Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Vergelijkbare documenten
Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Beste leerling, We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Beste leerling, We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Samenvatting Nederlands Tekstbegrip

Samenvatting Nederlands Module 9

Waarom een samenvatting maken?

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.

CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?"

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3.

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Examenstof Nederlands Havo

Samenvatting Nederlands H2 Argumentatie

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Hoe leer je Pools? Goede technieken = goed geheugen. Hoe leer je Pools? E-book

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Samenvatting Nederlands Module 2

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Programma van Inhoud en Toetsing

Hoe leer ik voor Biologie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Reflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11.

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast:

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

Wat is belangrijk? ik kan me niet concentreren. ik heb geen zin. ik ben de helft weer vergeten. ik snap er niets van

Schrijven - Samenvatten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Samenvatting Nederlands Top niveau -

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Samenvatting Nederlands Lezen en Argumenteren

Tekst lezen en leesstrategieën toepassen

LEZEN BK 2 OVER DE GRENS PERRON 1

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Hoe gaat het met je studie?

Nederlands CSE GL en TL

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Stercollectie Nederlands hv123

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

leesvaardigheid Nederlands H5

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Examenvoorbereiding 2017 Nederlands (HAVO)

Hoofdstuk 3: Meerkeuzevragen

Lezen 2F is erop gericht om leerlingen te begeleiden naar het door Meijerink c.s. geformuleerde referentieniveau 2F voor begrijpend lezen.

20 tips voor een goed debat!

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Hoe een training in metacognitieve vaardigheden leerlingen en docenten helpt! Bijeenkomst 2

Inhoud. 1. Introductie Nederlands... 3

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. Nederlands CSE KB. tijdvak 2 maandag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Nederlands CSE GL en TL

Leeratelier: Actief studeren deel 2

NL_BL_Signaalwoorden_verbandenV2012_1.doc 1

Uitleg examen Nederlands basisberoepsgerichte leerweg

helemaal niet niet mee eens niet mee eens mee eens helemaal mee eens. In deze vragenlijst staan een aantal uitspraken over leren en kennis.

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Examenvoorbereiding 2018 Nederlands (HAVO)

Voorbeeldles Taaldomeinen in samenhang: Argumenteren

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Lesstof overzicht Station vanaf

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Ontdek de Bibliotheek

leer-actief werkboek Naam: 1

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Transcriptie:

Trainingsboek Nederlands HAVO 2016

Hey jij daar! Welkom op de examentraining Nederlands HAVO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen; ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op www.examentraining.nl. Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar. Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 2

Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip 1: Heb vertrouwen in jezelf Laat je niet gek maken door uitspraken als Nu komt het er op aan. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf! Tip 2: Bereid je goed voor Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan? Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren. Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het beste in kunt delen. Tip 4: Herhaal de geleerde stof Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd? Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt. Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 3

je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Mindmap: Goed voor jezelf zorgen! Tip 1: Zorg voor voldoende beweging Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt. Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren. Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn, Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 4

probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten. Tip 3: Zorg voor voldoende slaap Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda s leveren meer langdurige energie dan koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken. En dan het examen zelf De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je mag beginnen! Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Lees rustig alle vragen - Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is alleen maar goed voor je concentratie. - Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je daar niets van aan en ga rustig verder. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 5

- Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan? Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 6

Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan? Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast. Meerkeuzevragen Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo n vraag nou het handigste aan? Tip 1: Omcirkel en streep de foute antwoorden weg Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag. Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is. Tip 2: Blijf bij je gevoel Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn. Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk verkeerd hebt gelezen. Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van 1 op 4 en misschien zelfs groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen. Als je moet gokken, kun je dat slim doen : - Streep foute antwoorden eerst weg - Let op woorden als altijd, nooit of in geen enkel geval. Vaak zijn die fout. - Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden. - Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een vierde keer A kan ook gewoon. - Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden juist. Open vragen Tip 1: Wees volledig Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op woorden als: leg uit, verklaar, waarom etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 7

er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig bent geweest. Tip 2: Haal informatie uit de bronnen Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is de maker? Staat er een jaartal bij? Tip 3: Schrijf tussenstappen op Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet. Tip 4: Schrijf nuttige informatie op Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven. Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je nog iets vergeten? Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 8

Programma Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 De tekst en de auteur Tekstverbanden Leesstrategieën Onderwerp en hoofdgedachte Samenvatten Functies van tekstgedeelten Argumentatie Oefenen Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 9

Welkom op de examentraining Nederlands HAVO Wat gaan we doen? Introductie en voorstelronde Theorieblok 1 De tekst en de auteur Theorieblok 2 Tekstverbanden Theorieblok 3 Leesstrategieën Theorieblok 4 Onderwerp en hoofdgedachte Koffiepauze Theorieblok 5 Samenvatten Theorieblok 6 Functies van tekstgedeelten Theorieblok 7 Argumentatie Lunchpauze Oefenen Middagsnack Oefenen Avondeten Afsluiting De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur De vragen uit het eindexamen hebben betrekking op een viertal teksten; één lange tekst en drie kortere teksten. Die teksten zijn eerder gepubliceerd zijn in kranten of opiniebladen. Het zijn teksten over onderwerpen van maatschappelijke aard. De auteur schrijft niet zomaar ; hij wil met zijn tekst effect bereiken. Een tekst heeft dus een bepaald doel. De doelen die jij moet kunnen onderscheiden zijn: o informeren o uiteenzetten o overtuigen o activeren o beschouwen o amuseren Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 10

