jaarverslag 2010 klinisch laboratorium máxima medisch centrum



Vergelijkbare documenten
jaarverslag 2011 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

jaarverslag 2009 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

Medische Diagnostiek. Meer antwoord op uw vraag

jaarverslag 2013 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

Onderwerpen (1) 29 januari Kwaliteitszorg conform ISO in de praktijk aanpak St Jansdal

Aanbeveling: Ingangscontrole van antistoffen t.b.v. flowcytometrie

Specialist. De chemie van geneeskunde. demedisch. Federatiepartner NVKC in beeld. TAAKHERSCHIKKING Vertrouwen speelt een sleutelrol

Laboratoriumdiagnostiek van ANCA: dagelijkse praktijk in Nederland

Sectie Stolling SKML. Jaaroverzicht 2015

Sneller Beter Dichterbij

jaarverslag 2008 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

JAAROVERZICHT 2016 SECTIE STOLLING SKML

Uitrol laboratoriumdiagnostiek 1 ste lijn

Point-of-care INR monitoring in patiënten op vitamine K antagonisten. Jossi Biedermann Erasmus MC Star-MDC

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Laboratoriuminformatiesystemen in (perifere) ziekenhuizen: goed op weg naar het L-EPD?

Rapport klanttevredenheid 2013

Wie is de expert? Immuunfenotypering van hematologische maligniteiten

Jaarverslag 2018 Weefselinstelling

DECENTRALE KLINISCH-CHEMISCHE TESTEN BINNEN HET VUMC

STAR-MDC ZOEKT EEN KLINISCH CHEMICUS (M/V)

Auditorenmemo Auditorendagen mei/juni 2005

Locaties waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd

van Lab West B.V. Klinisch Chemisch, Hematologisch Laboratorium en Trombosedienst

Nieuwsbrief nr. 01, maart 2012, 1 e lijn

KISZ-VRAGENLIJST KWALITEITS INVENTARISATIE EN SIGNALERING ZORGPROCESSEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 2500 EA DEN HAAG Postbus Datum 4 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

MEDEWERKERSTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2004 Resultaten en vervolgtraject

Jaarverslag 2016 Weefselinstelling, Semenbank en Intra-uteriene inseminatie

NVA BEROEPSNORMEN. Zorgprocessen

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Laboratoria Nieuwsbrief Juni 2012 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium

Samenvatting R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9

Zorg- en logeerboerderij Achterstewold Boerderijnummer: 1258

Evaluatie eerste SKML gebruikersdag van de sectie Infectieziektenserologie

Prijsinformatie rondzendingen

Sectie Stolling SKML. Jaaroverzicht 2014

Titel van het onderzoek: Biobank voor chronische lymfatische leukemie, lymfeklierkanker en myeloom

ADAS3 - Vragenlijst 6: Diagnostiek Vragenlijst voorbeeld

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. 16 jaar en ouder.

Medische parasitologie

Algemene Voorwaarden AKL. Algemeen

Heraccreditatie CCKL. Dr L Stolk, Klinische Farmacie, Academisch Ziekenhuis Maastricht

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Hb-varianten en bloedcelmorfologie

21 april Implementatie van een nieuwe versie van het labo-informatica pakket (MOLIS)

Factsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief

Informatie over laboratoriumdiensten van het Antonius Ziekenhuis. - eerstelijnsaanvragers -

Mijn apotheek, Acdapha Groep. Aanvulling bij Jaarplan

Jaarverslag 2015 SKML sectie Algemene Chemie

Het neuropsychologisch onderzoek

Enquête Dienstverlening in het stadhuis

Diagnostiek 2016 Handboek met indicatoren, normen en algemene inkoopvoorwaarden. Mei 2015

Validatiedossier van een IHC onderzoeksmethode HER2 -

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

LEIDRAAD. Verantwoordelijkheid medisch specialist bij aanschaf, ingebruikname en gebruik van medische apparatuur

Hoe ervaren we ISO15189 accreditatie? Stand van zaken.

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014

Inleiding. Daarnaast is het gebruikelijk om in een jaarverslag de volgende aspecten op te nemen:

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Casuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole. SKS symposium 30 oktober 2008 Ad Castel Ton van den Besselaar

REKENKAMERCOMMISSIES GEMEENTEN ELBURG - NUNSPEET - OLDEBROEK - PUTTEN

Jaarverslag 2015 CLIËNTENRAAD

Stand van zaken zomer 2013: CCKL accreditatie: 29/65 labs

Enquête Telefonische dienstverlening

In het algemeen duidt een RPI < 2 op onvoldoende tijd of vermogen van het beenmerg om te reageren op de anemie.

Diagnostiek Handboek met criteria, normen en voorwaarden. Update:

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Wasven Boerderijnummer: 2109

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Obductie onderzoek van een overledene

LESA. Rationeel aanvragen van laboratoriumdiagnostiek, waarom? Historie en cijfers uit de praktijk

Tactus Verslavingszorg t.a.v. raad van bestuur Postbus AD DEVENTER

RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2012 CARE COMPANY. april 2012, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.

EEN WERELD VAN BINNEN

jaarverslag 2014 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

Precisie en juistheid, wat moeten we zelf nog doen anno 2011

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Cliëntenraad Reinier de Graaf JAARVERSLAG 2013

uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: juni 2015

jaarverslag 2015 klinisch laboratorium máxima medisch centrum

Locaties waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd. Flexibele scope 1

Naam: Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion

POLIKLINIEK BLOEDAFNAME EN LABORATORIUMONDERZOEK

ADAS3 - Vragenlijst 9: Quick Scan Vragenlijst voorbeeld

Curriculum Vitae. Persoonlijke gegevens. M.Y.J. Berfelo. Adres: Sintjorisstraat 21

: agendapunt : Onderwerp : Vergadering Algemeen Bestuur Hameland

Titel van het onderzoek: De rol van de vorming van neutrofiele extracellulaire traps (NETs) in sikkelcelziekte.

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Documentnummer: : Eindnotitie implementatie privacy

WHITEPAPER Nl-ANALYSE

Burgerschap (leerlingen) Totaal 2 lijsten Totaal 3 lijsten Totaal 1 lijst

Weefselvigilantieplatform in het VUmc

Titel van het onderzoek: Bepaling van Zink en het Ontstekingseiwit PTX3 bij Patiënten met Sikkelcelziekte (ZIP studie)

Sectie Endocrinologie SKML

QUIS CUSTODET IPSE CUSTODES?

Transcriptie:

jaarverslag 2010 klinisch laboratorium máxima medisch centrum --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1

2 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Postbus 7777 5500 MB Veldhoven Lid van de STZ Laboratoria Klinische Chemie Postbus 90052 5600 PD Eindhoven Telefoon: 040-8888900 Geaccrediteerd door CCKL --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3

