Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch

Vergelijkbare documenten
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch. Datum 14 september 2015 Betreft Aanvraag milieuvergunning Stahl Waalwijk

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus AW Den Haag

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht. Datum 8 november 2017 Betreft Advies aanvraag milieuvergunning Chemelot/PVC

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

Omgevingsdienst NZKG t.a.v. de heer M. van der Putte Postbus EE Zaandam

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant t.a.v. de heer T. de Rijk Postbus AB Tilburg

Bij deze procedure heb ik de volgende onderdelen beoordeeld: de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch

College van Burgemeester en Wethouders van Enschede Postbus AA Enschede

Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van lnfrasrrucwur en Milieu

Beantwoording nog openstaande aanvullende vragen naar aanleiding van vergunningaanvraag diverse opslagen (OLO )

Gedeputeerde Staten van Zeeland Postbus LA Middelburg

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p/a DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843, 3100 AV Schiedam

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

PGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof?

De belangrijkste veranderingen in de PGS juni 2016 Dina Rezvanova Rijkswaterstaat/Infomil

Inspectie Leefomgeving en Transport Minisrerie van Infrastructuur en Milieu

PGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man 12 december 2017 Open

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Opslagtanks en NRB in de Omgevingswet

odijmond REGIO WATERLAND

OMGEVINGSVERGUNNING. JPB Logistics BV

PGS 31: Overige gevaarlijke vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo.

PGS 15 - brandbeveiligingsinstallaties. Mei 2006 Ernst Rijkers

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Aircraft Fuel Supply B.V. Postbus ZS Luchthaven Schiphol

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

In het besluit wordt gemotiveerd waarom de vergunning aangepast is. Opbouw besluit is:

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Kennistafel RRGS Risicokaart Instructie PGS-15 V0.2 d.d. 13 april 2018

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken

Themabijeenkomst VBE PGS 15. Richtlijn opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

De inspectie is uitgevoerd samen met de heer bevoegd gezag Wabo.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Omgevingsdienst Brabant Noord

Wat is nieuw in de PGS 15. Gerard Pouw, Kenniscentrum InfoMil Paula Bohlander, Programmamanger PGS NEN Robbert van t Veer, Antea Group

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Erik van der Heijden VTI (vereniging van tankinstallateurs)/ van der Heijden M&I Overgang BRL 903 naar BRL 7800

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Brandweer Kennemerland de heer E.W. Kleijn via

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Nazorg Bevi-sanering Industrie 2014

Ontwerpbesluit OMGEVINGSVERGUNNING. veranderen koelinstallatie. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum

o odijmond OMGEVI NGSDI ENST IJMON D

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Garage naast een woning: brandveiligheid

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Vitesse Logistics B.V. te Venlo. Zaaknummer:

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. milieuneutrale verandering

BESLUIT WIJZIGEN OMGEVINGSVERGUNNING INVISTA POLYSTER B.V.

Bedrijfsbrandweer en PGS 15. Sector Milieu & Industrie: Frank Lelieveld (VRR) Geerlof Bijsterbosch (VRU)

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

L3G B.02 - Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Bijlage 1. Toepassingsgebied/ondergrenzen en vrijstellingen PGS 15 (versie 2016)

Oosterhout. IlllllllllllillllOllllllll. gemeente. Aan de gemeenteraad. k FEB Uitspraak rechtbank inzake beroep ILT tegen vergunning ELD

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

Advies op aanvraag omgevingsvergunning van Bin2Barrel Amsterdam B.V.

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

Dwangsombeschikking, locatie Veersemeer 4 te Oss, gebouw JA. Projectnummer 32461

Een kennisgeving van dit besluit zal worden gepubliceerd op de website en op officielebekendmakingen.nl (Provincieblad Utrecht).

