Analyse RMC-effectrapportages 2009-2010

Vergelijkbare documenten
Bijlage G behorende bij artikel 28. Model RMC-effectrapportage, met handleiding. Inleiding

Analyse RMC-effectrapportages

Analyse RMC-effectrapportages

Achtergrondinformatie formatiemeter 2014

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK

Landelijke doelstelling

Handreiking voor het maken van een regionale analyse betreffende het voorkomen van voortijdig schoolverlaten

RMC-effectrapportage

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

PROTOCOL MELDING EN REGISTRATIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATERS REGIO ZUID-HOLLAND ZUID

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 8.3.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

EEN PREVENTIEPROJECT APRIL

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

RMC. RMC Subregio Vallei Ede Renswoude Rhenen Scherpenzeel Veenendaal - Wageningen

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar

Aan de voorzitters van de Commissie Jeugd en Burgerschap en de Commissie Sociale zaken, Werkgelegenheid, Economie en Internationale zaken

Oplegvel Collegebesluit

8 Samenvatting en conclusies

18 maart 2008 VSV/DIR/2008/9403

RMC Noord-Kennemerland. Presentatie PORA 6 januari 2016

Bijlage B. Behorende bij artikel 3.3 van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Agenda voor de Toekomst Aanval op de schooluitval RMC regio Zuid-en Midden- Kennemerland

RMC beleidsplan Zuid-Holland Noord Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland

Preventieproject De Overstap 2015 April 2015

RMC jaarverslag

Aanval op de uitval. perspectief en actie

B&W Vergadering. Besluit 1. Het college stemt in met de Intentieovereenkomst van de bevoegde gezagen van de

Regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie

VSV CIJFERS: Wat is waarheid en hoe maak je onderscheid?

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Format eindrapportage Jeugdactieplan Zaanstreek Waterland

Maastricht Heuvelland. JMW Jegers. Telefoonnummer: Raadsbesluit

Norwin College, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer T. Stierhout

Vervolgaanpak vsv en jongeren in een kwetsbare positie. Den Bosch,

Inhoudsopgave. Model Effectrapportage RMC-functie schooljaar j / j + 1

gfedcb Besluitenlijst d.d. d.d.

Deel 1: De uitvoering van de Kwalificatieplicht en RMC in de regio Vallei

Programmabegroting/Jaarrekening

Raadsvergadering d.d.: 30 mei 2016 Agenda nr: 5 Onderwerp: Vaststellen Jaarverslag Leerplicht-RMC/Voortijdig schoolverlaten

RMC regio Haaglanden. Extra kansen voor jongeren in een kwetsbare positie. Loes Evers en Monaim Benrida Ministerie van OCW 5 juni 2015

Factsheets VSV. November 2005

Programmabegroting RBL Oosterschelderegio

Relatief. Gouda Overige gemeenten (incl.verhuizing) Totaal leerplicht

Analyse RMC-effectrapportages

Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers voor regio 36b

Jaarverslag leerplicht Schooljaar

Vragen en antwoorden met betrekking tot de vernieuwing van de Regionale VSV-Effectrapportage

Jaarverslag leerplicht gemeente Rijswijk. Schooljaar

Jaarverslag Leerlingzaken

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1 of 29 19/01/10 10:04

Raadsnota. Aan de gemeenteraad,

Voorstel: in te stemmen Leerplichtverslag 2008/2009 op grond van artikel 25 van de leerplichtwet. Vervolgens het verslag vaststellen

Vaststellen verzuimprotocol Beroeps en Volwassenen Educatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Protocol. Schoolverzuim 18+ ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten

RMC Regio: 0... Aantal geleverde namen met gegevens:.

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Marc Geurts en Ronald Nijhuis

Leerplichtbeleid gemeente Tynaarlo Administratie van scholen en gemeente Leerplicht; verzuimmelding, vrijstelling

Ontwikkeling leerlingaantallen

Den Haag Ons kenmerk Bijlagen

Effectrapportage. RMC functie regio de Friese Wouden. schooljaar

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Vervolgaanpak VSV en JiKP

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Documentatie bestand Jongeren in een kwetsbare positie naar RMC 2014/ 15

Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) regio West-Kennemerland

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters

Regionale trendrapportage banenafspraak: tussenmeting voortgang banenafspraak

Traject van de toekomst

De totale doelgroep van jongeren tot 27 jaar bestaat uit 3 subgroepen:

Uw raad wordt geadviseerd : - het Jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten/RMC Maastricht en Mergelland vast te stellen.

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Analyse RMC-effectrapportages Regionale aanpak voortijdig schoolverlaten Eindrapport

FACTSHEET VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN RMC-REGIO 026 ZUID-HOLLAND NOORD

Oplegvel Collegebesluit

Gezamenlijke aanpak schoolverzuim Voortgezet Onderwijs regio Zuid-Holland Zuid

Werkproces Thuiszitters, verzuimers en vrijgestelde jongeren in de regio De Friese Wouden

Verzuim leerplichtige en kwalificatieplichtige studenten

Inhoud Resultaten enquête... 3

Raadsvergadering d.d.: 11 mei 2014 Agenda nr: Onderwerp: Jaarverslag Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten/RMC Maastricht en Mergelland

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving BOW/ RIS december Evaluatie Haagse vsv-maatregelen

Richting en resultaat voor de regio

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

Toezicht op het verzuimbeleid van scholen

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

Van school naar werk. Jongeren met een arbeidsbeperking aan het werk

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

BELACTIE VERLOREN ZONEN EN DOCHTERS

Jaarverslag Leerplicht. Schooljaar Delfzijl Appingedam Loppersum

Transcriptie:

Analyse RMC-effectrapportages 2009-2010 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van OCW Johan Bokdam Gerard Volker Projectnummer: B3847 Zoetermeer, 14 juni 2011

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Voortijdig schoolverlaten 5 1.2 RMC-effectrapportages 6 1.3 Onderzoeksvragen en opzet van het onderzoek 6 2 Samenwerking en regionale netwerken 9 2.1 Deelname gemeenten en scholen aan netwerk 9 2.2 Melden 9 2.3 Samenwerking 10 3 Inzet van middelen 13 3.1 Inzet rijksbijdrage RMC-functie 13 3.2 Good practices 14 3.3 Versterking leerplicht en kwalificatiefunctie 14 4 Begeleiding en herplaatsingen 17 4.1 Aantal begeleide oude en nieuwe voortijdig schoolverlaters 17 4.2 Aantal herplaatsingen 17 4.3 Bestemming begeleide voortijdig schoolverlaters 20 4.4 Discussie 21 5 Functioneren RMC-regio s 23 5.1 Functioneren RMC binnen convenant 23 5.2 Voortgang maatregelen convenant 27 5.3 Goede voorbeelden van projecten bij maatregelen 28 5.4 Barometer RMC-functie 30 6 De relatie tussen functioneren en presteren 33 6.1 Opzet van de analyse 33 6.2 Herplaatste vsv ers 34 6.3 Gemiddelde score barometer RMC-functie 34 7 Knelpunten en succesfactoren 37 7.1 Melding en registratie van verzuim 37 7.2 Trajectbegeleiding en herplaatsing 38 7.3 Samenwerking en coördinatie 39 7.4 Preventie 41 7.5 Conclusie 42 Bijlage 1 Kerncijfers per regio 49 Bijlage 2 Barometerscore per vraag per regio 51 Bijlage 3 good practice projecten 53 3

