Gemeente Den Haag Ons kenmerk HGR/2013.6 RIS 262582 VASTSTELLING REGELING GESCHILLEN WSW- EN CAO WELZIJNPERSONEEL 2013. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Besluit: I. In te trekken Regeling Geschillen Wsw- en cao Welzijn-personeel, HGR/2011.12, zoals deze op 1 januari 2011 in werking is getreden. II. Vast te stellen de volgende regeling: Regeling Geschillen Wsw- en CAO Welzijn-personeel 2013 HOOFDSTUK I Begripsbepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. de commissie: de commissie bezwaarschriften sociale werkvoorziening; b. de Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; c. de Haeghe Groep: de dienst in de zin van artikel 1.1 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag, belast met de uitvoering van de Wsw; d. het diensthoofd: het hoofd van de Haeghe Groep of zijn plaatsvervanger die alle bevoegdheden en verplichtingen van een werkgever naar burgerlijk recht van het college van burgemeester en wethouders in mandaat heeft gekregen; e. de werkgever: het diensthoofd van de Haeghe Groep, of zijn plaatsvervanger, of een gemandateerde die op grond van een besluit van het diensthoofd ondermandaat en ondervolmacht heeft gekregen voor het uitoefenen van werkgeversbevoegdheden; f. de werknemer: Wsw-personeel en/of CAO-Welzijn personeel; g. het Wsw-personeel: de medewerkers die werkzaam zijn bij de Haeghe Groep ingevolge Hoofdstuk 2 van de Wsw waarop de CAO voor de sociale werkvoorziening van toepassing is; h. het CAO Welzijn-personeel: de medewerkers die op basis van een arbeidsovereenkomst waarop de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening van toepassing is, onder het formele werkgeverschap vallen van de Stichting Dagvoorzieningen Dr. Schroeder van der Kolk of de Vereniging Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (Vereniging Ango) en op basis van een overeenkomst tussen genoemde formele werkgevers, de werknemersorganisaties Abvakabo FNV en CNV Publieke Zaak en de gemeente Den Haag, uitsluitend en onder de volledige verantwoordelijkheid van het college werkzaam zijn bij de Haeghe Groep. Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 14070 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
HGR/2013.6 2 HOOFDSTUK II Behandeling van verzoekschriften 1 De commissie Artikel 2 Commissie en haar bevoegdheid De commissie adviseert het diensthoofd over de afdoening van geschillen die voortvloeien uit de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer. Artikel 3 Begrenzing bevoegdheid 1. De commissie is niet bevoegd kennis te nemen van geschillen die betrekking hebben op de functiewaardering van functies van het Wsw-personeel. Voor deze bezwaren gelden de bepalingen van de Regeling bezwarencommissie functiewaardering sociale werkvoorziening, zoals opgenomen in de CAO voor de sociale werkvoorziening. 2. De commissie is niet bevoegd kennis te nemen van geschillen die betrekking hebben op het besluit van het diensthoofd tot opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden (ontslag op staande voet) als bedoeld in art. 7:677 Burgerlijk Wetboek, art. 7:678 Burgerlijk Wetboek of art. 7:679 Burgerlijk Wetboek of de voorgenomen opzegging van de arbeidsovereenkomst, waarvoor een ontslagadvies van UWV WERKbedrijf is vereist op grond van artikel 6 lid 3 van de Wsw. Artikel 4 Samenstelling van de commissie De samenstelling, procedure en ondersteuning van de commissie zijn conform de bepalingen daarover in de Regeling commissie bezwaarschriften sociale werkvoorziening 2011, tenzij in deze regeling anders is bepaald. Artikel 5 Niet-ontvankelijk 1. De werknemer die zich tot de commissie heeft gewend wordt niet ontvankelijk verklaard indien het geschil door één van de partijen, voordat het is aangemeld bij de commissie, bij de rechtbank, sector kanton, aanhangig is gemaakt. 2. Indien tijdens de behandeling van het geschil door de commissie, één van de partijen of beide partijen het geschil aanhangig maken bij de rechtbank, sector kanton, ziet de commissie af van verdere behandeling. 2 De procedure Artikel 6 Indienen verzoekschrift 1. De werknemer of de werkgever kan, indien één van hen van mening is dat zich een geschil voordoet dat voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, binnen zes weken nadat hij redelijkerwijze daarmee bekend heeft kunnen zijn, een verzoekschrift voorleggen aan de commissie. Het verzoekschrift dient de gronden te bevatten waarop het geschil berust. De werknemer kan zich laten bijstaan en/of vertegenwoordigen door een gemachtigde. 2. De werknemer of de werkgever dient zijn verzoekschrift te richten aan de secretaris van de Commissie bezwaarschriften sociale werkvoorziening, p/a Haeghe Groep, Postbus 43 070, 2504 AB Den Haag. De werknemer of de werkgever vermeldt in de linkerbovenhoek van de enveloppe geschil en stuurt eventueel een kopie mee van de brief van de werkgever waarin het geschil is uitgelegd.
