DE DRIJEHORNICK DE DRIJEHORNICKELS ONS TIJDSCHRIFT HEEMKUNDEKRING

Vergelijkbare documenten
Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

TUINDERSWONING DE GOORN 19 DE GOORN 19

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , *

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

De steen die verhalen vertelt.

Boven in het pand bevinden zich twee platte gevelstenen. In een van de gevelstenen (boven de voordeur) is de tekst 'HUIZE LOUISE' gebeiteld.

Zondag 6 maart 2016, uur Jeugddienst. Voorganger: ds. Bert de Wit

Café Kerkemeijer te Rekken

Deborah Gravenstijn In dit judopak zit een Surinaams meisje, dat trots is op haar afkomst

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van.

vier generaties BEUKMAN Amsterdam

Informatieblad Doop-, Trouw- en Begraafboeken

Project Woning Dorpsstraat 45 Wervershoof

Boerderij Binnenwijzend 102

D67, Hintelstraat 12

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Lies en Piet van der Veer. een familiegeschiedenis

23 Spurgeons eerste gemeente Volmaakte mensen Hebben engelen zakken? Bidden en werken Een zacht antwoord Mevrouw

De Kapelle van Haskerdijken

Oma Spillner en een dubbelhuwelijk in Schoonhoven

De St. Petrus Canisiusschool en Liduinaschool.

BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni boerderij Moerbeek 48. Inleiding. eerste steen. Luchtfoto vanuit het noorden.

Cornelis Dros ( ), keldergraf 135, vak B Mede-eigenaar van de zeepziederij De Gekroonde Haan

VERLOST UIT HET DONKER

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Mina van den Berg

De redding van Zacheüs Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 30 oktober e zondag na Trinitatis

Les 2 Het huis van God in onze tijd

ACHTERUIT ZWEMMEN IN GLASSPLINTERS door Herman Brusselmans

Het Veurhuus van de boerderij Wakkerendijk 116.


Traptorens. meestal veel hoger gemaakt dan noodzakelijk. Men

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG

2

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

II-d. GOYART GHRAERT SCHAMPERS was eigenaar van een huis in de Regtestraat te Stratum, dat stond naast het huis 'de Schampert', groot ^lopenzaad

Het huis had een houten skelet, daartussen fistelstek besmeerd met leem.

Protestantse Gemeente Boxmeer

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Mevrouw Smit senior met haar kleindochter Ineke (geb.1958) bij de woning in Duivendrecht.

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.

Parking - N E Je ziet hier een bord op het hek. Zet beide GROTE letters om in cijfers. Dit is A=... en B=...

LAMBERTUS VAN SCHIJNDEL EN HELENA VAN OORSCHOT. BERTJE EN LEENTJE VAN SCHIJNDEL LAMBERTUS VAN SCHIJNDEL HELENA VAN OORSCHOT

Lucie Donks Cent Caers

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Les 13: Geboorte van Jezus.

In het oude Rome De stad Rome

NEDEREINDSEWEG 544 / 544A UTRECHT

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

D74, thans Kruisstraat 12

Informatieblad Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB's)

Annie van Gansewinkel. Vast

Rooms-katholieke parochie Sint Jan, Sint Pieter en Sint Catharina ( Catharina tot juni 1763)

Een kijkje in en rond de stolpboerderij van de familie Sevenhuysen

Het armenbos. door Paul Lammeretz

DEEL 5. VERVOLG HOOFDSTUK II - Hoe lang leeft een mens? Vervolg Een plaatje van de levensverwachting.

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

De kleine wildebras. Th. Storm. Magda Stomps. Zie voor verantwoording:

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart St. Janskerk. St. Janskerk

Zal ik jullie vertellen over een oma die ik ken? Het is een heel vreemd oud. Bloemen op het dak. Door Ingibjörg Sigurdardóttir

Boekverslag Nederlands De junival door Jan Wolkers

Toplocatie Tolberg. Ruim m² aan mogelijkheden

Fotomemorie 1. 1 Bron: L. Vidts (eindwerk omgevingsboek Mere, 2008)

Cornelis van Huijk(Huik) ( )

Het karakteristieke pand op de hoek Molenstraat-Denekamperstraat 1

De zolder van opa Groepen 3-4-5

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

something new SOMETHING OLD, XXL binnenkijken

SPELREGELS START. Loop vanaf het Tongerloplein richting Molenstraat en sla rechtsaf de hoek om.

Wandelend langs de kerken en plaatsen van voormalige kerken van Gorredijk

BIJZONDERE SCHENKING AAN HISTORISCHE KRING EEMNES De dracht van Maria Kuijer HENK VAN HEES

Willem Buskermolen. Een Kudelkop vertelt. Opgetekend door Atie van Lieshoud


Rumoer in Ritsebuorren

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

OUDE PASTORIE Winston Churchillweg 2

Alleen een plastic tasje

Kastelen in Nederland

Van een Leidsch Notaris en een

WANNEER IS JE LAATSTE KAART GELEGD?

DOOP-, TROUW- EN BEGRAAFBOEKEN. STADSARCHIEF s-hertogenbosch

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Herinnering aan Elisabeth Bangert - tante Betje ( ) FREEK DIJS

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

De Belastingdienst ik ga toch niet over de kop?.

PRODUCTIE, STYLING EN TEKST: EMMY VAN DANTZIG FOTOGRAFIE: JANSJE KLAZINGA

Opdracht 1 1. Je krijgt van je juf of meester een foto. Bekijk je foto goed. 3. Zoek samen nog twee klasgenoten met een andere foto.


D37, Scheiweg 2. Geplaatst in de Heise Krant februari 2015, gewijzigd

Alle kerktorens zijn verschillend. Ze zitten vast aan de kerk of staan er los naast.

Er was eens een meisje dat zich heel alleen voelde. Haar naam was Sterre. Ze hield van lezen, maar ze had maar één boek:

Het olifantenboekje. het eigenwijze Fantje. C.A. Leembruggen. Zie voor verantwoording:

Transcriptie:

HEEMKUNDEKRING DE DRIJEHORNICK Doelstelling en activiteiten De Drijehornick is opgericht in 1971. De naam Drijehornick betekent driehoek en is een oud toponiem voor een gedeelte van het Nuenens Broek waar de kerkdorpen Nuenen, Gerwen en Nederwetten aan elkaar grenzen. Deze drie plaatsen zijn het werkgebied van onze heemkundekring. De vereniging stelt zich ten doel de belangstelling voor en de kennis over de lokale geschiedenis en cultuur te vergroten en te verspreiden. Deze doelstelling resulteert onder andere in: Lezingen en excursies Heemkundige bibliotheek Werk- en studiegroepen Verzamelen van voorwerpen, foto s, bidprentjes, documenten e.d. van cultuurhistorische waarde Publicaties Archeologisch en historisch onderzoek Heemkundig tijdschrift De Drijehornickels Inzet voor het behoud van cultuur en monumenten in Nuenen, Gerwen en Nederwetten Adres secretariaat De Drijehornick p/a Het Klooster - Park 1-5671 GA Nuenen. Internet: http://home.wanadoo.nl/drijehornick Lidmaatschap U kunt zich als lid opgeven bij de secretaris. Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt per jaar: 18 voor het eerste gezinslid 5 voor elk volgend gezinslid De contributie kunt u overmaken op rekeningnr. 52.82.10.831 bij de ABN AMRO Bank onder vermelding van lidmaatschap. Bestuurssamenstelling Roland van Pareren, voorzitter 040-283 1253 Hans Korpershoek, secretaris 040-283 5836 Frits Joling, penningmeester 040-283 3382 Will van Buul, lid 040-283 6921 Ger van Erkel, lid 040-283 2464 Joop Glasbergen, lid 040-283 2572 John Parmentier, lid 040-284 5511 Naamgeving ONS TIJDSCHRIFT DE DRIJEHORNICKELS De Drijehornickels is het periodiek van de Nuenense heemkundekring De Drijehornick. De naam Drijehornickels is een samentrekking van de verenigingsnaam met het Engelse woord chronicle, dat kroniek of chronologisch verhaal betekent. Onderwerpen Artikelen over geschiedenis, archeologie, cultuur, genealogie, kunstgeschiedenis, geografie etc. van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Kopij De redactie stelt een actieve bijdrage van de leden zeer op prijs. Minder ervaren schrijvers en onderzoekers kunnen altijd om de hulp van redactieleden vragen. Ook bijdragen van nietleden worden natuurlijk zeer gewaardeerd. Kopij - bij voorkeur in MS Word - als bijlage per e-mail aan te leveren bij BobdeSmit@onsnet.nu of j.parmentier@onsnet.nu. Redactie Tjeu Hermans Hans Korpershoek Nico Nagtegaal Roland van Pareren John Parmentier Bob de Smit Rob Verhallen Bezorging en abonnement Het blad wordt gratis bezorgd bij de leden, één exemplaar per adres. Losse nummers 2,50 Abonnementen voor niet-leden 10 per jaar (incl. verzendkosten buiten de gemeente) ISSN: 1381-3226

