V o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g W a a r o m e e n v o r m v r i j e m. e. r. - b e o o r d e l i n g? Op 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. Een belangrijk nieuw element in het Besluit m.e.r. is het (in feite) indicatief maken van de grenzen waarbij een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling of PlanMer noodzakelijk is. Dit betekent dat het bevoegd gezag in alle gevallen moet toetsen of en motiveren waarom een m.e.r.(-beoordeling) al dan niet noodzakelijk is. Deze motivering moet zijn gebaseerd op een toets die qua inhoud (dat wil zeggen: op basis van dezelfde criteria) aansluit bij de m.e.r.-beoordeling. De diepgang kan echter anders zijn en er zijn geen vormvereisten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Op basis van de vormvrije m.e.r. blijkt of al dan niet een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. B e v o e g d g e z a g Het bevoegd gezag voor de voorliggende vormvrije m.e.r. is dezelfde als voor het bestemmingsplan. Op grond van artikel 3.1, lid 1 is de gemeenteraad het bevoegd gezag voor het bestemmingsplan en daarmee ook voor de vormvrije m.e.r. Met de vaststelling van het bestemmingsplan wordt ook de vormvrije m.e.r. vastgesteld. S i t u a t i e K o a i l o a n e In het geval van de Koailoane gaat het om twee voorgenomen activiteiten: 1. de verschuiving van het bouwvlak van het agrarisch bedrijf aan de Koailoane 8; 2. de legalisatie van een recent gebouwde woning aan de Koailoane 7. Het agrarisch bedrijf heeft een milieuvergunning (verleend op 9 mei 1994) voor ten hoogste 200 melkkoeien. In de praktijk heeft de betreffende agrariër een aanzienlijk kleiner aantal melkkoeien. De grens waarbij in dit geval een PlanMer of een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is, ligt bij uitbreiding of oprichting van een inrichting met 200 koeien (categorie D.14 in de zogenoemde D-lijst bij het Besluit m.e.r.). Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een geringe verschuiving van het bouwvlak en niet in uitbreiding van de mogelijkheden die het vigerende plan al biedt. Om die reden kan in dit geval worden volstaan met een vormvrije m.e.r. Het plan biedt de mogelijkheid voor de bouw van één woning en valt daarmee ruimschoots binnen de norm waarbij een m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk is. Deze grens ligt bij 2000 woningen (categorie D.11.2 in de zogenoemde D-lijst bij het Besluit m.e.r.). Ook in dit geval kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r. I n h o u d v a n e e n v o r m v r i j m. e. r. In de vormvrije m.e.r. moet het bevoegd gezag bij de voorgenomen activiteit nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (85/337/EEG). In het navolgende wordt ingegaan op: a. de kenmerken van de activiteiten (waaronder omvang, verontreiniging en hinder risico van ongevallen); b. de plaats van de activiteiten (in relatie tot de kwetsbaarheid van het milieu); c. de kenmerken van het potentiële effect (waaronder het bereik, de orde grootte en waarschijnlijkheid van het effect).
A d a. K e n m e r k e n v a n d e a c t i v i t e i t Zoals in het voorgaande aangegeven gaat het in het geval van de Koailoane om twee voorgenomen activiteiten: de verschuiving van het bouwvlak van het agrarisch bedrijf en de legalisatie van een woning. Wat betreft het agrarisch bedrijf gaat het aan de Koailoane om een melkveehouderij. De betreffende agrariër heeft momenteel ruim 2.000 m² bedrijfsruimte in gebruik. Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied biedt ruimte voor gebouwen tot maximaal 5.000 m², met een vrijstellingsmogelijkheid tot 6.000 m². De milieuvergunning van de agrariër maakt het houden van maximaal 200 stuks melkvee mogelijk, maar in de praktijk is het werkelijke aantal minder circa 60. Het voorliggende plan voorziet in een verschuiving van het westelijke deel van het bouwvlak in noordelijke richting met 15 meter. Het bouwvlak komt 1 meter achter de voorgevel van de bestaande bedrijfswoning te liggen. Op de verbeelding bij het voorliggende plan is dit aangegeven. A d b. P l a a t s v a n d e a c t i v i t e i t i n r e l a t i e t o t h e t m i l i e u De locatie is gelegen aan de Koailoane ten noorden van Damwâld in het landelijk gebied van de gemeente Dantumadiel. Het gebied heeft een agrarische functie: weiland en hier en daar maïsakkers. Het gebied ligt in het overgangsgebied van het open landschap op kleigronden en het besloten landschap van de Friese Wouden, waar de perceelsafscheidingen deels uit elzenzingels bestaan. Ten noorden van de Koailoane komen deze elzensingels niet of nauwelijks voor, ten zuiden van de Koialoane neemt de dichtheid van elzensingels geleidelijk toe (zie paragraaf 3.2). Langs de zuidrand