Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Vangnetregeling huursubsidie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd: b. Onderdeel N, onder 2, komt te luiden:


Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Huur 1 e aanvragen Mutaties Zorg 1 e aanvragen Mutaties

: Voorstel tot vaststelling van de Handhavingsverordening Participatiewet,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening Welzijnsfonds Boxtel De raad van de gemeente Boxtel. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Boxtel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

: Voorstel tot het vaststellen van de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie 2.6 Voor de Lelystedeling

Verordening Artikel 1 Begripsbepalingen

Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie (SMI) Gemeente Waalre

Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal De raad van de gemeente Bloemendaal;

Regeling compensatie inkomensachteruitgang ex-banenpoolers

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Korendijk. 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Handhavingsverordening WWB en WIJ

GEMEENTEBLAD. Burgemeester en wethouders van de gemeente Houten; gelet op:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

B en W. nr d.d

Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

b e s l u i t : vast te stellen de volgende: Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018

BESLUITEN. 1. De Raad voor te stellen het bijgevoegde besluit tot wijziging van de Huisvestingsverordening vast te stellen.

Quick Scan Harmonisatie doorwerking Vermogens

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek van.;

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

Bökiñädf *) bij sociaal medische indicatie. Beleidsregels. Tegemoetkom i ng ki nderopva n g. Reg. nr. : l-52/2076/ 137 7

Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 augustus 2012;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitvoeringsregeling Tegemoetkoming Chronisch Zieken en Gehandicapten Gemeente Nuenen c.a. 2016

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel b e s l u i t :

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

INTREKKINGSBELEID OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE ACTIVITEIT BOUWEN VAN ÉÉN OF MEER WONINGEN/ APPARTEMENTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

R e g i s t r a t i e k a m e r. Ministerie van VROM. 8 juli 1999, kenmerk HIS mr. J. de Zeeuw

Doel: Vaststellen van de verordening Tegemoetkoming woonlasten kamerhuurders Leiden 2014.

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

gelet op de Wet werk en bijstand, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Verordening Sociaal Medische Indicatie 2019 gemeente Beverwijk Documentnummer INT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder

Registratienr.: 1804/620 Handhavingverordening WWB, IOAW/Z 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

Rapport. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/081

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent schuldhulpverlening

Aanvraagformulier ten behoeve van verzoek tot woningruil

Onderwerp : Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Beverwijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2017:1054

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vast te stellen het volgende in artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 bedoelde SVR2014-subsidiecontroleprotocol.

Handhavingsverordening Wwb en WIJ gemeente Borger-Odoorn. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009

Subsidiereglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB)

Verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2012

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. Artikel 1

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN, SCHOOLKOSTEN EN PC 2010

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005 HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

*Z037FAFAFFE* Handhavingsverordening sociale regelingen Goeree-Overflakkee 2015

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Uitvoeringsregeling gemeentetoeslag voor peuteropvang gemeente Montfoort

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De audit betreft de volgende zaken:

Aanvraagformulier voorzieningenfonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (SMI) gemeente Groesbeek 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

GEMEENTEBLAD. Nr

Verordening tot de 1e wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Beemster 2016

Beleidsregels woonkostentoeslag gemeente Krimpen aan den IJssel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 817 Wijziging van de Huursubsidiewet in verband met het aan burgemeester en wethouders toedelen van de bevoegdheid een bijzondere bijdrage in de huurlasten toe te kennen (vangnetregeling huursubsidie) Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 12 februari 1999 Op 1 juli jongstleden is de Regeling Bijdrage Huurlasten (RBH) vervallen en opgevolgd door de Vangnetregeling huursubsidie. De RBH-regeling had betrekking op de periode 1 juli 1997 tot 1 juli 1998. Tot uiterlijk 1 oktober 1998 konden door belanghebbenden nog aanvragen worden ingediend. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de afhandeling van de aanvragen voor de inmiddels niet meer vigerende RBH-regeling. Eén van de openstaande punten hierbij is de uitvoering van de (na)controle op de door de aanvrager en medebewoners opgegeven inkomens- en vermogensgegevens. Vanwege de prioriteit die is gegeven aan een snelle afhandeling van de aanvragen en de implementatie van de opvolger van de RBH, de Vangnetregeling huursubsidie, is het vormgeven en uitvoeren van het (na)controlebeleid uitgesteld. Via deze brief stel ik u op de hoogte hoe hiermee verder zal worden omgegaan. De problematiek De RBH-regeling is gebaseerd op artikel 25 van de Huursubsidiewet, zoals deze gold per 1 juli 1997 en had tot doel huishoudens die ten opzichte van het peiljaar geconfronteerd werden met een aanzienlijke inkomensterugval een bijdrage in de huurlasten toe te kennen. Dit vangnet werd noodzakelijk geacht door het wegvallen van de schattingsregeling in de Huursubsidiewet zelve. Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijdrage in de huurlasten waren met name gegevens met betrekking tot het rekeninkomen, het actueel inkomen en het vermogen van belang. Voor een nadere uitleg en omschrijving van deze elementen verwijs ik naar bijgevoegde bijlage. In het kader van het reguliere controlebeleid bij de Huursubsidiewet is het gebruikelijk om de door de belanghebbende zelf opgegeven inkomens- en KST33730 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 1