De Drijehornickels april 2007 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Het Woonhuis Herinneringen aan mijn geboortehuis, Berg 19 door Jan van Bakel 2 Kerken en kapellen langs Nuenens wegen en paden Deel 8f. De oude St. Clemenskerk door Nico Nagtegaal 8 De Keskesboom Een heilige boom in Nuenen door Bob de Smit 14 Op de omslag: De panden 13 tot en met 21 aan de Berg in 2007 voor de sloop. (foto John Parmentier) 1

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis Inleiding door de redactie HET WOONHUIS Herinneringen aan mijn geboortehuis, Berg 19 door Jan van Bakel De straat tussen de Lindeboom en het Park in Nuenen is een gedeelte van de weg die sinds 1955 officieel wordt aangeduid als Berg. Deze weg is al eeuwen lang de verbinding tussen de buurtschappen Berg en Hei-eind. Aanvankelijk was het een stille zandweg maar deze is sinds het begin van de 18 e eeuw langzamerhand met het dorp meegegroeid tot wat het nu is: een drukke weg midden door het centrum. Langs deze weg zijn in de loop van de tijd huizen gebouwd en ook weer afgebroken. Vooral de huizen vanaf het einde van de 19 e eeuw hebben de straat het karakter gegeven zoals veel oudere Nuenenaren dat nog kennen. Er is de laatste tientallen jaren echter heel wat veranderd door de sloop van oude panden en slechts een zeer gedeeltelijke vernieuwing. Wie kent niet het met bouwhekken afgezette terrein waar ooit de textielfabriek van Van Wijk heeft gestaan, met de mooie fabrikantenwoning aan de straatzijde? Die brandde in 1991 gedeeltelijk af en viel aan sloop ten prooi. Er waren al veel langer plannen om dat gebied te gaan herbouwen. Nu, na ruim 30 jaar, lijkt het bijna zover en dat betekent dat ook een aantal resterende panden gesloopt gaat worden. Eén van de panden die plaats moeten maken voor de nieuwbouw is het geboortehuis van Jan van Bakel, Berg 19 uit 1926. Jan vertelt hoe hij als kind daar opgroeide en herinneringen heeft aan die tijd en aan dat huis, aan wat hij als jongen daar beleefde. Een tijdsbeeld van driekwart eeuw geleden. In mijn jeugd was Nuenen, mijn geboortedorp, verdeeld in een aantal kunstmatige wijken, die aangeduid werden met de letters A, B, enzovoort tot en met F. Met die letters werden de huisnummers gevormd, zodat je kon wonen op het adres Berg F5. Ons woonhuis. De nummering van de wijk F begon bij F1, het oude Raadhuis op den Berg, dat te zien is op een foto in Oud- Nuenen achteraf bekeken van J.C. Jegerings op bladzijde 47 1. Daarnaast - ten zuiden - liep een smal weggetje de velden in en dan volgde op F2 de boerderij van Huizing. Die stond met de korte zijgevel naar de weg toe. Na een groenten- en bloementuin die tot die boerderij behoorde, volgde op F3 het huis van mijn grootouders Hannes van Dijk en Elisabeth van den Nieuwenhof. Het besloeg een deel van een groot perceel waar de dorsmachinefabriek gestaan had, die in mijn jongste jaren al niet meer bestond, omdat ze was overgegaan in handen van de familie De Rooij 2. Wel restte daarvan een groot fabrieksgebouw dat een eind van de weg geplaatst was, zodat er een zanderig pleintje voor lag. Het voerde geen apart huisnummer. Het had zowel een grote fabrieksdeur alsook een gewone huisdeur-ingang. In de jaren 1926-1936 was daarin de kousenfabriek van mijn vader gehuisvest met fabrieks- en kantoorruimte. Na 1936 heeft de familie Dorus van Keulen er gewoond, die eerder woonde op het Heieind, waar hun huis werd overgenomen en geheel vernieuwd door Noud de Rooij, toen die getrouwd was met juffrouw Vervoort. Binnen het grote perceel van de gebroeders Van Dijk hoorde ook het huis F4 waar Willemoom woonde, de ongetrouwde broer van mijn grootvader 2. Toen mijn vader en moeder getrouwd waren (1925) hebben zij een ander deel van het grote perceel van de familie Van Dijk gekregen of gekocht om het huis te bouwen waarin ik als eerste geboren werd in 1927. Het was het huis op F5. Een recente foto staat hierbij. Mijn moeder vertelde dat op de plaats van dat huis vroeger een geitestal stond, een wrak gebouwtje dat op zeker moment, toen iemand over een laag binnenmuurtje sprong en daarbij zich vasthield aan een draagbalk, zowat geheel en al instortte. Wij hebben in dat huis gewoond tot op 1 december 1936, 2

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis de dag waarop wij verhuisden naar het Heieind F37a. Die verhuizing hing samen met alles wat veranderde door de dood van Willemoom van Dijk in 1936. Ons huis vormde overwegend een vierkant blok met afmetingen die ik schat op zeven bij acht of negen meter met een hoogte van vijf meter tot aan de dakgoot. Het had vanaf de voordeur, die gesierd was met een koperen brievenbus met opschrift Briefe, een lange gang die het hele blok doorliep en toegang gaf tot de uitbouw aan de achterzijde. De gangmuur was beschilderd met een marmermotief dat een hoge lambrizering vormde. Achteraan, dicht bij de deur naar de keuken, hing aan de muur de telefoon. Het nummer was 10, later 310. De nummers waren nog laag. Links vooraan als je binnenkwam was een deur die toegang gaf tot de kamer. Dat was een betrekkelijk rijk gemeubileerd vertrek met twee zware fauteuils aan weerszijden van de erker, daartussen een ronde rooktafel met rijk versierd koperen blad. In de erker heeft ook zolang als ik weet een bloeiende clivia gestaan, die met de bladen zo netjes naar rechts en naar links gebogen een keurig aan de architectuur van de erker aangepast ornament vormde. De erker had een groot middenraam en opzij twee schuingeplaatste openslaande zijramen. De situatie op de foto is een modernisering. Ook de omheining vóór het huis van gemetselde palen met daartussen twee horizontale buizen boven elkaar - waar vroeger vanwege de smalle bestrating alle plaats voor was - is verdwenen. Midden in de deftige kamer stond een tafel met daaromheen vier rijk gecapitoneerde stoelen. Verder was er een dressoir met een opstal voor het glasservies. De deurtjes links en rechts waren gevensterd met geslepen glas. De benedenkast had twee laden met daaronder naar rechts en links openslaande deurtjes. Daar lagen de enige boeken die ik, naast Pietje Bell en Puk en Muk, ooit in dat huis heb gezien: de ingebonden jaargangen van de Katholieke Illustratie. Mijn meest concrete herinnering aan die plechtige, voorname kamer behelst de nachtelijke gebeurtenis van de aardbeving in - dacht ik - het voorjaar van 1933. 3 De kinderen werden uit bed gehaald en wij stonden in de erker in de donkere nacht te staren, in afwachting van wat na de zware schokken verder zou gaan gebeuren. Ik vermoed dat moeder wel met wijwater gesprenkeld zal hebben, want er gebeurde helemaal niets meer. De kamer werd eigenlijk nooit gebruikt. Misschien dat de pastoor er werd ontvangen als die op huisbezoek kwam, bijvoorbeeld na een geboorte. Om de kleine te kijken. En ik denk dat oom Theo en tante Jana er wel eens zaten om te genieten van wat buurt bij een sigaar en een glas cognac met suiker. Vieux. Of boerenjongens. Of om te kaarten. Bonken heette dat. Maar wij leefden onze dagen achter in huis, in de keuken, waar wij aten en verbleven. Er stond een kachel, er hing een klok aan de muur. Er was een aanrecht, een gootsteen met een pomp. Rondom de eettafel zaten we bij het ontbijt, bij het middageten, bij het theedrinken in de middag na schooltijd en bij het koffiedrinken 's avonds. Onze vader zat aan de lange kant van de tafel, in zijn eigen grote stoel, met de rug naar de klok en het gezicht gekeerd naar het grote raam. Moeder zat naast hem op een gewone stoel. Net zo'n stoel als wij allemaal gebruikten, een houten keukenstoel met van die ronde sporten voor en achter en opzij. Een keer op een morgen zaten we daar aan het ontbijt, toen tante Lies, die bij mijn vader in het magazijn werkte, kwam binnenlopen om te vertellen dat er ingebroken was in het fabriek. Ingebroken. Inbrekers. Ik ben het nooit meer uit mijn hoofd kwijtgeraakt. Vanuit de keuken had je vier deuren. Eentje naar de gang en de voordeur, daarnaast eentje naar de kelder en dan een naar de achterkamer. Die kamer bevond zich dus in het hoofdblok van het huis, links achterin als je het huis vanaf de straat bekijkt. In de allereerste jaren dat mijn ouders daar woonden was dat hun slaapkamer. In die 3