HGR/2013.6 3 Artikel 7 Ontvangst verzoekschrift 1. De (adj.-)secretaris van de commissie bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift. Eventuele gebreken die eraan kleven, kunnen binnen vier weken na dagtekening van de ontvangstbevestiging worden hersteld. Ontvangst van aanvullende gronden wordt eveneens door de (adj.-)secretaris bevestigd. 2. De (adj.-)secretaris beoordeelt een binnengekomen verzoekschrift het eerst. Indien naar het oordeel van de (adj.-)secretaris sprake is van kennelijke gegrondheid of van een geschil dat niet voortvloeit uit de arbeidsverhouding tussen werkgever en de werknemer, overlegt de (adj.-)secretaris met de voorzitter of het geschil zonder tussenkomst van de commissie kan worden afgehandeld. Artikel 8 Verdere procedure 1. Het volledige verzoekschrift wordt in kopie toegezonden aan de andere partij. Deze krijgt vier weken de gelegenheid om een verweer(schrift) in te dienen. 2. Het verweerschrift wordt na ontvangst zo spoedig mogelijk aan de werknemer of werkgever toegezonden, die daarop nog een reactie kan indienen tot uiterlijk tien dagen voor een (plenaire) hoorzitting. 3. De werknemer en/of zijn gemachtigde wordt ten minste tien dagen van te voren uitgenodigd voor een (plenaire) hoorzitting. Tevens wordt een vertegenwoordiger van de werkgever uitgenodigd. 4. Tot één week voor de hoorzitting heeft de werknemer of werkgever de gelegenheid het dossier in te zien en ontvangt de werknemer een kopie van het dossier zoals dat aan de commissie ter behandeling is voorgelegd. 5. De commissie hoort de werknemer en de werkgever. De werknemer kan zich daarbij laten bijstaan en/of vertegenwoordigen door een gemachtigde. 6. Een geschil wordt in beginsel in één hoorzitting van de commissie afgehandeld. De voorzitter kan overigens anders bepalen, als dat noodzakelijk blijkt te zijn voor de behandeling van het geschil. 7. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. Artikel 9 Hoorzitting 1. De voorzitter stelt de werknemer en/of zijn gemachtigde in de gelegenheid het geschil toe te lichten. 2. Ter zitting door partijen ingediende stukken, die nieuwe feiten bevatten, zullen door de commissie na de hoorzitting worden beoordeeld. Dan zal ook worden beslist of deze stukken als gedingstuk aan het dossier worden toegevoegd. 3. Na de toelichting door de werknemer en/of zijn gemachtigde stelt de voorzitter de werkgever in de gelegenheid om op de (nieuwe) feiten te reageren. 4. De voorzitter stelt zo nodig als eerste vragen aan partijen, waarna de leden in de gelegenheid worden gesteld om vragen te stellen. 5. De werknemer en/of zijn gemachtigde wordt als laatste het woord gegund. 6. De voorzitter geeft aan binnen welke termijn de commissie het diensthoofd zal adviseren. Hij geeft aan welke vervolgprocedure er door de werknemer gevolgd kan worden, als deze het onverhoopt niet eens is met het besluit van het diensthoofd. 7. Van de hoorzitting wordt een zakelijk verslag opgesteld.