4

1 Inleiding 1.1 Voortijdig schoolverlaten Sinds 1995 voert de overheid een actief beleid ter bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. In dit verband wordt onder voortijdig schoolverlaten verstaan het beëindigen van de schoolopleiding door jongeren onder de 23 jaar zonder het behalen van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Bij de uitvoering van het overheidsbeleid ligt de nadruk op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (de preventieve aanpak) en op de inzet van maatwerk en trajectbegeleiding voor jongeren die voortijdig schoolverlater (vsv-er) zijn geworden (de curatieve aanpak). Ook voor het huidige en voorgaande kabinetten is het voorkomen en tegengaan van schooluitval een prioriteit waarvoor extra middelen worden ingezet. Het uiteindelijke doel van het kabinet is het aantal voortijdig schoolverlaters verder te laten dalen tot 35.000 in schooljaar 2010-2011. Recent heeft het nieuwe kabinet een nieuwe doelstelling geformuleerd om het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen tot 25.000 in 2016. RMC-wet Op 1 januari 2002 is de Wet houdende regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, kortweg de RMC-wet, in werking getreden. Deze voorziet in een wettelijke basis voor het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaten. De wet verplicht scholen voortijdig schoolverlaters aan de gemeente te melden en verplicht gemeenten deze voortijdig schoolverlaters te registreren. Ook is in de wet opgenomen dat in elk van de 39 ingestelde RMC-regio s één gemeente de regionale regievoerder is bij de aanpak van het voortijdig schoolverlaten. Deze regionale contactgemeente heeft de taak een netwerk te vormen van regionale instellingen die er samen voor kunnen zorgen dat aan de aangemelde voortijdig schoolverlaters ondersteuning, begeleiding en een maatwerk- (of leer)traject wordt aangeboden. Belangrijke regionale partijen zijn de scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, de instellingen op het terrein van arbeid, de jeugdzorg, de gemeentelijke onderwijsdiensten en politie/justitie. Gemeenten zijn verplicht voortijdig schoolverlaters trajectbegeleiding te bieden naar onderwijs zodat zij alsnog een startkwalificatie kunnen halen. RMC s zijn ook actief in het aanbieden van advies en maatwerk aan jongeren die overwegen de opleiding voortijdig te verlaten. Aan de basis van deze taken ligt een registratiesysteem van voortijdig schoolverlaters. Convenanten en onderwijsprogramma s De staatssecretaris van onderwijs heeft tussen december 2007 en juli 2008 in alle 39 RMCregio s convenanten getekend met onderwijsinstellingen en contactgemeenten gericht op het verminderen van het aantal schooluitvallers. Elke onderwijsinstelling committeert zich in het convenant aan een afname van het aantal voortijdig schoolverlaters met 40 procent in vier jaar. Daar tegenover staat een financiële bonus voor elke verminderde uitvaller. 5

Als extra stimulans om de convenantsafspraken te halen stelt OCW sinds 2008 aanvullende subsidie beschikbaar voor onderwijsprogramma s in het VO en MBO. De onderwijsprogramma s voor 2008 en 2009 richten zich onder andere op het terrein van verzuimbeleid, loopbaanbegeleiding, zorg, overgang vmbo naar mbo, opvangklassen en meer instroommomenten in het mbo. Een contactschool dient een aanvraag in, namens alle convenantpartners in een regio. In de vier grote steden zijn de contactgemeenten de aanvragers. De toegenomen aandacht voor schooluitval en de genomen maatregelen lijken vruchten af te werpen. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters daalt al een aantal jaar. Bedroeg in 2002 hun aantal nog meer dan 70.000, in 2004 was dit 60.500 en in 2008-2009 was het teruggelopen tot 41.785. De voorlopige cijfers van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) over schooljaar 2009-2010 geven aan dat het aantal nieuwe vsv ers gedaald is tot onder de 40 duizend. Het zal moeten blijken of deze afname sterk genoeg doorzet om de doelstelling van 35.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in het (nu lopende) schooljaar 2010-2011 te halen. 1.2 RMC-effectrapportages In de RMC-wet is vastgelegd dat de 39 contactgemeenten jaarlijks een effectrapportage indienen, die inzicht biedt in de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen in de regio ten aanzien van het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten. De rapportage richtte zich eerst voornamelijk op het verzamelen van beleidsinformatie over aantallen uitvallers. Sinds 2008 is de rapportage meer een instrument voor de gemeenten om de doeltreffendheid en doelmatigheid van hun aanpak van voortijdig schoolverlaten (en op termijn de uitvoering van de leerplichtwet) te toetsen en onderling te vergelijken. Sinds het rapportagejaar 2008/2009 is het rapportagemodel aangepast naar aanleiding van opmerkingen uit de regio s. De inrichting van deze effectrapportage is voorgeschreven door het Ministerie van OCW in de Uitvoeringsregeling RMC-functie voortijdig schoolverlaten. De gevraagde informatie heeft betrekking op: de deelnemende gemeenten en instellingen de breedte van de samenwerking en het netwerk de inzet van middelen de manier waarop uitvallers gevolgd en geholpen worden knelpunten en good practices in de uitvoering. 1.3 Onderzoeksvragen en opzet van het onderzoek Het Ministerie van OCW heeft Research voor Beleid, net als het afgelopen jaar, gevraagd een analyse te maken van de effectrapportages. Doel van dit onderzoek is het verzamelen, samenvoegen en inhoudelijk analyseren van de regionale rapportages tot een landelijk beeld. Het ministerie moet zo inzicht krijgen in de resultaten van het beleid en waar mogelijk tussentijds kunnen bijsturen. Daarnaast kunnen de regio s de resultaten gebruiken voor onderlinge benchmarking. 6

Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende onderzoeksvragen: 1 Wat zijn de kwantitatieve resultaten ten aanzien van de onderwerpen die aan de orde komen in de effectrapportages? 2 Wat zijn de kwalitatieve resultaten ten aanzien van de onderwerpen die aan de orde komen in de effectrapportages? 3 Welke verschillen zijn er in de tijd en tussen regio s waar te nemen 1? 4 Welke samenhang is er tussen de prestaties van de regio s zoals die uit de meest recente BRON-cijfers komen en het functioneren van de regio zoals aangegeven in de RMCeffectrapportages? 5 Welke beleidsmatige conclusies leveren bovenstaande vragen op over de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten? Deze onderzoeksvragen worden aan de hand van de onderdelen van de effectrapportage in de volgende hoofdstukken behandeld. 1 Zie Bokdam e.a. (2010) Analyse RMC-effectrapportages 2008-2009, Research voor Beleid, Zoetermeer, Roelofs e.a. (2009) Analyse RMC-effectrapportages 2007-2008, KBA, Nijmegen en Bokdam (2008) RMCanalyse 2007, voortijdig schoolverlaten en RMC-functie 2006/2007, Research voor Beleid, Zoetermeer. 7