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis achterkamer ben ik ook geboren. Op de bovenverdieping waren toen nog geen slaapkamers getimmerd. Van die situatie heb ik geen herinneringen. Het eerste wat ik weet is dat ik met mijn oudste broer samen een slaapkamer had op de eerste verdieping rechts voor, gezien vanaf de straat. Samen in een groot bed, hij links, ik rechts. Toen sliepen mijn ouders links voor, ook aan de straatzijde dus. Verder was daar nog een slaapkamer links achter, boven de vroegere ouderslaapkamer van beneden. Dat was de kamer voor de dienstmeid. Ik denk dat zij de kamer deelde met mijn oudste zus, tenminste zolang onze hulp bij ons overnachtte. Hoe het verder met de slaapplaatsen was ingericht weet ik eigenlijk niet precies. Als ik zo naga: in 1936 waren wij met zeven kinderen. Waar kan dat allemaal geslapen hebben? De beneden-slaapkamer moet wel voor de kinderen gediend hebben, ofschoon ik me van zulk gebruik alleen herinner dat we daar ooit met velen tegelijk ziek hebben gelegen met de geelzucht. Om boven te komen was er een trap die vanuit de gang, na een snelle draai beneden, boven arriveerde op de overloop. Kwam je boven aan dan stond je met het gezicht naar de achterkant van het huis. Je keek daar tegen een klein deurtje dat één en al geheim voor ons was. De heel zeldene keer dat je er even door mocht kijken, of zelfs misschien eventjes door mocht kruipen, kwam je op het zoldertje boven de keuken. Een schuin pannendak dat zonder enige beschoeiing de koude, grijze pannen liet zien, die altijd zo hoog en ver weg waren en waarop je dan mussepootjes hoorde trippelen. Er werden allerlei vergeten spullen bewaard. Ook een keer gedurende enkele maanden onze jongensfiets, die wij weer eens hadden laten slingeren op straat en die vader toen maar voor de zekerheid "gestolen" had. Eindelijk heeft hij hem maar weer tevoorschijn gehaald, toen we hem eigenlijk al vergeten waren. Hee, die was dus toch niet gestolen geweest. Maar overigens mochten we nooit op dat zoldertje komen. Je kon trouwens ook nergens meer naar toe als je er eenmaal was. Midden in de achtermuur zag je de schoorsteen van de kachel in de keuken. Een tweede geheime toegang op de overloop was het luikje boven je hoofd. Het zat ergens in de buurt van de slaapkamerdeuren van de ouder- en de jongenskamer. Zowat midden daartussen. Er was geen trap naar toe. Soms klom vader op een lad- dertje, lichtte het luik, kroop de donkere zolder op en rommelde er een poos. Als je dan buiten ging kijken was er een pan wat naar boven geschoven en stak de vlag uit. De middelste deur in de keuken ging naar de kelder. Die begon onder de trap naar boven en was zo diep dat je erin kon lopen. Het was er aardedonker. Daar stond de weck van moeder. Die maakte in de zomer altijd in, in zo'n grote zinken ketel met een gat in het deksel, waar een zinken thermometer door stak. Daar kwamen van die grote glazen potten uit met een rood elastiek met aangrijpstukje. Trok je daaraan - en het rubber was nog niet vergaan - dan floepte de fles open en rook je de boontjes. Verder diende de kelder alleen als er iemand flink stout was geweest. Maar ook de eieren stonden daar en een keulse pot met boter. Goej boter en bleuband, door elkaar gemengd met een vierkante houten lepel met ribbeltjes. En de mik lag boven direct achter de kelderdeur op een plank. Was er in de keuken nou ook een keukenkast? Net als in het nieuwe huis op het Heieind? Een vierde deur vanuit de keuken voerde naar achter, naar de bijkeuken. Daar had je de buitendeur en verder de deur naar het laatste vertrek, het washuis. Daarmee zat je dan niet meer onder het zoldertje dat boven de keuken lag, maar kwam je onder een plat dak. Daar stond de wasketel, daar was de wc, de enige die het huis rijk was. Het washuis sprong, wat het grondplan betreft iets zijwaarts uit, zodat de buitendeur recht achter het lange smalle gangetje lag dat tussen ons 4

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis huis en dat van Willemoom liep. Je kwam er door het poortje vanaf de straat in. Dat was de enige plaats langswaar wij het huis verlieten en betraden. Via het washuis kwamen wij dus in de wereld. Kwam je in de bijkeuken, dan was er direct naar links toe een buitendeur. Daar kwam je op het plaatsje dat zijwaarts werd begrensd door de muur van een soort schuurtje. Dat hoorde aan de buurvrouw, Trieneke van de sik. Trieneke was de weduwe van de vroegere secretaris van de gemeente Nuenen. Zij bewoonde één van de beide woningen-onder-een-kap van de familie Theunissen. Den Tunnis zeiden wij altijd. De blinde muur van dat schuurtje, waartegen vader de houten ladder een plaats had gegeven, is de achtergrond van de foto waarop ik samen met mijn oudste broer en zus de sneeuwman escorteer. Op die foto kijk je naar de straatzijde, waar een hoek te zien is van de langgevel-boerderij van Johan Rooijakkers, waar moeder altijd melk haalde. Ook zie je de ronde regenput waarop 's winters soms een paar hardbevroren stokvissen lagen, ik weet niet met het oog waarop. Het toppunt van afschuw uit mijn jongste jaren. Het plaatsje was door een houten hek van rechtopstaande van boven spits toegezaagde latten afgescheiden van de tuin die erachter lag. Een fantastische tuin. Was je het houten hek door dan passeerde je onder een pergola met kleine rode roosjes. Tegen het kolenhok aan je rechterhand waren de rozenstruiken in eerste aanleg gepoot, maar vader had lange spruitsels onder de grond door afgelegd naar de andere kant en een boog gebouwd van smal smeedijzer. Zo was een waardige ingang tot de tuin geschapen. Die tuin strekte zich een ontzettend eind naar achter uit, wel 25 meter denk ik, maar het kan ook best meer zijn geweest. Hij had vooraan de breedte van ons woonhuis, maar voorbij de tuin van Trieneke, die in het verlengde van de zijmuur van het schuurtje van de foto door een gemetselde schans van onze tuin gescheiden was, werd hij zeer breed. Hij liep daar helemaal door tot aan de tuin van de weduwe Annie van Wijck. Oude beukenheggen vormden naar Den Tunnis en naar Van Wijck toe de erfscheiding. Aan de achterkant van onze tuin - onzen hof moet ik natuurlijk zeggen - en aan de zijde naar Willemoom van Dijk toe was er een jongere afscheiding van betonnen palen, draad en jong opgroeiende ligusterheggen. Daaraan kon je zien dat ons gedoentje een recente afsplitsing was van het grote perceel van opa Hannes van Dijk, dat overigens geen afgrenzing liet zien voor het deel van Willemoom. Grootvaders hof strekte zich dus uit vanaf de grond van Huizing tot aan die van Van Wijck. Over die volle breedte vormde ook weer een oude beukenheg aan de achterzijde de afscheiding. En daarachter weer lag eindelijk open landbouwgrond tot aan de Weverstraat toe, waarschijnlijk behorend tot de boerderij van Huizing. Op de foto waar wij, vier kinderen, op de bank poseren met vader en moeder, vormt de heg van Trienekes tuin de achtergrond. De foto is genomen op een zondagmorgen en ademt voor mij tot heden toe een sfeer en herinnering van feestelijke vrijheid en onbekommerdheid. In de jaren op Den Berg speelde mijn moeders leven zich af in de keuken waar zij voor de maaltijden zorgde, voor het maken van kinderkleertjes en voor verstelwerk. Bedden opmaken, de was doen en poetsen was allemaal werk voor de meid. Daar had moeder dus geen omzien naar. Verder was zij vaak bij vader op kantoor, waar zij weinig anders deed dan zonder veel praat genieten van zijn gezelschap. En overigens was en werkte zij in den hof. Het voorste, smalle deel was bloementuin. Er liep een kronkelend voetpad naar achter toe, links en rechts afgeboord met een kartelrand van schuin in de grond gestoken bakstenen. De bloemen die moeder verzorgde waren de gewone, alledaagse soorten van de dorpstuintjes. Snoffeltjes, floksen, klaprozen, theebloemen. Maar ook wel cornelisrozen en veel dahlia's natuurlijk. In de 5

