EUROPEES HISTORISCH GEHEUGEN: BELEID, UITDAGINGEN EN VOORUITZICHTEN

Vergelijkbare documenten
Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

ONDERZOEK VOOR DE COMMISSIE CULT - MINDERHEIDSTALEN EN ONDERWIJS: BESTE PRAKTIJKEN EN VALKUILEN

MACRO-ECONOMISCHE VOORWAARDEN IN HET COHESIEBELEID

De Aziatische georganiseerde misdaad in de Europese Unie

EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

De rol van steden in het cohesiebeleid

LERARENOPLEIDINGEN BASISONDERWIJS IN EUROPA: STAND VAN ZAKEN EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN

ONDERZOEK VOOR DE COMMISSIE CULT EUROPESE CULTURELE INSTELLINGEN IN HET BUITENLAND

TOELATINGSEISEN EN EXAMENS IN HET HOGER ONDERWIJS IN EUROPA: EEN VERGELIJKING

EUROPA OVERBRENGEN AAN DE BURGERS: STAND VAN ZAKEN EN VOORUITZICHTEN

DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN JURIDISCHE ZAKEN

SOCIALE INSLUITING IN HET EUROPEES OPENBAAR VERVOER

Het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over de internationale bescherming van volwassenen

De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader van de Rome I-verordening

CULTURELE HOOFDSTEDEN VAN EUROPA LANGETERMIJNEFFECTEN

HET EFFECT VAN DE SCHEIDING TUSSEN INFRASTRUCTUURBEHEER EN VERVOERSBEHEER OP DE SPOORVERVOERSSECTOR IN DE EUROPESE UNIE

DE INTERNATIONALISERING VAN HET HOGER ONDERWIJS

Bestaande lacunes en toekomstperspectieven in het Europees internationaal privaatrecht: naar een wetboek van internationaal privaatrecht?

Welke rechtsgrondslag moet ervoor het familierecht gebruikt worden? De koers voor de toekomst

HET CONCEPT "SNELWEGEN OP ZEE" VERBETEREN

DE GEVOLGEN VAN EEN MOGELIJKE UITBREIDING OP EU-NIVEAU VAN CONTROLEGEBIEDEN VOOR ZWAVELEMISSIES TOT DE GEHELE EUROPESE KUST

HET EUROPEES FIETSROUTENETWERK EUROVELO

13640/15 nes/ass/fb 1 DG E - 1C

OVERZICHT EN EVALUATIE VAN DE HANDHAVING VAN SOCIALE WETGEVING VAN DE EU VOOR DE SECTOR PROFESSIONEEL WEGVERVOER

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) 6792/10. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

BEVEILIGING VAN DE LUCHTVRACHTSECTOR UIT DERDE LANDEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 16 maart 2016 (OR. en)

FINANCIERINGSINSTRUMENTEN VOOR DE VERVOERSINFRASTRUCTUUR VAN DE EU

Contactpunt(en): Jacob Godfried Tel T.a.v.: Fax

Waarom wordt bemiddeling niet vaker gebruikt als alternatief om geschillen te beslechten?

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

FRAUDE MET BETREKKING TOT DE BURGERLIJKE STAAT

VERKLARING VAN EUSKADI

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

Op 19 juni 2012 deed het Hof uitspraak in zaak C-307/10 IP Translator en gaf daarbij de volgende antwoorden op de prejudiciële vragen:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Op weg naar herstel: het cohesiepakket. Vragen en antwoorden over de bijdrage van het cohesiebeleid aan het Europese economische herstelplan

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

JUSTITIËLE OPLEIDING IN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE

TALEN DIE MET UITSTERVEN WORDEN BEDREIGD EN TAALKUNDIGE VERSCHEIDENHEID IN DE EUROPESE UNIE

ERASMUS VOOR IEDEREEN ( )

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

Contactpunt(en): Vanparys Julien Tel T.a.v.: Fax

Convergentie. Vaak gestelde vragen (FAQ) over de gemeenschappelijke praktijk CP4 Mate van bescherming van zwart-witmerken

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

AANKONDIGING VAN EEN OPDRACHT Opdrachten gegund door een concessiehouder die zelf geen aanbestedende dienst is

