Nota van beantwoording behorende bij ontwerp BESTEMMINGSPLAN De Springplank Kaartnummer: 09.035 AI Ontwerp Vastgesteld d.d.: 1
2
Inhoudsopgave 1. Overleg artikel 3.1.1 Bro...4 1. Gedeputeerde staten van Drenthe...5 2. VROM- Inspectie...5 3. Gasunie...5 4. Brandweer Emmen...5 5. Waterschap Velt en Vecht...6 3
1. Overleg artikel 3.1.1 Bro. In het kader van het artikel 3.1.1 Bro overleg is het bestemmingsplan Emmen- de Springplank naar de wettelijk verplichte en andere, door de gemeente erkende, overlegpartners verzonden. In het kader van het vooroverleg hebben wij 5 reacties terugontvangen van de volgende overlegpartners: 1. Gedeputeerde staten van Drenthe Postbus 122, 9400 AC, Assen. 2. Vrom- inspectie Postbus 30020, 9700 RM, Groningen. 3. Gasunie Postbus 19, 9700 MA, Groningen. 4. Brandweer Emmen Postbus 1076, 7801 BB, Emmen. Mw. J. Verbrugge Dhr. N.K. Tilstra Mw. H. van Limbeek Dhr. R.E. Kleine 5. Waterschap Velt en Vecht Postbus 330 7740 AH, Coevorden. Dhr. L. Lasker Per overlegreactie is de inhoud van de reactie samengevat weergegeven en hoe met de reactie is omgegaan. 4
1. Gedeputeerde staten van Drenthe a. In de reactie van Gedeputeerde staten van Drenthe wordt aangegeven dat het provinciaal belang in dit voorontwerpbestemmingsplan aanwezig is bij het aspect Kernontwikkeling, bouwen aan de randen van de kern. Verzocht wordt om aandacht te geven aan de landschappelijke aanpassingen in het bestemmingsplan. Dit in verband met de ligging van het plangebied tov de Emmerdennen. Aanbevolen wordt om de bestaande Douglas Sparren langs de asfaltweg te laten staan en indien deze gekapt worden deze rondom de nieuwbouw te vervangen voor inheemse soorten bomen en struiken. b. In verband met de nieuwbouw worden geen bomen langs de asfaltweg gekapt. Dit is conform het advies van de quickscan van Roelofs advies en Ontwerp BV projectnummer: 17050073, d.d. 12 januari 2009. De bomen die gekapt zijn, stonden op het ziekenhuis terrein, ter verduidelijking van dat wat gekapt is en blijft staan is een schets toegevoegd aan de nota van beantwoording. c. Het bestemmingsplan wordt nav de reactie niet aangepast. 2. VROM- Inspectie a. De VROM-Inspectie heeft geen aanleiding gezien tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB). b. We nemen de opmerking van de VROM- Inspectie voor kennisname aan. 3. Gasunie a. In de brief van de Gasunie wordt aangegeven dat het bestemmingsplan is getoetst aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM, zoals dat naar verwachting in 2010 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. Verder geeft men aan dat de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984 dan zal komen te vervallen. Op grond van deze toetsing komen zij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze leidingen valt. Daarmee staat vast dat de leidingen geen invloed hebben op de verdere planontwikkeling. b. We nemen de opmerking van de Gasunie voor kennisname aan. 4. Brandweer Emmen De reactie van de brandweer bestaat uit een vijftal punten. A. Beleidsuitgangspunten a. Het eerste punt betreft het opnemen van de beleidsuitgangspunten uit het structuurplan Emmen 2007 (Veiligheid ruimtelijk op orde, januari 2007) in de voorschriften en een samenvatting van deze uitgangspunten in de toelichting. b. Een samenvatting van de in 2007 door de raad van Emmen vastgestelde beleidsuitgangspunten voor Externe Veiligheid vastgesteld, zijn in paragraaf 4.8 opgenomen. c. Het bestemmingsplan is nav deze aanmerking aangepast. 5
B. BEVI en Buisleidingen a. In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen EV inrichtingen die rechtstreeks nadelig van invloed op het plangebied uitoefenen. b. Ten zuiden en oosten van het plangebied voert, in tegenstelling wat de Grontmij beschrijft, een hogedrukaardgastransportleiding van de Gas Unie met een druk van 40 bar en een diameter van 4. Het invloedsgebied hiervan is 45 meter en daarmee oefent het geen rechtstreeks negatief effect uit op het plangebied. c. We nemen de opmerking van de Brandweer voor kennisname aan. C. Bereikbaarheid a. De derde opmerking van de Brandweer betreft de bereikbaarheid. aangegeven wordt dat een object / gebied van 2 kanten bereikbaar dient te zijn. De bereikbaarheid is goed te noemen, maar zou verbeterd kunnen worden. Hiermee doelend op de aanrijroute via de boermarkeweg met name tijdens spitstijden. b. We nemen de opmerking van de Brandweer voor kennisname aan. D. Bluswatervoorzieningen: a. Bluswatervoorziening dient in principe zo geregeld te worden dat binnen 40 meter van de toegang van een object een toereikende openbare bluswatervoorziening met in principe een capaciteit van 60 m³/h aanwezig is. In de bouwvergunning aanvraag is aangegeven dat binnen 35 meter van een aansluitpunt Droge blusleiding een brandkraan aanwezig moet zijn. b. We nemen de opmerking van de Brandweer voor kennisname aan. E. Repressieve dekking en Waarschuwing- en Alarmeringsstelsel: a. Het plangebied ligt binnen de dekking van de Zorgnorm. Tevens kan