Watervergunning Onderwerp Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning met kenmerk WSV 2012/5555 als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet van: Crown Van Gelder N.V. Eendrachtsstraat 30 1951 AZ Velsen-Noord Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Aanvraag 4. Toetsing aanvraag 5. Procedure 6. Conclusie 7. Ondertekening 8. Mededelingen Pagina 1 van 8
1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu beschikt op grond van de volgende overwegingen op een aanvraag om wijziging van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet. De aanvragen zijn ingediend door Crown Van Gelder N.V. (verder CVG genoemd), gevestigd aan de Eendrachtstraat 30 te Velsen-Noord. De aanvragen zijn ontvangen op en geregistreerd onder de nummers: 7 juli 2014, RWS-2014/34465, Aquapel J210; 25 juli 2014, RWS-2014/35298, Eka CCA 100, Eka CCA 200 en Eka ECA 360; RWS 2014/35298 14 augustus 2014, RWS-2014/37869, Eka PL8430. De stukken zijn in eerste instantie als mededeling over de preparaatbeoordeling aan het bevoegd gezag toegezonden, conform voorschrift 1.6 en bijlage 5 van de vigerende watervergunning. Uit een initiële toetsing is gebleken dat de bovengenoemde preparaten niet voldoen aan de eisen uit bijlage 5. Derhalve dient voor het gebruik vergunning te worden aangevraagd. Hierover is op 19 augustus 2014 overleg gevoerd om de methodiek van voorschrift 1.6 en bijlage 5 van de vergunning toe te lichten en afspraken te maken over de benodigde aanvullende informatie. Tevens is afgesproken is om de genoemde preparaten allemaal gelijktijdig te behandelen. Daarmee komen deze preparaten allemaal in een aanvraagdossier, te weten: Wave-nummer 0.28.0975.A.wtw 24141. De laatste ontbrekende gegevens zijn op 21 oktober 2014 ontvangen en geregistreerd onder nummer RWS-2014/48116. 2. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: De wijziging, zoals deze in paragraaf 4.2 van dit besluit is beschreven, voldoet aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De wijziging kan als zodanig worden vergund. 3. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de Watervergunning van 4 december 2012, kenmerkwsv 2012/5555, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 augustus 2014 met kenmerk RWS-2014/37500. Pagina 2 van 8
3.1 Bedrijfssituatie CVG produceert en verkoopt hoogwaardige specialiteiten in de sector houtvrij ongestreken papier. De papierfabriek produceert in een volcontinu proces met een productiecapaciteit van circa 235.000 ton per jaar papier op rollen. Het papier wordt vervaardigd uit cellulose via de procesonderdelen: stofvoorbereiding, doekpartij, perspartij, droogpartij, gladwerk en snijden. CVG produceert steeds meer speciale papiersoorten. Hierbij valt te denken aan de papiersoorten: - Hoog absorberende papieren voor digital imaging; - Labelpapier en release papier; - (coating basispapier voor) direct thermisch papier; - Dunne grafische papieren; - Flexibele verpakkingspapieren; - Papier met speciale barrière-eigenschappen, onder andere tegen doorslag van agressieve kleefstoffen en vet; - (coating basispapier voor) luxe verpakking. 3.2 Gewenste wijziging CVG is continue bezig met onderzoek naar nieuwe hulpstoffen. Hiervoor zijn twee drijfveren, te weten: 1) naar klantwens gespecificeerde papierkwaliteit leveren, 2) kostenbesparing. Aquapel J210 is een hydrofoberingsmiddel op basis van Alkyl Keteen Dimeer (AKD). Hierdoor wordt het papier enige mate van waterafstotend. Dit middel mag worden ingezet voor direct voedselcontact bij hogere temperatuur. Er zal 8 kg per ton papier worden ingezet. Bij een conservatieve inschatting ten aanzien van de retentie, zal 10% van dit product in de waterfase blijven. Hierdoor zal de maximale concentratie die naar de zuivering gaat circa 45 mg/l bedragen. Eka CCA 100, Eka CCA200, Eka ECA 360 is een systeem om de hoeveelheid vulstof in papier te vergroten. Hierbij wordt: 0,45 kg Eka CCA 100; 2,1 