van de Koailoane van de boerderij tot de kruising met de Trekwei is een houtsingel aanwezig met een breedte van 10 à 15 meter. Langs de Koailoane komt het bouwvlak van het agrarisch bedrijf 15 meter noordelijker te liggen, aan de noordrand van het bouwvlak wordt circa 10 meter toegevoegd. Per saldo blijft de omvang van het bouwvlak gelijk. Ook de bouwmogelijkheden van het agrarisch bedrijf ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van de huidige mogelijkheden. De woning is aan de zuidzijde van de Koailoane gebouwd, met een toegang via de genoemde houtsingel. De woning wordt landschappelijk ingepast middels een groensingel op 75% van de perceelsgrenzen. Hiertoe is in de regels van het voorliggende plan een regeling opgenomen. A d c. K e n m e r k e n v a n h e t p o t e n t i ë l e e f f e c t In het navolgende wordt achtereenvolgens ingegaan op de milieueffecten van de voorgenomen activiteiten. Achtereenvolgens komen de effecten aan de orde voor de externe veiligheid, de hinder van en voor bedrijven, wegverkeerslawaai, leidingen, luchtkwaliteit, ecologie, cultuurhistorie en landschap, archeologie en waterhuishouding. E x t e r n e v e i l i g h e i d Wat betreft externe veiligheid verandert de situatie niet. In of in de nabijheid van het gebied zijn of komen geen risicovolle inrichtingen voor en op de wegen in de omgeving vindt niet of nauwelijks vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (bron: Risico-atlas Vervoer van Gevaarlijke Stoffen). Ten aanzien van het aspect externe veiligheid kan worden vastgesteld dat daaruit geen plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling voortvloeit.
M i l i e u h i n d e r b e d r i j v e n Zoals aangegeven in paragraaf 3.3 van de toelichting kan aan milieuvoorwaarden wat betreft de nabijheid van de melkveehouderij worden voldaan door een afstand van minimaal 50 meter tot het bouwvlak van dit bedrijf in acht te nemen. Hieraan wordt voldaan. Daarmee wordt het agrarisch bedrijf niet in zijn ontplooiingsmogelijkheden belemmerd. Het bedrijf behoudt de huidige mogelijkheden voor uitbreiding. De verschuiving van het bouwvlak in noordelijke richting heeft als voordeel dat de woning aan de Koailoane 7 verder van mogelijke toekomstige agrarische bebouwing komt te liggen. Als zodanig is sprake van een positief milieueffect. De verschuiving van het bouwvlak en de legalisatie van de woning heeft geen gevolgen voor het functioneren van het naastgelegen agrarisch bedrijf aan de westkant van de Trekwei. De afstand tot overige (agrarische) bedrijven in de omgeving is zodanig dat zich geen knelpunten voordoen. Wat betreft hinder van en voor bedrijven kan worden geconcludeerd dat daaruit geen plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling voortvloeit. W e g v e r k e e r s l a w a a i De Koailoane is een rustige weg, die alleen een ontsluitende functie heeft voor de aangrenzende bedrijven, (bedrijfs)woningen en agrarische percelen. De verschuiving van het agrarisch bouwvlak heeft geen effect voor de situatie wat betreft wegverkeerslawaai. De legalisering van de woning aan de Koailoane heeft een geringe toename van verkeersintensiteit op de Koailoane tot gevolg (circa 7 bewegingen door motorvoertuigen per etmaal 1 ). De nieuwe woning ligt op 33 meter van de wegas van de Koailoane. De Wet geluidhinder geeft als maximale gevelbelasting van een woning als gevolg van wegverkeerslawaai 48 db aan. In bijlage 1 bij deze toelichting wordt berekend dat deze grenswaarde wordt bereikt als 2600 motorvoertuigen per etmaal over de Koailoane zouden rijden. De werkelijke verkeersintensiteit komt waarschijnlijk niet boven de 500 motorvoertuigen per etmaal. Er wordt dus voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder. De toename van het verkeer als gevolg van de bouw van de woning heeft evenmin tot gevolg dat een noemenswaardige toename van de geluidbelasting aan de gevels van andere woningen (inclusief de bedrijfswoning aan de Koailoane 8) aan de Koailoane ontstaat. Het aspect wegverkeerslawaai leidt niet tot een plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling. L e i d i n g e n In of door het plangebied lopen geen leidingen die om een planologische regeling vragen. De voorgenomen activiteiten hebben geen gevolgen voor leidingen in en om het plan. L u c h t k w a l i t e i t Op basis van de bepalingen in de Wet milieubeheer (Wm) over luchtkwaliteit moet bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst wat de effecten zijn voor de luchtkwaliteit. In 2011 moet worden voldaan aan de grenswaarden voor fijn stof (PM 10 ) en in 2015 aan die voor stikstofdioxide (NO 2 ). 1 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, CROW-publicatie 256, 2007