8

2 Samenwerking en regionale netwerken De regionale contactgemeente heeft de taak een netwerk te vormen van regionale instellingen die er samen voor zorgen dat de aangemelde voortijdig schoolverlaters ondersteuning, begeleiding en een maatwerk- (of leer)traject krijgen aangeboden. Belangrijke regionale partijen zijn de scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, de instellingen op het terrein van werk en inkomen, jeugdzorg en jeugdhulpverlening, de gemeentelijke onderwijsdiensten en politie en justitie. Dit hoofdstuk biedt inzicht in de stand van zaken van deze netwerkvorming. 2.1 Deelname gemeenten en scholen aan netwerk Alle gemeenten - op één na - nemen deel aan de RMC-netwerken. In de regio Zuid-Limburg is een gemeente nog niet aangesloten bij de regionale RMC-functie. Deze gemeente heeft gekozen eerst de leerplichtformatie op te hogen. Men is nu in overleg met het Regionaal Bureau Leerplicht over de invulling van de RMC-functie. Alle reguliere (bekostigde) onderwijsinstellingen nemen deel aan de regionale netwerken. Net als vorig jaar geeft een regio aan dat een schoolvestiging ervoor kiest deel te nemen aan het netwerk van de hoofdvestiging. Twee regio s geven aan dat particuliere scholen of opleidingen niet participeren in het RMC-netwerk. 2.2 Melden Scholen hadden de wettelijke plicht om voortijdige schoolverlaters te melden aan de gemeente of bij een regionaal meldpunt. Daarnaast gaven ze in- en uitschrijvingen door aan de IB-groep. Vanaf 1 augustus 2008 is er één landelijk loket verzuim en VSV (vanaf hier verzuimloket ) operationeel, waarbij alle onderwijsinstellingen hun verzuiminformatie en in- en uitschrijvingen aan DUO melden. DUO zorgt er dan voor dat deze meldingen worden doorgestuurd aan de betrokken gemeenten of RMC s. Vorig jaar gaven 13 van de 39 regio s aan dat er scholen waren die nog niet melden of niet volledig melden. Dit jaar zijn er nog maar vier regio s die aangeven dat er scholen zijn die niet, incidenteel of niet volledig melden. Deze regio s stellen dat dit voornamelijk te maken heeft met de interne administratie en organisatie van de ROC s in de regio. Een van die regio s constateert dat er een redelijk verschil zit tussen het aantal daadwerkelijke meldingen en uitvallers die via een ander kanaal binnenkomen. Een ander stelt: Ze weten vaak administratief niet dat een leerling niet meer op school aanwezig is. Leerlingen worden door mentoren weggestuurd zonder af te melden. Een aantal regio s geeft aan dat de particuliere scholen niet melden, omdat ze niet zijn aangesloten op het digitale verzuimloket van DUO (voorheen IB-groep). Hier worden lokaal oplossingen voor gezocht: Niet aangesloten op de IB-route, wel wordt gewerkt om verzuim en uitval te laten melden met een digitaal systeem. 9

Een regio geeft aan dat het voor RMC en leerplicht lastig is om contacten met scholen en ROC s buiten de regio te onderhouden. 2.3 Samenwerking Naast de deelname in de netwerken en het wettelijk verplichte melden is gevraagd met welke partijen uit het netwerk de samenwerking goed loopt en leidt tot resultaten. Alle regio s geven meerdere voorbeelden van partijen waar de samenwerking goed mee loopt. Dit zijn in grote lijnen dezelfde als vorig jaar. Meest genoemd zijn onderwijsinstellingen, zowel individuele als gezamenlijk. In bijna elke subregio is het contact met de scholen goed. Dit loopt van het melden van en aanpakken van verzuim, samenwerking bij de zorgstructuur (ZAT s), samenwerking bij overstap vmbo-mbo projecten tot samenwerking bij plusvoorzieningen. Opvallend is dat dit jaar VO en MBO instellingen even vaak worden genoemd. De afgelopen jaren liep de samenwerking met de ROC s nog achter bij die in het VO. Op dat punt lijkt in alle regio s vooruitgang te zijn geboekt. Ook met gemeentelijke sociale diensten en het UWV Werkbedrijf verloopt de samenwerking goed. In veel regio s werken ze met de RMC samen in jongerenloketten of leerwerkloketten. Ook als het niet zo wordt genoemd, is er vaak sprake van een integrale aanpak van jeugdwerkloosheid en VSV/RMC. Dit voorkomt overbodige doorverwijzingen, leidt tot snellere toeleiding en tot meer plaatsingsmogelijkheden. Wel geeft een regio aan dat de WIJ en het actieplan jeugdwerkloosheid kan leiden tot druk om zo snel mogelijk naar werk uit te stromen i.p.v. een duurzame plaatsing op onderwijs of werk in combi met scholing. Ook met (jeugd)zorg instellingen en welzijnsorganisaties verloopt de samenwerking steeds beter. Een derde van de subregionale rapportages geeft dit aan. De rapportages noemen daarbij specifiek het afstemmen van inzet via de zorgadviesteams of in casusoverleggen. Tot slot wordt de samenwerking tussen leerplicht, RMC en RMC s in de regio regelmatig genoemd (13 maal), net als de samenwerking met politie, justitie en OM (10), werkgevers (6) en met de samenwerkingsverbanden VO (5 maal). 11 van de 39 regio s melden geen partijen waarmee de samenwerking niet goed loopt. De 28 andere regio s geven een of meer partijen aan waarmee de samenwerking nog moet verbeteren. De meest genoemde knelpunten zijn in volgorde van aantal vermelding: 12 regio's noemen als specifiek knelpunt de samenwerking met het UWV Werkbedrijf. Aspecten die hierbij worden genoemd zijn geen expliciete aandacht voor jongeren, er wordt geen formatie geleverd, de samenwerking loopt stroef door het gebrek aan lokale beslismacht en landelijke targets en budgettering en het UWV heeft andere doelstellingen. Enkele regio's geven aan dat het UWV geen passend werk of leer-werktrajecten heeft voor jongeren. Ook de doelstellingen vanuit SZW rondom jongeren aan het werk, werken in een aantal regio's belemmerend. 10

Een ander aandachtspunt is de aandacht voor verzuim bij docenten, de uitvoering van verzuimbeleid in scholen (tijdig en volledig melden) en de zorgstructuur binnen MBOinstellingen. 12 regio's constateren hier nog steeds problemen, al ziet men wel vooruitgang het afgelopen jaar. Een ander knelpunt is dat mbo-instellingen bijna geen leerlingen tussentijds aannemen, waardoor herplaatsen moeilijk is. Samenwerking met bedrijfsleven gericht op stageplekken, BBL plekken en leerwerktrajecten Wachtlijsten en stroperige procedures voor diverse vormen van vrijwillige en geïndiceerde jeugdhulpverlening Lokale samenwerking en afstemming met veiligheidshuizen veiligheid en met name de CJG s / zorgnetwerk en partners in de verwijsindex wordt door een aantal regio s genoemd. Intakestop van REC cluster 4 scholen. Wat ik merk zowel bij gemeenten als bij het onderwijs is moeite met de veelheid aan ontwikkelingen; CJG's, jongerenloketten, Veiligheidshuis, etc. Wat moet je nu waar bespreken en ook angst dat de opgebouwde zorgstructuur in de vorm van de ZAT's daarbij onder druk komt te staan. In het algemeen kan de samenwerking met instanties die werken met/voor jongeren beter. Het zou goed zijn als instanties wat meer geen denken vanuit de klant i.p.v. regelgeving, eigen belangen, budgetten, verantwoording afleggen etc. 21 van de 39 RMC-regio s zijn tevreden over het netwerk, er zijn geen partijen waarmee de samenwerking ontbreekt. De overige regio s geven aan dat ze samenwerking met de volgende partijen vooralsnog ontbreekt: Particulier onderwijs Jongerenwerkers en buurtmoeders, als outreachende partners voor RMC, die vaak weten wie er thuis zit. Medewerkers van welzijnsorganisaties en zeker jongerenwerkers werken over het algemeen outreachend en hebben jongeren in beeld en vooral zij hebben contact met jongeren. Zij kunnen een goede schakel vervullen tussen vsv-ers en leerplicht/rmc. Schuldhulpverlening Hulpverlening voor volwassenen en jongeren boven de 18. MEE en hulpverleners gespecialiseerd in de toeleiding naar werk of schooling van jongeren met Wajong, WIA of indicatie scholingsbelemmering Voor de groep jongeren met een cognitieve beperking en voor de wsw-jongeren is er nog geen sluitend aanbod. 11

