstakken daarentegen zou de tewerkstelling achteruitgaan (-18 000). In de overheidsadministratie en het onderwijs zouden er bijna 10 000 arbeidsplaatsen bijkomen, wat gevoelig minder is dan tijdens de vorige zeven jaar (2000-2006: 23 000). De bedrijfstakken overige marktdiensten 4 en gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zouden de meeste arbeidsplaatsen creëren (respectievelijk 142 000 en 55 000). In Wallonië zou de werkgelegenheid jaarlijks gemiddeld toenemen met 1,0% in de periode 2007-2013; dit betekent een toename van bijna 80 000 personen ten opzichte van 2006. De Brusselse binnenlandse werkgelegenheid zou jaarlijks gemiddeld groeien met 0,6%, een toename van bijna 30 000 personen ten opzichte van 2006. De werkzaamheidsgraad 5 zou positief evolueren in de drie gewesten. Hij zou aanzienlijk stijgen in Vlaanderen, namelijk van 66,2% in 2006 naar 69,2% in 2013, wat dus heel dicht in de buurt komt van de 70%-doelstelling die in de Strategie van Lissabon werd vastgelegd. In de twee andere gewesten zou de toename lager uitvallen, namelijk van 55,4% in 2006 naar 56,8% in 2013 in Brussel en van 57,8% naar 58,8% in Wallonië. Demografie en arbeidsaanbod De groei van bevolking op arbeidsleeftijd versnelde opmerkelijk tijdens het lopende decennium, voornamelijk om twee redenen. Ten eerste bereiken dunbevolkte oorlogscohorten tijdens de periode 2005-2008 de kaap van de 65 jaar, zodat er tijdens die periode minder personen wegvallen op arbeidsleeftijd dan gebruikelijk. Die impuls valt echter weg naarmate steeds sterker bevolkte cohorten de leeftijd van 65 jaar bereiken. Ten tweede is sinds het begin van het decennium de inkomende migratie uit het buitenland naar een hoger niveau geklommen. Volgens de Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060 zou ook tijdens de volgende vijf jaar dat hogere niveau behouden blijven. Het samenspel van die twee factoren resulteert op middellange termijn in een geleidelijk afzwakkende maar nog altijd beduidend positieve groei van de bevolking op arbeidsleeftijd. Die kwalitatieve conclusies gelden voor de drie gewesten. Toch blijft het zo dat de bevolking op arbeidsleeftijd net zoals in het recente verleden minder sterk groeit in het Vlaams Gewest (0,4% gemiddeld per jaar tijdens de periode 2007-2013, terugvallend naar 0,2% op het einde van de periode) dan in Wallonië (0,6% per jaar) en vooral dan in Brussel (1,2% per jaar). De uit het verleden overgeërfde bevolkingsstructuur leidt immers in Vlaanderen tot relatief minder omvangrijke instromende cohorten op arbeidsleeftijd (die 15 jaar bereiken) en tot relatief meer omvangrijke uitstromende cohorten (die 65 jaar bereiken). De inkomende migratie uit het buitenland is dan weer meer dan proportioneel gericht naar Brussel. Het doorschuiven van de oorlogscohorten gaat vooral in Vlaanderen en in Wallonië gepaard met een sterk drukkend effect op de globale activiteitsgraad tijdens de periode 2005-2008. Daar bovenop observeert men recent sterke negatieve schokken op de activiteitsgraden beneden vijftig jaar, die wellicht weinig te maken hebben met reële wijzigingen in het aanbodgedrag, maar rechtstreeks verband lijken te houden met de strengere controles op actief zoekgedrag van uitkeringsgerechtigde werklozen. Die leiden tot meer schorsingen en hebben daarom een negatieve impact op de administratief gemeten werkloosheid en beroepsbevolking. 6 Nationaal stabiliseerde de activiteitsgraad in 2006 en daalde hij fors in 2007 (zie figuur 1). De Vlaamse activiteitsgraad daalde echter al in 2006 (van 73,3% naar 73,1%) en zakt verder naar 72,7% in 2007, terwijl in beide andere gewesten de activiteitsgraad nog steeg in 2006, maar veel sterker afnam in 2007. Dat verschil in timing moet minstens gedeeltelijk toegeschreven worden aan de regionaal gedifferentieerde impact van de veranderingen in registratiemethoden voor werkzoekenden na de afschaffing van de stempelcontrole. Al bij al zou de recente evolutie van de regionale activiteitsgraden dus erg sterk beïnvloed zijn geweest door veranderingen in regelgeving en/of meting op het vlak van de administratieve werkloosheid. Negatieve demografische structuureffecten (Vlaanderen; Wallonië) en/of negatieve schokken op de activiteitsgraden beneden vijftig jaar (Brussel; Wallonië) spelen nog een rol in 2008, zodat de globale activiteitsgraad in Vlaanderen stabiliseert op 72,7% en nog daalt in de beide andere gewesten. Vanaf 2009 krijgen meer structurele determinanten terug 118 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008