vermogensgegevens achteraf te controleren aan de hand van gegevens van de Belastingdienst. De uit te voeren nacontrole is aan de belanghebbende medegedeeld in het aanvraagformulier. Tevens zijn de gemeenten en verhuurders over deze mogelijkheid van controle geïnformeerd. Bij het concretiseren van het controlebeleid van de RBH zijn nadere inventariserende activiteiten uitgevoerd, teneinde inzicht te krijgen in de inhoud, diepgang en reikwijdte van de mogelijke controle-acties. Een beschrijving van de uitkomsten van deze activiteiten, onderverdeeld naar rekeninkomen, actueel inkomen en vermogen is eveneens in bijgevoegde bijlage te vinden. De bevindingen Een nacontrole van de door aanvragers c.q. medebewoners opgegeven inkomens- en vermogensbestanddelen bevordert in het algemeen een doelmatige naleving van de onderliggende wet- en regelgeving. Bij de RBH is echter sprake van een specifieke situatie. Ten aanzien van het inkomen De RBH-regeling is qua aantallen belanghebbenden en financieel bedrag ten opzichte van de reguliere huursubsidie van ondergeschikt belang. In artikel 36 van de Huursubsidiewet is niet imperatief voorgeschreven dat de huursubsidietoekenning dient te worden herzien of dat de ten onrechte of te veel uitbetaalde huursubsidie dient te worden teruggevorderd. Ik kan derhalve gebruik maken van mijn discretionaire bevoegdheid om hier al dan niet toe over te gaan. Deze discretionaire bevoegdheid strekt zich uit tot het achterwege laten van de nacontrole RBH. Zoals hiervoor vermeld, vanwege de prioriteit die is gegeven aan een snelle afhandeling van de aanvragen en de implementatie van de opvolger van de RBH, de Vangnetregeling huursubsidie, is het vormgeven en uitvoeren van het (na)controlebeleid uitgesteld. Bij het actuele inkomen is, gezien de subsidieperiode 1 juli 1997 tot 1 juli 1998, veelal informatie nodig van het fiscaal loon over zowel 1997 als 1998. De informatie met betrekking tot 1998 kan eerst in de tweede helft van 1999 van de Belastingdienst verkregen worden. Dit houdt in dat de belanghebbende 1,5 tot 2 jaar na toekenning van de bijdrage eventueel geconfronteerd wordt met een terugvordering. Als gevolg van bovenstaande omstandigheden zal een eventuele nacontrole pas veel later dan het moment van het verstrekken van de bijdrage plaatsvinden. Het alsdan nog benaderen van aanvragers is zowel vanuit financieel oogpunt als vanuit juridisch oogpunt (rechtszekerheidsbeginsel) niet wenselijk. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat de doelgroep bestaat uit huishoudens welke in een zwakke financiële positie verkeerden, en wellicht nog verkeren. Voorts mogen aanvragers er in dit kader na verloop van tijd redelijkerwijs vanuit gaan dat zij de verstrekte bijdrage op terechte gronden hebben ontvangen. Herziening van een eerdere toekenning is op grond van artikel 36, tweede lid, onder a, van de Huursubsidiewet mogelijk indien de door de aanvrager of de door de medebewoners verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat bij kennis van de juiste Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 2