12

3 Inzet van middelen Aanpak van het voortijdig schoolverlaten is een van de prioriteiten van het huidige en vorige kabinetten. Gemeenten ontvangen dan ook een specifieke rijksbijdrage voor dit doel. Elk jaar maken de regio s in hun rapportages zichtbaar hoe ze deze middelen inzetten. 3.1 Inzet rijksbijdrage RMC-functie De aanpak van het voortijdig schoolverlaten wordt door de regio s uit verschillende bronnen bekostigd. De regio s ontvangen jaarlijks een rijksbijdrage voor de RMC-functie, met daarin opgenomen middelen voor het versterken van de leerplichtfunctie voor de kwalificatieplicht. De feitelijke kosten voor de aanpak van het voortijdig schoolverlaten liggen hoger. Gemeente kunnen ervoor kiezen om uit andere en eigen bronnen middelen in te zetten voor de RMCfuncties. Ook vallen middelen die overige partijen inzetten ten behoeve van de doelgroep jongeren buiten het kader van deze rapportage (bijvoorbeeld budgetten van jeugdzorg of inzet actieplannen jeugdwerkloosheid). Ook worden (preventieve) gemeentelijke uitgaven voor de uitvoering van de leerplichtfunctie niet meegenomen in deze rapportages. In de rapportage worden de regio s gevraagd aan te geven hoe ze de middelen van de rijksbijdrage RMC inzetten. Op één subregio na kunnen alle RMC s aangeven hoe ze deze middelen inzetten. De subregio Amsterdam geeft (evenals vorig jaar) aan geen specifieke opgave te kunnen maken voor de inzet van RMC middelen, omdat dit een van de financieringsstromen van de begroting voor het gehele Bureau Leerplicht Plus is, waarin RMC niet apart benoemd wordt. Deze subregio is daarom niet opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 3.1 Inzet rijksbijdrage RMC naar functie Functie Bedrag in euro s % % 2008-2009 % 2007-2008 A. Coördinatie 3.826.414 12% 11% 14% B. Administratieve ondersteuning/registratie/ict 3.587.316 11% 11% 11% C. Trajectbegeleiding 9.859.924 30% 29% 30% D. Projecten 3.007.683 9% 9% 8% E. Preventie 1.699.047 5% 5% 5% F. Versterking leerplicht / kwalificatieplicht 10.527.588 32% 25% 22% G. Reservering 304.607 1% 9% 9% H. Overige kosten 206.751 1% Totaal 33.019.330 100% 100% 100% De regio s hebben in 2009-2010 samen ongeveer 33 miljoen euro ingezet van de RMCmiddelen van het Rijk. Dit is ongeveer een miljoen euro meer dan vorig jaar. Een derde van de middelen wordt ingezet voor de (traject)begeleiding van jongeren. Dit is al twee jaar stabiel. Afgelopen schooljaar is eveneens een derde van de middelen ingezet voor het versterken van de leerplichtfunctie. Dit aandeel is de afgelopen twee jaar gestegen. Na enkele jaren waarin een substantieel deel van de middelen werd gereserveerd, is er dit jaar lande- 13

lijk gezien een balans tussen nieuwe reserveringen en de inzet van eerder opgebouwde reserveringen. 3.2 Good practices Een van de functies van de RMC-effectrapportage is het zichtbaar maken van goede ervaringen. De ervaringen van regio s met het opzetten en uitvoeren van projecten voor specifieke doelgroepen kunnen nuttig zijn voor andere RMC-regio s. In de effectrapportage wordt daarom gevraagd naar beschrijvingen van succesvolle projecten. Een regio geeft geen beschrijving van good practice projecten, maar wel van projecten gericht op het voorkomen van uitval (West-Friesland). Twee regio s en een subregio (kop van Noord-Holland, Zeeuws-Vlaanderen en subregio Helmond) geven geen informatie over preventieve projecten. Zij beschrijven wel algemene good practice projecten, die deels gericht zijn op preventie van uitval. De projecten richten zich vooral op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, maar ook op het terugleiden van voortijdig schoolverlaters naar onderwijs of naar werk met een opleidingscomponent met als doel het behalen van een startkwalificatie. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van alle beschreven good practices projecten en preventie. Onder preventie valt voorlichting, communicatie en aanwezigheid op scholen en ROC s door leerplichtambtenaren en RMC s. Andere projecten versterken de leerlingzorg op scholen (bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk of de zorgadviesteams) en de loopbaanoriëntatie en begeleiding. Veel regio s zetten in op zomerprojecten, waarin geslaagde vmbo ers in hun overgang naar het mbo worden begeleid, gevolgd en waar nodig ondersteund. Daarnaast zijn er ook enkele projecten die als doel hebben de pedagogische kwaliteiten van docenten(teams) te versterken. De curatieve projecten richten zich op intensieve benadering en begeleiding van uitgevallen jongeren, samenwerking van verschillende organisaties in bijvoorbeeld jongerenloketten of via integraal jeugdbeleid en het vergroten van de mogelijkheden voor terugstroom in het onderwijs (opvangklassen, plusvoorzieningen, meerdere instroommomenten). Ten slotte zijn er goede voorbeelden van het bevorderen van de twee randvoorwaarden die preventie van uitval en herplaatsing mogelijk maken: een goede registratie en samenwerking en afstemming door alle betrokken organisaties. Deze thema s en de projecten wijken nauwelijks af van de rapportage van afgelopen jaren. 3.3 Versterking leerplicht en kwalificatiefunctie De afgelopen jaren hebben de regio s ook specifieke middelen ontvangen gericht op het versterken van de structuur ter bevordering van de leerplicht en het doen naleven van de kwalificatieplicht. Op één regio na (Arnhem / Nijmegen) hebben alle regio s gerapporteerd over hun inzet van de middelen voor het versterken van de leerplicht en kwalificatieplicht. Deze middelen zetten de regio s verschillend in. De meeste regio s breiden met de middelen hun capaciteit (of die bij gemeenten) uit voor leerplicht. Veel regio s kiezen daarbij voor 14

het instellen van specifieke MBO-leerplichtambtenaren of kwalificatieplichtambtenaren voor de groep 16- tot 18-jarigen. Dankzij deze extra formatie is het voor meer regio s mogelijk om te werken met vaste contactpersonen vanuit de leerplicht of RMC op scholen en mbo-instellingen. Daarnaast wordt er door veel regio s ingezet op preventie, door het geven van voorlichting, het houden van verzuimspreekuren op scholen of het invoeren van een spijbel-sms. Ook worden de uren gebruikt voor de deelname aan zorgadviesteams. De middelen worden verder ingezet voor het verbeteren van de samenwerking tussen leerplicht en RMC. Ook wordt ingezet op het verberen van registratiesystemen en op meer ureninzet voor (vormen van) trajectbegeleiding of casemanagement. Andere doelen die worden genoemd voor de extra middelen zijn professionalisering en scholing, het opstellen van handboeken leerplicht of het aanscherpen van het verzuimbeleid door verzuimprotocollen, het verbeteren van bovenregionale samenwerking, uitvoeren van huisbezoeken en preventieprojecten voor de overgang VMBO-MBO. Vergeleken met vorig jaar, is de inzet grotendeels hetzelfde. Wel is een verschuiving in aandacht te zien van samenwerking en organisatieversterking naar uitvoering, preventie en aanwezigheid in scholen en ROC s. 15

16

4 Begeleiding en herplaatsingen In de rapportages wordt sinds twee jaar niet meer gevraagd naar aantallen nieuwe en oude voortijdig schoolverlaters. De gegevens op basis van BRON zijn hiervoor nu leidend. Wel rapporteren de (sub)regio s over de inspanningen rond het begeleiden en herplaatsen van jongeren. 4.1 Aantal begeleide oude en nieuwe voortijdig schoolverlaters Ten eerste hebben de RMC s aangegeven hoeveel voortijdig schoolverlaters in het verslagjaar 2009-2010 zijn begeleid op weg naar werk, school of zorg. Daarbij is gevraagd onderscheid te maken naar de partij uit het netwerk die de begeleiding voornamelijk heeft uitgevoerd. Er is een regio (Zuid-Holland Noord) die deze cijfers niet kan leveren. Onderstaande tabel 4.1 is dan ook gebaseerd op cijfers van 38 regio s. Tabel 4.1 Aantal begeleide oude en nieuwe voortijdig schoolverlaters 09-10 Aantal % In behandeling bij UWV 4.524 7% RMC-begeleiding 54.625 79% Overige begeleidingsactiviteiten 10.300 15% Totaal 69.449 100% In totaal zijn afgelopen jaar bijna 70 duizend voortijdig schoolverlaters begeleid. Dat zijn er ruim 3 duizend minder dan vorig jaar. Het gaat zowel om uitvallers uit eerdere jaren als om jongeren die tijdens het schooljaar 2009-2010 zijn uitgevallen en in begeleiding kwamen. Bijna 80 procent van de begeleiding liep (primair) via het RMC. Die verhouding is gelijk met vorig jaar. 4.2 Aantal herplaatsingen Wat is de uitkomst geweest van deze begeleiding? In de verslagperiode zijn in alle regio s samen ongeveer 41.500 voortijdig schoolverlaters herplaatst, al of niet door tussenkomst van de RMC. Bijna tweederde van hen is binnen het verslagjaar uitgevallen en herplaatst. Deze uitvallers zullen grotendeels niet zichtbaar worden in de oktobertellingen op basis van BRON. Het is een belangrijke functie van deze RMC-effectrapportage om de inspanning in de regio s en RMC-netwerken op dit vlak zichtbaar te maken. 17