Uitgangspunt van de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In het NSL is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit moeten worden behandeld. In Noord-Nederland is geen sprake van overschrijdingen van de normen voor de luchtkwaliteit. In het NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen zoals plannen voor de bouw van woningen overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden beoordeeld aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet in betekenende mate (nibm) gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze grenswaarden te worden beoordeeld. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat na dat het NSL of een programma voor de regio is vastgesteld een grenswaarde van 3% afname van de luchtkwaliteit als nibm kan worden aangeduid. Dit betekent een toename van ten hoogste 1,2 micro-gram per m 3 NO 2 of PM 10. Voor kleinere plannen heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu samen met InfoMil de zogenoemde nibm-tool ontwikkeld. Op basis hiervan wordt de toename van NO 2 en PM 10 vanwege het plan bepaald. Hierdoor kan eenvoudig worden bepaald of er sprake is van een in betekenende mate afname van de luchtkwaliteit. De uitbreiding van het bouwvlak van het agrarische bedrijf heeft geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. Het agrarisch bedrijf kan zich door de verschuiving van het bouwvlak blijven ontplooien zoals dat ook op basis van het vigerende plan mogelijk was. Als gevolg van de bouw van de woning zal de verkeersintensiteit toenemen met maximaal 7 bewegingen door motorvoertuigen per etmaal. Uit figuur 1 blijkt dat een dergelijke toename geen gevolgen voor de luchtkwaliteit tot gevolg heeft. F i g u u r 1. B e r e k e n i n g v a n h e t e f f e c t v o o r d e l u c h t k w a l i t e i t v a n d e b o u w v a n e e n w o n i n g o p b a s i s v a n de n i b m - t o o l v e r s i e 0 8-06- 2 0 1 1 Uit de figuur blijkt dat van het extra verkeer niet in betekenende mate effecten zijn te verwachten op de luchtkwaliteit.
Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan worden vastgesteld dat daaruit geen plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling voortvloeit. B o d e m De verschuiving van het bouwvlak in noordelijke richting betekent dat in een strook van circa 10 meter bouwmogelijkheden ontstaan. Het gaat daarbij om agrarische bedrijfsgebouwen. De betreffende gronden hebben sinds mensenheugenis een functie als weidegronden. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de bodemkwaliteit de voorgenomen activiteit belemmert. Als op de betreffende strook grond bebouwing wordt gepland, zal daarvoor niettemin in het kader van de daarvoor te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen bodemonderzoek plaats moeten vinden. De woningbouw heeft plaatsgevonden op een plek waar niet eerder bebouwing heeft gestaan. In het kader van de verlening van de bouwvergunning is de bodem onderzocht; er is geen bodemvervuiling aangetroffen. Het aspect bodem leidt niet tot een plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling. E c o l o g i e Om de uitvoerbaarheid van de voorgenomen activiteit te toetsen dient te worden onderzocht of mogelijk in strijd wordt gehandeld met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. In dat licht heeft in 2007 een ecologisch onderzoek plaatsgevonden (Quickscan Natuurwetgeving planlocatie Kooilaan te Damwoude, CSO Adviesbureau, Bunnik, 13 november 2007). Het plangebied ligt niet in de buurt van Natura2000-gebieden als de Waddenzee en De Alde Feanen of gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 2). Het dichtstbijzijnde deel van de EHS ligt op 3 km van het plangebied (Petsloot). Sommige houtwallen in het omringend gebied zijn aangemerkt als natuurgebieden buiten de EHS. Dat geldt ook voor de houtwal aan de zuidrand van de Koailoane. De bouw van de woning is niet ten koste gegaan van deze waarden, al is ten behoeve van de aanleg van een toegangsweg naar de woning wel een aantal bomen gekapt in de plaatselijke houtsingel.
plangebied F i g u u r 2. U i t s n e d e k a a r t N a t u u r b i j d e V e r o r d e n i n g R o m t e F r y s l â n Uit het genoemde ecologisch onderzoek blijkt dat de bouw van de woning geen gevolgen heeft voor (potentiële) natuurwaarden. Omdat de lijnvormige elementen in het landschap (boomsingel langs Koailoane) behouden blijven zijn geen nadelige effecten te verwachten voor foeragerende vleermuizen. Ook voor andere beschermde flora en fauna zijn geen negatieve effecten te verwachten. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Wel wordt aanbevolen het te bebouwen terrein te controleren op in gebruik zijnde schuil- en broedplaatsen van vogels. Inmiddels is het terrein bebouwd en als tuin ingericht.