4 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Inhoudsopgave pagina Voorwoord.. 7 1. Organisatie.. 9 1.1 Organogram. 9 1.1.1 Organogram Máxima Medisch Centrum. 9 1.1.2 Organogram klinisch laboratorium MMC... 10 1.2 Managementteam... 11 1.3 Beleid en strategie... 12 1.4 Medewerkers 12 1.4.1 Staf en leidinggevenden. 12 1.4.2 Functies klinisch chemici. 13 1.4.3 Overlegvormen... 14 1.4.4 Formatieplaatsen 14 1.4.5 Leeftijdsopbouw en dienstjaren. 15 1.4.6 Ziekteverzuim.. 16 1.4.7 Scholing medewerkers 16 1.5 Middelen. 17 1.6 Processen en professie.. 18 1.6.1 Logistiek. 18 1.6.2 Geautomatiseerde technieken 19 1.6.3 Speciële chemie. 21 1.6.4 Speciële hematologie.. 22 1.6.5 Externe kwaliteitsbewaking. 25 2. Resultaten 27 2.1 Waardering door klanten.. 27 2.1.1 Klanten en leveranciers.. 27 2.1.2 Patiënten tevredenheidonderzoek. 27 2.1.3 Doorlooptijden 28 2.2 Waardering door medewerkers. 29 2.2.1 Tevredenheidonderzoek medewerkers.. 29 2.2.2 Nascholing intern 29 2.2.3 Sociale en andere activiteiten. 30 2.3 Waardering door de maatschappij.. 31 2.3.1 Opleidingen 31 2.3.2 Stagiaires 31 2.3.3 Onderzoeksprojecten.. 32 2.4 Productie en financiën 33 2.4.1 Financiële gegevens. 33 2.4.2 Productie 33 3. Bijlagen 35 3.1 Personeel.. 35 3.2 Scholing. 35 3.2.1 Bijgewoonde symposia en trainingen. 35 3.2.2 Interne bijscholing... 37 3.3 Overzicht ondersteunde klinische trials. 38 3.4 Stagiaires.. 39 3.5 Wetenschappelijke activiteiten.. 40 3.5.1 Lidmaatschap wetenschappelijke verenigingen 40 3.5.2 Publicaties, voordrachten en posters. 40 3.5.3 Bezoek congressen en symposia.. 43 3.6 Productie.. 44 3.6.1 Aantal uitgevoerde onderzoeken per NZA klasse 44 3.6.2 Aantal uitgevoerde onderzoeken per specialisme.. 44 3.6.3 Aantal uitgevoerde onderzoeken per analyse 45 3.7 KAM zorg.. 50 3.7.1 Kwaliteitszorg. 50 3.7.2 Arbo- en milieuzorg 50 3.7.3 (bijna) Incident meldingen.. 51 3.8 Bloedtransfusie.. 54 3.9 Weefselinstelling IUI in Máxima Medisch Centrum. 57 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5

6 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Voorwoord Opnieuw werd een jaar gedomineerd door ontwikkelingen rondom de beoogde fusie met het CKCL van het Catharina-ziekenhuis Eindhoven. Eind april werd het Businessplan gezamenlijk klinisch laboratorium Catharina-ziekenhuis en Máxima Medisch Centrum (inclusief meerjarenbegroting) opgeleverd. In financieel opzicht was er voor de gezamenlijke ziekenhuizen op termijn een verlaging van de exploitatiekosten van 11% haalbaar. Ongeveer de helft van het bedrag kon echter ook al behaald worden door een harmonisatie van de beide core-laboratoria in een gezamenlijke aanbesteding. Op basis hiervan werd door de raden van bestuur van de beide ziekenhuizen besloten de core-laboratoria te harmoniseren, maar het verdere fusieproces voorlopig niet voort te zetten. Hierdoor bleven gevoelens van onzekerheid over hun toekomst bij medewerkers helaas bestaan. Er werd een keuze gemaakt voor de firma Roche als hoofdleverancier van het analyseplatform. Begin september werd het contract getekend en werd gestart met de vervanging van alle apparatuur van het core-laboratorium. Dit vroeg een forse inzet van alle medewerkers. Geconstateerd kan worden dat het proces (dat eerst in de tweede helft van 2011 zal zijn afgerond) dankzij deze inzet tot nu toe voorspoedig verloopt. Medio 2011 zal het principe van de Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) binnen Máxima Medisch Centrum verder worden vorm gegeven. Het exploitatiebudget van het klinisch laboratorium zal worden verdeeld onder de zorg-rve s en er zal een daadwerkelijke verrekening gaan plaatsvinden van de met de aanvragen van laboratoriumonderzoek gepaard gaande kosten. Als voorbereiding hierop werden met alle zorg-rve s dienstverleningsovereenkomsten afgesloten. Begin 2010 vond in het kader van de opleiding klinische chemie een instituutsvisitatie plaats. Máxima Medisch Centrum en wel in het bijzonder het klinisch laboratorium en zijn staf voldeden in alle opzichten aan de gestelde eisen. De opleidingsbevoegdheid werd met 5 jaar verlengd. Het opleiderschap werd door ondergetekende overgedragen aan collega Kuijper. Eind 2010 besloot Lunetzorg haar laboratoriumactiviteiten met ingang van 1 januari 2011 te laten uitvoeren door ons laboratorium. Kwaliteit en serviceniveau van ons laboratorium werd door zowel patiënten als aanvragend specialisten opnieuw als goed beoordeeld. Een pluim op de hoed van alle medewerkers. Managementteam Klinisch Laboratorium prof. dr. ir. Huib L. Vader, voorzitter --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 7

8 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1. Organisatie 1.1 Organogram 1.1.1 Organogram Máxima Medisch Centrum --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9

1.1.2 Organogram Klinisch Laboratorium MMC Hoofd klinisch Laboratorium Klinisch chemici Kwaliteitsfunctionaris Coördinerend hoofdanalist Groepshoofd Geautom.technieken Groepshoofd Speciële chemie Groepshoofd Speciële hematologie Gespecialiseerd analisten Gespecialiseerd analisten Gespecialiseerd analisten ICT Bloedafn./verdeelcentr. Secretariaat Civiele ondersteuning Analisten 10 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.2 Managementteam Het managementteam (MT) bestaat uit de klinisch chemici, de coördinerend hoofdanalist en de drie hoofden van de analytische groepen (geautomatiseerde technieken, speciële chemie en speciële hematologie). Onder voorzitterschap van het hoofd klinisch laboratorium overlegt het MT tweewekelijks. De klinisch chemici in opleiding nemen aan dit overleg deel. In het overleg komen alle zaken aan de orde die van belang zijn voor het going concern. Maandelijks wordt de projectenlijst besproken. Het managementteam Van links naar rechts R. Kuylaars-van Gansewinkel, D. Bakkeren, J. Emmen, P. Kuijper, A. Domen, G. Janssen, H. Vader en F. van der Graaf. I. de Kruijf ontbreekt op de foto. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 11