Tabel 4.2 Aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters Aantal N (subregio's) 2 Aantal 08/09 Aantal 07/08 Aantal herplaatste nieuwe voortijdig schoolverlaters 26.281 71 22.401 22.982 Aantal herplaatste oude voortijdig schoolverlaters 15.228 56 15.155 13.258 Totaal aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters 41.509 71 39.291 33.794 Sommige regio s rapporteren bij deze vraag slechts een totaal aantal. Zij kunnen waarschijnlijk geen onderscheid maken tussen oude en nieuwe voortijdig schoolverlaters op basis van hun administratie. Dit jaar kunnen voor het eerst alle regio s een opgave maken van het totaal aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters. Ten opzichte van de afgelopen jaren is het totaal aantal herplaatsten toegenomen. Waar vorig jaar de stijging in de groep herplaatste oude voortijdig schoolverlaters zat, is dit jaar juist het aantal herplaatsingen van nieuwe uitvallers toegenomen. Dit zou kunnen betekenen dat de gemiddelde termijn waarbinnen schoolverlaters worden herplaatst korter wordt. Er is echter geen zicht (meer) op het totale aantal voortijdige schoolverlaters in de groep 17 tot 23 jaar per regio. Tabel 4.3 geeft een overzicht per RMC-regio van het aantal herplaatsten ten opzichte van vorig jaar. In 22 regio s is het aantal herplaatsten gestegen. 16 regio s hebben dit jaar minder uitvallers herplaatst dan in rapportagejaar 2008/2009 en in één regio is het aantal gelijk gebleven. Ook geeft de tabel een overzicht van het aantal herplaatsten als percentage van het totaal aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters van vorig jaar (op basis van BRON) 3. Op deze manier wordt het aantal herplaatsten gerelateerd aan het aantal uitvallers, waardoor een indicatief herplaatsingssucces ontstaat. Dat percentage is gemiddeld 88%. 12 regio s weten meer herplaatsingen te realiseren dan er nieuwe uitvallers waren. Daarentegen zijn er zes regio s waar het aantal herplaatsingen nog niet de helft bedraagt van het aantal uitvallers van vorig jaar. 2 Er zijn in totaal 75 subregio's. Regio Haaglanden heeft 3 subregio s maar rapporteert alleen het regionale totaal van het aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters. De subregio Boxtel heeft geen cijfers van aantal herplaatste vsv-ers. 3 Vorig jaar kon hiervoor gebruik worden gemaakt van de gegevens over het totaal aantal vsv ers uit de rapportages over schooljaar 2007-2008. Deze gegevens zijn niet meer opgenomen in de RMC-effectrapportage. Daarom is er dit jaar voor gekozen het aantal nieuwe vsv ers van afgelopen schooljaar (volgens BRON) als noemer te nemen. 18

Tabel 4.3 Aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters en vergelijking met 2008/2009 Naam regio Aantal herplaatste vsv ers 09/10 Stijging of daling tov 08/09 Aantal herplaatste vsv ers 09/10 als % van aantal nieuwe vsv ers 08/09 Rivierenland 517 292% 80% West-Brabant 1.204 192% 60% Zuid-Holland Oost 561 192% 55% Oost-Groningen 300 148% 77% IJsselvecht 1.805 85% 189% Flevoland 1.183 76% 78% Zuidwest Friesland 230 76% 91% Gooi en Vechtstreek 1.019 71% 151% Rijnmond 3.141 70% 70% Zuidoost Drenthe 440 55% 107% Limburg Noord 937 49% 84% Oosterschelde 366 46% 90% Stedendriehoek 1.028 42% 84% Noordwest Veluwe 207 39% 38% Centraal en Westelijk Groningen 754 34% 109% Noord- en Midden Drenthe 478 30% 127% Achterhoek 561 29% 69% Eem en Vallei 848 23% 49% Noord-Kennemerland 656 15% 67% Zuid-Holland Noord 704 8% 63% Friesland Noord 688 2% 93% West-Kennemerland 1.068 1% 91% Noord-Groningen-Eemsmond 293 0% 126% Walcheren 294-3% 91% Zuidoost-Brabant 1.377-3% 74% Limburg Zuid 1.096-4% 61% Agglomeratie Amsterdam 4.383-10% 110% Zuidwest Drenthe 444-11% 156% Utrecht 2.601-11% 117% Haaglanden 5.377-13% 179% Midden-Brabant 241-13% 18% Zuid-Holland Zuid 500-17% 33% Noordoost-Brabant 1.361-22% 78% Kop van Noord Holland 225-24% 44% West-Friesland 702-26% 100% Twente 1.440-28% 104% Zeeuwsch-Vlaanderen 145-30% 54% Arnhem/Nijmegen 2.002-32% 104% Friesland Oost (Friese Wouden) 333-40% 47% Totaal 41.509 gemiddeld 88% 19

4.3 Bestemming begeleide voortijdig schoolverlaters De uitkomst van de begeleiding is idealiter een herplaatsing. Dit kan variëren van een onderwijstraject, werk met een opleidingscomponent (dat mogelijk leidt tot het behalen van een startkwalificatie of een arbeidsmarktkwalificerend diploma), werk zonder startkwalificatie tot een opvangvoorziening in het kader van de jeugdzorg of hulpverlening. Een deel van de jongeren weigert begeleiding. Ook is een deel van de jongeren nog in begeleiding. Tabel 4.4 Bestemming in verslagperiode begeleide voortijdig schoolverlaters Aantal N % % subregio s 09-10 08-09 Opleiding / onderwijstraject 16.946 72 28% 27% Particuliere opleiding 441 31 1% 1% Opvangvoorziening / zorg / hulpverleningstraject 2.930 59 5% 6% Werk met opleidingscomponent 2.408 51 4% 3% Werk (nog zonder startkwalificatie) 14.052 61 23% 30% Niet in behandeling, hoogst haalbare onderwijs al bereikt 1.812 44 3% 2% Wil geen bemiddeling 4.732 55 8% 6% Overig 13.911 60 23% 20% Onbekend 4.265 36 7% 7% Totaal (exclusief nog in begeleiding) 61.498 72 100% 100% Nog in begeleiding 12.665 53 12.772 Totaal (inclusief nog in begeleiding) 74.162 68.518 17% van alle jongeren is nog steeds in begeleiding. Van alle begeleide jongeren die zijn afgesloten in dit verslagjaar is 32% herplaatst naar het onderwijs of naar werk met een opleidingscomponent. Nog eens 23% is herplaatst naar werk. In de categorie overig brengen de regio s verschillende groepen jongeren onder. Dit kan uiteenlopen van zwangerschap, detentie tot overdracht aan jongerenloket of leerplicht, niet gelukt contact te leggen, behalen startkwalificatie, verhuizing buiten de regio, vertrokken naar het buitenland of het bereiken van de 23-jarige leeftijd. Er zijn verschillen tussen de totalen in de tabellen die over dezelfde groep jongeren gaan. Het is de vraag wat die verschillen in totalen kan verklaren. In tabel 4.1 was sprake van 69 duizend begeleide voortijdig schoolverlaters in het verslagjaar. In tabel 4.4 is sprake van ruim 74 duizend begeleide voortijdig schoolverlaters. Mogelijk is dit verschil te verklaren doordat de regio s de weigeraars niet hebben meegeteld. Op landelijk niveau komen de aantallen dan redelijk overeen. Een andere verklaring is dat het begrip herplaatsing in de handleiding niet eenduidig gedefinieerd is (iemand stroom uit naar werk, school of zorg ), waardoor het in de praktijk door de regio s ook verschillend ingevuld wordt (zie ook volgende paragraaf). De omschrijving werk, school of zorg uit de handleiding, komt ongeveer overeen met de eerste vijf categorieën van tabel 4.4. Deze vijf categorieën herplaatste voortijdig schoolverlaters beslaan in totaal 36.777 herplaatsten. Maar ook dat cijfer wijkt fors af van het aantal van 41.509 herplaatste voortijdig schoolverlaters dat werd gerapporteerd in paragraaf 4.2. 20

