9 februari 2016 Corr.nr. 2016-03833, LGW Nummer 13/2016 Zaaknr. 614826 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over het voornemen voor het verstrekken van leningen aan de drie collectieven voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Groningen (resp. Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen, Vereniging Agrarisch Natuur en Landschap Collectief Midden Groningen, Gebiedscollectief Groningen West). 1. Samenvatting 2. Doel en wettelijke grondslag Vanaf 1 januari 2016 is in Nederland een hervormd stelsel voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANlb2016) van start gegaan. Dit stelsel is onderdeel van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Voor de provincie Groningen betekent de overgang naar het nieuwe stelsel dat er drie collectieven werkzaam zijn. Deze collectieven dienen elk slechts één collectieve subsidieaanvraag in, in plaats van per individuele aanvrager. Eind 2015 hebben wij d.m.v. een openstellingsbesluit de middelen beschikbaar gesteld voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer en zijn de beschikkingen door de provincie afgegeven aan de collectieven. De verdere afhandeling van de subsidie zal door RVO.nl worden afgehandeld (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). De collectieven zijn recent (2015) opgericht en beschikken nog niet over een substantieel eigen vermogen. Wel maken de collectieven al volop kosten. In verband met Europese regelgeving, is het niet mogelijk om de collectieven met liquide middelen te bevoorschotten van de toegekende subsidies. Na onderzoek blijkt dat de enige reële optie om de collectieven te helpen, het verstrekken van een lening voor zeven jaren is. Daarmee kunnen de collectieven het structurele liquiditeitstekort gedurende de periode van 2015 en 2022 overbruggen. Om goede uitvoering aan het ANLb2016 mogelijk te maken is daarom besluitvorming nodig op het punt van het verstrekken van liquide middelen. Aanleiding voor deze voordracht is dat de provincie Groningen is benaderd door de collectieven met de vraag of de provincie Groningen wil helpen met het verstrekken van overbruggingsfinanciering in de vorm van een lening. Voor een groot deel van de uitvoeringskosten die de collectieven in deze periode maken, hebben ze niet de liquide middelen beschikbaar om ze te betalen, omdat er nog geen inkomsten uit beheervergoedingen zijn. Pas in 2017 ontvangen de collectieven via de subsidie voor het ANlb 2016 de eerste inkomsten, terwijl in 2015 en 2016 kosten zijn en worden gemaakt. De wettelijke grondslag voor het aanwenden van provinciaal vermogen voor het verstrekken van een lening is het Provinciaal Afwegingskader Publiek Vermogen, waarmee u heeft ingestemd op 12 maart 2014 (voordracht 2/2014). 3. Procesbeschrijving en planning Om goede uitvoering aan het ANLb2016 mogelijk te maken is besluitvorming nodig op het punt van het verstrekken van liquide middelen. Omdat een deel van de middelen aan de collectieven uit EU geld bestaat is de uitvoering rondom de collectieven gehouden aan EU regelgeving. Die maakt het niet mogelijk om voorschotten te verstrekken voordat de administratieve controles als bedoeld in artikel 59, lid 1, van de Verordening (EU) Nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad zijn voltooid. Dit betekent dat de collectieven pas in 2017 hun eerste voorschot op de subsidie voor 13-1
het ANLb2016 kunnen ontvangen voor werkzaamheden uitgevoerd in het voorbereidingsjaar 2015 en het beheerjaar 2016. De jaarlijkse voorschotten worden dus pas betaald nà het beheerjaar. Landelijk (in IPO-verband) is onderkend dat er een voorfinancieringsbehoefte is bij collectieven. Hiervoor zal nu een vorm van overbruggingsfinanciering moeten plaatsvinden d.m.v. een lening. Ook verschillende andere provincies kiezen voor een soortgelijke oplossing voor hun collectieven. Met deze voordracht wordt u in gelegenheid gesteld wensen en bedenkingen te uiten over ons voornemen een lening te verstrekken aan de drie collectieven in de provincie Groningen. 4. Begroting Indien per collectief een lening wordt verstrekt zullen de financiële gevolgen in geval van rentebaten worden verwerkt in het eerst volgende P&C-document. Intern is een risico analyse van de leningen gemaakt. Het financiële risico van de leningen wordt als gering ingeschat. 5. Inspraak/participatie Niet van toepassing. 6. Nadere toelichting 6.1 Missie en Strategie van de collectieven Vanaf 1 januari 2016 is in Nederland (en de provincie Groningen) een hervormd stelsel voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANlb2016) van start gaan. Voor de provincie Groningen betekent de overgang naar het nieuwe stelsel dat er 3 collectieven werkzaam zullen zijn. Deze 3 collectieven zullen invulling geven aan het weidevogel-, akkervogel- en landschapsbeheer in de provincie Groningen. Deze collectieven dienen elk slechts één collectieve subsidieaanvraag in plaats van per individuele aanvrager. Eind 2015 hebben wij d.m.v. een openstellingsbesluit de middelen beschikbaar gesteld en zijn de beschikkingen door de provincie afgegeven aan de collectieven. De verdere afhandeling van de subsidie zal door RVO.nl (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland worden uitgevoerd. 