1.3 Beleid en strategie Missie, visie en strategische doelstellingen Het klinisch laboratorium van Máxima Medisch Centrum (MMC) verzorgt op doelmatige wijze laboratorium diagnostiek op verzoek van specialisten uit het MMC en andere aanvragers (huisartsen, verpleeghuisartsen, verloskundigen) uit de regio Eindhoven. De diagnostiek wordt state-of-the-art uitgevoerd onder met de aanvragers afgesproken condities. De afspraken hierover worden jaarlijks getoetst en per Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). Dit vereist een flexibele organisatie, die snel kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De klinisch chemici bieden de aanvragers ondersteuning in de fasen voor en na de analyse, zodat de juiste aanvragen worden gedaan in relatie tot de klinische vraagstelling en er een goede interpretatie van de analyseresultaten plaatsvindt. Door medewerkers van het klinisch laboratorium wordt een bijdrage geleverd aan de opleiding van verschillende beroepsgroepen op MBO, HBO, academisch en post-academisch niveau. Ook wordt voorlichting gegeven aan middelbare scholieren (voordrachten, korte stages, projecten) en het grote publiek (open dagen). Naast de direct patiënt-gebonden diagnostiek ondersteunt het klinisch laboratorium ook wetenschappelijk onderzoek van derden (voornamelijk de ziekenhuisspecialisten en de adherente huisartsen) en initieert het zelf (veelal toegepast) onderzoek. Resultaten van dit onderzoek worden uitgedragen in voordrachten en publicaties. Het klinisch laboratorium heeft de ambitie zich te onderscheiden met een aantal bijzondere/specialistische zaken. Het klinisch laboratorium van Máxima Medisch Centrum biedt haar medewerkers een uitdagende en veilige werkplek. Een open en transparante organisatie en cultuur, waar kwaliteit hoog in het vaandel staat, maken dat betrokken en gemotiveerde medewerkers met plezier binnen het laboratorium werkzaam zijn. Door samenwerking met andere laboratoria tracht het klinisch laboratorium van MMC tot efficiëntere en effectievere diagnostiek te komen. Steeds wordt getracht tot een juiste balans van kosten en kwaliteit te komen. 1.4 Medewerkers 1.4.1 Staf en leidinggevenden Klinisch chemici Dr. D.L. Bakkeren Dirk Dr. F. van der Graaf Fedde Dr. P.H.M. Kuijper Philip Prof. dr. ir. H.L. Vader Huib hoofd klinisch laboratorium Klinisch chemici in opleiding Dr. M.A.C. Broeren Maarten tot 01-09-2010 Dr. J. Emmen Judith sinds 01-11-2008 Dr. M.W.M. Schellings Mark sinds 01-09-2010 Afdelingsleiding G.W.T. Janssen Ger coördinerend hoofdanalist I.J.M. de Kruijf Ingrid groepshoofd speciële chemie A. Domen Ann groepshoofd speciële hematologie M.J.C.M. Kuylaars-van Gansewinkel Riejean groepshoofd geautomatiseerde technieken 12 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.4.2 Functies klinisch chemici dr. D.L. Bakkeren aandachtsgebied: commissies: externe functies: algemene chemie, eiwitchemie, auto-immuunziekten, urinediagnostiek, endocrinologie, liquordiagnostiek, allergie, automatisering, kwaliteitszorg, huisartsencontacten lid Bedrijfsopvangteam (BOT) MMC voorzitter NVKC commissie PR en Communicatie & WebEditor NVKC, lid NVKC werkgroep Patiëntenvragen, lid werkgroep Kiesbeter, lid NVKC Commissie Automatisering, Informatisering & Communicatie Technologie (AICT), lid NICTIZ werkgroep IHE-eLab/Semantische standaard, lid NVKC-KNMP werkgroep data-uitwisseling, regiovoorzitter Labosys gebruikersgroep Zuid, lid commissie Nationaal Actieplan Diabetes dr. F. v.d. Graaf aandachtsgebied: commissies: externe functies: algemene hematologie, hemostase, transfusiegeneeskunde, autoimmuunziekten, eiwitchemie medische kwaliteitscommissie, bloedtransfusiecommissie (voorzitter) lid sectie stolling SKML, lid algemeen bestuur SKML dr. P.H.M. Kuijper aandachtsgebied: commissies: externe functies: morfologie/immuunhematologie, flowcytometrie, hemocytometrie semenanalyse, weefselvigilantie, transfusiegeneeskunde, hemostase bloedtransfusiecommissie, staffeestcommissie, redactiecommissie Medisch Journaal (eindredacteur), medisch ethische toetsingscommissie, COCA tentamencommissie NVKC (secretaris), lid PAOKC-commissie (PostAcademisch Onderwijs Klinisch Chemici), lid commissie accreditatie en nascholing (CAN), bestuur SKML sectie ICD, Commissie regionale rondzending beenmergmorfologie Zuidoost Nederland prof. dr. ir. H.L. Vader aandachtsgebied: commissies: externe functies: algemene chemie, speciële chemie, endocrinologie, allergie, automatisering, algemeen management centrale opleidingscommissie, commissie wetenschap, toetsingscommissie herplaatsingsbeleid, adviescommissie sociale begeleiding, Interne Bezwaren Commissie FWG (voorzitter) hoogleraar klinische chemie TU/e, lid Concilium Clinicum Chemicum, Arbiter Scheidsgerecht Nederlands Ziekenhuiswezen, lid raad van bestuur Trombosedienst regio Eindhoven, lid Ziekenhuisraad PAMM, lid privacycommissie PHARMO instituut voor farmaco-epidemiologisch onderzoek, plv. opleider klinische chemie Catharina-ziekenhuis Eindhoven, voorzitter Commissie Auditgeschillen NVKC --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 13

1.4.3 Overlegvormen 1. Vakgroepoverleg klinisch chemici. Frequentie: eenmaal per maand. 2. Managementteam overleg: klinisch chemici, coördinerend hoofdanalist en groepshoofden, voorzitter: hoofd laboratorium. Dit overleg is met name organisatorisch gericht. Frequentie: tweemaal per maand. 3. Werkoverleg: werkoverleg voor alle medewerkers, voorzitter: hoofd laboratorium/coördinerend hoofdanalist. Dit overleg is zowel informatief/organisatorisch als vakinhoudelijk gericht. Frequentie: eenmaal per maand. 4. Overleg coördinerend hoofdanalist en groepshoofden. Voorzitter: coördinerend hoofdanalist. Dit overleg is met name operationeel organisatorisch gericht. Frequentie: tweemaal per maand. 5. Vakinhoudelijk overleg: geautomatiseerde technieken, speciële chemie, speciële hematologie. Deelnemers: klinisch chemici, groepshoofden en gespecialiseerde analisten. Frequentie: eenmaal per maand. 6. Systeembeheeroverleg: overleg met systeembeheerders, coördinerend hoofdanalist en klinisch chemicus. Frequentie: eenmaal per maand. 1.4.4 Formatieplaatsen De begrote formatie bedroeg 81,31 FTE. Op de peildatum, 31 december, was daarvan 80,10 FTE ingevuld door 107 medewerkers. formatieplaatsen per 31 december 2009 2010 FTE aantal FTE aantal Administratief medewerker 1,89 3 1,78 2 Medewerker pre analyse 14,27 22 16,91 26 Medewerker huishoudelijke zaken 2,00 2 2,00 2 Analist 13,86 21 12,59 19 Senior analist 21,57 26 21,84 27 Systeembeheerder 1,67 2 1,67 2 Gespecialiseerd analist 14,64 16 13,53 15 Groepshoofd 2,78 3 2,67 3 Coördinerend hoofdanalist 1,00 1 1,00 1 Klinisch chemicus i.o. 2,11 2 2,11 2 Klinisch chemicus 3,95 4 4,00 4 Stagiaires 0,00 4 0,0 4 Totaal formatieplaatsen 79,73 106 80,10 107 Bijlage 3.1 geeft een overzicht van de personeelsmutaties en dienstjubilea. 14 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.4.5 Leeftijdopbouw en dienstjaren Het klinisch laboratorium telde eind 2010 107 medewerkers, dit kwam overeen met 80,10 FTE. Van deze medewerkers was met 2 personen (0.9 FTE) een regeling getroffen om in 2011 tot beëindiging van hun contract te komen. De gemiddelde leeftijd is 44,6 jaar. Het gemiddelde aantal dienstjaren bedraagt 18,3 jaar en de gemiddelde omvang van het dienstverband 75 %. aantal 20 leeftijd 15 10 5 0 < 20 20-25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 50-55 55-60 60-65 aantal 25 20 15 10 5 0 dienstjaren 0-5 05-10 10-15 15-20 20-25 25-30 30-35 35-40 >40 aantal 40 dienstverband 30 20 10 0 0-0,2 0,2-0,4 0,4-0,6 0,6-0,8 0,8-1 fulltime --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15