4.4 Discussie Een belangrijke kanttekening bij deze cijfers is dat regio s geen eenduidige definities van begeleiding en herplaatsing hanteren. Het aantal begeleide jongeren verschilt bijvoorbeeld tussen tabel 4.1 en 4.4. Bij begeleiding is het niet duidelijk in hoeverre er sprake is van registratie of ook van het daadwerkelijk bemiddelen of begeleiden van jongeren. Bij herplaatsing is het niet duidelijk of alle uitvallers die weer zijn ingestroomd naar werk of een opleiding worden meegeteld, ook als daar geen inspanning vanuit het RMC tegenover staat. Ten slotte zijn er ook regio s die alleen herplaatsingen naar een opleiding of naar werk met opleidingscomponent tot een startkwalificatie, tellen als een daadwerkelijke herplaatsing. Op basis van de rapportages is niet aan te geven welke definitie een regio hanteert. Deze onzekerheden over definities en registratie maken het moeilijk harde vergelijkingen te maken op basis van de hierboven gepresenteerde cijfers. De cijfers geven wel een globale indicatie van de resultaten van een regio, en zijn in die zin een startpunt voor een nader gesprek over aanpak, keuzes en succes per regio. Het aantal herplaatste voortijdig schoolverlaters van alle regio s gezamenlijk is net iets kleiner is dan het aantal nieuwe uitvallers van het jaar daarvoor. Van de groep herplaatste schoolverlaters gaat ongeveer een derde terug naar het onderwijs of werk met een opleidingscomponent. Dit aantal komt overeen met andere onderzoeken. Een recent onderzoek van het expertisecentrum beroepsonderwijs laat zien van alle 57 duizend voortijdige schoolverlaters uit het jaar 2005/2006, iets meer dan een derde in de drie jaren daarna is teruggekeerd naar het onderwijs 4. Ook het CBS publiceerde onlangs cijfers over de terugkeer van uitvallers naar het onderwijs. Van de voortijdig schoolverlaters uit schooljaar 2004/2005 had 15% na vijf jaar alsnog een startkwalificatie gehaald en volgde nog eens 15% weer onderwijs 5. 4 Wijk ea (2011) De verloren zonen (m/v). Deel I: terugkeer in het onderwijs van voortijdig schoolverlaters, ECBO en DUO. 5 CBS webmagazine (maandag 31 januari 2011) Fors deel voortijdig schoolverlaters keert weer terug in onderwijs (http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/onderwijs/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3308- wm.htm) 21

22

5 Functioneren RMC-regio s De opzet van de RMC-effectrapportage is de afgelopen jaren deels gewijzigd om meer inzicht te krijgen in de kwalitatieve aspecten van de RMC-functie. Daartoe is een barometer opgenomen waarmee RMC s zichzelf kunnen scoren op een aantal kernindicatoren. Ook is er aandacht voor het functioneren van de RMC-functie binnen de VSV-convenanten. Zo kunnen regio s zichzelf beter vergelijken op voor hen herkenbare aspecten. 5.1 Functioneren RMC binnen convenant Het Ministerie van OCW heeft in alle 39 RMC-regio s convenanten afgesloten met contactgemeenten en onderwijsinstellingen. Het doel van de convenanten is in schooljaar 2010/2011 een afname van 40% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te realiseren ten opzichte van het schooljaar 2005/2006. Dit jaar en vorig jaar is in de rapportage gevraagd naar de kwalitatieve voortgang rond de maatregelen uit de regionale convenanten VSV om de rol die de RMC s spelen in samenhang met gemeenten en onderwijsinstellingen in beeld te brengen. De coördinatoren hebben op de verschillende onderdelen eerst een zelfevaluatie gegeven op een vierpuntsschaal, met daarna de mogelijkheid tot toelichting. Van de 39 RMC-regio s hebben 26 op een of meer onderdelen een inhoudelijke toelichting gegeven. Tabel 5.1 Voortgang maatregelen uit convenant en functioneren RMC Gemiddelde score 09/10 Gemiddelde score 08/09 1 Kunt u uw rol als RMC-coördinator bij de uitvoering van het VSV convenant in uw regio goed genoeg uitoefenen bij: A) het maken van afspraken met scholen, instellingen en organisaties over hun inzet en verantwoordelijkheid bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten 3,10 3,02 B) het zorgdragen voor de totstandkoming en functioneren van een regionaal netwerk van die scholen, instellingen en organisaties? 3,18 3,02 C) het organiseren en coördineren van de meldingen, registratie en doorverwijzingen bij verzuim en uitval? 3,17 2,80 2 Kunt u uw rol als RMC-coördinator bij de aanvraag en evaluatie van de onderwijsprogramma's goed genoeg uitoefenen? 2,92 2,87 3 Hoe ervaart u de samenwerking tussen RMC en de vo-scholen? 3,09 3,01 4 Hoe ervaart u de samenwerking RMC en de roc's? 3,12 2,94 5 Hoe ervaart u de samenwerking tussen de regio (RMC+scholen) en OCW? 2,92 2,90 Totaalscore regio bij voortgang convenanten (max = 28) 21,48 20,42 23

Een grafische weergave in grafiek 5.1 hieronder laat zien dat de scores op alle zeven vragen licht zijn gestegen. Figuur 5.1 RMC-functie en convenant 4 3 2 1 0 Afspraken Regionaal netwerk Meldingen, registratie en doorverwijzingen Onderwijsprogramma's Samenwerking RMC - VO gemiddelde score 08/09 Gemiddelde score 09/10 Samenwerking RMC - MBO Samenwerking regio en OCW Bron: Research voor Beleid Bijna alle onderdelen scoren dit jaar gemiddeld rond de 3. In de handleiding bij de rapportages is aangegeven dat die score staat voor voldoende tot goed, ik beschik over voldoende info en we weten elkaar te vinden. Ten opzichte van vorig jaar zijn de gemiddelde scores op alle vragen licht gestegen. De grootste stijging is te zien bij het organiseren en coördineren van de meldingen, registratie en doorverwijzingen bij verzuim en uitval. Ook de tevredenheid over het regionale netwerk en de samenwerking met de ROC s is het afgelopen jaar gestegen. Uitoefening coördinatiefunctie Uit de toelichting bij de cijfermatige zelfbeoordeling blijkt dat de taakopvatting en rol van de RMC-functie verschillend wordt ingevuld. De RMC-coördinator overlegt met de scholen en samenwerkingsverbanden in het kader van convenant, programmagelden en de Plusvoorzieningen. Tevens wint de coördinator informatie in en verzamelt meningen en koppelt resultaten aan de stuurgroep terug. (..) Ook is er een bestuurlijk overleg waarbij de CvB's van de ROC''s, een afvaardiging van de samenwerkingsverbanden, de wethouders van de RMC-contactgemeenten en de RMCcoördinatoren van de provincie aanwezig zijn. 24