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

De lettergrootte voor bijschriften is 12. Brand meester, maar hoe? Ontwikkeling brandbeveiligingsinstallaties

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

Omgevingsvergunning activiteit bouwen

Beschrijving. WBDBO winkelruit na verwijderen sprinkler. Advies Definitief

Rode Kruis Ziekenhuis B.V. De heer J. van Vliet Postbus EB BEVERWIJK. verzenddatum. Geachte heer Van Vliet,

Deze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Het verzoek BESCHIKKING. Gebr. van Vijfeijken BV Postbus BA SOMEREN. Procedure ex artikel 8.24 Wet milieubeheer.

Herziening PGS 15. CTGG-dag 27november Macco Korteweg Maris Beleidsmedewerker (transport)veiligheid

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Stappenplan Omgaan met het UPD volgens PGS 15

BRANDWEER Regio Groningen

0 7 JUL 2015 OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & G001 EN VECHTSTREEK. Maatwerkvoorschriften. Activiteitenbesluit. Fjällräven B.V. Hefbrugweg 16 in Almere

Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland p/a RUD Zeeland ing. M.I.R. de Pooter-De Winne Postbus AA Terneuzen

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch ILT Afval, Industrie en Bedrijven Handhaving Industrie en Ruimte Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon Meld- en Informatiecentrum T 088 489 00 00 Ons kenmerk 117355 Datum 2 februari 2016 Betreft Aanvulling aanvraag milieuvergunning Stahl Waalwijk Uw kenmerk OLO 892829 Bijlage(n) ILT beoordeling aanvraag d.d. 2 februari 2016 Geacht college, Op 8 januari 2016 ontving de ILT via OLO van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) het verzoek om advies op de aangevulde aanvraag voor een Wabo revisie-vergunning van Stahl Europe BV, Sluisweg 10 te Waalwijk. Volledigheid aanvraag Na beoordeling van de voor ILT relevante aspecten heb ik opmerkingen en aandachtspunten met betrekking tot de aangevulde aanvraag. In de bijlage zijn deze punten in blauw verwoord. Ik adviseer het bevoegd gezag om op deze punten nadere informatie te vragen en de aandachtspunten in overweging te nemen, alvorens een ontwerpbesluit te nemen ten aanzien van de aanvraag. Een afschrift van deze brief is naar de OMWB gezonden. Met vriendelijke groet, DE INSPECTEUR-GENERAAL LEEFOMGEVING EN TRANSPORT, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/AFVAL, INDUSTRIE EN BEDRIJVEN, drs. D.M.A.M. Claessens Pagina 1 van 1

ILT beoordeling Stahl Waalwijk aanvullingen aanvraag revisievergunning Holmes 117355 Datum beoordeling: 2 februari 2016 (in blauw reactie op eerdere punten n.a.v. aanvullingen op aanvraag) Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 opslag Expeditieruimte (gebouw 02) 1.1 PGS 15 voorschrift 10.7.2 maximale vakgrootte 100 m 2 en vakindeling (3,5 m gangpaden) Op pagina 57 van de aanvraag is beschreven hoe de tijdelijke opslag plaatsvindt. De opslagruimte beslaat 1500 m 2. Daarbij is de vakgrootte en vakindeling niet beschreven. Momenteel kan niet geconstateerd worden of aan de maximale vakgrootte (100 m 2 ) en vakindeling voor tijdelijke opslag wordt voldaan. 1.2 PGS 15 voorschrift 10.7.4 verwijst naar voorschrift 3.2.3 en geeft maximale grootte opslagvoorziening aan van 1000 m 2. In bijlage 17 is de bouwtekening opgenomen waarin de vakindeling is weergegeven. Op pagina 57 is aangegeven dat het vloeroppervlak 1500 m 2 is. Er wordt verwezen naar de milieuvergunning van 7-5-2012 waar een groter oppervlak is toegestaan (considerans pagina 8 en voorschrift 2.1.7). In voorschrift 2.1.5 staat: De opslag van verpakte gevaarlijke (afval)stoften die vallen onder de ADR-categorieën zoals genoemd in de PGS15die,voorafgaand aan of aansluitend op transport tijdelijk worden opgeslagen,moetin een speciaal daar voor bestemde ruimten plaatsvinden en moet,voor zover niet anders geregeld in de hiernavolgende voorschriften,voldoen aan de volgende paragrafen van de richtlijn PGS 15: Paragraaf 10.2, 10.4 en 10.7. De vakindeling van de expeditie op de toegevoegde bouwtekening (bijlage 17) geeft vrijhoud zone rond vak aan van 3,5 m. De vakgrootte voldoet (vak is ongeveer 77 m 2 ). Van voorschrift 3.2.3 wordt afgeweken. Een onderbouwing voor de afwijking van het maximale vloeroppervlak ontbreekt. Onderbouwing is aangeleverd en gebaseerd op bestaande/vergunde situatie. Voldoet

Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 opslag Expeditieruimte (gebouw 02) 1.3 PGS 15 voorschrift 10.4.8 verwijst naar voorschrift 3.9.1 over productopvang. Op pagina 57 is een bluswater- en productopvang weergegeven van 237 m 3. Een uitsplitsing naar product- en bluswater en een berekening ontbreekt. Ook is beschreven dat ADR 3 stoffen in een rek voorzien van een containment worden geplaatst. Momenteel kan niet geconstateerd worden of aan de vereiste productopvang kan worden voldaan. Niet duidelijk is wat rek met een containment is, mede in relatie tot de vereiste productopvang. Daar ook een sprinklerinstallatie aanwezig is dient ook aangetoond te worden dat voldoende bluswateropvangcapaciteit aanwezig is. Aanvraag is beperkt aangevuld. Berekening bluswateropvang ontbreekt. Onbekend hoeveel (en hoe lang) water de sprinkler geeft. UPD van 30-08-2011 uit aanvraag milieuvergunning van 2012 geeft geen duidelijkheid over hoeveelheid bluswater. Gaat volgens dat UPD om niet gecertificeerde sprinklerinstallatie met 3% AFFF schuimbijmenging voor tenminste 15 min (schuimvoorraad 2200 dm 3 ). Geen berekening aangetroffen. Gaat om productopvang voor 30 ton ADR. Onbekend hoeveel water sprinklerblussing geeft en er dus in totaal opgevangen moet worden. Onduidelijk Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 loods (gebouw 52) 2.1 PGS 15 voorschrift 4.3.1.en 4.4.1 over vakindeling en maximale vakgrootte Op pagina 58 is aangegeven dat voor de PGS loods vanwege de gasblussing geen vakindeling geldt. Een tekening van de (vak)indeling van de hallen (loods en expeditie) ontbreekt. Tekening van de hal is in bijlage 17 toegevoegd met stelling-indeling en vermelding stellingconfiguratie nader te bepalen. Vakken zijn 87 m 2 groot. Gangpaden variëren van 3,19 tot 3,35 m. In de milieuvergunning van 7-5-2012 is opgenomen dat aan PGS 15 paragrafen 4.2 tot en met 4.8 moet worden voldaan. Dit is een afwijking van de voorschriften uit PGS 15. Vakindeling en maximale vakgrootte zijn ook bij gasblussing van toepassing. Een tekening van de (vak)indeling van de hallen (loods en expeditie) is noodzakelijk voor de PGS 15 beoordeling. PGS 15 voorschrift 4.3.1 en 4.4.1 zijn in 2012 al voorgeschreven. Vakgrootte komt op de tekening bijlage 17 overeen met PGS 15 (< 300 m 2 ). Gangpaden wijken echter af van PGS 15 (zijn geen 3,5 meter).

Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 loods (gebouw 52) 2.2 PGS 15 voorschrift 4.3.2 over afvoer van product ter voorkoming naar uitstroom naar ander vak Op pagina 58 is aangegeven dat een vakindeling ontbreekt. Dan moeten voorzieningen voor productopvang worden gedimensioneerd op basis van de totale oppervlakte van de opslagvoorziening (conform de toelichting van voorschrift 4.3.2). De opvangcapaciteit is circa 1000 m 3 en het oppervlak is 1920 m 2 en er kan 1800 ton ADR 3 worden opgeslagen. Een berekening van de opvangcapaciteit in relatie tot de opgeslagen stoffen ontbreekt. Maximaal kan 1800 ton ADR 3 als vloeistof worden opgeslagen. Hiervoor is 100% productopvang noodzakelijk aangezien vakindeling ontbreekt. Bij een soortelijk gewicht van 0,8 kg/l is hiervoor 2250 m 3 opvang noodzakelijk en aanwezig is slechts 1000 m 3. Het UPD V4 van 11-07-2012 is toegevoegd, waarin de productopvang op pagina 23 is berekend en weergegeven: 1000 m 3. In het gebouw wordt geen 1800 ton maar 1400 ton opgeslagen, dit is in de aanvraag aangepast. 2.3 PGS 15 voorschrift 3.1.1 Op pagina 58 is weergegeven dat in het bijgebouw 450 ton poeders en polyolen worden opgeslagen. Een ADR-classificatie van deze stoffen ontbreekt. In aangevulde aanvraag is op pagina 58 aangegeven dat deze stoffen niet onder het ADR vallen. Uit aanvraag blijkt dat 1400 ton wordt opgeslagen en dat is met een sg van 0,8 kg/l maximaal 1750 ton en dat kan niet worden opgevangen (aanwezig is 1000 m 3 ). Indien deze stoffen onder het ADR vallen, dient het bijgebouw aan PGS 15 te worden getoetst. Aanvraag is verduidelijkt Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 Opslaglocatie 15 (gebouw 15) 3.1 PGS 15 voorschrift 3.1.1 over opslagvoorziening en zie de definitie van opslagvoorziening voor de brandwerendheid van een opslagvoorziening (60 min WBDBO) Op pagina 60 is weergegeven dat de roldeuren van de opslagvoorziening een WBDBO van 30 minuten hebben. Niet gewijzigd. Een opslagvoorziening dient uitgevoerd te zijn als een brandcompartiment conform Bouwbesluit met een WBDBO van 60 min. Hieraan voldoen de roldeuren met een WBDBO van 30 minuten niet. Niet gewijzigd. Eis in vergunning

Onderwerp + (evt subonderwerp): PGS 15 Opslaglocatie 15 (gebouw 15) De afstand is geen 10 meter maar 5 meter van deur tot volgend compartiment en vs 3.2.8 PGS 15 geeft dan nog WBDBO-eis van 30 minuten aan. opnemen 3.2 PGS 15 voorschrift 3.2.6 voorzieningen tegen uitstromen naar een andere opslagvoorziening om ter voorkomen dat een incident zich van de ene naar de andere opslagvoorziening kan verplaatsen Op pagina 60 is weergegeven dat over de volle breedte van de roldeuren zich roosters bevinden met afvoer naar putten elders. Niet is aangegeven of elk van de drie opslagen een aparte afvoer- en opvangvoorziening heeft. Aanvraag is aangevuld: Elk compartiment heeft een eigen opvangput van 7 m 3 (en compartiment 2 heeft 14 m 3 ). Uit de beschrijving is niet op te maken of voorkomen wordt dat uitstromende vloeistof zich naar een andere opslagvoorziening kan verplaatsten. Afvoer en opvang dient gescheiden te zijn uitgevoerd voor elk van de drie ruimtes. Aanvulling is duidelijk qua scheiding van de opvang per compartiment. 3.3 PGS 15 voorschrift 3.2.7 zelfsluitende deuren Op pagina 60 van de aanvraag is aangegeven dat de roldeuren handbediend zijn. PGS 15 eist zelfsluitende deuren en hiervan wordt afgeweken. Niet gewijzigd. Niet gewijzigd. De deuren behoren wel zelfsluitend te zijn, zie vs 3.1 PGS 15 (deuren mogen geen afbreuk doen aan vereiste brandwerendheid en dat doen ze als ze open staan). Ook zeker gezien derde deel van voorschrift 3.2.8, er kunnen daar brandgevaarlijke activiteiten plaatsvinden (agv transport, laden/lossen vrachtwagens al dan niet met gevaarlijke stoffen).

