COMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN VAN HET MINISTERIE VAN OG en W. Inzake: DE STICHTING BOOGBRUG VIANEN. Tegen:

Vergelijkbare documenten
S t i c h t i n g B o o g b r u g V i a n e n... AANVRAAG TOT AANWIJZING GEMEENTELIJK MONUMENT VAN DE BOOGBRUG OVER DE LEK BIJ VIANEN-NIEUWEGEIN

IN NAAM DER KONINGIN!

ADV..A.TENPRAKt,T* /*BooM. Beste Wim,

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 :

De Staatssecretaris van Onderwijs,

41,1 "\ Be n o?- L--- \

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

t---""- .-\ i YLFI I t"ttol <----:- r. llt ) fi KoR t 6Eq.1 rx,t 8r/""*^\$--J

r--\?--.- \Y'(81 I tuttal 1l 'rt Clin'^l.^\ (---J

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

ECLI:NL:RVS:2015:1768

Onderhoud en vergunningplicht

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

Erfgoedverordening Boxtel 2010

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en TEGEN Hoger beroep Kamer 3 - Hoger Beroep - Monumentenwet

Uitspraak 2ot2lr68o / r/ A2

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBAMS:2017:5246

1 8 JUN2013. Dienst Uitvoering Onderwijs HAinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

'-/ \ tlil tfn\a k [,J\J\."_/\A

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

ECLI:NL:RVS:2014:2392

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

MONUMENTENVERORDENING 2006

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

Onderwerp: Advies inzake aanwijzing Brug over de Oude Maas tot beschermd rijksmonument.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Erfgoedverordening Amsterdam

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

Brandveiligheid voor rijksmonumenten: niet alleen voor mensen! Inhoud. VBE seminar 8 oktober 2014 Herbestemmen en brandveiligheid

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

ECLI:NL:RVS:2017:2013

Onderwerp: Beschikking op bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek ligplaatsvergunning voor het woonschip "Annemarij"

ECLI:NL:RBASS:2010:BL6598

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

Collegebesluit Collegevergadering: 15 februari 2019

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

ANONIEM BINDEND ADVIES

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

ANONIEM BINDEND ADVIES

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Rechtbank Gelderland afdeling Bestuursrecht locatie Arnhem Postbus EM Arnhem. Doesburg, 11 mei 2015

Algemene Monumenten informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DE STATUS VAN HET VERPLICHTE PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

weigering van de gevraagde omgevingsvergunning voor Nieuwe Uitleg 12

Raad voor Rechtsbijstand

DE STATUS VAN HET PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Stichting Stedelijk Museum Amsterdam De heer G.H. Wissink Postbus AB Amsterdam. Betreft: Omgevingsvergunning

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2008:BC6391

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

ECLI:NL:RBGEL:2015:1902

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

Collegevoorstel. Zaaknummer: Uitspraak Raad van State Bizetlaan 28 en 30 in Vlijmen

Onderwerp Beslissing op bezwaarschrift tegen toekenning vergoeding van planschade betreffende het perceel Verlengde Groenestraat 33

. /'?..,a t;, Gerechtshof te Den Haag 12 oktober 2006 rolnr.c2006/1270. inzake. Memorie van grieven

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Datum 16 JUNI Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 19jun 2017/1001

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

Transcriptie:

fluf,"atll r-t

_) / ADVocATENPRAKt,, * y'r*boom PLEITNOTITIES VAN MR. E.D.M. Verboom Hoorzitting Te Zoetermeer d.d. 14 november 2006 Zaaknummer BC 060447 Geachte commissie, COMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN VAN HET MINISTERIE VAN OG en W Inzake: DE STICHTING BOOGBRUG VIANEN Tegen: HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS CULTUUR EN WETENSCHAP Het verzoek tot aanwijzing van de 12 stalen verkeersbruggen uit het Rijkswegenplan 1g27 als rijksmonument is behandeldoor de RUksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ). In de beslissing van 1 juni 2006 op de aanvraag wordt gesuggereerd dat het intrinsiek onmogelijk zou zijn om een zodanige aanvraag in het kader van de monumentenwet in behandeling te nemen, omdat de monumentenwet het begrip ensemble, groep of complex niet kent. volgens de RDMZ vindt in geval van een complexaanvraag eerst een individuele beoordeling van de monumentale waarde van elk tot dit complex behorend object plaats en wordt na een positieve individuele beoordeling pas bezien of er daarnaast sprake is van voldoende samenhang in architectonisch of cultuurhistorisch opzicht om het als onderdeel van een eenheid te kunnen aanmerken en het als zodanig te registreren in het monumentenregister. Ten aanzien van de 12 bruggen uit het Rijkswegenplan 1927 zou volgens de RDMZ overigens niet gesproken kunnen worden van een complex wegens het ontbreken van samenhang in ruimtelijken visuele zin. In zijn ambtsbericht (BJz-06t247) doet de RDMZ het zelfs voorkomen alsof het om 12 over het gehele land verspreide bruggen zou gaan waartussen geen enkele samenhang bestaat. Het Rijkswegenplan 1927 zou volgens de RDMZ onvoldoende grondslag bieden om aan de 12 bruggen een zodanige samenhang toe te kennen dat zij voor een behandeling als complex in aanmerking zouden kunnen komen.