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

Europa voor de Burger Programma EU subsidie lijn EACEA (EC) 7-jarig programma ( ) Jaarlijkse oproep

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie

Officiële benaming: Vlaamse Bouwmeester Nationale identificatie: Postadres: Boudewijnlaan 30 bus 45 Plaats: Brussel Postcode: 1000

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

EU fiscale controle en investeringen. Thomas BERNHEIM

Vlaamse Bouwmeester Bulletin der Aanbestedingen Nr 84 van 4 april 2015 Publicatie nr

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten

Officiële benaming: Nieuw Dak cvba Nationale identificatie: Postadres: Grotestraat 65 Plaats: Genk Postcode: 3600

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2129(INI) over historisch besef in onderwijs en cultuur in de EU (2013/2129(INI))

Officiële benaming: Departement Bestuurszaken Nationale identificatie: Postadres: Grasmarkt 61 Plaats: Brussel Postcode: 1000

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

Het GLB Gezamenlijke Staten Noord-Nederland 15 februari Monique Remmers Directie Europees Landbouwbeleid en voedselzekerheid

voor politiefunctionarissen.

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0299/59. Amendement. Marco Zanni, André Elissen, Stanisław Żółtek namens de ENF-Fractie

HOE KUNNEN DEMOGRAFISCHE UITDAGINGEN WORDEN AANGEPAKT AAN DE HAND VAN REGIONAAL EN COHESIEBELEID?

AANKONDIGING VAN EEN OPDRACHT Opdrachten gegund door een concessiehouder die zelf geen aanbestedende dienst is

Onderzoek naar e-gezondheidszorg in Europa: artsen moeten meer gebruik maken van ICT


NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

CP IT-COMENIUS-C3PP

PLANNEN VOOR GEÏNTEGREERD STEDELIJK VERVOER EN COHESIEBELEID

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

12071/18 mak/nes/cg 1 ECOMP.3.C.

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

HET AANDEEL VAN HET GOEDERENVERVOER VAN EN NAAR HAVENS IN DE EU

Vlaams Bouwmeester Postadres: Boudewijnlaan 30 bus 45 Plaats: Brussel Postcode: 1000

Culturele hoofdsteden van Europa voor de periode 2020 tot Voorstel voor een besluit (COM(2016)0400 C8-0223/ /0186(COD))

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Europa voor de Burger

Terminografie bij de Nederlandse taalafdelingen van de EU

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

GOEDERENVERVOER OVER DE WEG: WAAROM BEVRACHTERS UIT DE EU VRACHTWAGENS BOVEN TREINEN VERKIEZEN

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 maart 2017 (OR. en)

Bachelor Europese studies. uva.nl/ba-europese-studies

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PROPORTIONEEL STAKINGSRECHT? De invulling van het stakingsrecht binnen het Europa van de Raad en van de EU. Laura De

Transcriptie:

DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING B: STRUCTUURBELEID EN COHESIE CULTUUR EN ONDERWIJS EUROPEES HISTORISCH GEHEUGEN: BELEID, UITDAGINGEN EN VOORUITZICHTEN NOTA Inhoud Deze nota tracht enkele bespiegelingen te formuleren over de uitdagingen, het huidige beleid en de mogelijke vooruitzichten op het vlak van "historisch geheugen" in een Europese context. Gezien de complexe aard van collectieve herinneringen in het algemeen en van het gedeelde Europese historische geheugen in het bijzonder, en met name de vatbaarheid ervan voor politieke instrumentalisatie, wordt er gepleit voor de ontwikkeling van een cruciale "cultuur van herdenking". Een dergelijke cultuur vergt grotere inspanningen van nationale staten om zich op onbevooroordeelde wijze met hun respectieve verleden te verzoenen en tegelijkertijd gemeenschappelijke Europese waarden en beginselen te omarmen. In dat opzicht wordt benadrukt dat het onderwijs een doorslaggevende rol speelt in de ontwikkeling van een geïnformeerd historisch bewustzijn dat de basis vormt voor een overtuigde aanpak van niet alleen het verleden, maar ook het heden en de toekomst van Europa. IP/B/CULT/NT/2013-002 September 2013 PE 513.977 NL