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis grote achtertuin werden groenten gezaaid en geplant. Stokboontjes, worteltjes, een bedje sla of boerenkool die later werd uitgepoot, rabarber. Ook werden jaarlijks de boonstaken geplaatst: telkens twee staken, op anderhalve meter hoogte gekruist en vastgebonden en de paren horizontaal verbonden met dwarsstaken. Het was allemaal jonge mast die daarvoor gebruikt werd. Alles netjes in bedden en dan de bonen gezet in boogjes rondom de in de grond gestoken staken. Ook grote bonen waren altijd vertegenwoordigd. Tuinbonen dus. Ik weet het nog zo goed omdat ik ze niet lustte. En dan moet ik de bessenstruiken natuurlijk niet vergeten: aalbessen, rode en zwarte, en kruisbessen. Wij noemden die bizzingen en kroesels. Maar daar was niet veel werk aan buiten het plukken. Meer verzorging eisten de appelbomen, al was dat moeders werk niet. Het waren meest bellefleurs, hoogstam, al daterend uit de tijd dat de grond nog van opa was, maar er waren ook wel enkele jongere boompjes. De stammen van de appelbomen werden jaarlijks gewit met gewone witkalk tegen het ongedierte. Maar er viel toch veel vermaaid fruit op de grond, als het in het najaar begon te waaien. Vaders werk in de tuin was het omspitten van de grond in het voorjaar. Het gebeurde meestal twee schoppen diep. Dat wil zeggen dat de omgespitte grond werd weggelegd niet op de plaats waar hij werd weggegraven, maar bovenop de vorige voor. In de lege voor werd stalmest gestrooid, koemest die volop te krijgen was. Een andere vorm van bemesten was het uitrijden met de gierton van de eigen wc. Als de put niet los gestapeld was, had je nogal eens gauw een volle kelder. Ik geloof overigens niet dat vader dat, anders dan in een noodgeval, ook zelf deed. Hij had absoluut geen affiniteit met het grovere boerenwerk. Als hij klaar was met omspitten, legde hij netjes met de hofkoord randen om de bedden die hij van boven met de schop plat klopte en vervolgens langs de koord afstak. Als de paden dan geharkt waren lag het er heel netjes bij. Daar had hij aardigheid in, zoals in Nuenen gezegd wordt. Wat hij ook met erg veel plezier gedaan moet hebben - maar dat is weer heel iets anders - is het smidswerk van het bouwen van een heuse kindermallemolen. Een ronde bak van plaatijzer met een opening voor de toegang, langs de wanden een houten zitbank, in het midden een opstaande buis en daarin, onbeweeg lijk verbonden met het ijzeren frame waarop de machine rustte, het ijzeren stuur waaraan de molen moest worden rondgetrokken. Daarvoor gebruikte hij dus, en niet voor de laatste keer in zijn leven, zijn ervaring als smidskecht bij Mandigers in Eindhoven. Waar vader ook veel genoegen aan beleefde, was het bouwen van een mooie grote volière voor allerlei klein gevogelte, dat hij ging kopen bij Ameijs in Helmond - als ik me goed herinner. Soms waren het parkieten, dan weer mooie kleine gruunskneutertjes, vinken, sijsjes, een graszak en een merel erbij. Soms wel twee, maar vader ontdekte al gauw dat er altijd maar één zong. De kooi stond in de smalle bloementuin met een lange zijde tegen de ligusterheg die de afscheiding vormde aan de kant van Willemoom. Bij strenge vorst werden alle vogeltjes verhuisd naar een binnenkooi op de zolder van de fabriek, twee deuren verder. Daar kwamen wij dan ook eens een keer terecht. In de planken vloer zaten mooie gaten door uitgedroogde en uitgevallen kwasten. Als je op je buik ging liggen kon je beneden de handbreisters zien: telkens de wagen van de machine even stilzetten om links en rechts te minderen, dan weer een paar slagen naar links en rechts, terwijl de draad met de hand telkens wat werd opgehaald om een strakke aanvoer voor het breiwerk te krijgen. En dan veegde je wat stof bij elkaar en duwde dat voorzichtig door het gaatje. Je zag het mooi naar beneden zeilen. Maar over die vogelkooi gesproken. Vader heeft het ooit gespresteerd een nest met jonge merels vanuit onze hof telkens te verplaatsen in de richting van het fabriek, zolang tot het nest onder het geopende dakraam in die kooi stond. Daar kwamen de oude voeren. Zo hoefde je dus zelf geen pieren te wiegelen voor de jongen. Wij kinderen zagen de hof vooral als speelplaats. Kwamen we uit school dan moesten we de schoenen uit en de klompen aan. We hadden kruiwagentjes en schoppen en we groeven altijd gaten. Hoe dieper hoe liever. Waren we bij het water, dan waren onze driften bevredigd. Ander vermaak bestond in het bouwen van een tent. We hebben ooit toestemming gekregen om er met z'n allen een zomernacht in te slapen. Laat in de donkere avond kwamen onze ouders ons redden uit onze ellende. Onovertroffen als herinnering 6

De Drijehornickels april 2007 Het Woonhuis van spel en avontuur zijn evenwel de eindeloze uren doorgebracht op de boerderij van onze overbuurman Johan Rooijakkers. Geen zolder of we hebben hem doorzocht op al zijn geheimen. Geen doos met lijnkoeken of we hebben ze geproefd om te weten hoe het voelde een koe te zijn. Geen hooischelft of we vonden er broedende hennen die later op het erf rondscharrelden als een kloek met een stuk of twaalf kuikentjes. Geen houtmijt of we vonden er winterkoninkjes- en merelnesten. Geen grotere sensatie dan voorzichtig je hand uitsteken boven het nest en die vijf geel-oranje bekjes zien gapen boven die donkerblauwe gesloten ogenbollen. En achter in de tuin bij die drinkkuil in de sloot staan turen en denken aan de ekkerman onder in dat zwarte water. Jan van Bakel, 11 december 2001. Noten van de redactie 1 1984, ISBN 90 7427 25 7 2 Zie het genoemde boek van Jegerings, blz 41. 3 In 1933 is, door het KNMI, geen enkele aardbeving geregistreerd in de omgeving van Nuenen. Wel zes stuks in november 1932 en een in januari 1935. Die op 20-11-1932 om 23.36 (GMT) bij Uden was, met een kracht van 5.0 op de schaal van Richter, een grote voor Nederlandse begrippen. Deze is zeker in Nuenen gevoeld. 4 Bedoeld wordt de Heilige Clemenskerk. 5 Alle foto s zijn van de schrijver. Berg Nuenen - gezien vanaf de Sint-Clemens-Kerk 4 1953 5 7