I ) ADV..ATENPRAKT,., * #oroom 08.119 vervolg pleitnola SBV hoorzitting comptex 14-11-2006 Bescherming van de 12 bruggen als complex zou volgens de RDMZ nog om een derde reden niet mogelijk zijn, namelijk omdat er ten aanzien van 2 bruggen reeds (onherroepelijke) afwijzende beslissingen op de individuele aanvraag zou zijn genomen. Reclamante heeft in haar aanvullend bezwaarschrift van.14 augustus 2006 uitvoerig en gemotiveerd aangegeven dat en waarom (ook) deze laatste stelling, die overigens bezijden de waarheid is, niet kan standhouden. Inmiddels heeft reclamante beroep ingesteld tegen de weigering om de complexaanvraag voor wat betreft de bruggen over de Lek bij Vianen en de wdal bi.l Z'altbommer in behandeling te nemen. De behandeling ter terechtzitting van deze beroepsprocedures vindt morgen (15 november 2006) plaats in de rechtbank te Utrecht. Reclamante acht het in strijd met een goede procesorde dat de RDMZ vooruiflopend op een onherroepelijk gerechtelijk oordeel over zijn weigering om de Lek- en de waalbrug in het kader van de complexaanvraag (opnieuw) in behandeling te nemen, reeds uitgaat van zi;n absolute geluk met betrekking tot deze weigering. Reclamante heeft aangetoondat er ten tijde van de MlP, MSP en deze individuele aanvragenog onvoldoende informatie over het onderhavige monumentencomplex voorhanden was. ocw heeft in haar afwijzende beschikkingen m.b.t. de bruggen bij Vianen en Zaltbommel de ensemblewaarde van deze bruggen ten onrechte geheel buiten beschouwing gelaten. lk*emonderstaand hierotrteruo. Het feit dat de Stelling van Amsterdam in het kader van de monumentenwet als rijksmonument is aangewezen bewijst dat het wel degelijk intrinsiek mogeluk is om ook een aanvraag als de onderhavige in behandeling te nemen. Uit het boekwerk "synopsis l" dat reclamante als productie 24 in het geding heeft gebracht blukt dat de 12 bruggen uit het Rijkswegenplan in maar liefst 5 verschillende opzichten een onmiskenbare onlosmakeluke samenhang vertonen, terwijl de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de stelling van Amsterdam veelal enkel berust op het feit dat deze onderdelen deel uitmaken van de Stelling van Amsteroam.

/ ApvocarENPRAKTrJrc VEneooM 08.119 vervolg pleitnota SBV hootz itting comptex.t4-11-2006 De aanwijzing van de stelling van Amsterdam als monument bevestigt tevens dat een visueel ruimteluke samenhangeen conditio sine qua non is voor aanwijzing van de tot her complex behorende onderdelen. In zijn voormelde ambtsbericht suggereert de RDMZ dat het vaste jurisprudentie zou zijn dat de visueel ruimtelijke samenhang een conditio sine qua non zou zijn voor aanwijzing als complex zonder daarvan ook maar enig bewijs te leveren. Die jurisprudentie er namelijk niet. De aanwijzing van de stelling van Amsterdam bevestigt ook dat niet alle onderdelen van een complex even gaaf en even monumentwaardig hoeven te zijn. sterker nog: van de forten behorend tot de stelling van Amsterdam zijn er diverse in zeer slechte staat, van enkele werken z jn nog slechts enkele restanten over en sommige werken zijn zelfs geheel verdwenen en onherkenbaar. De stelling van de RDMZ dat de door reclamante gestelde samenhang tussen de bruggen inmiddels niet meer aanwezig zou zijn op grond van het vooruitzicht dat 3 van de bruggen uit de complexaanvraag volgens de RDMZ niet meer in aanmerking zouden kunnen komen voor rechtsbescherming, kan zoals gezegd evenmin stand houden. Het is namelijk nog maar zeer de vraag of de voorspellingen van de RDMZ in rechte zullen kunnen standhouden. De fysieke samenhang tussen de bruggen is gelegen in 1. de architectonische en bouwkundige evolutionaire ontwikkelingen 2. de 12 knooppunten van hoofdaderen 3. de vervlechting tussen de bouwbedrijveir en de bruggen 4. de ontstaansreden van het Bruggenbureau waaruit de Bouwdienst RWS is ontstaan. Ten aanzien van het gehele complex heeft ocw tot op heden nagelaten zich uit te laten over de onlosmakelijke samenhang die tussen deze bruggen bestaat. niet beoordeeld is: de historisch-geografische ensemblewaarde ontstaan door de ruimtelijke samenhang van knooppunten tussen hoofdverkeerswegen en hoofdwaterwegen niet beoordeeld is: de cultuurhistorischensemblewaarde die ontstaan is vanwege de onlosmakelijke samenhang met het Rijkswegenplan 1927, de ontstaansreden van het Burggenbureau de Bouwdienst RWS en de relatie met het oeuvre van ingenieur Harmsen

a 08.'119 vervolg pleitnota SBV hoorzitting complex 14-.11-2006 4 niet beoordeeld is: de geschiedkundigensemblewaarde van de 12 bruggen m.b.t. WO ll (deze is in zeer hoge mate gewaardeerd door de gemeente Arnhem "icoon voor de wederopbouw van Nederland na WO ll',). Niet beoordeeld is: de sociaal-economische ensemblewaarde voortvloeiend uit de vervlechting van de 12 bruggen met de zestien Nederlandse staalverwerkende bedrijven, hetgeen kenmerkend is voor het interbellum Niet beoordeeld is: de architectonischen bouwtechnischensemblewaarde waarin de evolutionaire Nederlandse ontwikkeling van vakwerkligger naar verstijfde staafboogbrug fysiek te ervaren is. Conclusie: Reclamante kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de RDMZ en Rijkswaterstaat enkel erop uit zijn om het onderhavige monumentencomplex om zeep te helpen althans de eenheid ervan definitief te verstoren. De hoofdvraag die voorligt luidt: is het complex van deze 12 bruggen van algemeen belang wegens zijn schoonheid, z jn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde. Reclamante is van mening dat deze vraag alsnog serieus in behandelingenomen moet worden.