1.4.6 Ziekteverzuim In 2010 werkten er 107 personen op het klinisch laboratorium. Van deze personen waren er 46 (43%) die geen enkele ziekmelding hadden. Dit is 10% hoger dan in 2009. Het totaal aan ziekmeldingen was 129 hetgeen neerkomt op een verzuimfrequentie van 1,21. Het totaal aan verzuimdagen was 1163 oftewel 4,0% In 2009 was de verzuimfrequentie 1,4 en het ziektepercentage 4,8 %. De analyses werden uitgevoerd exclusief zwangerschappen. Bij het aannemen van een arbitraire grens van 5% ziekte of > 3 ziekmeldingen per jaar blijkt dat 25 medewerkers (23%) oftewel ongeveer 1 op de 4 medewerkers de grens overschrijden. In 2009 was dit vrijwel gelijk. Er is een daling van de frequentie en van het percentage ten opzichte van 2009 waar te nemen. Het aantal medewerkers zonder een enkele ziekmelding is gestegen. Met dit verzuimcijfer wordt de norm van MMC (< 4,5%) ruim gehaald. tabel 1.4.6 - Verzuimcijfers jaar 2007 2008 2009 2010 aantal medewerkers 113 106 106 107 verzuim > 3 keer 19 (17%) 24 (23%) 9 (9%) 19 (18%) verzuim > 5% 16 (14%) 15 (14%) 24 (23%) 16 (15%) verzuim frequentie 1,45 1,7 1,38 1,21 verzuim % 3,5% 3,7% 4,8 4,0 geen verzuim 40 (35%) 36 (34%) 35 (33%) 46 (43%) aantal meldingen 164 180 146 129 aantal dagen 1079 1069 1392 1163 < 8 dagen verzuim 0,9% 1,2% 1,2% 1,3% 8 t/m 42 dagen verzuim 0,6% 0,9% 1,6% 1,0% > 42 dagen verzuim 2,0% 1,6% 2,0% 1,7% 1.4.7 Scholing medewerkers Jaarlijks wordt de opleidingsbehoefte van de medewerkers geëvalueerd. In de jaargesprekken worden de individuele opleidingsbehoeften geïnventariseerd. Tevens wordt, in het kader van het implementeren van nieuwe technieken en laboratoriumonderzoeken, de opleidingsbehoefte van de organisatie vastgesteld. Eén en ander wordt vertaald in het jaarlijkse opleidingsplan. Veel medewerkers hebben een één- of meerdaagse cursus, symposium of training gevolgd. De afdeling morfologie organiseerde regionaal weer twee middagen voor beenmergmorfologie, die druk bezocht werden. De tweede bijeenkomst stond in het licht van het eerste lustrum van deze organisatie. Met een symposium werd deze mijlpaal extra glans gegeven. Een overzicht van gevolgde trainingen en bijgewoonde symposia worden gegeven in bijlage 3.2.1. Bijlage 3.2.2 geeft een overzicht van de interne besprekingen. 16 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.5 Middelen Investeringen In 2010 werden voorbereidingen getroffen om tot de gezamenlijke aanschaf met het Catherina ziekenhuis van analyseapparatuur te komen. Dit leidde op 9 september 2010 tot de ondertekening van een overeenkomst met de firma Roche. De investeringen bedroegen in totaal ruim 900.000. Een groot gedeelte van het analyseplatform zal het komende jaar vervangen worden. Het betreft de chemie analyzers, de hematologie analyzers, de analyzers voor de routine en speciële stolling en de analyzer voor de allergie en auto-immuun diagnostiek. De eerste investeringen werden al in het verslagjaar geïntroduceerd. Dit betrof de stolling (STA evolution voor de routine en de speciële hematologie) en de Phadia 250. Deze laatste zal worden ingezet voor het allergieonderzoek en een groot deel van de autoimmuun diagnostiek. Naast deze investeringen werd ten behoeve van de hematologische morfologie een nieuwe microscoop aangeschaft. Vooral voor demonstratiedoeleinden voldeed de huidige niet meer. Voor speciaal onderzoek bij bloedingen werd een trombo-elastograaf aangevraagd. De investering werd niet goedgekeurd, maar via een studieconstructie kon wel tot ingebruikname van een systeem worden overgegaan. Ondertekening van de overeenkomst met de firma Roche Zittend van links naar rechts: de heer R. van Gent, head of sales Roche, prof. dr. ir. H.L. Vader, hoofd klinisch laboratorium MMC, drs. L. Berkers, lid raad van bestuur CZE, dr. R. van 't Hullenaar, voorzitter raad van bestuur MMC, dr. V.J. Scharnhorst, hoofd klinisch laboratorium CZE Staand van links naar rechts: de heer G-J de Boer, head of finance and administration Roche, mevrouw J. van Bommel, inkoper MMC, dr. D.B. Bakkeren, klinisch chemicus MMC, mr. O. van Duinen, manager klinisch laboratorium CZE --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 17