Dit document is aangevraagd door de Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement. AUTEURS Markus J. Prutsch Europees Parlement Beleidsondersteunende Afdeling B: Structuur- en Cohesiebeleid B-1047 Brussel E-mail: poldep-cohesion@europarl.europa.eu REDACTIONELE ONDERSTEUNING Lyna Pärt TAALVERSIES Origineel: EN. Vertalingen: BG, CS, DA, DE, EL, EN, ES, ET, FI, FR, HU, IT, LT, LV, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, SV. OVER DE UITGEVER Om contact op te nemen met de beleidsondersteunende afdeling B of om u aan te melden voor de maandelijkse nieuwsbrief gelieve te schrijven naar: poldep-cohesion@europarl.europa.eu Manuscript voltooid september 2013. Europese Unie, 2013 Dit document is op internet beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/studies BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID De meningen die in dit document worden geuit, vallen uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de auteur en geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt van het Europees Parlement weer. Nadruk en vertaling met bronvermelding voor niet-commerciële doeleinden toegestaan, mits de uitgever daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld en een exemplaar krijgt toegestuurd.

Europees historisch geheugen: beleid, uitdagingen en vooruitzichten SAMENVATTING In deze nota worden enkele kritische kanttekeningen gemaakt bij de uitdagingen, het huidige beleid en de mogelijke vooruitzichten op het vlak van "historisch geheugen" in een Europese context, al is het niet de bedoeling om de kwestie tot in detail te analyseren. De tekst bestaat uit de volgende onderdelen: 1) een inleiding, waarin kort de kenmerken en complexe implicaties van de concepten "historisch geheugen" en "herdenking" worden uiteengezet; 2) een overzicht van de bijzondere uitdagingen waarmee de ontwikkeling van een soort pan-europees historisch geheugen gepaard gaat en een beschrijving van de huidige praktijken in de Europese Unie; 3) een analyse van de manier waarop het toekomstige beleid inzake het Europees historisch geheugen kan worden ontwikkeld, rekening houdend met de huidige tekortkomingen en met bijzondere aandacht voor onderwijsmaatregelen; en 4) een aantal slotaanbevelingen. 1. Inleiding: historisch geheugen en herdenking - een complex gegeven In wetenschappelijke literatuur wordt "historisch geheugen" alom beschouwd als een specifieke vorm van collectief geheugen en moet het als dusdanig worden onderscheiden van individuele herinneringen aan het verleden. Aangezien het historisch geheugen het verleden helpt vatten en ordenen, staat het in de eerste plaats ten dienste van gemeenschapsopbouw, met name in het licht van de snelle maatschappelijke, politieke, economische en culturele veranderingen. Hoewel het historisch geheugen kenmerkend op het verleden is gericht en tot een collectief standpunt en een gevoel van samenhorigheid leidt, blijkt het concept moeilijk te definiëren en brengt het een aantal uitdagingen met zich. Heel belangrijk hierbij is dat het historisch geheugen niet per definitie een bespiegeling over "historische werkelijkheden" betreft, maar dat het daarentegen een zekere mate van subjectiviteit in zich draagt. Hoe het verleden wordt herdacht, is immers een keuze die gebaseerd is op waardeoordelen. Bijgevolg kan het historisch geheugen mogelijk een functionele rol spelen, waardoor het niet alleen blootstaat aan de politiek van het geheugen, maar ook het risico loopt een instrument te worden voor een opzettelijke verkeerde interpretatie of vervalsing van de geschiedenis. 2. Europese historische herdenking: uitdagingen en huidige praktijken In het verleden heeft het collectief historisch geheugen zich altijd in nauwe samenhang met individuele processen van staats- en natieopbouw ontwikkeld. Hierbij zijn drie elementen kenmerkend gebleken: I) er bestaat een grotendeels positieve wisselwerking tussen historisch geheugen en natieopbouw omdat bepaalde momenten in het verleden van een natie als positieve mijlpalen kunnen worden beschouwd of, minder vaak, omdat negatieve of zelfs traumatische ervaringen in het verleden dienstdoen als tegenbeeld van of rechtvaardiging voor het heden; II) het historisch geheugen is eerder op specifieke gebeurtenissen in het verleden dan op "geschiedenis" an sich gericht, zodat enerzijds historische ontwikkelingen beter toegankelijk kunnen worden gemaakt voor een breder publiek en anderzijds het complexe karakter van nationale geschiedenissen tot de essentie kan worden III) teruggebracht en kan worden vereenvoudigd; bij momenten tilt het historisch geheugen de nationale geschiedenis op een hoger plan en hult het deze in mythen, zodat het verleden van een natie haast heilig wordt. Zelfs op nationaal niveau is de opbouw van historisch geheugen echter geen eenvoudige taak, gezien de veelvuldige culturele, sociale of opvoedkundige tegenstellingen die vaak 3