De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Voorbeeldvraag Hoe kan het schrijfdoel van de tekst het beste getypeerd worden? Als A. activerend B. beschouwend C. betogend D. uiteenzettend De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Over het algemeen schrijft de auteur zijn tekst voor een bepaald publiek. Hij richt zich tot een specifieke groep mensen. Die doelgroep heeft de schrijver in gedachten als hij zijn tekst schrijft. Het tekstdoel en de doelgroep hebben (natuurlijk) met elkaar te maken. De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Voorbeeldvraag Tot welke lezersgroep is de tekst vooral gericht? Mensen die A. besluiten om uit medelijden met de dieren vegetariër te worden. B. niet weten dat er van alles fout gaat in de vleessector. C. vlees blijven eten ondanks hun besef van de misstanden in de veeindustrie. D. zich niets aantrekken van de milieuschade en het dierenleed dat de vee-industrie veroorzaakt. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 11

De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur We onderscheiden drie tekstsoorten: uiteenzetting betoog beschouwing. De tekstsoort hangt samen met het tekstdoel, maar het is niet precies hetzelfde. De tekstsoort herken je vooral aan de structuur van de tekst Tekstdoel: Tekstsoort: Wat wil de schrijver met zijn tekst? Hoe zit de tekst in elkaar? De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur De grens tussen de verschillende tekstsoorten is niet altijd even scherp te trekken, vaak is er sprake van een mengvorm. Voorbeeld In zijn betoog laat de schrijver op sommige plaatsen in de tekst veel ruimte voor de lezer om zich een eigen mening te vormen in dat geval is de tekst op die plaatsen behalve overtuigend, ook beschouwend. Er is dan sprake van een betogende tekst met beschouwende elementen. Voorbeeld In zijn betoog geeft de schrijver veel toelichting bij zijn onderwerp, omdat hij vindt dat de lezer eerst meer kennis van dat onderwerp nodig heeft, vóórdat hij het met zijn standpunt eens kan worden. We hebben te maken met een betogende tekst met uiteenzettende elementen. De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Voorbeeldvraag Hoe kan de tekst als tekstsoort het beste getypeerd worden? Deze tekst is vooral A. een beschouwende tekst met activerende elementen. B. een beschouwende tekst met betogende elementen. C. een betogende tekst met activerende elementen. D. een betogende tekst met beschouwende elementen. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 12

De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Aanpak van de vraagstukken 1. Bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst. 2. Bepaal het (hoofd)doel van de tekst. Vaak kun je aan de formulering van de hoofdgedachte het doel al herkennen. De hoofdgedachte van een betoog is een stelling; de hoofdgedachte van een beschouwing is vaak een open vraag. 3. Kijk welke elementen de schrijver gebruikt om de hoofdgedachte te ondersteunen of toe te lichten. Hoe gaat de schrijver te werk? Let hierbij goed op de tekstfuncties. 4. Bepaal met welke mengvorm je te maken hebt. De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur De auteur heeft zelf ook een mening. Hij laat in zijn tekst bijna altijd blijken wat hij zelf vindt van het onderwerp waarover hij schrijft. Niet alleen in een betoog! Je kunt vragen verwachten over de intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur. Let goed op woorden en uitdrukkingen waarmee de auteur aan zichzelf refereert, zoals ik en mij. Let op woorden en uitdrukkingen die per definitie op subjectiviteit duiden, zoals en terecht of gelukkig maar. (Uitdrukkingen die niet zo neutraal zijn dus). De tekst en de auteur Tekstdoel Tekstsoort De auteur Voorbeeldvraag Hoe kan de houding van de auteur ten opzichte van het onderwerp van de tekst het beste gekarakteriseerd worden? A. kritisch en betrokken B. bezorgd, maar weinig kritisch C. neutraal en afstandelijk D. zakelijk en professioneel Voorbeeldvraag In welke alinea komt het standpunt van de auteur het duidelijkst naar voren? Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 13

Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Teksten Een tekst vormt een samenhangend geheel. Dat wil zeggen dat de elementen waaruit een tekst bestaat, in meer of mindere mate met elkaar verband houden. Dat verband is op verschillende niveaus aanwezig: op het niveau van letters, woorden, zinnen, alinea s, paragrafen, hoofdstukken, boeken Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Alinea s Alinea s zijn typografisch herkenbaar: ze beginnen altijd op een nieuwe regel; in de examenteksten zijn de alinea s genummerd. Alinea s vormen inhoudelijk een eenheid. Ze bestaan uit zinnen die sterk onderling verband houden. Alinea s hebben een eigen (deel)onderwerp en een eigen hoofdgedachte, daarom worden ze ook wel de kleinste hoeveelheid tekst genoemd. De zin die de hoofdgedachte van een alinea bevat, wordt de kernzin genoemd. Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Tekstgedeelten Soms zijn bepaalde alinea s inhoudelijk sterk met elkaar verbonden zo sterk, dat ze een apart gedeelte in de tekst vormen. Zulk soort groepjes van alinea s worden tekstgedeelten genoemd. Ook voor deze tekstgedeelten geldt dat ze een (deel)onderwerp en een hoofdgedachte hebben. Een tekstgedeelte kan uit één alinea bestaan. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 14

Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Tekstverbanden bepalen de opbouw van de tekst en geven de tekst betekenis. Verbanden tussen zinnen, zinsgedeelten en alinea s zijn vaak (maar niet altijd) te herkennen aan signaalwoorden (of: indicatoren). Signaalwoorden zijn woorden in de tekst je kunt ze dus onderstrepen, omcirkelen of markeren. Signaalwoorden zijn (dus) een belangrijk hulpmiddel om inzicht te krijgen in de opbouw van de tekst. Signaalwoorden kunnen uit meer dan één woord bestaan. Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Verband Signaalwoorden en -zinnen ook, verder, dan, vervolgens, ten eerste ten tweede ten slotte, opsommend bovendien, niet alleen, behalve, daarbij maar, echter, daarentegen, doch, enerzijds anderzijds, daar staat tegenstellend tegenover, in tegenstelling tot doordat, waardoor, hierdoor, daardoor, zodat, te danken aan, te causaal (oorzaak-gevolg) wijten aan, het gevolg van, ten gevolge van, de oorzaak hiervan is, brengt met zich mee redengevend omdat, want, daarom, aangezien, vanwege, derhalve, namelijk, (argumentatief) immers eerst, hierna, erna, vervolgens, voordat, nadat, toen, terwijl, chronologisch intussen, wanneer, tegelijkertijd, tijdens (Let ook op jaartallen en bijwoordelijke bepalingen van tijd.) in vergelijking met, vergeleken met, zoals, net als, evenals, vergelijkend eveneens, hetzelfde, soortgelijke, analoog aan, ook Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Verband Signaalwoorden en -zinnen toch, echter, hoewel, ondanks, evenwel, niettegenstaande, toegevend desalniettemin, weliswaar, ook al voorwaardelijk toelichtend samenvattend als, indien, mits, tenzij, stel dat denk hierbij aan, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie samengevat, kortom, kort gezegd concluderend dus, aldus, hieruit volgt, concluderend aankondigend ik zal in de volgende alinea s, : van de hierboven besproken, het bovenstaande, zoals ik eerder terugblikkend zei Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 15

Tekstverbanden De opbouw van de tekst Tekstverbanden en signaalwoorden Oefenopgave Oefenopgave 1 Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen De drie leesstrategieën die je tijdens je examen gebruikt: globaal (of oriënterend) lezen analyserend (of intensief) lezen zoekend lezen. Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen Doel: De hoofdlijn van de tekst vaststellen. Je kijkt met wat voor soort tekst je te maken hebt en waar de tekst over gaat. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 16

Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen 1. Lees de titel! 2. Bestudeer de bron 3. Lees de inleiding en het slot door De inleiding van een tekst omvat de eerste of de eerste twee alinea s. Uit de inleiding blijkt vaak het onderwerp van de tekst. Soms wordt er een hoofdvraag of een probleemstelling geformuleerd. Het slot omvat meestal de laatste, of de laatste twee alinea s. In het slot geeft de schrijver meestal een conclusie of een oplossing voor een probleem. soms geeft hij een samenvatting. 4. Lees nog een keer de titel Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen Doel: Behalve over de inhoud probeer je ook iets te weten te komen over de opbouw van de tekst. Lees de tekst alinea-voor-alinea. Stop na elke alinea even met lezen! Maak met pen, potlood en markeerstift de structuuren de essentiële inhoudelijke elementen zichtbaar. Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen 1. Lees de alinea. 2. Omcirkeltijdens het lezen de signaalwoorden en signaalzinnen. Bedenk ook waarom je die signaalwoorden onderstreept. Welk verband ben je op het spoor? 3. Markeer de kernzin. Kernzin: de hoofdmededeling van de alinea. Vaak de eerste of de laatste zin. Soms staat de hoofdmededeling verspreid over twee zinnen markeer in dat geval beide zinnen. Soms kom je een alinea tegen zonder kernzin. Vraag je af hoe dat kan! 4. Onderstreep andere belangrijke informatie. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 17

Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen Oefenopgave 2 Leesstrategieën Leesstrategieën Globaal lezen Analyserend lezen Zoekend lezen Doel: Het vinden van specifieke informatie in de tekst. Je zoekt gericht. Gebruik je tijdens het maken van de vragen waarbij naar specifieke informatie uit de tekst gevraagd wordt. Onderwerp en hoofdgedachte Onderwerp Hoofdgedachte Kopjesvragen Het onderwerp van een tekst geeft in één of enkele woorden aan waar de tekst over gaat. Het onderwerp van een tekst is niet hetzelfde als de inhoud van een tekst. Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen qua inhoud heel verschillend zijn. Het onderwerp van de tekst wordt meestal duidelijk in de eerste twee alinea s. Het onderwerp van een tekst vind je door globaal te lezen. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 18

Onderwerp en hoofdgedachte Onderwerp Hoofdgedachte Kopjesvragen Wat een schrijver precies over het onderwerp vertelt, noemen we de hoofdgedachte van een tekst. hoofdgedachte = onderwerp + wat er over dat onderwerp gezegd wordt. Vaak wordt er gevraagd naar de hoofdgedachte van een alinea of van een tekstgedeelte. Soms wordt er in plaats van naar de hoofdgedachte, gevraagd naar de hoofdvraag, of de overkoepelende vraag. Onderwerp en hoofdgedachte Onderwerp Hoofdgedachte Kopjesvragen De beruchte kopjesvragen vallen ook in deze categorie. Voorbeeldvraag De tekst kan onderverdeeld worden in vier delen. Deze delen kunnen van de volgende kopjes worden voorzien: 1. (Kopje 1) 2. (Kopje 2) 3. (Kopje 3) 4. (Kopje 4) Bij welke alinea begint deel 2? Bij welke alinea begint deel 3? Bij welke alinea begint deel 4? Onderwerp en hoofdgedachte Onderwerp Hoofdgedachte Kopjesvragen Elke kopje beschrijft het onderwerp van een tekstgedeelte. Jij moet bepalen welke alinea s hetzelfde deelonderwerp hebben en dus samen zo n tekstgedeelte vormen. Als je goed analyserend gelezen hebt, kun je deze vragen relatief snel beantwoorden. Aan de kernzinnen die je onderstreept hebt, kun je zien welke alinea s hetzelfde deelonderwerp hebben. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 19

Onderwerp en hoofdgedachte Onderwerp Hoofdgedachte Kopjesvragen Oefenopgave 3 Examen 2011-II opgave 2, 3, 4, 5 Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Verandering in het examen Nederlands: grote samenvattingsopdracht is verdwenen. Maar: samenvatten is nog steeds onderdeel van het eindexamen! Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Tekstgedeelten reduceren tot de hoofduitspraak De leerling kan teksten en tekstgedeelten reduceren tot de hoofduitspraak of hoofduitspraken met (belangrijke) ondergeschikte uitspraken. Ordenen van informatie De leerling kan informatie uit teksten en tekstgedeelten (her)ordenen tot hoofduitspraak of hoofduitspraken met (belangrijke) ondergeschikte uitspraken. Beoordelen van samenvattingen De leerling kan beoordelen of een gegeven samenvatting de hoofduitspraak of hoofduitspraken van de tekst of het tekstgedeelte bevat met (belangrijke) ondergeschikte uitspraken. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 20

Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Open samenvattingsopdracht Voorbeeldvraag Geef een samenvatting van alinea 4 in maximaal 30 woorden. Voorbeeldvraag Vat de onderstaande column samen in maximaal 50 woorden, in het licht van het genoemde onderzoek. Wat moet je laten zien? Dat je hoofd- en bijzaken van elkaar kunt onderscheiden en dat je inzicht hebt in de opbouw van de tekst. Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Aanpak 1. Lees de tekst of het tekstgedeelte globaal en probeer te achterhalen wat het onderwerp is en met wat voor tekstsoort je te maken hebt. 2. Lees de tekst analyserend. Markeer en onderstreep weer de kernzinnen en andere hoofdzaken in de tekst. En let op de tekstverbanden. Schrik niet als je grote tekstdelen tegenkomt waar geen relevante informatie voor je samenvatting in staat dat kan. Zo n gedeelte kan (moet!) je weglaten in je samenvatting. Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen 3. Werk de informatie uit tot een lopend verhaal. Je mag de informatie in je samenvatting herordenen. (Het hoeft niet!) Je mag de informatie in je samenvatting herformuleren. (Het hoeft niet!) Je mag zinsdelen letterlijk uit de tekst overschrijven zonder aan te geven dat het een citaat is. Een lopend verhaal is geen losse verzameling zinnen. Geef dus verbanden aan; gebruik signaalwoorden. 4. Controleer of je alle informatie verwerkt hebt in je samenvatting en of de hoofdgedachte van de tekst in je samenvatting staat. Soms vindt je de hoofdgedachte letterlijk in de tekst terug meestal in de inleiding of het slot maar soms ook niet, in dat geval moet je hem zelf formuleren. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 21

Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen 5. Controleer het aantal woorden. Zorg dat je binnen het maximumaantal woorden blijft! De 10-procentregel is vervallen max. 50 woorden is dus écht max. 50 woorden. 6. Controleer je formuleringen en taalgebruik. Je krijgt geen puntenaftrek voor onjuiste formuleringen en taalfouten. Waarom is het toch belangrijk om je samenvatting goed te controleren? Slecht gekozen formuleringen kunnen ervoor zorgen dat jouw begrip van de inhoud en samenhang van de tekst niet duidelijk uit je samenvatting blijkt. 7. Zet de titel en de naam van de auteur boven je samenvatting. Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Oefenopgave 4 Officieel voorbeeldexamen opgave 22 of 28 Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Geleide samenvattingsopdracht Verschil met open samenvattingsopdracht: bij een geleide samenvatting worden één of meer aandachtspunten gegeven. Die aandachtspunten vertellen je wat de hoofdzaken zijn van het tekstgedeelte dat je moet samenvatten. Voorbeeldvraag Geef een samenvatting van alinea 2 in maximaal 40 woorden, waaruit in ieder geval blijkt waarom een ramp fascineert en wat de functies zijn van de publieke aandacht voor en het gezamenlijke beleven van een ramp. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 22

Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Aanpak 1. Herformuleer de aandachtspunten voor jezelf tot vragen Uit je samenvatting moeten de antwoorden op deze vragen blijken. Voorbeeld (vervolg) Waarom fascineert een ramp? Wat zijn de functies van de publieke aandacht voor het gezamenlijke beleven van een ramp? 2. Ga op dezelfde manier te werk als bij een vrije samenvattingsopdracht. 3. Gebruik je vragen als controlemiddel bij stap 4. Heb ik op die vragen antwoord gegeven in mijn samenvatting? Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Soms wordt je gevraagd een zogeheten argumentatieschema in te vullen. Voorbeeldvraag Vul op basis van alinea 3 tot en met 7 het onderstaande argumentatieschema aan. Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Oefenopgave 5 Officieel voorbeeldexamen opgave 36, 37, 38 Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 23

Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Je hoeft zelf geen samenvatting te schrijven, maar je moet andere samenvattingen beoordelen. Soms moet je aangeven welke informatie-elementen niet in een samenvatting moeten worden opgenomen. Voorbeeldvraag Welk van de onderstaande informatie-elementen hoort niet in een samenvatting van de tekst thuis? A. criminaliteitscijfers B. jongeren C. onveiligheidsgevoel D. Veelplegers Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Soms moet je een hele samenvatting beoordelen: je krijgt de keuze uit vier samenvattingen van een tekst(gedeelte), waaruit de je beste moet kiezen. Een samenvatting die je moet beoordelen, moet (natuurlijk) aan dezelfde eisen voldoen als een samenvatting die je zelf maakt. Samenvatten Het examen Samenvatten Informatie ordenen Beoordelingsvragen Aanpak 1. Bepaal zelf de hoofdgedachte van het tekstgedeelte waar de vraag over gaat. Kijk of die hoofdgedachte duidelijk terugkomt in de samenvattingen die je moet beoordelen. 2. Bekijk van elke samenvatting of hij volledig en kernachtig genoeg is. Bevat de samenvatting alle hoofdzaken? Is er geen onbelangrijke informatie (bijzaken) opgenomen? 3. Bekijk of alle verbanden die in de samenvattingen gelegd worden, juist zijn. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 24