1.6 Processen en professie 1.6.1 Logistiek Gedurende het jaar 2010 nam de coördinerend hoofdanalist nog steeds de taken van het groepshoofd logistiek waar. Er werd besloten de functie vooralsnog niet in te vullen. Spoelkeuken De activiteiten in Eindhoven bleven op niveau. In 2010 besloegen de werkzaamheden 1 dagdeel. In verband met pensionering verliet de medewerkster uit Veldhoven het klinisch laboratorium. In september startte een nieuwe medewerker zijn werkzaamheden. De taken voor de medewerkers werden uitgebreid met de verwerking van het chemische afval. Doelen 2011: Een van de medewerkers zal afscheid gaan nemen. De activiteiten zo inrichten dat deze door één persoon uitgevoerd kunnen worden. Secretariaat In 2010 verliepen de werkzaamheden als gepland. De kwaliteit en de continuïteit waren goed. De uitbreiding van het takenpakket (verdere ondersteuning management) werd goed opgepakt. De ondersteuning bij de acquisitie van extra werk was erg waardevol. Doelen 2011: Verdere ondersteuning bij managementtaken. Handhaving van het huidige niveau. Bloedafname In 2010 werden de eerste vruchten van het patiënten volgsysteem geplukt. Hoewel bleek dat invoering voor de bezoekers en ook voor de medewerkers een grotere impact had dan vooraf werd verwacht, was de informatie die het systeem leverde zeer nuttig. De wachttijden konden teruggebracht worden en de gemiddelde verblijftijd was in 96% van de gevallen korter dan de target van 15 minuten. De komst van een coördinerend medewerker bloedafname was daar mede debet aan. Het patiënt tevredenheidonderzoek werd in het najaar van 2010 uitgevoerd. De waardering was over het algemeen positief. Het resultaat wordt in hoofdstuk 2.1.2. weergegeven. De gewenste verbouwing van de poli bloedafname op beide locaties werd niet in uitvoer genomen. Dit leidde tot ontevredenheid bij de medewerkers. In de loop van 2010 werden de activiteiten van het laboratorium van Lunetzorg aanbesteed. De acquisitie van deze werkzaamheden bracht voor de poli bloedafname extra werk met zich mee. De medewerkers reageerden veelal enthousiast op de aangeboden mogelijkheid om deze taak uit te gaan voeren. Doelen 2011: Verdere, op de preanalyse medewerkers gerichte, bijscholing over laboratoriumwerk organiseren. Aanpassing werkplek in Eindhoven, zodat bloedafname en resterende laboratoriumwerkzaamheden door één groep uitgevoerd kunnen worden. Aanpassing van de poli bloedafname in Veldhoven om de logistiek te verbeteren. Systeembeheer Het vertrek eind 2009 van één systeembeheerder en het besluit tijdelijk, hangende de besprekingen over fusie, deze vacature niet in te vullen, leidde tot een grote werkdruk voor de overgebleven systeembeheerder en de applicatiebeheerder. In het tweede kwartaal werd besloten de formatie aan te passen. Een nieuwe systeembeheerder werd ingewerkt. Dat dit pas eind 2010 tot een werkverlichting zou leiden, was te verwachten. Er was veel waardering voor de inzet van de drie betrokken personen. Zeker ook omdat de komst van het nieuwe analyseplatform veel extra werk met zich meebracht. De uitrol van CS order in de polikliniek bleef achter bij de verwachting. Eind 2010 was nog steeds geen grote participatie bereikt. De mogelijkheid voor huisartsen om via Zorgdomein laboratoriumaanvragen te doen, werd in 2010 gerealiseerd. 18 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De koppeling met het PAMM kwam ook in 2010 nog niet tot stand. Het draadloze netwerk voor de glucosemeting werd ingevoerd. In de loop van het jaar werden diverse afdelingen overgezet. Doelen 2011: Verdere uitrol van CS order op de polikliniek. Invoering koppeling met stichting PAMM. Standaard query verzoeken beschikbaar stellen voor gebruikers. Nieuwe medewerker verder scholen. Introductie van het nieuwe analyseplatform verder ondersteunen. Verdeelcentrum Er kwam meer rust op deze afdeling door een strakkere planning van de taken. De scholing voor medewerkers van de preanalyse werd zeer positief ontvangen. De voorgenomen introductie van het aanbieden in rekjes van de BDRE bloedmonsters ging niet door. Dit staat nu voor begin 2011 op de planning. Doelen 2011: Introductie van aanbieden van materialen van de BDRE in rekjes. Scholing voor preanalyse medewerkers op het analytische vlak verder uitbouwen. Introductie van een preanalytisch station. 1.6.2 Geautomatiseerde technieken Voor de groep geautomatiseerde technieken stond 2010 in het teken van de beoogde fusie met het Catharina-ziekenhuis Eindhoven en het Diagnostisch Centrum Eindhoven. In het kader van de harmonisatie van analyseplatforms van de fusiepartners werden verschillende potentiële leveranciers bezocht. Ook werden bezoeken afgelegd bij gebruikers van de aangeboden apparatuur teneinde hun ervaringen ook mee te kunnen nemen in het keuzeproces. Algemeen Bij de in het voorjaar uitgevoerde interne audit werden geen grote afwijkingen geconstateerd. Het inwerkschema voor senior analisten werd aangepast. De pre- en post-analytische procedure met betrekking tot de verwerking van de externe controlemonsters werd verbeterd. Hiervoor is nu meer personele ruimte beschikbaar. Het vertrek van een gespecialiseerd analist werd opgevangen door verdeling van zijn taken onder de overblijvende gespecialiseerd analisten. Door medewerkers werden verschillende trainingen gevolgd, die er op gericht waren de nieuwe apparatuur goed te leren kennen en bedienen. Nieuw analyseplatform In het verslagjaar viel de beslissing om in het kader van de harmonisatie van de analyseplatforms van Máxima Medisch Centrum en Catharina-ziekenhuis, de firma Roche als hoofdaannemer de opdracht te geven een nieuw analyseplatform te leveren. Voor de groep geautomatiseerde technieken had dit natuurlijk grote gevolgen. Aan het eind van het verslagjaar was de routine stolling operationeel op de --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 19

STA R Evolution analyzer en waren de allergiediagnostiek en de autoimmuundiagnostiek overgezet naar de Phadia 250 analyzer. Aan het eind van het verslagjaar werd gestart met de validatie van het Cobas 6000/8000 systeem. Chemie Om de internationaal afgesproken wijziging in rapportage van HbA1c bepalingen zo soepel mogelijk te laten verlopen, werden vanaf april de HbA1c uitslagen zowel in de nieuwe IFCC eenheid (mmol/l) als in de oude DCC eenheid (%) gerapporteerd. De analyse van de reumafactor werd weer in eigen beheer genomen. Op de locatie Eindhoven werd de analyse van natrium en kalium overgezet naar de ABL bloedgasanalyser. De in de SKML-enquêtes behaalde resultaten gaven enkele malen aanleiding tot actie. Slechte resultaten bij de amylase in urine bepaling bleken terug te voeren op het achterblijven van resten schoonmaakmiddel in de pipetten die gebruikt werden bij de reconstitutie van de controlemonsters. De procedure met betrekking tot het uitvoeren van de ACE-analyse werd aangepast. Er werd een bijdrage geleverd aan de introductie van de SKML-rondzending neonatale bilirubine. Discrepanties tussen de neonatale bilirubine-resultaten van de regionale laboratoria hebben geleid tot verlaging van de verdunningsgrens. Onderzoek werd uitgevoerd naar de invloed van hemolyse op de bepaling van direct bilirubine. Bindingsanalyse Een onderzoek samen met Roche naar de waarde van de nieuwe pre-eclampsie parameters PIGF en sflt-1 werd helaas eind 2010 stopgezet zonder dat er monsters van patiënten waren gemeten. Aan de 25OH-Vitamine D 3 bepaling moest veel aandacht worden besteed. In verband met instabiliteit van de analyse op het Modular platform werd een HPLC bepaling opgezet. Daar Roche een nieuwe, op monoclonale antilichamen gebaseerde, analysetechniek introduceerde en de sterke stijging in het aantal aanvragen de HPLC-methode logistiek niet erg aantrekkelijk maakte, werd uitvoering van de (gewijzigde) methode op het Modular platform gecontinueerd. Geparticipeerd werd in een internationaal Multicenter onderzoek naar een volledig vernieuwde analysetechniek, gebaseerd op VDBP als ligand. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet bekend. Er werd een bepaling voor cortisol in speeksel opgezet. Gezien de hiervoor noodzakelijke analytische sensitiviteit moest de cortisolbepaling worden overgezet van het Immulite- naar het Modular-platform. Vooruitlopend op de overgang in 2011 werd de analyse van de tumormerkstoffen op het Modularplatform geoperationaliseerd. Hierdoor kunnen de tumormerkstoffen geruime tijd voor alle patiënten eenmalig dubbel worden geanalyseerd en in 2011 een eenvoudige overstap naar het Cobas-platform worden gerealiseerd, daar de op Cobas en Modular toegepaste analysetechnieken identiek zijn. Hematologie De voor het routine stollingsonderzoek tot dan toe gebruikte Advance analyzer werd vervangen door de STA R Evolution analyzer. De oprichting van een Trombose-Hemostase centrum op de locatie Eindhoven had tot gevolg dat hier een behoefte aan een snelle D-dimeer analyse ontstond. Om hieraan gehoor te geven zal begin 2011 een Cobas h232 POCT analyser op locatie Eindhoven in gebruik worden genomen. Eind 2010 werd een trombo-elastograaf geplaatst. Met de anesthesiologen zal worden onderzocht welke plaats deze analysetechniek verdient bij massaal bloedverlies. POCT In het verslagjaar trad de Point of Care Testing groep meermalen naar buiten. Medewerking werd verleend aan de seniorenexpo te Veldhoven, de open dag van MMC, de Dag van de beroerte en de Fit na je 40 e beurs. Steeds werden bezoekers in de gelegenheid gesteld zich te laten onderzoeken op glucose, cholesterol en hemoglobine. 20 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De vraag of de Accu-Chek Inform II ook kan worden gebruikt bij neonaten en kinderen, kon na onderzoek positief worden beantwoord. Ook bleek dat deze POC-analyser kan worden toegepast bij patiënten die worden behandeld met icodextrine. Problemen met het gebruik van de strips op de Intensive Care maakten voor deze afdeling overschakelen op een ander type strips noodzakelijk. De meetresultaten van de Accu-Chek Inform II kunnen worden beïnvloed door het gebruik van desinfectans. Met de NICU werd een protocol afgesproken om deze beïnvloeding te voorkomen. Alle POCT meters worden (voor glucose en hemoglobine) maandelijks gecontroleerd met EQAS monsters. De CoaguChek meters worden 5 maal per jaar gecontroleerd met FNT controlemonsters. Voor eenvoudig urineonderzoek op locatie Eindhoven werd een Urisys 1100 geoperationaliseerd. Het escalatieteam (nieuwe stijl) op locatie Eindhoven werd getraind in het gebruik van POCT meters. Om snel een D-dimeer analyse op locatie Eindhoven uit te kunnen voeren zal daar een Cobas h232 analyzer geoperationaliseerd worden. Veel aandacht werd besteed aan het op peil houden van de kennis van Accu-Chek Inform II gebruikers middels e-learning en traditionele instructie. 1.6.3 Speciële chemie 2010 was voor de speciële chemie een relatief rustig jaar. Slechts een beperkt aantal bepalingen werd dit jaar gewijzigd. Halverwege het jaar is besloten om een gedeelte van de immunologie te automatiseren en over te zetten naar de groep geautomatiseerde technieken. Dit zal geëffectueerd worden begin 2011. Immunologie De nieuwe methode voor de ANCA bepaling die in 2009 is uitgetest, is in 2010 in gebruik genomen. Voorheen werd gebruik gemaakt van fluorescentie plaatjes van de firma BMD. Nu zijn we overgegaan op de ANCA slides van de firma Euroimmuun. Deze nieuwe slides hebben een mozaïek structuur waarbij op zes welletjes een resultaat wordt verkregen. Op vier welletjes is een uitslag van een fluorescentiepatroon af te lezen en op twee welletjes wordt een dot blot techniek gebruikt voor het aantonen van MPO en Pr3 antistoffen. Deze techniek levert direct een totaal plaatje op waardoor er minder vervolgtesten worden ingezet. De kliniek wil in een aantal gevallen snel een antwoord hebben op de vraag of een patiënt MPO, Pr3 of GBM antistoffen heeft, zodat op korte termijn begonnen kan worden met de behandeling. Daarom is er voor gekozen om ook een kwalitatieve MPO en Pr3 test, een cito dot bepaling, op te zetten. Deze test kan binnen een aantal uren het resultaat geven over de aan- of afwezigheid van MPO, Pr3 en GBM antistoffen. Ook voor de mitochondriën bepaling zijn we overgegaan naar andere fluorescentie glaasjes. De fluorescentieplaatjes van de firma Biosystems zijn uitgetest en in gebruik genomen. De reproduceerbaarheid van de TRA bepaling liet te wensen over. Vandaar dat er begin 2010 is gezocht naar een TRA Elisa kit van een andere leverancier. Per 1 maart 2010 werd overgegaan op een nieuwe methode. De bepaling is daarna verder geoptimaliseerd, waardoor er minder controles per run meegenomen worden en meer patiëntenmonsters worden bepaald. Aanvragen voor een dsdna, die binnen het MMC laboratorium positief worden bevonden, worden voor verificatie opgestuurd naar Sanquin voor een Farr en een PEG bepaling. Bij verificatie door Sanquin is gebleken dat voor een aantal monsters geen antistoffen werden gevonden. De uitslagen van Sanquin en de kwantitatieve uitslagen van het MMC zijn met elkaar vergeleken. De grens wanneer een aanvraag wordt opgestuurd naar Sanquin is aangepast. HPLC De home-made vitamine B2 bepaling leek niet voldoende stabiel. De kolom waarmee de vitamine B2 component werd gescheiden van andere stoffen was snel verouderd, waardoor de kosten van de bepaling opliepen. Er is een alternatief gevonden, een methode van de firma Chromsystems. Deze nieuwe methode is uitgetest en begin 2010 in gebruik genomen. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 21