Onderwerp + (evt subonderwerp): QRA d.d. 22 juli 2015 4.1 HRB versie 3.3 Module C 2.2.2.3 Bulkverladingsactiviteiten zijn niet in dit QRA meegenomen (wel in QRA van 2012). Uit bijlage 2 blijkt dat de verladingsactiviteiten tweemaal geselecteerd staan (isopropylalcohol en hydrazinehydraat). Verladingsactiviteiten zijn niet meegenomen in het QRA. Overigens zijn de effectafstanden in bijlage 2 zonder nadere toelichting ten opzichte van het QRA van 2012 fors kleiner geworden voor iso-propylalcohol en hydrazinehydraat. Dit verklaart mogelijk het niet meenemen van de verlading, maar is niet nader onderbouwd. Blijkt een fout. QRA is hierop aangepast. Aangepast In orde 4.2 HRB versie 3.3 Module C 3.4.3 In bijlage 1 en 2 van het QRA is voor de hydrazinehydraat tank een inhoud van 10.000 kg aangegeven. In Bijlage 6 van de aanvraag (compliancetoets tankopslag) is in de tabel op pagina 3 aangegeven dat in deze tank 32,5 m 3 hydrazinehydraat kan worden opgeslagen. Voor de hydrazinehydraat tank is met een afwijkend volume gerekend in het QRA dat niet met het aangevraagde grotere volume overeenkomt (s.g. van 64% hydrazine is 1,032 g/cm3 dus 32,5 m 3 voor 90% gevuld 30,19 ton terwijl er in de QRA slechts gerekend is met 10 ton). Betreft tank bij buurbedrijf DSM Neoresins. Stahl mag maximaal 10 ton hydrazinehydraat opslaan. dat maximaal 10 aanwezig mag zijn. In orde, vastleggen in vergunning 4.3 HRB versie 3.3 Module C 8.4.3 In 4.2 is aangegeven dat gebruik gemaakt is van de gemiddelde structuurformule uit de HRB voor de stoffen in de PGS 15 opslag (stikstof-, chloor- en zwavelgehalte van 10%), omdat in de opslag een zeer wisselende bezetting is. Daarbij is niet aangegeven waarom een representatieve situatie niet te bepalen was (in het QRA van 2012 namelijk wel) en of In de HRB staat dat voor situaties waarbij het bepalen van het stikstof-, chloor- en zwavelgehalte op grote praktische problemen stuit in overleg met het bevoegd gezag een representatieve samenstelling moet worden bepaald. Het is niet zo dat standaard van de defaultwaarde voor stikstof-, chloor- en zwavelgehalte van 10% mag worden uitgegaan.

Onderwerp + (evt subonderwerp): QRA d.d. 22 juli 2015 het bevoegd gezag hier mee heeft ingestemd. Stikstofpercentage is aangepast van 10% naar 6%. Niet aangegeven is of bevoegd gezag hiermee heeft ingestemd. 4.4 HRB versie 3.3 Module C 8.4.3 Voor de expeditieloods is voor het bepalen van de gemiddelde structuurformule wel van een representatieve situatie (3% stikstof) uitgegaan na onderzoek door de afdeling R&D. Daarbij is niet aangegeven of het bevoegd gezag hiermee heeft ingestemd. Stikstofpercentage is verhoogd van 3% naar 6%. Niet aangegeven is of bevoegd gezag hiermee heeft ingestemd. Het percentage is verlaagd, echter niet bekend of bevoegd gezag hiermee instemt. Blijkbaar is het bij de expeditieloods wel mogelijk om een representatieve situatie te bepalen en bij de PGS 15 loods niet, dit is opvallend. Het is niet bekend of het bevoegd gezag met de representatieve situatie voor de expeditieloods heeft ingestemd. Het percentage is verhoogd, echter niet bekend of bevoegd gezag hiermee instemt. vergunningverlening vergunningverlening Onderwerp + (evt subonderwerp): Emissie Hydrazinehydraat (MVP2) 5.1 NeR minimalisatieverplichting en In de aanvraag is niet beschreven hoe de AB minimalisatieverplichting wordt ingevuld. De minimalisatieverplichting houdt in dat er een continu streven dient te bestaan naar vermindering/voorkoming van de emissie. Daarom moet voortdurend onderzocht worden hoe emissies van MVP-stoffen, inclusief emissies waarvan de uurvracht onder de grensmassastroom blijft, verder gereduceerd kunnen worden. In bijlage 9 is beschreven dat emissie van hydrazinehydraat plaatsvindt (600 gram per jaar). Dit is een minimalisatieverplichte stof (MVP2). Emissies van MVP-stoffen moeten voorkomen worden. Hoe dit voorkomen wordt is niet aangegeven in bijlage 9. In de aanvraag is de minimalisatieverplichting uitgewerkt. In de ontwerp-beschikking dient hier aandacht aan te worden besteed (MVP vijfstappenplan). Aanvulling beschrijft hoe bedrijf hiermee omgaat. Aandachtspunt voor vergunning MVP-verplichting opnemen in vergunning