Eka CCA 200; 2,1 Eka ECA 360; per ton papier toegepast. Op grond van het document Zelftoets gebruik grond- en hulpstoffen in de papierindustrie in het kader van Wvo, houdt CVG een retentie van 99% aan. Hiermee komt de concentratie die naar de zuivering gaat uit op 0,6; 2,7 en 2,7 mg per liter. EKA PL8430 is een middel ter verbetering van de retentie en ontwatering bij de productie van papier. Het is een anionische polyacrylamide emulsie. Er zal 0,2 kg per ton papier worden ingezet. CVG gaat uit van een retentie van 99,5 %. Hierdoor zal de maximale concentratie die naar de zuivering gaat circa 1,27 mg/l bedragen. Pagina 3 van 8
4. Toetsing aanvraag 4.1 Beste beschikbare technieken Op basis van de nadere informatie, kom ik tot de conclusie dat de preparaat Eka CCA 200 en Eka ECA 360 voldoen aan de voorwaarden, zoals gesteld in voorschrift 1.6 en bijlage 5 van de vigerende vergunning. Daarmee mogen deze preparaten al worden toegepast en vallen Eka CCA 200 en Eka ECA 360 buiten deze procedure. Voor de overige preparaten geldt dat deze als preparaat dan wel een component bevat met een saneringsinspanning A. Dit betekent dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat deze stoffen in het oppervlaktewater komen, door: Deze stoffen/preparaten te vervangen door een hulpstoffen die minder waterbezwaarlijk is; Indien dit niet mogelijk is, het gebruik van deze stoffen/preparaten te minimaliseren; en Deze stoffen voor lozing te verwijderen. CVG kan, voor zover mij bekend is, de gewenste producteigenschappen niet met andere chemie (minder waterbezwaarlijke preparaten) verkrijgen. Gelet op de kosten van de preparaten, is er een drijfveer om niet meer te gebruiken dan nodig is voor het verkrijgen van de gewenste producteigenschappen. Het te lozen afvalwater wordt behandeld in de biologische zuivering. Gelet op de oppervlaktelading van veel van deze preparaten, zal veel van het middel aan het papier hechten. Van het deel dat niet aan het papier hecht, zal een deel (door afbraak dan wel via adsorptie en bezinking) in de AWZI worden verwijderd. Gelet hierop ben ik van mening dat aan BBT wordt voldaan. 4.2Gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem Om de gevolgen voor het ontvangende watersysteem te beoordelen, heb ik de lozing getoetst met behulp van de immissietoets. Hieruit is het volgende gebleken: Aquapel J210: De te beoordelen stof in dit preparaat is AKD. Afhankelijk van de herkomst van de grondstoffen is AKD in meer of mindere mate biologisch afbreekbaar. In het veiligheidsblad staat dat het preparaat intrinsiek biologisch afbreekbaar is. Op grond van expert judgement 1 wordt 80% verwijdering in de biologische zuivering verwacht, en daarmee een lozingsconcentratie van 9 mg/l. Er is geen JG-MKN of MTR vastgesteld. Er zijn zeer beperkt ecotoxiciteit gegevens beschikbaar. Op basis van gevonden gegevens (cas#84989-41-3) is een inschatting gemaakt van een ad-hoc-mtr 2, te weten 5 mg/l. Gelet op de aangevraagde concentratie, slaagt de stof niet voor de effluenttoets (concentratie lozing (Ce) 9 mg/l is groter dan de geschatte ad-hoc-mtr van 5 mg/l). De concentratie na volledige menging (δct) is circa 26 µg/l. Dit is minder dan 1% van de ingeschatte ad-hoc MTR. Daarmee wordt voldaan aan de triviaal toets en is een nadere beschouwing niet noodzakelijk. 1 Op basis van de chemische structuur adviseert WVL om een rendement van 80% voor een biologische zuivering aan te houden. 2 Handreiking voor de afleiding van indicatieve milieurisicogrenzen Pagina 4 van 8