gegevens door het ministerie van VROM een ander besluit zou zijn genomen. Herziening is ook mogelijk als de aanvrager en de medebewoners verzuimen om desgevraagd aan de gemeente of het ministerie van VROM de inlichtingen te verstrekken waarover zij redelijkerwijs kunnen beschikken, en die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de huursubsidie (artikel 36, tweede lid, onder b, HSW). Tenslotte bestaat een herzieningsmogelijkheid indien de aanvrager redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de huursubsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend (artikel 36, tweede lid, onder c, HSW). Op grond van deze bepaling is terugvordering van ten onrechte of voor een te hoog bedrag verleende huursubsidie niet mogelijk indien het ministerie van VROM door het raadplegen of alsnog opvragen van de verplicht bij te voegen bewijsstukken op het moment van behandeling van de aanvraag het juiste besluit had kunnen nemen. Zoals gezegd is gelet op dreigende achterstanden voorrang gegeven aan het zo snel mogelijk afdoen van de aanvragen. Eén van de noodzakelijke maatregelen was om de beslissing te baseren op de gegevens van het aanvraagformulier in combinatie met een beperkte voorafcontrole. Zie hiertoe mijn brief d.d. 16 december 1997 (Kamerstukken II 1997/98, 25 090 nr. 72). Bovenstaande betekent dat juridisch gezien de mogelijkheid van terugvorderen beperkt is. In dit kader kan worden opgemerkt dat in tegenstelling tot de nacontrole bij de Huursubsidiewet, die middels tape geheel geautomatiseerd verloopt, dit gezien het gehanteerde inkomensbegrip bij de uitvoering van de RBH niet mogelijk is. Handmatige controle is de enige mogelijkheid. De inkomensnacontrole bij de RBH kan nagenoeg uitsluitend worden uitgevoerd door middel van individuele beoordeling/controle aan de hand van een kopie van het aanvraagformulier met de verstrekte bewijsstukken eventueel aangevuld met gegevens van de Belastingdienst. Dit vergt een aanzienlijke personele capaciteit bij het ministerie van VROM. Op grond van de cijfers naar aanleiding van een uitgevoerde deelwaarneming wordt dit globaal geschat op ca. 15 fte. arbeidsuren. Bij deze schatting wordt nog voorbij gegaan aan de noodzakelijke capaciteit bij de organisatieonderdelen die zich bezighouden met micrografie, met de afhandeling van bezwaarschriften, met incasso alsook de personele consequenties bij de Belastingdienst. Rekening houdend met huisvestings- en overige materiële kosten komt de schatting van de kosten uit op ca. f 10 mln. Voor het uitvoeren van de nacontroles zal het ministerie van VROM een uitvoeringsorganisatie in stand moeten houden tot in ieder geval in het jaar 2000. Dit terwijl de regeling juridisch op 1 juli 1998 beëindigd is. De RBH-regeling is onder grote tijdsdruk tot stand gekomen en is slechts een jaar vigerend geweest. Een zwaar opgetuigd en langdurig opererend controle-apparaat lijkt daarmee in tegenspraak. Gezien de einddatum van 1 juli 1998 kan geen strategisch gedrag van aanvragers meer plaatsvinden, zodat hier geen gevaar bestaat dat van de inmiddels ingetrokken regelgeving nog misbruik of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt. Gezien de terugvorderingsproblematiek, de uitvoeringskosten, de lange doorlooptijd en het ontbreken van de mogelijkheid om nog misbruik respectievelijk oneigenlijk gebruik van de regeling te maken ben ik van Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 3

mening dat de nacontrole van inkomens in het kader van de RBH achterwege kan blijven. Hierop wordt uiteraard een uitzondering gemaakt daar waar het betreft geconstateerde aperte fraude-gevallen. Indien blijkt (bijvoorbeeld uit de controle van de reguliere huursubsidie) dat bewust onjuiste gegevens zijn opgegeven, zal alsnog worden overgegaan tot het herzien van de beslissing en het in dit kader terugvorderen van de inmiddels verstrekte bijdrage. Ten aanzien van het vermogen Specifiek ten aanzien van de vermogensbestanddelen kan nog als argument worden aangevoerd dat voor de huursubsidie zelf de nacontrole op het vermogen (de vermogenstoets) is vastgelegd in een met de Belastingdienst afgesloten convenant. De eerste toetsing zal worden afgerond in het tweede kwartaal 1999 en zal mede richtinggevend zijn voor de uit te voeren vermogenstoets betreffende het subsidietijdvak 1997/1998. Dit houdt concreet in dat deze controle niet eerder kan worden gestart dan in het jaar 2000. Ik stel ten aanzien van de nacontrole op het vermogen voor de RBH-regeling voor volledig aan te sluiten bij de nog nader vast te stellen procedure met betrekking tot de vermogenstoets voor de huursubsidie voor het tijdvak 1 juli 1997 tot 1 juli 1998. Ik kom daar derhalve nog op terug. Tenslotte Op grond van bovenstaande argumenten en aspecten kom ik tot de conclusie dat het niet doelmatig is om de nacontrole van de inkomens voor de RBH uit te voeren. Voor wat betreft de nacontrole van de vermogens wordt zoals gezegd aangesloten bij de nog nader vast te stellen procedure met betrekking tot de vermogenstoets voor de huursubsidie voor het tijdvak 1 juli 1997 tot 1 juli 1998. Inzake de opvolger van de RBH-regeling, de Vangnetregeling huursubsidie, welke uitgevoerd wordt door de gemeenten, kan ik overigens melden dat de regelgeving en de instrumentering dusdanig zijn opgesteld dat de bovenstaande problemen bij de nacontroles worden voorkomen dan wel gemitigeerd. Dit wordt onder meer bewerkstelligd door een toekenning van de bijdrage voor telkens maximaal drie maanden en een stringente inkomens- en vermogenscontrole vooraf per tijdvak. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. W. Remkes Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 4