Door problemen met de vitamine D bepaling op een chemie-analyzer binnen het laboratorium, is de vitamine D bepaling met behulp van HPLC opgezet. Deze is korte tijd in gebruik geweest en daarna zijn de bepalingen weer uitgevoerd op de chemie-analyzer. Eiwitchemie De CDT bepaling is in 2010 opgezet en zal begin 2011 in gebruik genomen worden. Aan het percentage CDT kan het alcohol gebruik worden afgeleid. Deze bepaling wordt ook door het CBR gebruikt voor CBR keuringen. Het CBR heeft een aantal eisen opgesteld waaraan het laboratorium moet voldoen om deze bepaling voor hen uit te mogen voeren. Aan deze eisen wordt voldaan. Moleculaire biologie In 2010 is een poging gedaan om de JAK2 mutatie met behulp van real time PCR op te zetten. De methode die is gebruikt levert een te lage gevoeligheid voor de klinische toepasbaarheid. Er werd pas een signaal gevonden bij 5-10% gemuteerd gen terwijl de streefwaarde 1-2% is. Verder optimaliseren van de methode leverde geen verbetering van de gevoeligheid op. Na een korte evaluatie is gestopt met het opzetten van de JAK 2 mutatie. De HLA B27 bepaling werd met behulp van twee verschillende protocollen bepaald, volgens Domingues met behulp van een TaqMan assay en volgens Olerup met behulp van een TaqMan assay. In 2009 is begonnen met het omzetten van de HLAB27 methode naar een snelle en efficiënte methode waarbij de twee afzonderlijke protocollen, Olerup en Domingues, tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. In 2010 is dit verder afgerond en is deze nieuwe HLA B27 methode in gebruik genomen. Manuele technieken De reviewparameters van de UF1000i zijn opnieuw bekeken en gewijzigd. De reviewparameters zijn nu ingesteld afhankelijk van de aanvraag. De afzonderlijke aanvragen en afhandeling van het monster zijn op elkaar afgesteld. De UF1000i is in staat om zeer nauwkeurig bacteriën te tellen. In een recent onderzoek in samenwerking met het PAMM is de bacterietelling gecorreleerd aan de uitkomst van een urinekweek. In 2011 zal er een onderzoek starten of het mogelijk is om met behulp van de UF1000 een voorscreening te maken voor de urinekweek. 1.6.4 Speciële hematologie In 2010 werd binnen de speciële hematologie een aantal bepalingen kritisch onder de loep genomen. Deze zullen per specifiek aandachtsgebied toegelicht worden. Tevens liepen er twee grotere projecten nl. de introductie van de leukemie-classificatie volgens WHO 2008 en de validatie van de nieuwe stollingsanalyser voor de bijzondere stollingsbepalingen naar aanleiding van de introductie van het nieuwe analyseplatform. Beide komen verder kort aan de orde. Met betrekking tot logistieke processen is vooral het aanvraaggedrag bij immuuncytologisch onderzoek nagegaan en is er een aantal criteria geformuleerd. Verdere aandacht ging uit naar het afhandelen van de actiepunten naar aanleiding van de CCKL-audit 2009. Stolling In het kader van de standaardisatie van de anti-xa bepaling werden verschillende anti-xa bepalingen en anti-xa standaarden met elkaar en met de internationale standaard voor anti-xa vergeleken ten behoeve van meting van de anti-xa activiteit bij patiënten die behandeld worden met (verschillende) LMW Heparine preparaten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er een behoorlijke variatie bestaat tussen de verschillende anti-xa methodieken, maar ook in de verschillende standaarden. Mede in verband met de introductie van nieuwe stollingsapparatuur werd besloten de Roche (STAGO) anti-xa methode als routine methode te gaan gebruiken, waarbij de NIBSC-standaard als kalibrator zal worden gebruikt. Voor ATP-release meting werd de huidige methode (toevoeging luminescentiereagens na maximale aggregatie) vergeleken met een nieuwe methode waarbij het luminescentiereagens toegevoegd wordt vlak voordat de aggregatie wordt gestart. Omdat de nieuwe methode theoretisch beter is en goed uitvoerbaar is tegen geringe meerkosten, is besloten de nieuwe methode voor de routine te gaan gebruiken. Het bepalen van nieuwe referentieintervallen loopt nog. 22 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Voor de LAC bepaling is als confirmatietest voor de PTT-LA methode de APTT Actin FS in gebruik genomen vanwege het hoge fosfolipidengehalte dat dit reagens bevat (mede op advies prof). Dit reagens werd meegenomen tijdens de validatieprocedure van de nieuwe stollingsanalyser. Voor de factor V bepaling is er overgegaan op een ander deficiënt plasma van Roche. Voor de remmerbepaling is besloten om de preïncubatietijd te verkorten van 90 naar 30 minuten. De vervanging van het analyseplatform hield voor de speciële hematologie ook in dat de bijzondere stollingsbepalingen voortaan op de STA-R Evolution van Roche bepaald gingen worden met nieuwe reagentia van Roche (STAGO). Eind september werd gestart met de validatie middels een vastgesteld validatieprotocol. Voor de remmerbepalingen: proteïne C, proteïne S en antitrombine en de extrinsieke stollingsfactoren werd snel duidelijk dat er overgegaan kon worden. De validatieprocedure met betrekking tot de intrinsieke stollingsfactoren verliep minder vlot. Uiteindelijk werd besloten om voor de bepaling van F VIII, IX en XI een ander APTT reagens te gebruiken (STA APTT) dan het routine APTT reagens (Cephascreen). Voor de factor XII bepaling moet waarschijnlijk nog een derde APTT-reagens gebruikt worden teneinde kwalitatief goede resultaten te verkrijgen (APTT kaolin). De LAC bepaling werd ook uitvoerig gevalideerd. Er werd besloten om te gaan werken met genormaliseerde ratio s. Logistieke uitwerking zal plaatsvinden in 2011. De anti- Xa bepaling en von Willebrand bepaling zijn nog in validatie. Eind 2010 is door een Applied Science stagiaire gestart met onderzoek naar de concentratie van de vitamine K afhankelijke stollingsfactoren bij oraal antistolde patiënten. Conclusies zullen gerapporteerd worden in het volgend jaarverslag. Morfologie Het bepalen van kernhoudende cellen in liquor en dialysaat wordt voortaan uitgevoerd binnen de speciële chemie op de UF1000. Enkel bij minimale hoeveelheden wordt de telling nog manueel verricht. De eventuele gevolgen voor de stabiliteit van de kernhoudende cellen voor eventueel later vervolgonderzoek zijn onderzocht. Een aantal procedures rond de behandeling van leukemiepatiënten zijn opgesteld in samenspraak met het laboratorium AZM en de oncologieverpleegkundige. Een voorbeeld hiervan is het HLA onderzoek en de CD34 bepaling ten behoeve van stamceltransplantatie. Ook over second opinion beenmergonderzoek werden nadere afspraken gemaakt. Naar aanleiding van de evaluatie van de in 2009 geïnitieerde interne QC rondzendingen voor een aantal microscopische onderzoeken waaronder de fragmentocytenbeoordeling en semi-kwantitatieve trombocytenhandtelling, is besloten om de fragmentocytenbepaling voortaan in duplo uit te voeren door een beperktere groep medewerkers. Voortaan is er de mogelijkheid om afbeeldingen van bloedcellen te rapporteren in ezis, middels het softwareprogramma Visus, zodat de morfologie nu kan worden getoond bij patiëntenbesprekingen en aan de patiënten zelf. Onderzoek werd gecontinueerd naar de toluïdineblauw kleuring voor het aankleuren van mestcellen. Deze kleuring blijkt in de praktijk een zeer sensitieve en gemakkelijk hanteerbare kleuring te zijn bij de vraagstelling mastocytose. Tijdens het beoordelen van beenmerg is regelmatig opgevallen, dat er veel weefselmestcellen aanwezig waren bij MDS-patiënten. Afronding en implementatie zal in 2011 plaatsvinden. Het project WHO 2008 werd opgestart in het najaar. De belangrijkste onderdelen hierin omvatten de nieuwe definities voor leukemie en MDS aan de hand van de nieuwe WHO-classificatie. Een groot verschil met het verleden is dat nu cytogenetische afwijkingen vaker leidend zijn. Dit brengt met zich mee dat de naamgeving en indeling van meerdere ziektebeelden is veranderd. Er is een handzaam document gemaakt wat snel inzichtelijk is voor conclusies die aansluiten bij de terminologie van het WHO boek 2008. De indicaties voor het aanvragen van beenmergonderzoek, inclusief cytogenetica en immuuncytologie, zijn beter gespecificeerd en de logistiek op de werkplekken morfologie en flowcytometrie is verbeterd. Om hieraan te kunnen voldoen moet het mogelijk zijn om via een snelle MGG kleuring een overzicht te krijgen van de aanwezige cellen in het beenmerg van de patiënt. Door een vertraagde levering van de kleurautomaat zal de implementatie later plaatsvinden. Tenslotte is de participatie in de nieuw opgezette EUMDS registratieproject, naast de oude RMDS studie, geregeld en beschreven. Als laatste is een pilot opgestart voor het signaliseren van de monoklonale B-cellymfocytose (MBL), een --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 23