6.2 Lening Provincie aan de drie Collectieven Doel van de lening van de provincie aan de Collectieven is om een overbruggingsfinanciering te verstrekken aan de collectieven. Indien wij zelf de totale bijdragen (zonder EU financiering) rechtstreeks aan de collectieven zouden subsidiëren in plaats van via het RvO, dan zouden wij zonder meer de collectieven van de nodige liquide middelen hebben voorzien door een voorschot te verstrekken op onze subsidie. Maar als gezegd, in verband met Europese regelgeving is het niet mogelijk om te bevoorschotten zoals dat bij ons te doen gebruikelijk is. Om goede uitvoering aan het ANLb2016 mogelijk te maken is daarom besluitvorming nodig op het punt van het verstrekken van liquide middelen. Voor een groot deel van de in het beheerjaar gemaakte en te maken uitvoeringskosten hebben de pas opgerichte collectieven niet de liquide middelen. Landelijk (in IPO-verband) is onderkend dat er een voorfinancieringsbehoefte is bij collectieven in de periode 2015 en 2016. Hiervoor zal nu een vorm van overbruggingsfinanciering moeten plaatsvinden d.m.v. een lening. Uit onderzoek blijkt dat dit de enige mogelijkheid is om de collectieven tegemoet te komen zonder de collectieven later in de problemen te brengen bij het verantwoorden van de kosten en baten (regels hierover neergelegd in Europese Verordeningen). Uit ons Treasurystatuut volgt dat een lening altijd dient te worden voorgelegd aan uw Staten voor het uiten van wensen en bedenkingen. Procedureel gaat hier enige tijd overheen, daarom hebben wij reeds een voorschot op de lening betaald aan de collectieven. Met het overmaken van geld voordat de lening is verstrekt wijken wij hierbij af van wat gangbaar is. Daarom hebben wij u al eerder per brief hiervan op de hoogte gesteld. 6.3 Risicoprofiel De collectieven en het ANLB2016 functioneren onder het Subsidiestelsel Natuur en Landschap. De collectieven zijn gecertificeerde organisaties (door de Stichting Certificering SNL) met een middels een handboek goedgekeurde werkwijze voor o.a. administratief & financieel beheer. De drie collectieven hebben van de provincie een beschikking ontvangen, deze is ook door RVO 13-2
beoordeeld i.v.m. de EU conformiteit. Deze is afgegeven op basis van beschikbare financiële ruimte voor agrarisch natuurbeheer. De collectieven leveren ieder jaar een beheerplan aan bij de RVO met het beheer per collectief. Op basis van dit beheer vindt uitbetaling plaats door RVO naar aanleiding van het feitelijk uitgevoerde beheer. Daarnaast vindt steekproefsgewijs controles plaats door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Door al deze maatregelen beschouwen wij de collectieven als betrouwbare, solide organisaties waarop bovendien nog toezicht plaatsvindt. Als wijzelf de subsidie zouden verstrekken aan de collectieven (i.p.v.gedeeltelijk met EU-geld via het RvO) dan zouden wij een voorschot hebben verstrekt om zo de collectieven slagvaardig van start te kunnen laten gaan. Grotere financiële risico's van de lening ten opzicht van een voorschot zijn er niet. Er is voor de volle omvang van de lening dekking in het krediet voor Natuurbeheer SNL. Aflossingen op de hoofdsom De behoefte aan liquide middelen is in de eerste jaren het grootst. De collectieven gaan vanaf het vierde van de zeven jaren geleidelijk aflossen. De leningen zijn dus eindig. Geen rentevergoeding Als de provincie zelf subsidies verstrekken is het te doen gebruikelijk om hierop voorschotten te verstrekken voor zover die nodig is om de gesubsidieerde projecten en activiteiten in uitvoering te nemen of te houden. Op die voorschotten is geen rente verschuldigd. In het geval van de drie collectieven is het zoals gezegd niet mogelijk om voorschotten te verstrekken. Om zoveel mogelijk de gelijkenis met voorschotten te behouden vinden het niet billijk om nu een rentevergoeding te vragen. Een rente vergoeding zou bovendien ook voor onszelf nadelig zijn want deze gaat ten koste van het budget dat de collectieven hebben voor het realiseren van de gewenste doelen. In paragraaf 6.4 van deze voordracht leggen wij uit dat renteloze leningen aan de collectieven behoren tot geoorloofde staatsteun. Risico op faillissement De collectieven zijn gecertificeerde organisaties met een middels een handboek goedgekeurde werkwijze. Dit zou een bepaalde kwaliteit moeten borgen. Op dit moment is het zo dat de collectieven alleen werkzaamheden, inkomsten en uitgaven hebben die gerelateerd zijn aan het ANLB2016. De kans op failissement is daardoor klein. Zie ook het risicoprofiel in de vorige paragraaf van deze voordracht. 