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk KERKEN EN KAPELLEN LANGS NUENENS WEGEN EN PADEN Deel 8f. De oude St. Clemenskerk op de Heuvel in Gerwen door Nico Nagtegaal De vorige aflevering eindigde met de sluiting van de Gerwense kerk in augustus 1648 na controle door de advocaat-fiscaal Van Cuyck. Het kerkgebouw werd door de protestanten in beslag genomen maar zij namen het pas in december van dat jaar in gebruik. Gedurende 150 jaar bleef het in handen van de protestantse gemeente Nuenen-Gerwen en Nederwetten. Deze aflevering beschrijft het gebeuren rond deze kerk in de eerste 75 jaar. DE PREDIKANTEN Bartholomeus van der Port Bartholomeus van der Port was de eerste predikant van de protestantse gemeente Nuenen- Gerwen en Nederwetten. Hij vroeg de Grote Kerkelijke Vergadering 1 in s-hertogenbosch om op zondag 13 december 1648 in zijn dienst te mogen worden bevestigd. Dit werd hem toegestaan. Predikant Vogelius voerde dit uit. De kwartierschout werd verzocht de bevestiging bij te wonen om alle tegenstant te weeren 2. Dominee Van der Port kreeg een landstraktement van 700 gulden. Bartholomeus, die zichzelf Barthol noemde, was afkomstig uit Zierikzee. Op 13 december 1648 deed hij als 25-jarige zijn intrede in de protestantse gemeente Nuenen-Gerwen en Nederwetten. Hij werd als predikant bevestigd in aanwezigheid van de enige in de gemeente Nuenen-Gerwen wonende protestant, Lucas van der Schoot. Van der Port nam zijn intrek in de oude pastorie op het Langlaar. Deze pastorie was rond 1440 gebouwd en behoorde bij de Gerwense kerk. Het was een stenen huis dat daar eenzaam stond, nadat in 1637 een zwartepestepidemie bijna geheel Langlaar had doen uitsterven. De enkele overlevenden waren vertrokken. Zij bleven weg, want naar een plaats des doods keert men niet graag terug. Op zondag 20 december 1648 preekte Van der Port tweemaal in de Gerwense kerk in aanwezigheid van Van der Schoot en misschien één of twee toehoorders uit de omgeving. Gelukkig kreeg hij er in januari 1649 twee lidmaten bij, namelijk Jan Pieck en zijn vrouw Venneke en in maart nog twee lidmaten, namelijk Aert van Hoek en zijn vrouw Frensken Martens. Jan Pieck was door toedoen van Van der Port benoemd tot schoolmeester-koster in Nuenen. Hij betrok het schoolhuis dat op het terrein van de Nuenense kerk stond 3. Zijn vrouw Venneke stierf op 4 juli 1664. Hij hertrouwde in maart 1665 met ene Lobri, vermoedelijk uit Breugel. Jan Pieck stierf in 1672. De grafsteen van ds. Bartholomeus van der Port in de Hervormde kerk in Zonnemaire 8

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk EEN HOOFT VOL RAEDT EN RUST EEN HART VOL VREDES LUST EEN HANT VOL HULP (AHWEEN VRY BURGERS) DECKT DEES STEEN De woorden tussen haakjes AHWEEN VRY BURGERS dienen gelezen te worden als ACH WEEN VRY BURGERS. De spreuk betekent dan: Burgers, ween of treur (vrijelijk, ongehinderd) om degene die door deze steen wordt bedekt. Diens eigenschappen zijn beschreven in de eerste drie regels. HIER LEGT BEGRAVE D H M BATHOLOMEUS VAN DER PORT IN 25 IAERS SYNS DIENST IN DEES GEMEYNTE EN IN HET 56 SYNS LEVENS GODTSALICH IN SYN HEILAND GERUST DEN 8 IULY 1678 Bartholomeus van der Port, gedoopt Zierikzee 29 juni 1623 als zoon van Gerrit Pieterzoon van der Port, kuiper, raad en schepen te Zierikzee en diens tweede echtgenoot Neeltje t Fel. Bartholomeus van der Port studeerde vanaf 1642 theologie te Leiden, wordt 29 mei 1647 proponent bij de classis Schouwen-Duiveland en is van 1648 tot 1654 predikant te Nuenen, Gerwen en Wetten in de Meijerij van s Hertogenbosch. Op 19 april 1654 wordt hij bevestigd als predikant te Zonnemaire. Bartholomeus van der Port huwt in 1649 met de uit Leiden afkomstige Catharima Jonasdr. Veer. Hij hertrouwt Margrieta Stoeij. Bij de grafsteen van ds. Bartholomeus van der Port staat een bordje met de bovenstaande tekst Aert van Hoeck was schoolmeester in Gerwen. De school met woonhuis, die door de Gerwense gemeenschap tussen 1587 en 1590 was gebouwd, stond tegen de buitenkant van de stenen omheining van het kerkhof op de Heuvel. Daarvóór gingen de kinderen uit Gerwen in Nuenen naar school. Op 18 april 1649 ging dominee Van der Port in ondertrouw met Catharina Veer Jonasdr. uit Lei- den. Zij trouwden op 2 mei 1649 in de kerk van Nuenen in het bijzijn van familie en van de predikanten uit de omgeving met hun familie. Zij vestigden zich in de pastorie op het Langlaar en kregen daar twee kinderen 4. Er zijn slechts enkele stukken bewaard gebleven die de aanwezigheid van Van der Port in Nuenen bevestigen. Zo staat zijn handtekening voor akkoord na controle van ontvangsten en uitgaven op 20 juli 1651 op de H.Geestrekeningen van de Gerwense kerk, samen met die van jonker Floris van Eijck, schepen Peter Mathijssen en secretaris Lucas van der Schoot. Eenzelfde controle vond op 13 januari 1653 plaats, waarbij de stukken werden ondertekend door dominee Van der Port, schout Gooyaert Aerts, de schepenen Anthonis Nicolaessen en Jan Geraerts en secretaris Lucas van der Schoot. Na ruim vijf jaar werd Van der Port beroepen in Zonnemaire, waarheen hij met zijn gezin in maart 1654 vertrok. Hij overleed daar in 1678 op 55-jarige leeftijd en had toen die gemeente onafgebroken 24 jaar gediend. Joannes Theodorus Euskercken Van der Port werd in 1654 opgevolgd door dominee Joannes Theodorus Euskercken, voordien predikant in Hapert, Bladel, Reusel en Netersel. Ook zijn aanwezigheid blijkt slechts uit zijn handtekeningen in 1657 en 1660, als hij de H.Geestrekeningen van Gerwen ondertekent met Joannes Theodorus Euskercken, pastor loci 5. Hij stierf in 1664 in de oude pastorie op het Langlaar en werd in de kerk van Gerwen begraven. Hij was gehuwd, hetgeen blijkt uit het feit dat in 1664 de kerkmeesters van Gerwen aan de weduwe juffrouw Euskercken 1 gl. 5 st. van dat sij tot het Nachtmael had uytgereijckt 6. Godefridus de Ruijter Godefridus de Ruijter, die dominee Euskercken opvolgde, werd op 23 augustus 1665 door Theodorus van den Broeck ten overstaan van D. Thom. Sprankhuijsen respective predikanten tot Geldrop en Hees bevestigd. Hij en zijn opvolgers hadden een landstraktement van 750 gulden per jaar. Op 6 oktober 1664 keurde de Raad van State zijn beroeping tot predikant in Nuenen, Gerwen en Nederwetten goed. 9