F i g u u r 3. S i t u a t i e o p a g r a r i s c h p e r c e e l De verschuiving van het bouwvlak van het agrarisch bedrijf in noordelijke richting is dusdanig gering (circa 10 meter) dat geen nadelige effecten voor eventuele ecologische waarden (met name: weidevogels) zijn te verwachten. De sloot die op de ondergrond van de verbeelding zichtbaar is ter hoogte van de noordelijke grens van het bouwvlak is niet meer aanwezig (zie figuur 3). De bouwmogelijkheden voor het agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak veranderen niet. Ten aanzien van het aspect ecologie kan worden vastgesteld dat daaruit geen plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling voortvloeit. C u l t u u r h i s t o r i e e n l a n d s c h a p In paragraaf 3.2 is uitgebreid ingegaan op de landschappelijke en cultuurhistorische uitgangssituatie en de effecten van de voorgenomen activiteiten. De verschuiving van het bouwvlak en de realisatie van de woning gaan niet onevenredig ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De nieuwe woning wordt met groensingels ingepast in het landschap. A r c h e o l o g i e Op basis van de Wet op de archeologische monumentenzorg en de Monumentenwet moet bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de aanwezigheid van (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied worden overwogen. Volgens de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Fryslân (FAMKE) is in het plangebied een quickscan naar archeologische waarden wenselijk bij ingrepen van meer dan 5.000 m² in verband met mogelijke archeologische waarden uit de steentijd-bronstijd (figuur 4). Wat betreft mogelijke archeologische waarden uit IJzertijd en Middeleeuwen wordt een historisch en karterend onderzoek voorgeschreven bij ingrepen van eveneens meer dan 5.000 m² (figuur 5).
De verschuiving van het agrarisch bouwvlak in noordelijke richting omvat ruim 2.500 m². Dat hier bebouwing plaats zal vinden is puur theoretisch: het is niet te verwachten dat de betreffende agrariër een strook van 10 meter breed aan de noordelijke perceelsgrens (volledig) zal bebouwen. Dit ook gezien de huidige en toekomstige bouwmogelijkheden (er mag 5.000 m² worden bebouwd; de bestaande bebouwing omvat ruim 2.000 m²). De woonkavel waar het in dit plan om gaat is circa 2.500 m² groot, waarvan ruim 200 m² is bebouwd. In alle gevallen is nader onderzoek naar archeologische waarden niet noodzakelijk. plangebied F i g u u r 4. U i t s n e d e F A M K E - k a a r t S t e e n t i j d - B r o n s t i j d : l i c h t p a a r s i s q u i c k s c a n b i j i n g r e p e n v a n 5 0 0 0 m ² e n m e e r plangebied F i g u u r 5. U i t s n e d e F A M K E - k a a r t I J z e r t i j d - M i d d e l e e u w e n : b i j i n g r e p e n v a n m e e r d a n 5 0 0 0 m 2 h i s t o r i s c h e n k a r t e r e n d o n d e r z o e k
Ten aanzien van het aspect archeologie en cultuurhistorie kan worden vastgesteld dat daaruit geen plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling voortvloeit. W a t e r De verschuiving van het agrarisch bouwvlak heeft geen effecten voor de waterhuishouding. De effecten voor de waterhuishouding van de bouw van de woning zijn minimaal. Het oppervlak verharding (woning en verhard terrein) is met circa 400 m² toegenomen. Met het Wetterskip heeft in 2008 overleg plaatsgevonden over de noodzakelijke watercompensatie. Het Wetterskip eist dat 40 m² open water wordt aangelegd. De aanvrager zal dit bewerkstelligen door het verbreden van bestaande sloten in het peilgebied. Wat betreft vuilwaterafvoer is het perceel aangesloten op de plaatselijke riolering. Het aspect waterhuishouding leidt niet tot een plicht tot een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling. C o n c l u s i e b e o o r d e l i n g v a n d e m. e. r. - p l i c h t Gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten kan op basis van de hiervoor genoemde vormvrije m.e.r-beoordeling worden geconcludeerd dat er geen sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Voor de uitvoering van het plan is geen milieu-effectrapport noodzakelijk conform het vigerende Besluit milieu-effectrapportage.