Onderwerp + (evt subonderwerp): Emissie Hydrazinehydraat (MVP2) Verder dient elke vijf jaar het stappenschema voor alle geëmitteerde stoffen opnieuw te worden doorlopen. Van de geëmitteerde stoffen moet worden bepaald of ze in op de meest recente stoffenlijst voorkomen. Nieuwe informatie over de eigenschappen van de stoffen kan namelijk leiden tot een wijziging van de lijst met minimalisatieverplichte stoffen. Als er nieuwe inzichten en mogelijkheden (technisch of anderszins) zijn ontstaan dan dient het bestaande materiaal aangevuld te worden. Indien op grond van de nieuw verzamelde informatie noodzakelijk, dient de afweging van de toe te passen techniek opnieuw gemaakt te worden. Op basis van deze afweging kan een keuze van een nieuwe, betere techniek worden gemaakt. Onderwerp + (evt subonderwerp): tankopslag 6.1 PGS29 en concept PGS31 Er is een Compliancetoets tankopslag uitgevoerd maar deze is erg onduidelijk. Normaliter is uit een Gap-analyse direct op te maken aan welke voorschriften wel en aan welke niet wordt voldaan doordat alle geëiste voorschriften een voor een worden opgesomd en hierachter wordt aangegeven Onduidelijke Gap-analyse, deze aanpassen zodat duidelijk is waar sprake is van reguliere naleving, van gelijkwaardigheid en van Gap s. Anders in overwegingen vergunning vastleggen dat beschrijvingen in de compliancetoets niet betekenen dat deze

Onderwerp + (evt subonderwerp): tankopslag of en eventueel hoe hier aan wordt voldaan. als afwijkingen op de door het BG gestelde eisen zijn toegestaan. Voorbeeld: achter eerste beschrijving onder 3.2 staat: PGS-28: vs 2.2.1 (2e deel, niet de BRL-K903 eis); kennelijk moet uit de voorgaande beschrijving opgemaakt kunnen worden dat aan vs 2.2.1 van PGS28 wordt voldaan maar niet aan de BRL-K903 eis. Niet duidelijk is of in het geheel niet aan de BRL-K903 eis wordt voldaan of dat dit uit een andere beschrijving opgemaakt zou moeten kunnen worden. De huidige beschrijving komt feitelijk neer op een Gap. Eisen uit PGS onverkort Compliancetoets is niet aangepast. 6.2 PGS29 en concept PGS31 In bijlage 6 Compliancetoets tankopslag wordt gesteld dat indien tanks geen ADR geclassificeerde stoffen bevatten zij onder geen enkele PGS-richtlijn vallen. In de PGS-en 28, 29 en 30 wordt echter gesproken over brandbare vloeistoffen van bepaalde PGS-klassen en in PGS 31 naast ADR-vloeistoffen ook over vloeibare stoffen en mengsels die vanuit CLP de H-zinnen 340/350 of 360 voeren. Bevinding blijft ongewijzigd Van de opgeslagen stoffen in de tankenfarm in gebouw 3 en in de tanks T- 056 en T-057 ontbreekt informatie over het vlampunt alsmede informatie of het CMR-stoffen met H-zin 340, 350 of 360 betreft. Daardoor kan niet vastgesteld worden of terecht gesteld wordt dat er geen PGSrichtlijn van toepassing is (dat is pas het geval als het vlampunt > 100 C is én de opslag plaatsvindt plaats bij een temperatuur van tenminste 20 C onder het vlampunt en er geen sprake is van stoffen met bovengenoemde H-zinnen). voorschrijven Nadere informatie aangetroffen over inhoud van tanks T-056 en T-057 (polyolen). Vlampunt is boven 110 graden en geen CMR-stof. Onduidelijkheid is opgeheven.