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk Bij zijn bevestiging had De Ruijter kosten gemaakt en hij bracht deze kosten bij de burgerlijke gemeente in rekening. Hij kreeg deze van de gemeente terug zoals te lezen staat in de borgemeestersrekeningen uit 1666: Item den 28 octob aenden heer predicant gerestitueert tot den gedaene costen bij hem gedaen ter saecke van betalinghe voirsegde costen geschiet ten daege van sijne bevestinghe 5 gld 9 st. Toen de troepen van de bisschop van Munster in 1666 deze regio onveilig maakten, voelden veel protestantse overheidsdienaren zich hier niet meer op hun gemak. Zo ook dominee De Ruyter. Hij vluchtte naar s-hertogenbosch. Bij terugkomst declareerde hij zijn reiskosten en zijn woninghuur in s-hertogenbosch bij de burgerlijke gemeente van Nuenen-Gerwen, die hem deze kosten prompt vergoedde 7. Dominee de Ruijter stierf in 1691 in de pastorie op Langlaar en werd in de kerk van Gerwen begraven. Casparus Curtius Zijn opvolger Casparus Curtius, voordien predikant te Asten en Ommel, werd op 2 november 1692 bevestigd. Hij was een zoon van Johan Curtius, schout van Nuenen-Gerwen. Izaak Battum, rentmeester der geestelijke goederen in Peelland, kocht op 20 maart 1659 voor het Land nog een stukje grond naast de pastorie op Langlaar. Het geheel, huis, hof, bogaard en vijver besloeg daarna een oppervlakte van twee lopense 8. Volgens een resolutie van de Raad van State van 30 juli 1695 werd het gehele bezit kort daarop door een latere rentmeester van de geestelijke goederen, Frans van Heurn, verkocht. De koper was predikant Curtius, zodat de pastorie met aangelag toen zijn particulier eigendom werd 9. Dominee Curtius trouwde op 7 december 1698 in Helmond met Jennette Wintelroij. Zij was een dochter van Hendrik van Wintelroij, drossaard van Deurne, Asten en Lieshout, en van Anna Leonora van Braekel. Zij werd op 8 april 1701 lidmaat. Casparus Curtius overleed op 7 april 1726, 66 jaar oud en ook hij werd in de kerk in Gerwen begraven. PAAPSE STOUTIGHEDEN 10 In 1655 rapporteerde kwartierschout Cornelis Proeningh van Deventer over zijn verblijf in het Kwartier Peelland het volgende 11 : Nuenen, Gerwen, Nederwetten Daer woont Andries Peetersen, out pastoor en capellaen tot Nuenen voorschreven, als blijckt hier nevens getijkent Lettra X, Hebbe hem oock eens gevangen gehadt en was uijt gebroocken om dat hij dienst hadde gedaen. Soeterbeeck Sijnde een clooster gelegen in het dorp Nuenen in den hoeck op Wetten is oock eennen pater, een monnic van Eijnthoven uijt dat clooster genaemt vander Hagen, ende is den pater genoempt van der Bempden. Behalve dat er, ondanks het verbod, toch priesters waren die af en toe een mis opdroegen, was het kennelijk onmogelijk om het ambt van schepen in Nuenen door protestanten te laten uitoefenen. Daar waren er gewoon te weinig voor. Op verzoek van de procureur-generaal van Brabant verklaart dominee De Ruyter over de religie van de dorpsbestuurders dan ook: Dat in de dorpen van Nuenen, Gerwen ende Opwetten, mitsgaders Nederwetten, aparte dinghbanck, geene inwoonders sijn van de gereformeerde religie, ende sulcx alle de schepenen aldaer pausgesinde, hebbe ick naer gedaen ondersoeck alsoo bevonden 12. HET ONDERHOUD VAN HET KERKGEBOUW Het kerkgebouw en de kerkgoederen werden, evenals vóór 1648, door twee kerkmeesters beheerd. In 1664 werd voor jaarlijks onderhoud aan het kerkgebouw een akkoord gesloten met een glaesmaeker en een leijdecker onder dezelfde voorwaarden als die in 1633, toen de kerk nog in handen was van de katholieken. De te gebruiken materialen zouden extra worden berekend of door de kerk worden geleverd. Regelmatig werden in bijzijn van de predikant door de glaesmacker en de leijdecker voor 2 gulden per man per jaar de daken en de ruiten gecontroleerd. In 1671 lieten de kerkmeesters de bij de kerk staande eikenbomen rooien 13. De opbrengst werd besteed aan onderhoud van de kerk. 10

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk Grotere reparaties werden door de rentmeester der geestelijke goederen betaald. Zo werd in 1709 de vloer van de kerk met nieuwe plavuizen geplaveid. Omdat de burgerlijke gemeente eigenaar was van de toren, was zij ook verantwoordelijk voor het onderhoud daarvan. Over de eerste 75 jaren dat de kerk in protestantse handen was, zijn weinig onderhoudskosten bekend. Geboekte betalingen van de kerkmeesters zijn niet gevonden of de betalingen zijn niet ingeschreven. Dat er geen groot onderhoud is gebeurt, kan verklaard worden omdat de kerk tussen 1616 en 1618 grondig is verbouwd. EEN NIEUWE PREEKSTOEL In 1669 liet dominee De Ruyer bij de Bossche schrijnwerker Dirk van de Lith voor de kerk in Gerwen een nieuwe preekstoel maken. De oude preekstoel, die tot de weinige van vóór 1648 overgebleven meubelen behoorde, werd verkocht en het daarvoor ontvangen bedrag werd ingebracht voor de nieuwe preekstoel. (Zie kader) Item [voor] mr. Van de Lith als hij de predickstoel quam setten tot Wouter de Groot [herbergier] 11 st Item aen de heer predicant tot betaelen van de onkosten bij mr. Van de Lith schreinmaeker aldair gedaen als hij de predicstoel stelde bij Wouter de Groot [voor logies] 3 gl 3 st Item aen de heer predicant tot betaeling aen de predickstoel betaelt te saemen [gemaakte kosten bij het stellen] 25 gl 2 st Den 30 november betaelt aen de weduwe 14 domo Figelius van Roy metten intrest ende schade van dyen aengaende den predickstoel [geleend 115 gl. + 5% rente] 120 gl 15 st ende dat opgenomen tegen 5 ten hondert ende nog verteert ende aen den vorster van Roij voir seijne borge betaelt 1 gl 14 st 151gl 5 st Ingebrachte verkoopsom oude predickstoel 25 gl 17st 177gl 2st HET EERSTE LIDMATENBOEK In 1665 werden de predikanten in de Generaliteitslanden verplicht boek te houden van de lidmaten en de voornaamste gebeurtenissen in hun gemeente. Dominee De Ruyter was vlijtig begonnen met het eerste lidmatenboek en bericht ons dat hij tot 1667 zesmaal het H. Avontmael des Heeren heeft gehouden. Maar de animo om zaken te noteren daalde al snel, want na 10 april 1667 heeft hij niets meer genoteerd. Op de eerste bladzijde van dit lidmatenboek, hetgeen tevens de oudste gegevens uit het archief van de Protestantse Gemeente Nuenen zijn, staat als eerste vermeld onder Naem Register der Ledemaeten: Den 5 november 1665 heb ick Godefridus de Ruijter voir den eerste reijse het H. Avontmael des Heeren uijtgedeelt in de kercke tot Gerwen ende doen heeft mede gecommuniceert neffens mijn ende mijn huijsvrou luijcas vande Schoot Secretaris Mr. Jan Pieck Schoolmeester tot Nuenen Mr. Aert van Hoeck Schoolmeester tot Gerwen ende frensken Martens sijn huijsvrou. Het enige autochtone lidmaat die de protestante gemeente rijk was en in Gerwen woonde, was Lucas Goort van der Schoot. Hij keerde terug naar zijn oude religie van vóór 1648. Hij was op 22 juni 1651 door de erfgenamen van de erfsecretaris Jan van Heesel aangesteld tot secretaris van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. In 1677, na 26 jaar secretaris te zijn geweest, werd hij door erfsecretaris Barthold van Heessel uit zijn ambt gezet. Zijn sympathie voor de roomse religie en het verzaken van zijn gereformeerde verplichtingen waren de redenen tot zijn ontslag. Volgens het r.k. dodenboek werd Lucas op 1 februari 1688 te Gerwen begraven. Zijn vrouw Anna Theadora, die altijd katholiek was gebleven, stierf op 25 augustus 1688. Lucas was van 1651 tot 1653 armmeester van Gerwen en van 1663 tot 1669 en van 1673 tot 1682 kerkmeester in Gerwen. HET EERSTE DOOPBOEK Ook werd een doopboek aangelegd. Enkele genoteerde dopen zijn hieronder vermeld. Op de eerste bladzijde onder Naem Register der Gedoopten staat: 11