Bij score 4 staat dat de RMC-coördinator (..) fungeert als spin in het web. In de regio Zuidwest-Friesland is deze beeldspraak niet aan de orde. De regio kiest nadrukkelijk voor Integraal Jeugdbeleid. Initiatieven, activiteiten met betrekking tot jeugd worden steeds onder deze paraplu gesitueerd. De rol van de RMC coördinator loopt in het algemeen goed. De meeste regio s geven aan dat het netwerk en de afspraken goed zijn, ofwel afgelopen jaar verbeterd. We kunnen onze rol als RMC-coördinator goed uitoefenen. Er zijn zowel op plaatselijk als regionaal niveau goede contacten met het onderwijs en er zijn meerdere overleggen om agendapunten met elkaar te bespreken. Over het algemeen zijn de contacten goed en de lijnen kort. Via de organisatie van het Convenant VSV is geregeld en voldoende direct contact met instellingen en scholen. Ook is er contact en lopen er lijnen met projectleider jeugdwerkplan. Met name in het MBO is in het verslagjaar een cultuurverandering op gang gekomen. Partijen spreken elkaar aan op resultaten, het RMC is daar partner in. Het convenant geeft een extra impuls aan bestaande netwerken en zorgt voor afspraken en voorzieningen op het gebied van VSV, zoals een regionaal verzuimprotocol MBO, Plusvoorziening, verdeling taken en verantwoordelijkheden in de doorstroom vmbo-mbo. Een aantal coördinatoren geeft aan dat de functie soms lastig is, vanwege de beperkte bevoegdheden en doorzettingsmacht en het grote aantal betrokken actoren. Probleem waar ik als coördinator tegenaan loop is dat er in de regio veel personen zijn die aangenomen zijn "iets" te doen op het terrein van bestrijden van voortijdig schoolverlaten of in het kader van het actieplan jeugdwerkloosheid bijvoorbeeld. De taakafbakening en structuur zijn dan niet altijd even duidelijk en wie welke rol heeft in het geheel (...) Doordat je als coördinator wel een verbindende schakel moet zijn maar daar in deze regio geen bevoegdheden aan toegevoegd zijn, moet je veel proberen vanuit een adviserende rol te bewerkstelligen. Soms is dit een voordeel maar soms is dit ook lastig en moet je meer sturingsmogelijkheden hebben. Een ander en breder gesignaleerd knelpunt is de vertaling van beleid naar uitvoering. Ook vorig jaar was dit een issue. De relatie tussen beleid en uitvoering is bij gemeenten voor verbetering vatbaar, voornamelijk op het gebied van meldingen, registratie en doorverwijzing Met name binnen de ROC's [is] niet iedereen (op locatieniveau) op de hoogte is van deze afspraken. Gezegd moet worden dat hierin het afgelopen jaar wel verbetering valt te merken. De samenwerking en registratie zijn vaak verbeterd. Verzuim en uitstroom tijdig melden bij ROC s blijft bij een aantal regio s een aandachtspunt. Ook de samenwerking tussen scholen is een knelpunt. 25

Rol RMC-coördinator bij onderwijsprogramma s Ook de rol en invloed van de RMC-coördinator bij de aanvraag en evaluatie van de onderwijsprogramma s (of programmagelden) verschilt sterk per regio. In de ene regio heeft de RMC een sleutelrol gespeeld in zowel het opzetten van de werkstructuur, als het inhoudelijk vullen van de programma's in het kader van de VSV-convenanten. Een ander stelt: Vanuit mijn functie vormt de RMC-coördinator de verbindende schakel tussen de plannen in het kader van de programmagelden (..) en het plan dat de gemeenten in de regio hebben opgesteld om voortijdig schoolverlaten te bestrijden Andere regio s geven aan dat de RMC coördinator voor dit aspect nooit een spin in het web kan zijn, omdat deze rol door het ministerie bij de contactscholen is neergelegd. "De onderwijsprogramma's zijn een primaire verantwoordelijkheid van de samenwerkende onderwijsinstellingen. Zij voeren deze maatregelen dan ook zelfstandig uit ( ) Gemeenten ondersteunen de scholen hierbij door hun taken op het terrein van leerplicht en vsv goed uit te voeren." Het merendeel van de coördinatoren zit ergens tussen deze twee posities in: Ik word van alle overleggen op de hoogte gehouden. Bij de evaluatie ben ik aanwezig. Dat levert soms spanning op. Het geld gaat naar de scholen, de regierol ligt bij de gemeente. Dat is wel eens lastig. Een regio is kritisch over de vrijblijvendheid in de uitvoering van de onderwijsprogramma s. De professionals betrokken binnen de uitvoering van de onderwijsprogramma's communiceren zeer prettig en zijn gemakkelijk toegankelijk. (..) De betrokken professionals opereren vanuit hun eigen betrokkenheid bij een programma. De rollen, taken, verantwoordelijkheden, mandaat van een ieder hierbij zijn niet duidelijk. Gevolg is dat een ieder min of meer vrijblijvend zijn haar deel van een programma uitvoert. Er is geen focus op het behalen van de doelstelling, terugkoppeling naar de achterban, een mijlpalenplanning of het afleggen van verantwoordelijkheid over de stand van zaken met betrekking tot het eigen onderdeel in een programma. Gelukkig worden momenteel stappen ondernomen voor een inhaalslag op dit gebied. Samenwerking met OCW, VO-scholen en ROC s Wat betreft de rol van en samenwerking met OCW zijn er drie lijnen in de rapportages te ontdekken. De cijferrapportages van DUO zijn bruikbaar, maar geven deels een vertekend beeld. De samenwerking met de accountmanagers VSV loopt goed. In het beleid van OCW missen de coördinatoren de ervaringen die gemeenten aangeven. Een concreet voorbeeld is dat eindexamenkandidaten tijdelijk als vsv'er meegeteld worden in de tussenrapportages, omdat zij al op een eerder tijdstip van het jaar uitgeschreven worden. Dit zorgt voor 'vervuilde' bestanden en geeft een slechte weerspiegeling van de praktijk. Dit zorgt voor onnodige onrust op onder andere bestuurlijk niveau. Ook het feit dat ROC's geen aannameplicht hebben, maar wel afgerekend worden op uitval leidt tot ongewenste effecten, zoals selectie bij de poort. 26

Een ander voorbeeld zijn de brieven aan jongeren die de overstap van VMBO naar MBO maken. Een subregio geeft daarover aan: De meerderheid van de jongeren die aangeschreven [zijn] waren in beeld bij leerplicht en was er een reden voor het feit dat ze zich (nog) niet voor een vervolgopleiding in hadden geschreven. Deze jongeren op een negatieve manier benaderen veroorzaakt onnodig onrust en geeft onduidelijkheid. OCW stuurt erg op kengetallen, wat niet altijd te verenigen is met de werkelijkheid van sommige leerlingen. Alle inzet moet naar de nieuwe VSV'ers terwijl ook de "oude" groep het RMC zo hard nodig heeft. Door de samenwerking met OCW is meer zicht ontstaan op de werkelijke cijfers rond vsv. De frequente overzichten van DUO spelen daarbij een belangrijke rol. Knelpunt in de samenwerking met OCW is voorts dat met de keuze om de convenantsmiddelen en de plusmiddelen via een contactschool te laten lopen extra spanning op de samenwerking in de regio wordt gezet. Scholen hebben onderling verschillende belangen (...) Er is nu een contactgemeente, een contactschool en het rbl die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de rmc-functie. OCW heeft de neiging dit laatste lastig te vinden (ondanks het feit dat regionale bureau leerplicht-vorming actief gestimuleerd wordt door OCW), maar heeft zelf recent de extra speler in het veld geïntroduceerd, nl. de contactschool. Voor RBL is regievoeren hiermee lastiger geworden. De samenwerking met het VO en MBO gaat goed of is het afgelopen jaar verbeterd. De samenwerking tussen scholen onderling en tussen VO- en MBO-instellingen wordt in een aantal regio s gemist. Een ander terugkerend knelpunt is de interne uitvoering en contacten met ROC s: De samenwerking tussen RMC en ROC verloopt soms goed en soms stroef. Dit heeft te maken met het grote aantal betrokkenen binnen de ROC s, de grootte van de organisatie, het aantal locaties met verschillende werkwijzen. De samenwerking met de ROC's zijn wat wisselender van karakter. Het vinden van de juiste personen, het doorsluizen van informatie en de verschillende werkwijzen op de verschillende locaties kost soms tamelijk veel tijd. De ROC's hebben een monopoliepositie in de regio en zijn door hun schaal en budget moeilijk te beïnvloeden. 5.2 Voortgang maatregelen convenant De convenanten bevatten concrete maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te brengen of uitvallers terug te leiden naar een opleiding. Daarbij kunnen (sub)regio s kiezen uit een menulijst van mogelijke maatregelen. In de rapportages geven de regio s per mogelijke maatregel aan of deze is opgenomen in het convenant en in hoeverre de maatregel al in uitvoering is genomen. 27