Functies van tekstgedeelten Functies van tekstgedeelten Functiewoorden Oefenopgave Alle elementen in een tekst staan daar met een bedoeling, ze hebben dus een bepaalde functie ze staan er niet voor niks! Ieder woord heeft een functie binnen een zin, iedere zin heeft een functie binnen een alinea en iedere alinea heeft een functie binnen de tekst. In het examen zitten veel vragen over de functies van alinea s. Functies van tekstgedeelten Functies van tekstgedeelten Functiewoorden Oefenopgave Functies van alinea s Alinea s zijn vormen de grootste bouwstenen van een tekst een alinea heeft als geheel dan ook een functie binnen die tekst. De eerste alinea kan bijvoorbeeld de aanleiding voor het schrijven van de tekst beschrijven, of er wordt een probleemstelling geformuleerd, of er wordt een vraag gesteld. De laatste alinea heeft vaak als functie: een conclusie trekken, of een aanbeveling doen, of een samenvattinggeven. Soms heeft één alinea meerdere functies. Als een alinea meerdere functies heeft, wordt er gevraagd naar de belangrijkstefunctie. Altijd meerkeuzevragen. Functies van tekstgedeelten Functies van tekstgedeelten Functiewoorden Oefenopgave Voorbeeldvraag Wat is de functie van alinea 4? Vaak wordt er gevraagd wat de functie van een alinea is ten opzichte van een andere alinea, of ten opzichte van de gehele tekst. Voorbeeldvraag Welke functie heeft alinea 3 ten opzichte van alinea 2? Voorbeeldvraag Hoe kan de functie van alinea 13 het beste getypeerd worden binnen het geheel van de tekst? Voor het antwoord op deze vraag zijn tekstrelaties belangrijk. Signaalwoorden kunnen je dus goed helpen bij deze vragen! Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 25

Functies van tekstgedeelten Functies van tekstgedeelten Functiewoorden Oefenopgave Bijlage 1 Functies van tekstgedeelten Functies van tekstgedeelten Functiewoorden Oefenopgave Oefenopgave 6 Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid De auteur gebruikt argumenten om zijn stelling of mening te onderbouwen. Je kent argumentatie van je eigen betoog dat je voor het SE moest schrijven. Je moet argumenten in te tekst kunnen herkennen en het type argument benoemen. Dat laatste houdt in dat je kunt herkennen waarop een bepaald argument gebaseerd is. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 26

Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid (controleerbaar) feit voorbeeld vergelijking (of: analogie) Eindexamentrainingen helpen helemaal niet, want leerlingen die zo n training volgen scoren niet hoger op het examen. Die examentrainer Nederlands heeft absoluut geen gevoel voor mode. Kijk maar naar de schoenen die hij draagt! Of de examentraining leuk was? Nee, het was net een gewone schooldag. ervaring (of: Je kunt merken dat het voorjaar eraan zit te komen: het wordt empirisch argument) s ochtends steeds vroeger licht. gezag (of: autoriteit) gevolg Het is oké om genante foto s van jezelf op Facebook te zetten; Heleen van Royen doet het ook. Veel te veel mensen doen technische studies. Over tien jaar hebben we een overschot aan techneuten en een tekort aan neerlandici. Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid nut (of: gewenst gevolg) gevoel, intuïtie of emotie (of: emotioneel argument) algemene normen en waarden geloof (of: persoonlijke overtuiging, moreel argument) Meer studenten zouden Nederlands moeten gaan studeren, dan hebben we over een paar jaar ook nog genoeg eindexamentrainers. De verkoop van kleding met konijnenbont zou verboden moeten worden. De tranen springen me in de ogen als ik zie hoe die arme, zielige konijntjes krijsen van de pijn als ze levend geplukt worden! Maar goed dat ze weg is bij die kerel: hij ging de hele tijd vreemd! Het is een slechte zaak dat de AIVD zoveel telefoongesprekken afluistert; dat ondermijnt het recht op privacy. Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid Stellingen en argumenten kunnen zich op vier manieren tot elkaar verhouden. We kennen: 1. enkelvoudige argumentatie 2. meervoudige argumentatie 3. nevenschikkende argumentatie 4. onderschikkende argumentatie. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 27

Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid 1. Enkelvoudige argumentatie Een standpunt wordt met één enkel argument onderbouwd. Zwarte Piet moet blijven (stelling) Want de meerderheid van de bevolking wil dat. (argument) Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid 2. Meervoudige argumentatie Een standpunt wordt met twee (of meer) op zichzelf staande argumenten onderbouwd. Zwarte Piet moet blijven (stelling) Want de meerderheid van de en Zwarte Piet is cultureel Bevolking wil dat erfgoed. (argument 1) (argument 2) Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid 3. Nevenschikkende argumentatie Een standpunt wordt met twee (of meer) deelargumenten onderbouwd. Die deelargumenten zijn van elkaar afhankelijk. Zwarte Piet moet worden afgeschaft (stelling) Want Zwarte Piet is en discriminatie is verboden discriminerend in Nederland. (deelargument 1) (deelargument 2) Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 28

Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid 4. Onderschikkende argumentatie De stelling wordt door een hoofdargument ondersteund; het hoofdargument wordt door (een of meer) subargumenten ondersteund. Zwarte Piet moet blijven (stelling) Want de meeste mensen in Nederland willen dat (hoofdargument) Dat blijkt wel uit alle reacties op Facebook en Twitter (subargument) Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid 4. Onderschikkende argumentatie De stelling wordt door een hoofdargument ondersteund; het hoofdargument wordt door (een of meer) subargumenten ondersteund. Zwarte Piet moet blijven (stelling) Want de meeste mensen in Nederland willen dat (hoofdargument) Dat blijkt wel uit alle reacties op en de massale steun voor de Facebook en Twitter online handtekeningenactie. (subargument 1) (subargument 2) Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid Redeneringen (of: argumentaties) zijn series van logische denkstappen. Niet alleen in een betoog, ook in een uiteenzetting of beschouwing. Voorbeeldvraag Welk van de onderstaande reeksen geeft de opbouw van de redenering uit alinea 5 het beste weer? A. stelling argument voorbeeld tegenwerping B. tegenstelling voorbeeld stelling toelichting C. stelling- voorbeeld beoordeling argument D. tegenstelling stelling argument uitwerking Aanpak: Bekijk van elke zin wat zijn functie is. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 29

Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid Oefenopgave 7 Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid Je moet een betoog op aanvaardbaarheid kunnen beoordelen. Dat houdt in dat je kritische vragen stelt bij: De bron Is de schrijver deskundig ten aanzien van het onderwerp van de tekst? Is de schrijver partijdig? Is het medium betrouwbaar? De informatie die verstrekt wordt Zijn de gegevens controleerbaar? Zijn de gegevens relevant? Zijn de gegevens volledig? Zijn de gegevens up-to-date? De argumentatie Is de argumentatie helder en duidelijk genoeg? Zijn de redeneringen logisch? Zijn de argumenten die schrijver geeft relevant? Ondersteunt de argumentatie voldoende het standpunt dat de schrijver inneemt? Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid Drogreden: een reden die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt onjuiste oorzaakgevolgrelatie valse vergelijking verkeerde autoriteit overhaaste generalisatie Door het Sinterklaasfeest worden zwarte werknemers door blanke werknemers niet als gelijkwaardige collega s gezien. Zwarte Piet moet blijven, we gaan de Kerstman toch ook niet afschaffen?! Zwarte Piet moet blijven, dat zegt Erik van Muiswinkel (een goede vriend van de hoofdpiet) ook. De donkere Nederlander voelt zich zwaar gediscrimineerd door Zwarte Piet. cirkelredenering Zwarte Piet moet blijven, want hij mag niet worden afgeschaft! Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 30

Argumentatie Stellingen en argumenten Redeneringen Aanvaardbaarheid persoonlijke aanval ontduiken bewijslast vertekenen van een standpunt Zwarte Piet moet worden afgeschaft, wie vóór Zwarte Piet is, is een racist! Het spreekt voor zich dat Zwarte Piet niet mag worden afgeschaft! De tegenstanders van Zwarte Piet willen het Sinterklaasfeest van ons afpakken! bespelen van het publiek Mijn moeder werd door een jongen uitgescholden voor Zwarte Piet. Nou, mijn moeder is een sterke vrouw, maar ik had haar nog nooit zo aangeslagen gezien. Wat vreselijk! Zwarte Piet moet worden afgeschaft! Examens En nu OEFENEN! Examens En nu OEFENEN! Een examen Nederlands maak je nooit zonder: Pen of potlood Markeerstiften Woordenboek Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 31

Evaluatie Laat ons weten wat je van de training vond: www.examentraining.nl/evaluatie Enthousiast na deze training? Kijk op www.examentraining.nl voor al je andere vakken Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 32

Oefenopgave 1: tekstverbanden Lees de onderstaande tekst en markeer de signaalwoorden. Geef daarna van de gemarkeerde signaalwoorden aan op welk verband ze duiden. Lageropgeleiden voortaan ook hogeropgeleid Iedereen hoort bij de elite 5 10 15 20 25 Wie de basisschool heeft afgerond, mag zich voortaan hogeropgeleid noemen. Het kabinet hoopt daarmee de kloof tussen hoger- en lageropgeleiden te dichten. Momenteel is minstens een HBObachelordiploma vereist om hogeropgeleid genoemd te worden. Vicepremier Lodewijk Asscher vindt dat niet eerlijk ten opzichte van de lageropgeleiden: Dat soort etiketten creëert een tweedeling in de samenleving. Wie zegt dat iemand met een vmbo-diploma lager is opgeleid dan iemand met een PhD? Partijen als de PVV en de SP proberen al langer aansluiting te vinden bij de ontevreden groep die denkt dat alles in ons land bepaald wordt door een hogeropgeleide elite. Volgens Asscher zorgen deze partijen voor polarisatie: Ik steun het streven naar gelijkheid. Als kabinet zeggen wij daarom: iedereen hoort bij de elite. 30 35 40 45 De onderwijswereld reageert enthousiast. Rector magnificus juf Joke van Universiteit De Triangel in Geldrop: Wie straks bij ons de Citotoets heeft afgerond, heeft de wereld aan zijn voeten liggen. Het maken van die toets is niet voor iedereen weggelegd, dus onze alumni mogen hartstikke trots zijn op dat papiertje. Er zijn ook kritische geluiden. Justin Hoekman, fietsenmaker in Alphen aan den Rijn, is bang dat hij geen geschikt personeel meer kan vinden: Die knappe koppen van de universiteit zijn helemaal niet goed met hun handen. Ik heb jongens en meisjes nodig die een band kunnen plakken, geen wijsneuzen die de hele dag in de boeken zitten. Asscher denkt dat het met de negatieve gevolgen wel meevalt: Het voelt natuurlijk wat onwennig dat mensen uit Volendam nu ook bij de elite horen, maar ook zij kunnen op hun eigen beperkte manier hun steentje bijdragen. Bron: De Speld [12 december 2014] Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 33