6.4 Staatsteun Indien de lening onder marktconforme voorwaarden wordt verstrekt is er geen sprake van staatssteun. Een marktconform rentepercentage zou in het geval van de collectieven 2,338% zijn (peildatum 01-02-2016). Het verstrekken van een renteloze lening is daarentegen een voorbeeld van een niet marktconforme lening. Het verschil tussen de marktconforme rente en de betaalde rente, 0% in het voorliggende geval, vormt staatssteun. Om te voldoen aan de staatssteunregels maken de collectieven gebruik van de Verordening op de-minimissteun. Dit kan want de totale waarde van het voordeel van de renteloze lening voor elk van de betreffende collectieven het deminimisplafond van 200.000 per collectief niet overschrijdt. Omdat dit plafond geldt voor het totaal van alle als de minimis bestempelde bedragen die één onderneming heeft ontvangen van welke overheid dan ook, wordt een de-minimisverklaring te worden ingevuld voordat de lening wordt verstrekt. 6.5 Toets leningverstrekking aan provinciaal afwegingskader provinciaal vermogen Uw Staten hebben op 12 maar 2014 (voordracht 2/2014) ingestemd met kaders voor het aanwenden van het provinciaal vermogen en er zijn afwegingscriteria geformuleerd die als leidraad dienen voor een afgewogen oordeelsvorming (Afwegingskader Publiek Vermogen). In dit afwegingskader is tevens bepaaldl dat ieder concrete aanwending vanuit het provinciale vermogen aan u wordt voorgelegd voor het kunnen uiten van wensen en bedenkingen. Criteria afwegingskader en beoordeling leningen aan de drie collectieven zijn als volgt: 1. Het te dienen belang moet een provinciaal belang zijn Voor de provincie kan het verstrekken van de drie leningen aan de collectieven worden gerekend tot het uitvoeren van de publieke taak. Uiteindelijke besluitvorming over de publieke taak ligt bij Provinciale Staten. Ons belang van het voorzien van overbruggingsfinancieringen 13-3
aan de collectieven is dat zij hun werkzaamheden niet goed kunnen uitvoeren omdat zijn de beheervergoeding pas begin 2017 kunnen ontvangen. 2. Het provinciaal publiek belang vereist een deelneming financiering Het is niet mogelijk om de collectieven te bevoorschotten van de toegekende subsidie. Het verstrekken van een lening is redelijkerwijs de enige mogelijkheid om de collectieven te voorzien van voldoende liquide middelen. 3. Er is een deugdelijke risicoanalyse gemaakt In paragraaf 6.3 van deze voordracht zijn de risico's van de leningen aan de collectieven in beeld gebracht. Omdat wij het risico gering achten én omdat wij het risico niet dekken uit algemene middelen en daardoor een verlies geen gevolgen heeft voor ons weerstandsvermogen leggen wij de risico-inschatting niet voor aan EY accountants. 4. Financieel rendement De leningen hebben geen financieel rendement omdat wij geen rente berekenen als vergoeding voor de leningen. 5. Mate van cofinanciering derden Er is geen sprake van cofinanciering. Wij achten dat niet als een bezwaar. 6. Duur aanwending De leningen worden verstrekt voor zeven jaren. 7. Selectiviteit en precedentwerking In verband met EU wetgeving was het niet mogelijk om een voorschot uit te keren en is alleen een constructie via een lening mogelijk. Inzet is indien zich een soortgelijke situatie voor doet om een minder complexe voorfinanciering toe te passen. Echter, ook in de toekomst zullen wij gehouden zijn aan EU regelgeving. 6.6 Voornemen Wij zijn voornemens de drie collectieven ieder een lening te verstrekken in het kader van de publieke taak. De leningen bedragen: Collectief West: 548.091,-- Collectief Midden: 126.000,-- Collectief Oost: 200.054,-- Wij kunnen de leningen verstrekken met de middelen van ons krediet voor Natuurbeheer SNL. Uit dit krediet dekken wij onze bijdragen in de subsidies aan de collectieven voor het ANlb. 7. Geheimhouding Niet van toepassing. 8. Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 9 februari 2016. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. 13-4
Behandeld door : E. Clevering Telefoonnummer : 050-316 4208 e-mail : e.clevering@provinciegroningen.nl 13-5
Nr. 13/2016 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 9 februari 2016, 2016-03833, LGW; Gelet op het afwegingskader publiek vermogen provincie Groningen. Besluiten: 1. Kennis te nemen van het voornemen van Gedeputeerde Staten om leningen te verstrekken aan de drie collectieven in Groningen, resp. Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen, Vereniging Agrarisch Natuur en Landschap Collectief Midden Groningen, Gebiedscollectief Groningen West, voor een totaalbedrag van 874.145,- en deze renteloos te verstrekken (de-minimus) 2. Vast te stellen dat Provinciale Staten in staat zijn gesteld wensen en bedenkingen te uiten. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. 13-6