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk Den 4 october 1665 gedoopt het kint van Mr. Aert van Hoeck schoolmr. tot Gerwen in de kerke tot Gerwen genaemt Adrianus. Adriaan heeft maar kort geleefd en is in de kerk in Gerwen begraven. En even verder: Op 23 october 1667 gedoopt in de kerke tot Gerwen het kint van Mr. Aert van Hoeck schoolmr. tot Gerwen genaemt Govert. Op de pastorie op het Langlaar kwam gezinsuitbreiding en zo werd: Den 10 julij 1667 in de kercke tot Nuenen door D: Verweer (van Aerle) gedoopt het kint van de predicant dese plaetse Godefridus de Ruijter genaemt Elijsabeth getuijgen de heer Joh.Curtius schouth, den plaetse der andere getuijge is geweest Joh. Gerits Wilthing. Helaas was de vreugde van korte duur want in de marge staat obiit de 11 july 1667 (stierf de 11 de juli 1667). Op 7 augustus 1668 werd nog een dochter van De Ruijter gedoopt. Zij kreeg als doopnaam Elijsabeth, de doopnaam van haar overleden zusje. Helaas werd ook Elijsabeth niet oud. Zij werd in 1674 begraven. Op 30 november 1674 werd in het gezin van dominee De Ruijter een zoon geboren en zo is: Den 31 november 1674 door D: Vermeer predikant tot Asten gedoopt het kint van D: Godefridus de Ruijter predikant alhier en dat in de kercke tot Gerwen genaemt Franciscus. Bij deze doop waren geen getuigen aanwezig, hoewel het om een belangrijke doop van een zoon ging. Vermoedelijk verbleef dominee Vermeer toen op de pastorie. Het ontbreken van getuigen duidt er op dat het onderling verkeer en berichtgeving in die dagen moeilijk was. In 1672 immers waren de legers van de Franse koning Lodewijk XIV het land binnengetrokken en waren er moeilijke tijden aangebroken. Dat duurde tot 1678. Deze streken werden geplunderd en Franse legers bivakkeerden in de omgeving. Zo goed en zo kwaad als het ging, trachtte men in Nuenen toch voort te leven. drik was getrouwd met Geertruide van Meurs. Deze familie was lidmaat van de kerk in Sint- Oedenrode, maar ze liet, getuige onderstaand doopceel, hun dochter Christina wel in Gerwen dopen. Den 9 october 1682 in de kerck tot Gerwen gedoopt het kint van Joncker Hendrick Proeningh woonende op hooijdonck genaempt Christina getyuijghen zijn geweest de heer Joh. Hanewinckel predikant tot Mierlo en Stiphout ende Gonda Ali Reijnders huisvrou van Wilmar van Hoof. 15 Over de latere echtgenoot van deze Christina, de Nuenense schoolmeester Cristiaan Cleene 16, is later, na het overlijden van Christina, veel te doen geweest. Door zijn aanstootgevend gedrag heeft hij de kleine protestantse gemeente ernstig in opspraak gebracht. ONENIGHEID DOMINEE EN SCHOOLMEESTER Intussen boterde het in Gerwen niet tussen dominee De Ruyter en schoolmeester-koster Aert van Hoeck. Na klachten van De Ruyter bij de gecommitteerden van de Raad van State werd Aert van Hoeck overgeplaatst naar Wintelre. Dit zinde Aert niet en hij trad in september 1668 als schoolmeester-koster in functie in Deurne 17. Hij ruilde met Jan Christoffels, alias Jan Stoffels, die in 1648 voor de functie van schoolmeester in Nuenen werd gepasseerd en nu in september 1668 schoolmeester-koster werd in Gerwen. In 1679 was er weer wisseling van de wacht op de school in Gerwen. Vermoedelijk overleed Jan Christoffels in het voorjaar van dat jaar. Hij werd opgevolgd door schoolmeester Gerrit du Feu die gehuwd was met Anna Vos. In ieder geval woonde deze familie al vóór november in Gerwen, want op 5 november 1679 is in de kerk in Gerwen gedoopt een kind van Gerrit du Feu schoolmeester tot Gerwen en Nederwetten en Anna Vos, moeder. Hoe het kind heette, vermeldt het doopboek niet. Vermoedelijk heeft het kind maar heel kort geleefd. Op Hooidonk woonde in 1682 jonkheer Hendrik Proeningh van Deventer, zoon van de kwartierschout van Peelland, jonkheer Cornelis Proeningh van Deventer, die in 1677 was gestorven. Hen- 12

De Drijehornickels april 2007 De oude St. Clemenskerk De Grote Kerkelijke Vergadering van s-hertogenbosch gaf in december 1648 de predikanten de volgende instructies mee 18 : 1. De predikant moet wonen in de plaats waar hij is beroepen. 2. Hij moet de plaatselijk bevolking vriendelijk en voorzichtig benaderen om hun harten te winnen. 3. Mensen die ziek zijn of in moeilijkheden verkeren, moeten worden bezocht en gelijkertijd in Gods woord onderwezen worden. 4. Op zondag moet er tweemaal worden gepreekt, s morgens over een tekst uit de bijbel en s middags een catechismuspreek volgens de kerkorde. Hierin vooral het verschil tussen Rooms-Katholiek en Gereformeerd uitleggen. 5. De preken moeten in eenvoudige taal op een vriendelijke manier worden gehouden. Geen spitsvondigheden gebruiken. 6. Bij iedere gelegenheid erop wijzen dat de gereformeerde religie op de Bijbel is gebaseerd en de oudste rechten heeft. 7. Iedere week, bij voorkeur op zondag, catechisatie volgens het formulier achter in het kerkboek. 8. Iedere zondag moeten de tien geboden en de twaalf artikelen van het geloof worden voorgelezen. 9. Ieder jaar tegen Pasen de lijdensgeschiedenis uitleggen. 10. Bediening van de heilige sacramenten en de huwelijksbevestiging volgens de voorschriften en deze zoveel mogelijk in de kerk houden. 11. Aankomende lidmaten vóór het avondmaal onderwijzen en alle lidmaten moeten in de week voorafgaand aan het avondmaal worden bezocht. 12. De namen van de communicanten, van gedoopte kinderen en getrouwden moeten in een boek worden opgeschreven. 13. Geen andere gezangen toelaten dan de in de Gereformeerde Kerken gebruikelijke. 14. Waar mogelijk moet een kerkenraad worden opgericht, echter na inwinnen van het advies van de classis. De handelingen moeten worden genotuleerd. 15. Aandacht aan het schoolonderwijs geven. 16. Iedere predikant heeft zijn eigen territorium en moet binnen zijn grenzen werken. 17. De predikanten moeten onderling goed communiceren, vooral als ze in elkaars buurt wonen en in de zelfde classis. 18. Tenslotte moeten alle predikanten de drie formulieren 19 van enigheid ondertekenen. Noten: 1 In 1648 stelde de Raad van State voor Noord-Brabant een commissie in, die de Grote Kerkelijke Vergadering werd genoemd. In deze vergadering werden onder andere afspraken gemaakt voor de indeling van de protestantse gemeenten, het aanstellen van predikanten en het benoemen van schoolmeesters. 2 Cursief gedrukte teksten zijn letterlijke aanhalingen uit originele documenten. 3 Omdat dit schoolhuis eigendom was van de katholieke parochie in Nuenen lag het binnen de omheining van het kerkhof. Het schoolhuis in Gerwen was door de Gerwense gemeenschap gebouwd en lag daarom buiten het kerkhof tegen de buitenkant van de kerkmuur. 4 Rijks Archief Zeeland, Verzameling Van den Baan. Gerardus geboren in Zierikzee en gedoopt in Nuenen in 1650, Abigael geboren en gedoopt in Nuenen in 1652. 5 Pastor loci = herder ter plaatse. 6 Regionaal Historisch Centrum Eindhovene (RHCe), Oud Archief Nuenen (OAN), inv. nr. 1419, rekeningen van de kerk in Gerwen (1633-1666). 7 Frenken, A.M., Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten, s-hertogenbosch, 1948, p.199, noot 423. 8 6 Lopense = 1 hectare. 9 Zie noot 7, pp. 200 en 201. 10 Paapse stoutigheden is een in die tijd gebruikelijke benaming voor bepaald gedrag van de katholieken (papen) dat in strijd was met de door de protestanten opgelegde regels. 11 Algemeen Rijks Archief, Den Haag, Archief Staten- Generaal, Loketkast lopende, inv. nr. 12548-289. 12 Zie noot 11, Rapport Ambrosius Martinij, procureurgeneraal van Brabant over de religie van de dorpsbestuurders 1667, inv. nr. 12548-422. 13 Zie noot 7, p.51. 14 Sara van der Goes, weduwe van Nicolaas Vogels predikant te St. Oedenrode. 15 RHCe, OAN, inv. nr. 30.10, f.2, Doop-, Trouw- en Begraafboeken Hervormde Gemeente Nuenen 1665-1752. 16 RHCe, OAN, inv.nr. 30.10, f.2v, Den 28 mei 1684 gedoopt het kint van meester Dirk de Cleen in de kerk tot Nuenen genaemt Christiaan. 17 RHCe, Oud Rechterlijk Archief Deurne, inv. nr. 123, f. 58. Aert van Hoeck en zijn vrouw Frensken Martens overleden op 4 november 1676 aan de rode loop. 18 Zie noot 11. 19 Deze drie formulieren waren: de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leeregels. 13