HGR/2013.6 4 Artikel 10 Raadkamer 1. Na de hoorzitting en het vertrek van partijen vindt direct beraadslaging door de commissie plaats. Hierin geven elk lid en de secretaris hun mening. De voorzitter brengt zelf als laatste zijn mening naar voren. 2. Voor de beraadslagingen is het noodzakelijk dat ten minste drie leden van de commissie aanwezig zijn. 3. Alle adviezen worden met meerderheid van stemmen genomen. Minderheidsopvattingen worden niet in het advies vermeld. 4. Ten behoeve van de duidelijkheid inzake het advies vat de voorzitter de conclusies van de commissie samen. 5. De commissie is verplicht tot geheimhouding. De commissie neemt op geen enkele wijze met partijen, hun vertegenwoordigers en/of gemachtigden contact op. Artikel 11 Advies 1. Het advies aan het diensthoofd wordt afzonderlijk opgemaakt en voorzien van de overwegingen (gegrond, gedeeltelijk gegrond, ongegrond, niet-ontvankelijk) en een dagtekening. Het wordt ondertekend door de voorzitter en de (adj.-)secretaris. 2. Binnen vier weken na de hoorzitting brengt de commissie haar advies uit aan het diensthoofd. Artikel 12 Beslissing 1. Het diensthoofd neemt binnen vier weken na ontvangst van het advies van de commissie een besluit. Partijen ontvangen binnen een week schriftelijk bericht van het besluit van het diensthoofd. Dit bericht omvat tevens de gronden waarop het besluit rust. 2. Het diensthoofd of zijn plaatsvervanger is niet bevoegd dit besluit te nemen als hij bij het geschil betrokken is geweest dan wel het besluit waartegen het verzoekschrift zich richt, heeft genomen. In een dergelijk geval trekt het diensthoofd of zijn plaatsvervanger zich terug en laat hij zich vervangen door een ander die bevoegd is tot het nemen van dit besluit. 3. Het advies van de commissie is niet bindend. Bij afwijking van het advies van de commissie dient het diensthoofd echter gemotiveerd aan te geven waarom hij afwijkt van het advies. Van een besluit waarin wordt afgeweken van het advies dient een afschrift te worden verzonden aan de commissie. HOOFDSTUK III Overige bepalingen Artikel 13 Inlichtingen en verslag 1. De commissie brengt jaarlijks aan het diensthoofd en aan de ondernemingsraad van de Haeghe Groep schriftelijk verslag uit van de werkzaamheden met betrekking tot de aan haar opgelegde taak. 2. De commissie is bevoegd uit eigen beweging aan het diensthoofd alle door haar nodig geachte voorstellen te doen. 3. Omtrent de tot haar taak behorende aangelegenheden dient de commissie het diensthoofd op zijn verzoek van bericht en raad. Artikel 14 Onvoorziene gevallen De voorzitter regelt in overleg met de commissie de werkwijze van de commissie inzake aangelegenheden, waarin deze regeling niet voorziet dan wel de toepassing van deze regeling tot verschillende uitleg aanleiding geeft.
HGR/2013.6 5 Artikel 15 Citeertitel en datum van inwerkingtreding 1. De regeling kan worden aangehaald als Regeling Geschillen Wsw- en CAO Welzijn-personeel 2013. 2. Deze regeling treedt in werking op de dag van ondertekening van dit besluit. II. Dat dit besluit terug te vinden zal zijn op de site van http://zbs.denhaag.nl/internet onder risnummer 262582. Den Haag, 27 augustus 2013 Het college van burgemeester en wethouders, de locosecretaris, de burgemeester, S. Broers J.J. van Aartsen
HGR/2013.6 6 Toelichting Bij besluit van 12 juli 2011 heeft het college de Regeling Geschillen Wsw- en CAO Welzijn-personeel 2011 vastgesteld (besluit nr. HGR/2011.12, RIS 180930), welke in werking trad per 1 januari 2011. In deze regeling is bepaald dat beslissingen naar aanleiding van geschillen, die voortvloeien uit de arbeidsverhouding tussen de gemeente Den Haag en werknemers werkzaam in het kader van de Wet sociale werkvoorziening waarop de CAO voor de sociale werkvoorziening van toepassing is en werknemers waarop de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening toepassing is, die bij de Haeghe Groep zijn gedetacheerd en die geen lid zijn van een werknemersorganisatie die partij is bij laatstgenoemde CAO, door het college worden genomen. Het college heeft de Haeghe Groep verzocht om beslissingen in bezwaar over een geschil in de arbeidsrelatie met Wsw-en CAO Welzijn-personeel niet meer aan hen voor te leggen. De reden voor het verzoek van het college is dat het aantal beslissingen in bezwaar sinds 2012 is toegenomen, waardoor administratieve druk is ontstaan. Ook acht het college de meerwaarde om zo n beslissing te laten nemen door het college beperkt. De directie van de Haeghe Groep is namelijk bij het dagelijks personeelsbeleid betrokken. Het verzoek van het college houdt wel in dat de Algemeen Directeur van de Haeghe Groep mandaat voor deze beslissingen zal moeten verkrijgen. Daartoe is de regeling uit 2011 aangepast. De Commissie bezwaarschriften sociale werkvoorziening heeft zich al akkoord verklaard met deze voorgenomen wijziging en zal vanaf de ingangsdatum van de wijziging de Algemeen Directeur adviseren. Op 1 juli 2013 heeft de Ondernemingsraad van de Haeghe Groep zich akkoord verklaard met de wijzigingen en ingestemd met de regeling zoals die nu aan het college wordt voorgelegd. Opgemerkt wordt dat beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Wsw, zoals intrekking van indicatie e.d., waarop de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn, nog wel het college worden genomen. Dat betreft slechts enkele bezwaarschriften per jaar. Aan het college wordt voorgesteld de Regeling Geschillen Wsw- en CAO Welzijn-personeel 2013 vast te stellen onder intrekking van de Regeling Geschillen Wsw- en CAO Welzijn-personeel 2011.