Toelichting Naast het papieren lesboekje en de krant bieden wij u een digibordles aan, waar elke week de strategie van de week wordt uitgelegd. Deze week leren uw leerlingen strategie 6 toe te passen om een tekst beter te begrijpen. Dit is de lesinstructie bij de digibordles. Strategie 6 Tabel of schema; welke informatie haal ik hieruit? Wat is de hoofdgedachte? Hoe kan ik deze tekst samenvatten? Hoe kan ik deze tekst uittekenen? Wat is het doel van de schrijver? Wat zijn de sleutelwoorden? Tijdsindicatie De les begrijpend lezen duurt ongeveer 60 minuten. Hoe u deze 60 minuten in de lesweek inzet, kunt u zelf bepalen. U kunt de les in 1 dag, 2 dagen of 3 dagen geven. Materialen Kidsweek week 48 + lesboekje Strategiepoppetje 6: www.kidsweekindeklas.nl/poster Digibordles Introductie (10 minuten) Leesplezier: Laat uw leerlingen 10 minuten verschillende artikelen uit Kidsweek lezen. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze lezen. Kern: klassikale instructie (20 minuten) Digibordles > Start de powerpoint van week 48 op en ga stap voor stap door de les met uw leerlingen. Slide 2 I Slide 3 I Slide 4 I Slide 5 I Slide 6 I Slide 7 I Slide 8 I Bespreek het lesdoel van deze week en schrijf op wat jullie zouden willen weten over het onderwerp. Neem de twee strategiepagina s met uw leerlingen door. Geef aan dat uw leerlingen een tekst gaan uittekenen. Zij maken een mindmap bij het artikel Veertig koeien op drijvende boerderij. Lees samen met uw leerlingen het artikel Veertig koeien op drijvende boerderij. Bespreek samen met uw leerlingen de hoofdgedachte. Geef aan dat de hoofdgedachte in één zin vertelt waar het artikel over gaat. Vertel dat er in de hoofdgedachte het belangrijkste uit het artikel terugkomt. Bespreek samen met uw leerlingen de hoofdgedachte van dit artikel. Geef aan dat u op zoek gaat naar het meest complete antwoord. Laat uw leerlingen de tekst zelf uittekenen. Achter de lesinstructie vindt u hiervoor een vel dat u kunt kopiëren. Uw leerlingen worden hiermee op weg geholpen bij het maken van een mindmap. Als uw leerlingen klaar zijn met de opdracht, kunt u de opdracht klassikaal bespreken. Suggesties voor antwoorden vindt u op de volgende pagina.
Slide 8 I Suggesties antwoorden: Waarom? - Er komen steeds meer mensen, dus er is ook meer eten nodig. - Het is handig om ook eten te kunnen maken op het water, dat is het grootste deel van de wereld. - Kinderen uit de stad kunnen zien hoe hun eten gemaakt wordt. Wat? - Er wordt een drijvende boerderij gemaakt van 30 bij 30 meter. - Er komen veertig koeien op de drijvende boerderij te staan. - Er wordt kaas, yoghurt en melk gemaakt, de mest wordt verwerkt, er wordt schoon water gemaakt en ze laten er gras groeien. Wie? - Minke van Wingerden helpt bij het plan Hoe ziet het eruit? - De boerderij wordt 30 bij 30 meter. - Het bestaat uit twee verdiepingen. - Er komen bosjes in, het lijkt op een weiland. Waar? - In Rotterdam en in andere grote steden. Slide 9 I Slide 10 I Slide 11 I Slide 12 I Bespreek het voorbeeldschema. In het schema zie je oorzaken en gevolgen. Laat uw leerlingen in tweetallen nadenken over oorzaken en gevolgen die in het artikel te lezen zijn. Ook zijn er vakjes waarbij zij zelf nadenken over mogelijke gevolgen. Achter de lesinstructie vindt u hiervoor een voorbeeld dat u kunt kopiëren voor uw leerlingen. Als u leerlingen klaar zijn met de opdracht, kunt de opdracht klassikaal bespreken. De antwoorden zijn op de volgende slide te lezen. Bespreek de antwoorden die uw leerlingen in het schema hadden kunnen invullen. Uw leerlingen kunnen de opdrachten in hun lesboekje (die in het midden van de krant zit) of digitaal maken. Leerlingen loggen hiervoor in op www.kidsweekindeklas.nl/leerling. Voor een volledige instructie van de digitale omgeving zie hoofdstuk 4 van de handleiding. Deze is te vinden op: www.kidsweekindeklas.nl/handleiding. Achter deze lesinstructie is een leeg antwoordblad te vinden die uw leerlingen kunnen gebruiken als zij meer schrijfruimte nodig hebben. Kern: Verwerking (15 minuten) Laat uw leerlingen de opdrachten maken. Afsluiting (10 minuten) Bespreek met de leerlingen wat ze hebben ingevuld, waar ze tegen problemen aanliepen en hoe ze deze hebben opgelost.
Er is meer kaas, yoghurt en melk beschikbaar. Er komen steeds meer mensen, dus er is ook meer voedsel nodig. Bouw van de drijvende boerderij. Koeien hebben te eten.
Antwoordblad