De Drijehornickels april 2007 De Keskesboom DE KESKESBOOM Een heilige boom in Nuenen door Bob de Smit In de gemeente Nuenen zijn 35 bomen geregistreerd als herdenkingsboom. Hieronder vallen de zogenaamde Oranjebomen maar ook bomen die geplant zijn ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis. Ook kent Nuenen de 100-jarige-boom. Het zijn bomen die geplant zijn ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van een inwoner. Dit is vrij uniek in ons land. Eén herdenkingsboom is echter niet met een bepaald doel geplant, maar door zijn verleden wel op die lijst terecht gekomen: de Keskesboom. Hij staat wat verloren op een bultje in het gras midden tussen de bebouwing aan het Varenpad tussen De Vlos en het Kremerspad. Het is een ruim 100 jaar oude zomereik. De stamomtrek is circa 3 meter en de hoogte zo n 18 meter. Aan de stam hangt tussen de takken een kastje met een Mariabeeldje. Vroeger heette dit gebied De Oude Landen. Op de topografische kaart wordt het later aangeduid als de Beekstraatsche Akkers: landerijen met hier en daar een houtwal en wat karrensporen. In 1915 besluit Frans (Franciscus) Roijakkers de ongeveer tien jaar oude eikenwal op zijn land te laten kappen. Zijn zoon Nol (Arnoldus) krijgt de opdracht. Broer Hannes (Johannes) vraagt één van die struiken te laten staan om er het paard aan te kunnen vast binden. Die stam is uitgegroeid tot wat later de Keskesboom zou worden 1. Die eik stond daar jaren eenzaam aan de Tomweg tussen de velden tot een week voor Nuenenkermis in 1948. Toen emigreerde het gezin Tjeu Drenters-Pijs naar Canada. Voor ze vertrokken timmerden zoon Jan met zijn vriend Toon Bunthof 2 een kastje, keske, in elkaar. De boom kreeg gezelschap. Het kastje hingen ze in die eikenboom en plaatsen er een Mariabeeldje in. Hoopten ze zo onheil af te wenden? Niemand hebben ze toen iets over hun actie verteld. Toen Toon het bericht kreeg dat zijn vriend al na een half jaar in het nieuwe vaderland was verdronken, voelde hij zich verantwoordelijk voor het Mariabeeldje. Hij besloot, nog maar 15 jaar oud, altijd het kapelletje te zullen verzorgen. Het keske heeft wel 30 jaar aan de boom gehangen. Toen was het gipsen beeldje vergaan. Toon heeft daarna een aantal malen een nieuw beeldje geplaatst. De kwajongens bleven er niet af. Er bestaan foto s van omstreeks 1950, met kinderen die een bloemenhulde brengen aan Maria in deze boom 3. Verteld werd dat dit jaarlijks ter afsluiting van het schooljaar gebeurd zou zijn. Nuenenaren als Mien van Wijk (1911) en Rens Kuijten kunnen zich hier niets van herinneren 4. Mien vertelt wel over processies die gehouden werden in de Kloostertuin 5. Was de bloemenhulde van omstreeks 1950 dan een eenmalige optocht naar die eenzame boom daar tussen de roggevelden? De eik aan de Tomweg, op de achtergrond de H. Clemenskerk (1931) 6 14

De Drijehornickels april 2007 Volgens overlevering zijn er wel degelijk processies naar de Keskesboom gehouden. Zou iemand daar nog over kunnen vertellen? Oudere Nuenenaren spreken immers nu nog wel over de heilige boom. De Keskesboom Zelfs bij het ontwerpen van de wijk LangakkerTomakker is met deze boom rekening gehouden. Hij staat daar nog steeds maar nu tussen de bebouwing. Toen er vanaf 1982 meer huizen rondom de boom kwamen, was het beeldje niet meer veilig. Het werd vaak gestolen en het kastje regelmatig vernield. Het was een heel eind buiten Nuenen naar de boom op de akkers. Normaal kwam je daar niet. Wél de kinderen die vanuit Vaarle naar de school in Nuenen gingen. Als ze langs Ons Lief Vrouwke kwamen, baden ze een Weesgegroetje. Dat wilden hun ouders zo omdat die geloofden dat hun kroost dan weer veilig thuis zou komen. Ook menig ouder heeft bij het passeren van deze boom een gebedje uitgesproken. Een van die keren dat het Mariabeeldje verdwenen was, is de boom door de bliksem getroffen. Zo zie je maar weer eens waar de afwezigheid van Maria toe kan leiden! De wond ten gevolge van die blikseminslag is in 1984 behandeld, iets wat nu aan de natuur wordt overgelaten. De gevolgen van die inslag zijn nog duidelijk zichtbaar. Ook zijn er in dat jaar stormverankeringen aangebracht. In 1959 startte hier een grote ruilverkaveling onder de naam De Beekstraatse Akkers. Er waren 36 grondeigenaren bij betrokken. De 140 percelen werden samengevoegd tot 55 nieuwe kavels. Daardoor ontstond een uitgestrekt vrij kaal landbouwgebied. Kaal, omdat het toen nog de gewoonte was bij zo n ingreep in het landschap zoveel mogelijk houtopstanden op te ruimen. Maar de Keskesboom werd toen ook weer gespaard. Door de ontgronding bij de verkaveling kwam de boom wel op een bultje te staan. Tot in de 70-er jaren heeft het beeldje in het kastje aan de boom gehangen. De Keskesboom in 1998 8 Het oude kastje zal wel hard aan vervanging toe zijn geweest want uit de ingekraste tekst op het plexiglazen plaatje mogen we opmaken dat Toon Bunthof het kastje in mei 1990 opnieuw heeft geplaatst. Het is niet bekend wanneer deze tekst voor het eerst is aangebracht. De Keskesboom op een bultje (1980) 7 LAAT MIJ A.U.B. STAAN EERSTE GEPLAATST 7-1948 JAN - TOON NUENEN 5-1990 TOON Het bleef nog lange tijd de enige boom die in de wijde omtrek te zien was. Waar een Mariabeeldje al niet goed voor is! 15

De Drijehornickels april 2007 De Keskesboom Daarna is het kastje weer enige tijd weggeweest. Hoewel zijn gezondheid dat nauwelijks toeliet heeft Toon Bunthof uit de oude scherven het beeldje op een gegeven moment weer in elkaar gelijmd en opnieuw geschilderd: een witte Maria met blauwe sjerp. In de dorpswerkplaats is toen een nieuw kastje gemaakt 9 dat op 28 maart 1996, in aanwezigheid van Toon Bunthof, tegen de boom is gehangen. Met achter het ruitje de originele inscriptie! In de zomer van 2002 bleek dat de glasplaat gebroken was en rondom de boom gegraven. Hij was ook bevorderd tot klimboom, de eerste planken voor een hut waren al aangebracht. Om dit vandalisme wat moeilijker te maken, is de boom hoger opgesnoeid en er is een ijzeren hekje omheen gezet. Ook dat mocht niet baten. Het keske, mét zijn inhoud verdween weer. Op zondag 13 oktober 2002 is het kastje met beeldje teruggevonden in een voortuin aan het eind van de Beekstraat, zo n kilometer verderop. De bewoner heeft het later bij de dorpswerkplaats afgegeven. Het beeldje was wat beschadigd, het ruitje kapot, maar het kastje was nog heel. Het is toen gerepareerd en weer teruggehangen. Om meer bekendheid aan deze boom te geven is door de gemeente medio 2002 een gedenkplaat aangebracht. Keskesboom Zomereik (Quercus robur) Overgebleven van een in 1905 geplante eikenwal, gespaard tijdens ruilverkaveling en nieuwbouw. In 1948 is het eerste Mariabeeldje geplaatst. Ook de laatste jaren is het kastje regelmatig ten prooi gevallen aan vandalisme. Sinds enkele jaren hangt er alweer een nieuw kastje. Hoe lang nog? Helaas is nu ook de originele inscriptie verloren gegaan. Noten: Het keske nog met de originele inscriptie 8 1 Mondelinge informatie van Piet Roijakkers de zoon van Hannes. 2 Toon Bunthof is geboren 11 april 1934 in Nuenen, overleden 28 december 1998 in Nuenen en begraven op het kerkhof van de H. Clemens parochie. 3 Nagtegaal Nico en Smits, Harry, Dwèrs door Nuenens verleden, Hapert 1991 en Rond de Linde, 09-02-1996. 4 Ameling Fred, De Keskesboom van Nuenen, rubriek Landmerk, Eindhovens Dagblad 20-01-1996. 5 Daame Jeanette, Nuenense Herinneringen, Den Haag 1994. 6 Brouwer Ton, De Oude Toren en van Gogh in Nuenen, foto W. van Weert. 7 Foto Nel Schriks. 8 Foto Bob de Smit. 9 Dit was een van de eerste klusjes in de nieuwe dorpswerkplaats (mededeling Marinus van Rooij, 04-04-2007). Opm. Zie ook Riet, Martin van, De Drijehornickels, jaargang 5 no. 1, april 1996 Dat de Keskesboom een bijzondere boom is, mag ook blijken uit het feit dat hij voorkomt op de lijst van Waardevolle- en Gelegenheidsbomen in Nuenen c.a. en ook op de lijst met Monumentale Bomen in Nederland van de Bomenstichting in Utrecht. 16