soort voorstadia van CLL. In de WHO-classificatie uit 2008 wordt deze aandoening gedefinieerd als een populatie monoklonale B-cellen van <5 * 10 9 /l met een CLL-fenotype. De prevalentie van MBL in de algemene bevolking wordt geschat op circa 3%. In dit onderzoek bestuderen we het voorkomen van MBL in onze patiëntenpopulatie. Op basis van de eerste resultaten is beslist om dit nog verder te continueren in 2011. Flowcytometrie In 2010 heeft er overleg plaats gehad tussen de hematologen en klinisch chemicus over de indicatiestellingen voor immuuncytologisch onderzoek, mede in het kader van het project WHO 2008. De afspraak dat voor immuuncytologisch onderzoek altijd een afspraak gemaakt moet worden blijft gehandhaafd. Dit is nogmaals onder de aandacht gebracht bij de aanvragers. Het project uittesten reagens ten behoeve van cytoplasmatische bepalingen is afgerond. De meeste protocollen zijn ongewijzigd gebleven. Bij TdT en cytcd79a was een duidelijk verschil zichtbaar tussen verschillende reagentia. Daarom is er overgegaan op Fix en Perm. Vervolgonderzoek is wenselijk voor Tdt positieve monsters en de lichte en zware ketens. Een aantal panels werd aangepast ten behoeve van screening lymfocytose, acute lijn en localisatie B-NHL en T-NHL. Verder zijn volgende markers en protocollen onder de loep genomen: CD19, CD11c en CD133. Voor de CD34 bepaling is de analysetijd verkort van twee uur naar één uur. Er is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd tussen de flowanalyser FC500 van het MMC en CZE. Meer afstemming op elkaar is niet noodzakelijk gevonden. Tevens werd onderzoek uitgevoerd naar het versterken van het positief signaal op de FC500. Het is gebleken dat het expressieverschil tussen negatieve en positieve cellen bij diverse combinaties klein is, hier zijn enkele verbeteringen aangebracht. Fertiliteit Voor het onderzoek na vasectomie is op basis van de nieuwe KLEM/NVKC-richtlijn overgegaan op een eenduidige bepalingsprocedure voor het vaststellen van steriliteit in een zaadmonster. Ook de rapportage werd hierop aangepast. Er is gestart met een interne QC procedure, op basis van een procedure uit het CZE, voor de handtelling van semen. Deze handtelling wordt alleen toegepast als de CASA te weinig cellen of teveel debris detecteert. Deze zal in 2011 geëvalueerd worden. Een uitgebreide uitwerking van de activiteiten als Weefselinstelling voor IUI in Máxima Medisch Centrum staat beschreven in het jaarverslag Weefselinstelling IUI 2010. Serologie De werkwijze bij de cryoglobulinebepaling werd nagegaan, met name de precipitaatbeoordeling. Tevens kwam er van aanvragerzijde het verzoek om een uitgebreidere rapportage te krijgen van de verschillende stadia bij deze beoordeling. Op transfusiegebied is regionaal beslist om in het kader van stijgende patiëntenmobiliteit de bloedgroep bepaald door derden, als eerste bloedgroep te accepteren binnen het MMC op voorwaarde dat deze bepaald werd door een gecertificeerde instelling. De tweede bloedgroep wordt steeds door het MMC bepaald. Verder werd er een procedure opgesteld voor uitgifte van bloedproducten ten behoeve van transfusie op een rampplaats. De procedure voor transfusiereactie bij bloedbesparende technieken werd geïmplementeerd in samenwerking met de hemovigilantiemedewerker. Contact met de OK heeft plaatsgehad inzake overdracht bloedproducten van het laboratorium aan de OK. De te volgen procedure werd duidelijk vastgesteld in het betreffende kwaliteitsdocument. Wellicht de belangrijkste wijziging heeft plaatsgevonden bij massale transfusie. Door de bloedtransfusiecommissie werd een nieuwe ziekenhuisbreed groot bloedverlies protocol opgesteld dat is aangepast aan recente internationale inzichten op dit gebied. Hiervan afgeleid werd in samenwerking met de hemovigilantiemedewerker een nieuwe laboratoriumprocedure groot bloedverlies opgesteld. Een uitgebreide uitwerking van acties inzake het transfusiebeleid staat beschreven in het jaarverslag hemovigilantie 2010. 24 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1.6.5 Externe kwaliteitsbewaking Het klinisch laboratorium neemt deel aan voor het analysepakket relevante enquêtes. Resultaten van deze enquêtes worden in het hiervoor geldende overleg besproken en eventuele acties worden schriftelijk vastgelegd. Externe kwaliteitscontrole In onderstaande tabel staan de jaarrapportcijfers van het klinisch laboratorium gerapporteerd. Om tot dit jaarrapportcijfer te komen, zijn de diverse scores of uitslagen van de kwaliteitsrondzendingen vertaald naar een eenduidig rapportcijfer van 0 tot 10. Deze rapportcijfers worden herleid naar een jaarrapportcijfer per aandachtsgebied. Binnen de groepen zijn er afspraken gemaakt welke rondzendingen hierbij betrokken worden. Tevens zijn er ranges geformuleerd waarbinnen de scores moeten liggen. Per rondzending vindt er periodieke evaluatie plaats van de resultaten. groep aandachtsgebied jaarrapportcijfer 2007 2008 2009 2010 speciële hematologie speciële chemie geautomatiseerde technieken speciële stolling 8 8 8 9 transfusieserologie 10 10 10 10 morfologie 9 10 9 10 flowcytometrie 8 7 8 8 overige bepalingen 9 9 9 10 immunologie 8 8 8 * moleculaire biologie 10 10 10 10 HPLC ** 8 stolling 8 8 9 8 algemene chemie 9 9 10 10 hemocytometrie 8 8 8 8 bindingsanalyse 8 7 8 8 *Het jaarrapportcijfer van de Immunologie rondzending wordt dit jaar niet vermeld in verband met wijziging in de rapportage. ** Voor de HPLC rondzending zijn er geen jaarrapportcijfers beschikbaar van voorgaande jaren. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 25