Tabel 5.2 Voortgang maatregelen uit menulijst (N=52 6 ) Maatregel uit menulijst In conve- In uit- In uit- nant? voering voering 2010 2009 % % % Overgang vmbo-mbo 100% 98% 86% Verzuim melden en aanpakken 96% 94% 83% Loopbaanoriëntatie en -begeleiding 88% 75% 67% Zorg op school 87% 83% 67% Opvangklassen voor potentiële schoolverlaters en meer instroommomenten in het mbo 63% 71% 41% Maatwerktrajecten 50% 48% 30% Schooluitval aanpakken in de klas 42% 48% 30% Persoonlijke begeleiding 23% 23% (nieuw) EVC-trajecten 19% 25% 10% Kansen voor vmbo-scholieren die bij voorkeur leren met hun handen 17% 21% 11% Ouderbetrokkenheid 15% 21% 19% Sport en cultuur 6% 12% 6% De meeste maatregelen richten zich op het voorkomen van schooluitval. Alle regio s zetten in op projecten rond de overgang vmbo-mbo en het tegengaan en melden van verzuim. Daarnaast wordt sterk ingezet op het versterken van de zorgstructuur en de loopbaanoriëntatie- en begeleiding op scholen. Op dit moment, ruim twee jaar na het afsluiten van de convenanten, is een ruime meerderheid van de opgenomen maatregelen ook daadwerkelijk in uitvoering. Opvallend is de sterke vooruitgang zowel ten opzicht van de convenanten als ten opzichte van vorig jaar - waar het opvangklassen voor potentiële schoolverlaters en meer instroom-momenten in het mbo, maatwerktrajecten en het voorkomen van uitval in de klas betreft. Sport en cultuur, ouderbetrokkenheid, kansen voor leerlingen die bij voorkeur met hun handen leren en EVC-trajecten zijn minder vaak opgenomen in de convenanten. In de praktijk voert een aantal regio s dat deze maatregelen niet in het convenant hadden opgenomen deze toch uit. 5.3 Goede voorbeelden van projecten bij maatregelen De regio s is ook gevraagd om goede voorbeelden op te nemen van programma s of projecten die ze uitvoeren als onderdeel van de maatregelen. Deze maatregelen vertonen grote overlap met de good practices zoals die in hoofdstuk drie zijn weergeven en in bijlage 3 zijn weergegeven. Hieronder volgen ter illustratie enkele voorbeelden uit de rapportages die elders in dit rapport minder uitgebreid aan bod komen: Scholing vmbo en mbo-docenten. Docenten vmbo/mbo van met name de beroepsgerich- 6 Op dit aspect is soms regionaal, soms sub-regionaal gerapporteerd, vandaar het afwijkende aantal rapportages. 28

te leerwegen en niveau 1 en 2 volgen een modulair traject in pedagogische en didactische vaardigheden, met als doel een beter contact tussen leerlingen en docenten waardoor de voortijdige uitval tot een minimum wordt gereduceerd. Het is de bedoeling dat docenten beter leren omgaan met potentiële vsv-ers en dit eerder signaleren. Verwachting is dat het aantal nieuwe vsv-ers met minimaal 30% wordt gereduceerd. Zorgbegeleiding op school. Binnen de scholen zijn er nu leerlingbegeleiders aanwezig voor jongeren die al op een vroeg stadium zorgwekkend gedrag vertonen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten. No Show actie. Alle eerste klassen van de MBO-vestigingen in de regio worden bezocht door de leerplichtambtenaren en de RMC-medewerkers. In de klas wordt gecontroleerd of de studenten ook daadwerkelijk aanwezig zijn. Jongeren die niet aanwezig zijn worden opgepakt. Versterken betrokkenheid ouders. Dit heeft geleid tot een goede voorlichtingsfolder voor ouders en kind. Een goed voorbeeld is de samenwerking tussen het VO en leerplicht bij de overgang van VO en MBO: de Zomeraktie. Leerlingen werden gevolgd tot het moment waarop ze daadwerkelijk stonden ingeschreven waren bij een vervolgopleiding. Als leerlingen bij het begin van de Zomervakantie nog niet waren ingeschreven, werden zij door leerplicht in de zomervakantie actief benaderd. Er worden gesprekken gevoerd en leerlingen krijgen de mogelijkheid een beroepskeuzetest te doen als zij niet weten welke opleiding zij willen volgen. Van de 1075 VMBO leerlingen, waren er in mei ca 300 nog niet ingeschreven. Bij de laatste telling in november 2010 waren dit er nog 8, slechts 0.7 % van de leerlingen. 6 leerlingen zijn overgedragen aan RMC (18+) en 2 worden begeleid door leerplicht De heroriënteringtrajecten in het MBO zijn goede voorbeelden van klassen die jongeren die een verkeerde keuze voor het onderwijs hebben gemaakt, kunnen behouden. Opvangklassen voor potentiële schoolverlaters. Alle leerlingen die ROC willen verlaten zijn in beeld. Zij krijgen een aanbod voor een traject, hier kan de leerling nieuwe motivatie opdoen en/of een beter beeld krijgen van zijn/haar capaciteiten. Pitstop plaatst 80% van de ingestroomde leerlingen terug naar een opleiding. De beoogde instroom is op jaarbasis 60 leerlingen. In 2009-2010 komt het aantal leerlingen en trajecten naar schatting zelfs op 90. Intensief mbo begeleidingstraject cq. doorstroomtraject. Inschatting is dat van de 28 deelnemers/uitvallers 22 behouden zijn gebleven in het onderwijs (79%). In samenwerking met ROC en bedrijfsleven worden tweewekelijks praktijkgerichte AKAtrajecten in een bedrijf gestart voor moeilijk plaatsbare jongeren Veel regio s noemen ook het verbeteren van het (ziekte)verzuimbeleid. Een gevolg van meer aandacht voor schoolverzuim is dat studenten zich realiseren dat er op verzuim actie wordt ondernomen. Dit heeft een al bewezen effect op het terugdringen van ongeoorloofd verzuim. Ook geeft men aan dat gezamenlijke verzuimprotocollen, intensieve samenwerking, een eenduidige aanpak en eenduidig zicht op uitstroom en doorstroom in zichzelf ook belangrijke successen zijn. Een aantal regio s geeft aan dat veel maatregelen zijn ingezet, waardoor niet per maatregel aan is te geven wat de reductie van het aantal vsv-ers is. Ook vindt men het lastig en niet reëel om directe effecten op vsv-reductie toe te schrijven aan algemene preventieve inzet: 29