Oefenopgave 2: leesstrategieën Lees het volgende tekstfragment en markeer in elke alinea de kernzin. Kunstmest voor het brein (fragment) 5 10 15 20 25 30 35 (1) De jeugd van tegenwoordig heeft een gebrekkige algemene ontwikkeling. De meeste jongeren hebben nog nooit van Horatius of Bonifatius gehoord. Ook hun kennis van vakken die van praktisch belang zijn voor onze toekomst, zoals ecologie, genetica en technologie, schiet tekort. Het is een internationaal probleem. Ouders, gooi die Game Boy weg, doe de televisie uit en zet je kinderen aan het huiswerk, schreef de Amerikaan Thomas Friedman onlangs, want de mensen in China en India hongeren naar jullie banen. Hij waarschuwt ervoor dat China en India het Westen economisch zullen overvleugelen als we er niet voor zorgen dat onze jeugd beter is gekwalificeerd voor de complexe banen van een innoverende kenniseconomie. (2) De beste kwalificatie om te kunnen slagen is een hoog IQ, dat in belangrijke mate bepaalt of een jongere de flexibiliteit en het leervermogen heeft om succesvol te zijn in een competitieve, snel veranderende economie. Het vreemde is dat, ondanks alle klachten over het onderwijs, het gemiddelde IQ in westerse landen voortdurend stijgt. Onze jeugd weet steeds minder, maar wordt wel steeds slimmer. Volgens de Amerikaan Steven Johnson hebben we die toegenomen intelligentie nu juist te danken aan de Game Boy en de televisie. Hij betoogt dat de door veel ouders verafschuwde videospelletjes en tv-programma s de intelligentie verhogen op een manier waarop de school dat niet kan. 40 45 50 55 60 65 70 75 (3) Computergames en populaire tvprogramma s zijn in de loop der jaren steeds ingewikkelder geworden. Het aloude Pac-Man (het gele happertje) was een simpele oefening in handoogcoördinatie en het herkennen van patronen. Moderne Pokémonvideogames en Doom (een science fictionavontuur in de ruimte) eisen veel meer van de speler. Johnson illustreert de complexiteit van moderne games door te wijzen op een walk through (een informele handleiding) voor Grand Theft Auto III (een ontsnapte crimineel moet uit handen van politie en straatbendes blijven) die maar liefst 53.000 woorden lang is. (4) Populaire tv-series uit de jaren zestig en zeventig zijn naar hedendaagse normen zo simpel dat het moeilijk voorstelbaar is dat er ooit volwassenen naar keken. De kijker hoefde maar een handvol personen te leren kennen, de karakters waren clichématig en er was een duidelijk onderscheid tussen good guys, sukkels, en bad guys. Elke episode hadéén verhaallijn, die zich bewoog naar een voorspelbaar happy end: de schurken werden gevangen, de hoofdpersonen overleefden. De eerste politieserie met meervoudige verhaallijnen was Hill Street Blues (1981). In een aflevering speelden soms tien verhaallijnen door elkaar heen, waren de karakters complexer, de plots ingewikkelder en lag het tempo hoger. Deze serie wordt weer ver overtroffen door The Sopranos. Hier lopen de verhaallijnen veel langer door, hebben ze meer Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 34

80 om het lijf en is er geen duidelijk onderscheid tussen hoofdverhaal en bijvertellingen. Oefenopgave 6: functies van tekstdelen Fragment uit het examen Nederlands 2008-I Lees het volgende fragment. Binnen dit tekstgedeelte heeft elke alinea een functie ten opzichte van de overige alinea s van het tekstdeel. Geef van elke alinea aan wat deze functie is, kies uit de volgende functiewoorden: argument, conclusie, definitie, gevolg, oorzaak, stelling, verklaring, vermoeden, voorwaarde, weerlegging. Ape, nut, Mies (fragment) 5 10 15 20 25 (1) Het vervangen van tal van kleine talen in Europa door een of meer intra- Europese communicatietalen of linguae francae biedt enorme voor delen. En wel op drie punten: het intermenselijk verkeer, de cultuur en de literatuur. (2) In de nieuwe federatie van uiteindelijk meer dan dertig landen tussen de Atlantische Oceaan en de Oeral zullen honderden miljoenen mensen met elkaar moeten communiceren, en het zou wel buitengewoon oneconomisch, onpraktisch en verkwistend zijn als alle talen binnen dat grote gebied op bestuurlijk niveau zonder uitzondering gelijkberechtigd zouden blijven; dan zou ieder Europees besluit, iedere wettelijke regeling en ieder vergaderverslag in zo n vijfentwintig verschillende talen vertaald en gepubliceerd moeten worden. Niemand betwijfelt dan ook dat op den duur enkele grote talen zullen worden aangewezen die tussen de deelstaten de rol zullen vervullen die het Latijn tot ver in de Middeleeuwen speelde en het Frans in de achttiende en negentiende eeuw. (3) Het is niet onwaarschijnlijk dat in Europa, bij wijze van eerste stap, al dan 30 35 40 45 50 55 niet als overgangssituatie, voor een drietal linguae francae wordt gekozen: het Frans voor het zuiden, het Duits voor het oosten en het Engels voor het noorden en westen van het grondgebied. Maar dat is alleen een praktisch en geen principieel verschil met het idee van één gezamenlijke Europese communicatietaal. (4) Een dergelijke gemeenschappelijke intra-europese taal kan haar rol van communicatiemiddel natuurlijk pas naar behoren vervullen als alle Europeanen die taal op school leren spreken en verstaan. Alleen dan kunnen ernstige misverstanden en communicatiestoornissen worden voorkomen. Er zal dus een Europese generatie opgroeien die thuis nog verschillende moedertalen heeft geleerd, maar op school het intra- Europees heeft leren gebruiken, dat inmiddels ook de taal van alle grote Europese nieuwsmedia zal zijn geworden. Iedere Europeaan is dan op zijn minst tweetalig; naast elkaar beheerst hij vrijwel even goed de eigen moedertaal als de Europese bestuurs- en communicatietaal. Fragment uit het examen Nederlands 2007-I Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 35