Figuur 1. Evolutie van de Vlaamse en Belgische activiteits- en werkzaamheidsgraden, 1980-2013 75 73 71 69 67 65 63 61 59 57 55 1980 1983 1986 1989 1992 1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013 VLA, werkzaamheidsgraad VLA, activiteitsgraad BEL, werkzaamheidsgraad BEL, activiteitsgraad Bron: HERMREG, FPB-BISA-IWEPS-SVR de bovenhand, in de eerste plaats de cohortegebonden stijging van de vrouwelijke activiteitsgraden vanaf 35 jaar, fenomeen dat echter veel minder uitgesproken zou zijn in Brussel dan in de beide andere gewesten. De stijgende tendens van de activiteitsgraden (bij vrouwen, maar ook bij mannen) boven vijftig jaar wordt verder ondersteund door beleidsmaatregelen, zoals het optrekken van de pensioenleeftijd voor vrouwen tot 65 jaar in 2009 en het optrekken van de dominante instroomleeftijd in het brugpensioen. De Vlaamse en Waalse activiteitsgraden klimmen tijdens de periode 2009-2013 met respectievelijk 1,3 procentpunt (naar 74,0%) en 1,7 procentpunt (naar 72,1%), terwijl in Brussel de toename beperkt blijft tot 0,2 procentpunt (naar 70,4% in 2013). Dat desondanks de Brusselse beroepsbevolking beduidend sterker groeit (1,1% per jaar tijdens de periode 2007-2013) dan de Waalse (0,7% per jaar) en de Vlaamse (0,6% per jaar) moet volledig toegeschreven worden aan de sterkere demografische impuls in dat gewest. Werkloosheid Sinds 2006 is in de drie gewesten het aantal werklozen fors gedaald. Behalve door de gunstige conjunctuur, wordt die evolutie ook verklaard door de eerder vermelde reglementaire en statistische redenen. Die laatste accentueerden wellicht ook de regionaal verschillende timing van de werkloosheidsdaling. De werkloosheidsgraad daalde in Vlaanderen reeds van 10,2% in 2005 naar 9,4% in 2006, maar stabiliseerde toen nog in Brussel en Wallonië. Ook in 2007 was er een aanzienlijke verdere afname van de werkloosheidsgraad in Vlaanderen (van 9,4% naar 8,1%), maar was de daling in beide andere gewesten (van 22,3% naar 21,3% in Brussel en van 19,3% naar 18,2% in Wallonië) nog licht sterker (zie ook figuur 2). In 2008 zakt de werkloosheidsgraad in de drie gewesten, naar 20,9% in Brussel, 7,5% in Vlaanderen en 17,6% in Wallonië. Ook op middellange termijn blijft de werkloosheidsgraad in Vlaanderen verder slinken, naar 6,5% in 2013. Dat gebeurt in een context waarin de groei OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008 119

Figuur 2. Evolutie van de regionale werkloosheidsgraden (concept FPB), 1980-2013 25 20 15 10 5 0 1980 1983 1986 1989 1992 1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013 BRU VLA WAL BEL Bron: HERMREG, FPB-BISA-IWEPS-SVR van de Vlaamse binnenlandse werkgelegenheid (1% per jaar) sterker blijft dan in beide andere gewesten, terwijl de groei van de Vlaamse beroepsbevolking (0,7% per jaar) zwakker is dan in beide andere gewesten. De neerwaartse druk op de Vlaamse werkloosheidsgraad die daardoor ontstaat wordt weliswaar gedeeltelijk gelicht door een daling van het Vlaams pendeloverschot (van 180 000 personen in 2009 naar 167 000 in 2013). Die daling is zowel het gevolg van de afname van de Vlaamse pendel naar Brussel als van de toename van de pendelstromen van Wallonië en Brussel naar Vlaanderen. Tijdens diezelfde periode zou de Brusselse werkloosheidsgraad dalen (tot 19,4% in 2013), vooral dank zij een minder negatief Brussels pendelarbeidsaldo (van -303 000 in 2009 naar -290 000 in 2013). De Waalse werkloosheidsgraad zou echter licht stijgen (naar 18,5% in 2013), omdat de groei van de Waalse binnenlandse werkgelegenheid (0,8% per jaar), bij een nagenoeg stabiel pendelsaldo, niet sterk genoeg zou zijn om de verwachte groei van de beroepsbevolking (1,0% per jaar) te compenseren. Koen Hendrickx Federaal Planbureau Dirk Hoorelbeke Studiedienst van de Vlaamse Regering Noten 1. De publicatie kan afgedrukt worden via de website van het Federaal Planbureau (http://www.plan.be) of de Studiedienst van de Vlaamse Regering (http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/pages/2008-09-20-hermreg-nota.aspx). 2. De output gap is het verschil tussen het reële en het potentiële bbp. Het potentiële bbp geeft het bbp weer dat bereikt kan worden bij volledige inzetting van de productiefactoren (hierbij evenwel rekening houdend met evenwichtswerkloosheid (NAIRU)). 120 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008

3. In zijn jongste vooruitzichten op korte termijn (Economische Begroting 2009 uit september) verlaagde het FPB zijn prognose voor de Belgische economische groei tot 1,6% voor 2008 en tot 1,2% voor 2009. Ook die raming dateert echter van vóór de recente financiële crisis. 4. Diensten aan bedrijven, gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten (secties K en O van de NACE-nomenclatuur), inclusief dienstenchequewerkgelegenheid en PWA-arbeid. 5. Hier gedefinieerd als de verhouding tussen de totale werkende bevolking (15 jaar en meer) en de bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar). 6. Zowel werkloosheid als beroepsbevolking worden in deze vooruitzichten gedefinieerd volgens een ruim administratief concept ( definitie FPB ), dat naast geregistreerde werkzoekenden ook de niet-werkzoekende volledig uitkeringsgerechtigde werklozen bevat. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2008 121