Beleidsondersteunende afdeling B: structuurbeleid en cohesie enkel door de taal van "één natie (staat)" worden overkoepeld. In een supranationale context is de perceptie van het verleden uiteraard des te uiteenlopender en nemen de problemen om een collectief geheugen te ontwikkelen of zelfs maar gemeenschappelijke historische mijlpalen te definiëren in veelvoud toe. Het Europees beleid stelt echter alles in het werk om een "Europees historisch geheugen" te ontwikkelen teneinde het Europees project enige legitimiteit te verschaffen en de Europese identiteit te voeden. Hoewel de Europese "erfenis" in de brede zin van het woord tot voor kort werd vormgegeven door traditionele referentiepunten, zoals de Tweede Wereldoorlog als katalysator voor de Europese integratie en de successen van Europese integratie als dusdanig, is er de voorbije jaren een nieuwe en meer concrete benadering opgedoken waarbij de herinnering aan de totalitaire regimes van de 20 e eeuw, met name het nazisme en stalinisme, centraal wordt gesteld. De initiatieven die sinds de jaren 1990 in het bijzonder door het Europees Parlement zijn genomen om het bewustzijn over de Holocaust en, sinds de uitbreiding van de EU naar het oosten, over de stalinistische misdaden te vergroten, worden voortgezet in de inspanningen om de geschiedenis levend te houden van met name het in 2006 gelanceerde programma Europa voor de Burger - programma. Ook in de lopende onderhandelingen over een nieuw Europa voor de Burgerprogramma voor 2014-2020 blijft de nadruk van de Europese historische herinnering liggen op het totalitarisme, wat duidelijk blijkt uit de aanzienlijke toename van financiële middelen voor acties op dit domein. 3. Ontwikkeling van toekomstig beleid inzake het Europees historisch geheugen Bij nader inzien blijkt het op het eerste gezicht samenhangende EU-beleid inzake het historisch geheugen toch niet zo onbetwist te zijn. Integendeel, er bestaat nog steeds een tastbare concurrentie tussen twee, althans deels concurrerende, geheugenkaders: enerzijds het "unieke karakter van de Holocaust" dat de West-Europese naoorlogse cultuur heeft vormgegeven en anderzijds de kijk op nazisme en stalinisme als even kwaadaardige tegenhangers", die inspeelt op de behoeften van Oost-Europese naties om zich met hun respectieve communistische verleden te verzoenen. Deze verschillen herinneren eraan hoe moeilijk het is om uiteenlopende interpretaties van het verleden niet alleen doorheen het politieke spectrum maar ook tussen verschillende lidstaten dichter bij elkaar te brengen. Tegelijkertijd is de concentratie van Europese inspanningen op de Holocaust en op het nazisme en het stalinisme met het oog op een transnationale historische herinnering in twee opzichten problematisch. Ten eerste voedt een dergelijke benadering een ongenuanceerd zwart-witbeeld van de geschiedenis dat het "donkere verleden" van Europa tot logisch alternatief voor zijn "rooskleurige heden" maakt. Een dergelijke teleologische en tegelijkertijd simplistische voorstelling doet niet alleen het rijke en complexe karakter van de Europese geschiedenis onrecht aan en veronachtzaamt andere cruciale gebeurtenissen zoals het kolonialisme, maar staat ook een beter en dieper begrip van het Europese integratieproces in de weg. Ten tweede nemen pogingen om de stereotypen en de heilige koeien van de eigen nationale geschiedenis kritisch onder de loep te nemen af wanneer de historische geschiedenis wordt herleid tot het nazisme en het stalinisme. Bijgevolg wordt er eerder gepleit voor een kritische "Europese cultuur van herdenking" dan voor een opgedrongen individuele "herdenkingscultuur" met genormaliseerde standpunten over en referentiepunten van Europa's verleden. Hiervoor moet op nationaal niveau het verleden op kritische wijze worden "herwerkt" op basis van gemeenschappelijke Europese waarden en beginselen. De belangrijkste vereisten voor de beoogde "cultuur van herdenking" zijn: een benadering van Europa's verleden die gebaseerd is op de belangrijkste Europese waarden, zoals humanisme, verdraagzaamheid en democratie; 4