26 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

2. Resultaten 2.1 Waardering door klanten 2.1.1 Klanten en leveranciers Tijdens de jaarlijks gevoerde SLA gesprekken met de resultaat verantwoorde eenheden werd geïnformeerd naar de tevredenheid van de aanvragers over de geleverde service. De waardering was veelal positief. De gemiddelde score van de 15 (70%) terugontvangen formulieren bedroeg 8,1. De tevredenheid van huisartsen werd niet getoetst. Wel werd met de aanvragende verpleegtehuizen gesproken over de geleverde service. De tevredenheid daar was erg hoog. 2.1.2 Patiënten tevredenheidonderzoek Samenvatting en conclusie In de periode oktober november 2010 heeft binnen het Klinisch Laboratorium van Máxima Medisch Centrum onderzoek plaatsgevonden naar de tevredenheid van patiënten die het priklab bezochten. Na de ervaring van 2009 werd besloten het klinisch gedeelte niet uit te voeren. De uitvoering stuitte op praktische bezwaren en de resultaten geven weinig informatie. Er werden 800 formulieren verspreid. Van deze waren er 450 op de klassieke manier en 250 formulieren via de intranet optie aan de patiënten aangeboden. De respons was 490 (61%) ingevulde formulieren. Hiervan waren 418 (93%) op de klassieke manier en 72 (29%) via internet ingevuld. Belangrijkste conclusies uit het onderzoek: De respondenten geven hoge rapportcijfers met betrekking tot vriendelijkheid van de medewerkers. Beide onderdelen werden met een ruime 8 als goed beoordeeld. De technische uitvoering van de bloedafname scoorde hoog 8,5. Slechts 7 (1,5%) respondenten geven een onvoldoende. Met betrekking tot informatie van de arts die het onderzoek aanvraagt, geeft 2,1% van de respondenten aan, niet geïnformeerd te zijn over het doel van het onderzoek. Dat is een duidelijke verbetering van 4% ten opzichte van de resultaten over 2009. Van de respondenten geeft 25% aan dat het niet gemakkelijk is om een parkeerplaats te vinden voor de auto. Dit is gelijk aan de vorige meting. Dit ondanks de invoering van betaald parkeren in Veldhoven. Het overgrote deel (99%) van de respondenten geeft aan dat het laboratorium goed te vinden is in het ziekenhuis. In absolute zin gaven 6 mensen aan moeite te hebben met het vinden van de bloedafname. De tevredenheid over de openingstijden van het laboratorium scoort met 97% iets hoger dan in 2009 (95%). De wensen (totaal 7) voor verruiming van de openingstijden richten zich vooral op vroeger starten en op zaterdag. Over het algemeen wordt de privacy op de beide locaties goed gewaardeerd, opvallend is dat het verschil tussen de beide locaties nog steeds niet groot is. Dit terwijl er wel een duidelijk verschil in werkwijze is. Op beide locaties vindt 97% van de respondenten de privacy voldoende gewaarborgd. Slechts 15 respondenten gaven aan dit onvoldoende te vinden. Niemand gaf aan dat het veel beter kan. Bij ruim 40% van de respondenten werd 5 minuten na aanmelding, bloed afgenomen voor onderzoek; bij 35% procent vond afname binnen 10 minuten plaats. 8% van de respondenten geeft aan meer dan 15 minuten te moeten wachten voor afname van bloed. Uit de statistieken van de werkelijke tijden blijkt dat slechts 4% van de bezoekers langer dan 15 minuten op de bloedafname verblijft. Over de gewenste wachttijden geven de respondenten aan dat de bloedafname zou moeten plaatsvinden binnen: 5 minuten 10% 10 minuten 47% 15 minuten 36% 20 minuten 7% --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 27