Onderwerp + (evt subonderwerp): tankopslag 6.3 PGS29 en concept PGS31 In bijlage 6 Compliancetoets tankopslag wordt gesteld dat voor de tanks in de tankenfarm en de tanks T-056 en T-057 alleen AB-voorschriften ter voorkoming van bodemverontreiniging en ongewone voorvallen gelden ( 4.1.3 onder f), ervan uitgaand dat deze tanks geen ADR geclassificeerde stoffen bevatten. Hoofdstuk 4 van het AB is van toepassing op A- en B inrichtingen terwijl Stahl een C- inrichting is. Genoemde paragraaf is dus niet rechtsreeks werkend maar zal, als dit niet elders in de vergunning worden geregeld,expliciet in de vergunning moeten worden voorgeschreven. vergunning vergunningverlening 6.4 PGS29 en concept PGS31 In bijlage 6 Compliancetoets tankopslag wordt gesteld dat hydrazine in een van de ingeterpte tanks van gebouw 7 mag worden opgeslagen. Heeft Stahl hiervoor één specifieke tank op het oog en zo ja welke of kunnen hier alle tanks in het tankenfarm voor gebruikt worden en kan er nadien ook nog gewisseld worden? Tankbelegging maakt waarschijnlijk geen verschil uit voor de QRA. 6.5 PGS29 en concept PGS31 In bijlage 6 Compliancetoets tankopslag wordt gesteld dat voor de tanks in gebouw 07 (ingeterpte tanks) volgens het bevoegd gezag aan diverse hoofdstukken/paragrafen van zowel PGS 28 als 29 moet worden voldaan. 6.6 PGS29 en concept PGS31 Van PGS 29 worden niet alle, naar de mening van de ILT, kernvoorschriften voorgeschreven Kernvoorschriften zijn: - paragraaf 5.3 (in combinatie met voorschrift 38).(inhoud tankput). - voorschriften 87 a en b (hoogniveau waarneming en overvulbeveiliging) - voorschriften 155 en 158 (stationaire brandblusvoorziening) PGS 28 betreft ondergrondse tanks, PGS 29 betreft bovengrondse tanks. Niet duidelijk is waarom beide normen deels worden toegepast en evenmin is duidelijk waarom juist de genoemde paragrafen en/of voorschriften worden voorgeschreven en de overige niet Dit betreft geen standaard opslagtanks. De hieraan te verbinden voorschriften vereisen maatwerk. Aan vs 87 a/en b wordt voldaan. Verdedigbaar is dat niet aan de vs 155, 158, 177 en 187 hoeft te worden voldaan dus hoeven deze ook niet te worden voorgeschreven. Of aan 5.3 moet worden voldaan hangt af van de uitvoering en dimensionering vergunningverlening / mogelijke tekortkoming

Onderwerp + (evt subonderwerp): tankopslag - voorschrift 177 (koelvoorziening) - voorschrift 187 (branddetectie) - voorschrift 248 (inspectieprogramma) icm 246 van de betonnen bak waarin de ingeterpte tanks gelegen zijn. Aanvullende informatie hierover is daarom gewenst. De voorschriften 246/248 zijn niet voorgeschreven. In bijlage 6 wordt echter wel gesteld dat de tanks worden geïnspecteerd conform de PED richtlijn. Door het bedrijf dan wel het BG zou gemotiveerd moeten worden dat deze inspectie gelijkwaardig is aan de in voorschrift 246/248 van PGS29 geëiste keuring. vergunningverlening zoals Bodembeschermende voorzieningen