Europees historisch geheugen: beleid, uitdagingen en vooruitzichten de ontwikkeling van een open cultuur van discussie die leidt tot wederzijds begrip en verzoening binnen en tussen Europese naties; de verwerking van onaangename bladzijden in nationale geschiedenissen; een oordeelsvorming over het verleden die uitsluitend berust op een analyse van historische feiten en de verwerping van de notie "historische waarheid"; en de erkenning van de mogelijke risico's van wetgeving op basis van een specifiek standpunt over of specifieke herinnering aan het verleden. Een dergelijke benadering lijkt de grote verscheidenheid aan bestaande historische geheugens in Europa recht te doen, terwijl ze daarnaast een stimulans is om deze geheugens door een gedeelde transnationale bril te bekijken. Een bijzonder belangrijke rol in de ontwikkeling van deze "cultuur van herdenking" is weggelegd voor het onderwijsbeleid in Europa dat: bewustzijn voor Europese diversiteit in het verleden én het heden moet stimuleren; leerkrachten en leerlingen de middelen moet aanreiken om de geschiedenis van hun eigen land objectief en in een bredere (trans-)europese context te bekijken; en bijgevolg jonge Europeanen moet aansporen om zich actief te mengen in de discussie over geschiedenis en om bij te dragen tot een geïnformeerd historisch geheugen. Daartoe moet prioriteit worden gegeven aan: I) de aanpassing van de huidige leerplannen en didactische inzichten door de aandacht te verschuiven van een nationale naar een Europese en internationale benadering van geschiedenis en door jonge Europeanen in staat te stellen een zelfkritisch historisch bewustzijn te ontwikkelen door middel van open en discursieve onderwijsmethoden; en II) de organisatie van op maat gemaakte opleidingen voor (geschiedenis)leerkrachten die met deze behoeften stroken. Hoewel de Europese Unie het verleden van de lidstaten niet kan "bewerken", verkeert ze wel in de positie om de nationale inspanningen in dit opzicht actief te bevorderen en te ondersteunen. Daartoe kan de Europese Unie niet alleen gebruikmaken van "zachte kracht" om lidstaten tot actie aan te manen, maar zou ze ook moeten terugvallen op bestaande Europese programma's. Deze omvatten onder andere het programma Europa voor de Burger, waarbinnen multinationale geschiedenis- en herinneringsprojecten kunnen worden gefinancierd, en het Erasmusprogramma, dat ondersteuning biedt aan grensoverschrijdende uitwisselingsprogramma's en studiebezoeken voor zowel studenten als onderwijspersoneel. Bovendien kan er ook niets worden ingebracht tegen een uitbreiding van deze programma's in de toekomst of een eventuele aanvulling ervan met andere Europese acties. 4. Aanbevelingen en conclusies De bevindingen van deze nota zijn samengevat in zeven concrete suggesties: 1) erkenning van historisch geheugen als een moeilijk te definiëren concept; 2) bewustmaking rond de moeilijkheden om een trans-europees historisch geheugen te creëren; 3) erkenning van de verwezenlijkingen van de EU op het vlak van bewustmaking rond het verleden; 4) beschouwing van tekortkomingen van het huidige EU-beleid inzake historisch geheugen; 5) ontwikkeling van een Europese "cultuur van herdenking"; 6) erkenning van de centrale rol voor het onderwijs; en 7) aanwending van Europese middelen om nationaal beleid te ondersteunen. 5