gesteld worden dat het plangebied binnen de dekking van het WAS-stelsel gelegen is. b. We nemen de opmerking van de Brandweer voor kennisname aan. 5. Waterschap Velt en Vecht In de reactie van het waterschap Velt en Vecht worden diverse zaken aangegeven, waarin in het bestemmingsplan nog aandacht moet worden gegeven. Onderstaand is samengevat weergegeven wat aangepast dient te worden en de aanpassing. Voor alle opmerkingen geldt dat de waterparagraaf in paragraaf 4.9 is aangepast en het waterschap op 2 oktober 2009 haar akkoord heeft gegeven over de waterparagraaf. Toezenden waterparagraaf. a. Er zijn momenteel twee waterparagrafen die gedateerd zijn op dezelfde dag, waarvan de inhoud niet gelijk is. Één waterparagraaf komt van de Grontmij en één waterparagraaf is ingezonden door de gemeente. Welke is nu de juiste? Hierdoor ontstaat er verwarring bij het waterschap. Ik heb dit ook telefonisch besproken met mevrouw Snijders (gemeente Emmen). Belangrijk hierbij is het om goede afspraken te maken wie nu wat instuurt. b. De gemeente heeft het concept ontwerpbestemmingsplan richting het waterschap verzonden. Dit in het kader van het vooroverleg artikel 3.1.1. Dit is onafhankelijk gegaan van de steller van de waterparagraaf. In principe had de waterparagraaf van de steller en de waterparagraaf in het bestemmingsplan hetzelfde moeten zijn. Afgesproken is dat de aangepaste waterparagraaf via de steller bij het waterschap neergelegd gaat worden. 6
Verhard oppervlak a. In de waterparagraaf staat dat het verhard oppervlak toeneemt met 3000 m2 ten opzichte van de huidige situatie en dat het algemene beleid van het waterschap is dat dit gecompenseerd moet worden. Hoe wordt hier mee omgegaan in dit specifieke geval? Wordt het nu wel of niet gecompenseerd? b. In het schetsontwerp is geen nieuw te realiseren open water opgenomen. Het oppervlak aan groen is beperkt en bevindt zich voornamelijk aan de buitenkant van het plangebied. De nieuwbouw wordt aangesloten op een gescheiden rioleringssysteem. Het vuilwater wordt gekoppeld aan het bestaande vuilwaterriool van het ziekenhuis. Het hemelwater van de nieuwbouw wordt afgekoppeld van het vuilwaterriool en via ene infiltratievoorziening geïnfiltreerd in de bodem. De infiltratievoorziening krijgt een overloop op het riool Kruipruimte a. In de waterparagraaf is aangegeven dat gebouwd gaat worden met een kruipruimte van 0,8 m. In hetzelfde document is aangegeven dat de GHG lokaal tot aan het maaiveld komt. Daarbij hoort dus geen kruipruimte. Wat wordt hiermee gedaan? b. Om (grond)wateroverlast te voorkomen wordt een minimale ontwateringseis van 1 m onder vloerpeil vereist voor gebouwen met een kruipruimte. Zonder ophogen zal alleen tijdens hevige neerslagperioden kortstondig water in de kruipruimte kunnen staan (schijngrondwaterspiegel). Daarnaast wordt geadviseerd om bij de bouwaanvraag de begane grondvloer minimaal 30 cm boven de weg aan te leggen. Bij het ontwerp zal hiermee rekening worden gehouden. Peilenkaart a. In de paragraaf over de hydrologie (2.4) wordt aangegeven dat van de peilenkaart van het waterschap de gemiddeld hoogst gemeten en gemiddeld laagst gemeten grondwaterstand is afgeleid. Ten eerste betekent GHG/GLG niet gemiddeld hoogst/laagst gemeten grondwaterstand. Het is een berekend cijfer, een afgeleide statistiek. Ten tweede staat dat niet op onze peilenkaart maar op onze GD-kaart. b. In de waterparagraaf is dit aangepast. Uitgangspunten en rand voorwaarden a. Paragraaf 3 gaat helemaal over Uitgangspunten en randvoorwaarden voor water. De inhoud is behoorlijk algemeen. Nergens wordt ingegaan wat dit betekent voor het bestemmingsplan "De Springplank". b. In het bestemmingsplan worden in paragraaf 4.9 ingegaan op de specifieke zaken van de Springplank. Wateroverlast a. Paragraaf 3.1 heeft als titel Wateroverlast. Bedoeld wordt vermoedelijk het voorkomen van wateroverlast. b. We nemen de opmerking van het waterschap voor kennisname aan. Oranjekanaal a. In paragraaf 3.3 wordt een link gelegd tussen het streefpeil van het Oranjekanaal en de voorkomende grondwaterstanden. De afstand tussen het Oranjekanaal en het terrein van het ziekenhuis is zo groot dat er in de praktijk geen sterke relatie meer zal zijn tussen de grondwaterstand en het peil van het Oranjekanaal. b. De waterparagraaf is aangepast nav deze opmerking. 7
Doublure a. Verder staat in paragraaf 3.3 en 3.4 twee keer dezelfde tekst over de relatie tussen infiltratie en kweldruk. Lijkt ons niet zo zinvol. b. We nemen de opmerking van het waterschap voor kennisname aan. Algemene beleidsregels. a. Tot slot. De waterparagraaf is eigenlijk alleen maar gevuld met algemene beleidsregels van Velt en Vecht. Nergens wordt het specifiek gemaakt voor het bestemmingsplan "De Springplank". Het waterschap verwacht eigenlijk nog een extra paragraaf waar alle algemene principes worden vertaald naar het bestemmingsplan. b. In het bestemmingsplan worden in paragraaf 4.9 ingegaan op de specifieke zaken van de Springplank. 8