Eka CCA 100: De te beoordelen stof in dit preparaat is een quaternair polyamine. Ik kan mij vinden in de door CVG gehanteerde retentie. De genoemde concentratie in hoofdstuk 3 is die van het preparaat. De concentratie van de polyamine is maximaal 0,3 mg/l. Deze stof zal in hoge mate door adsorptie aan het slib en bezinking worden verwijderd. Indien hiervoor een conservatief percentage van 90% wordt aangehouden, zal het effluent niet meer dan 30µg/l polyamine bevatten. Er is geen JG-MKN of MTR vastgesteld. Met behulp van de door CVG aangeleverde informatie is een inschatting gemaakt van een ad-hoc-mtr, te weten 12 µg/l. Gelet op de aangevraagde concentratie, slaagt de stof niet voor de effluenttoets (Ce 30 µg/l < 12 µg/l is niet waar)) Aan de triviaaltoets wordt wel voldaan (δct 0,08 µg/l < 0.12 is waar). Een nadere beschouwing is niet noodzakelijk. Eka PL 8430: Dit is een anionische polyacrylamide emulsie. Op grond van de informatie in het veiligheidsblad krijgt dit preparaat een saneringsinspanning A als gevolg van de gebruikte aardoliefractie (cas#64742-47-8) in deze emulsie. Gelet op de mij beschikbare informatie, concludeer ik dat voor de anionische polyacrylamide een saneringsinspanning B geldt. De genoemde concentratie in hoofdstuk 3 is die van het preparaat. De concentratie aardoliefractie is circa 400 µg/l. Aangenomen wordt dat de zuivering een rendement van 90% heeft en daarmee de concentratie op het lozingspunt beneden de 40 ug/l ligt. (Dit kan met gangbare meetmethode niet worden vastgesteld, aangezien de rapportage grens op 100 ug/l ligt). Er is geen JG-MKN of MTR vastgesteld. Met behulp van de door CVG aangeleverde informatie is een inschatting gemaakt van een ad-hoc-mtr 3, te weten 72 µg/l. Gelet op de aangevraagde concentratie, slaagt de stof voor de effluenttoets (Ce 40 µg/l < 72 µg/l is waar)). De lozing kan niet leiden tot het niet behalen van de doelstellingen in het oppervlaktewater, nu het effluent zelf al aan de doelstellingen voldoet die voor het gehele oppervlaktewater gelden. Conclusie Gelet op het voorgaande, leidt de aangevraagde wijziging niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem dan volgens de geldende vergunning is toegestaan. 5. Procedure Op grond van artikel 6.26, tweede lid heeft de voorbereiding van deze vergunning volgens het gestelde in artikelen 3.8 en 3.9, eerste lid, onderdeel a en tweede tot en met vierde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. Afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Aangezien de aanvraag tot wijziging van de vergunning voor het lozen van stoffen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan, is volgens 3 Handreiking voor de afleiding van indicatieve milieurisicogrenzen Pagina 5 van 8
artikel 6.26 lid 2 Waterwet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Deze vergunning treedt in werking na de bekendmaking. 6. Conclusie De ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens voldoen aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. Het beoogde gebruik van de hulpstoffen leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning al zijn toegestaan. 7. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Namens deze, hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, Pagina 6 van 8
8. Mededelingen Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: - Is de inhoud van het besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? - Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? - Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: - Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? - Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? - Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de Minister van Infrastructuur en Milieu, p/a Rijkswaterstaat West- Nederland Noord, t.a.v. de afdeling Werkenpakket, Postbus 3119, 2001 DC Haarlem. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Pagina 7 van 8
Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Indiening kan ook via de site http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden. Afschrift van het besluit is gezonden aan: a. Het Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren (Postbus 20906, 2500 EX Den Haag); b. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Postbus 209, 1500 EE Zaandam); c. Milieudienst IJmond (Postbus 325, 1940 AH Beverwijk). Pagina 8 van 8