BIJLAGE REKENINKOMEN Het rekeninkomen van het huishouden werd bepaald op grond van de door de aanvrager c.q. medebewoner(s) bij de aanvraag zelf mee te sturen jaaropgave(n), belastingaangifte of aanslag. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage in de huurlasten is het noodzakelijk dat ten opzichte van het peiljaar (1996) sprake is van een inkomensterugval van minimaal 20%. Dit impliceert dat de belanghebbende er baat bij heeft dat het rekeninkomen zo hoog mogelijk is en het actuele inkomen zo laag mogelijk. De belanghebbende diende bij zijn aanvraag zijn belastingaanslag (of indien deze nog niet ontvangen was de aangifte), dan wel jaaropgaven te voegen. Door het moeten overleggen van gegevens door de belanghebbende omtrent het belastbare inkomen over 1996 en het belang om een zo hoog mogelijk rekeninkomen aan te tonen is de juistheid van dit inkomensbegrip voldoende afgedekt. Bewijsstukken overleggen van niet werkelijk genoten inkomen is (buiten fraudegevallen door middel van valsheid in geschrifte) niet mogelijk. ACTUEEL INKOMEN Het actuele inkomen werd grosso modo bepaald op grond van door de aanvrager en medebewoner(s) opgegeven netto-maandinkomens, welke met behulp van een omrekeningsfactor omgerekend werden naar een fictief belastbaar inkomen actueel jaar. Het opgegeven netto maandinkomen diende gestaafd te worden met behulp van de loonstrook of verklaring van de uitkerende instantie, die bij de aanvraag diende te worden bijgesloten. Het actueel inkomen werd in principe opgebouwd vanuit de schriftelijke onderbouwing van het huidige netto maandinkomen. Bij de beoordeling van het opgegeven netto inkomen is in het algemeen door het ministerie van VROM een beoordeling uitgevoerd van de hoogte en opbouw van de inkomens- en kosten-componenten van de verstrekte loonstrook of uitkeringsspecificatie. Registratie van het netto inkomen bij het ministerie van VROM in het geautomatiseerde systeem heeft uitsluitend plaatsgevonden op geaggregeerd niveau, dat wil zeggen per subject is slechts het totale netto inkomen vastgelegd (dus niet de opbouw naar uitkerende instantie/inkomstenbron). Hierdoor is, zonder raadpleging van het ingediende aanvraagformulier, geen informatie voorhanden inzake de desbetreffende periode van de inkomstenbron en de desbetreffende uitkerende instantie. Op grond van een beperkte deelwaarneming heb ik onderzocht of en in welke mate afstemming met gegevens van de Belastingdienst kan plaatsvinden. Hiervoor zijn de inkomensgegevens aan de hand van de door de inhoudingsplichtige aan de Belastingdienst verstrekte jaaropgaven opgevraagd bij de Belastingdienst. De bevindingen bevestigen de reeds bij de opzet van de regeling verwachte problemen inzake de controlemogelijkheden van actuele maandinkomens. Op grond van de relatief geringe deelwaarneming is vastgesteld dat ten aanzien van het overgrote deel van de onderzochte gevallen geen uitsluitsel kon worden gegeven en dat nader onderzoek bij de Belastingdienst of de uitkerende instantie noodzakelijk is. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 5

VERMOGEN De hoogte van het vermogen per 1 januari 1998 (peildatum) is in eerste instantie gebaseerd op de opgave van de aanvrager en eventuele medebewoners zelf. De hoogte van het vermogen van het desbetreffende huishouden is conform de Huursubsidiewet bepalend of wel dan niet in aanmerking gekomen wordt voor een bijdrage in de huurlasten. De RBH had betrekking op de periode 1 juli 1997 tot 1 juli 1998. Door de aanvrager en medebewoner(s) is de hoogte van het (geschatte) vermogen per 1 januari 1998 op het aanvraagformulier vermeld. Het (geschatte) vermogen per 1 januari 1998 geldt zowel voor tijdvak 1 juli 1997 tot 1 juli 1998 als ook voor tijdvak 1 juli 1998 tot 1 juli 1999. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 817, nr. 8 6