Opdracht 7: redeneringen Lees het volgende fragment uit de tekst Bemoeiziek. Welk van de onderstaande reeksen geeft de opbouw van de redenering uit alinea 2 het beste weer? A. stelling argument voorbeeld tegenwerping B. stelling voorbeeld beoordeling argument C. tegenstelling stelling argument uitwerking D. tegenstelling voorbeeld stelling toelichting Bemoeiziek (fragment) (1) De epidemiologie levert een constante stroom van nieuwe verbanden tussen dingen die niets met elkaar te maken lijken te hebben, maar die dat blijkbaar toch doen, althans op statistisch niveau. Wetenschapsjournalisten maken dankbaar gebruik van deze bevindingen om hun pagina s te vullen. Zo lazen we een paar jaar geleden dat er een verband ontdekt was tussen dik zijn en het hebben van dikke vrienden. Ook was er te lezen dat het drinken van drie of meer alcoholische consumpties per dag in verband stond met borstkanker, terwijl eerder was gebleken dat het nuttigen van een à twee drankjes per dag de hart- en vaatziektes op afstand hield. Het luistert blijkbaar erg nauw. (2) De correlaties zullen ongetwijfeld kloppen, maar het punt waar het om gaat, is dat iedereen, inclusief de overheid, die het beleid baseert op statistiek, het begrip correlatie verwart met oorzaak-gevolg. De conclusie die bijvoorbeeld wordt getrokken uit de correlatie tussen dagelijks drie of meer drankjes en borstkanker, luidt: als vrouwen zich houden aan de richtlijn van niet meer dan twee drankjes per dag, krijgen ze geen borstkanker. Dat is natuurlijk onzin. De medische wereld weet namelijk niet precies waardoor borstkanker wordt veroorzaakt. Fragment uit het examen Nederlands 2009-II Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 36

Bijlage 1: lijst van functiewoorden Functiewoorden Aanbeveling Aanleiding Afweging Argument Beantwoording Begripsomschrijving Beoordeling Bewering Bewijs(voering) Conclusie Constatering Definitie Doelstelling De schrijver geeft goede raad of een advies. Bijvoorbeeld een suggestie om tot de oplossing van een probleem te komen. Aanbevelingen vindt je meestal aan het einde van de tekst, in het slot. De schrijver geeft aan welke gebeurtenis om omstandigheid hem ertoe gebracht heeft dit stuk te schrijven. Let op: het gaat hier dus niet om de aanleiding van het probleem dat in de tekst wordt beschreven, maar over de reden voor de schrijver om erover te gaan schrijven! Meestal heeft dit te maken met een recente gebeurtenis. De aanleiding is vaak onderdeel van de inleiding van het begin van de tekst dus. De schrijver bespreekt voor- en nadelen en vergelijkt die. Op basis van zo n afweging trekt hij zijn conclusie. De schrijver zegt waarom hij iets vindt hij onderbouwt hiermee een bewering of stelling. De schrijver geeft antwoord op eerder gestelde vraag. Let op: als er sprake is van een beantwoording, moet er ook ergens in de tekst natuurlijk ook een vraagstelling zitten! De schrijver geeft aan wat hij met een bepaalde term in de tekst bedoelt. Vaak gaat het dan om een niet-alledaagse term; de schrijver wil dan zeker weten dat de lezer snapt wat hij met dat woord of begrip wil aanduiden. Let op: het gaat echt alleen om de omschrijving van het specifieke woord of de specifieke woordgroep niet van het hele verschijnsel. Begripsomschrijving is hetzelfde als definitie. De schrijver geeft zijn oordeel over een onderwerp dat kan natuurlijk een positief of een negatief oordeel zijn. De schrijver verkondigt zijn mening. Hij maakt duidelijk wat hij ergens van vindt als hij dat niet doet en alleen maar iets vaststelt, is er geen sprake van een bewering, maar van een constatering. Een bewering is hetzelfde als een stelling. De schrijver toont aan dat een bewering of theorie juist is. De schrijver komt op grond van het voorafgaande (dus: de rest van de tekst) tot een gevolgtrekking. De schrijver stelt iets vast/ markt iets op, zonder dat hij er direct wat van vindt of er een mening over heeft. Een constatering is objectiever dan een bewering of stelling. De schrijver geeft aan wat hij met een bepaalde term in de tekst bedoelt. Vaak gaat het dan om een niet-alledaagse term; de schrijver wil dan zeker weten dat de lezer snapt wat hij met dat woord of begrip wil aanduiden. Let op: het gaat alleen om de definitie van het specifieke woord of de specifieke woordgroep niet van het hele verschijnsel. Definitie is hetzelfde als begripsomschrijving. De schrijver geeft aan wat hij wil bereiken. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 37

Gevolg Hypothese Karakterisering Ontkenning Oorzaak Opsomming Probleemstelling Samenvatting Stelling Tegenstelling Tegenwerping Theorie Toelichting Toepassing Uitwerking Verklaring of reden Vermoeden Verslag van onderzoek Voorbeelden De schrijver beschrijft het gevolg dat door een oorzaak ontstaan is. De schrijver veronderstelt iets wat nog niet bewezen is. De schrijver geeft voornaamste kenmerken of eigenschappen van een verschijnsel. Schrijver ontkent de juistheid van een bewering. Als hij ook nog bewijst dat iets onjuist is, is er sprake van een weerlegging. Schrijver geeft aan waardoor iets geworden is zoals het is. Een oorzaak heeft altijd een gevolg en andersom. De schrijver geeft een reeks dus een opeenvolging van bijvoorbeeld gevolgen, oorzaken, voorbeelden, verklaringen of argumenten. De schrijver schets het probleem aan dat hij (in zijn tekst) gaat bespreken. De schrijver geeft in het kort het belangrijkste punten van een tekst of tekstgedeelte weer een samenvatting vind je over het algemeen aan het eind van zo n tekst of tekstgedeelte. De schrijver verkondigt zijn mening. Hij maakt duidelijk wat hij ergens van vindt als hij dat niet doet en alleen maar iets vaststelt, is er geen sprake van een stelling, maar van een constatering. Een bewering is hetzelfde als een bewering. De schrijver beweert iets dat tegenover een andere bewering in de tekst. De schrijver maakt bezwaar tegen een eerdere bewering of argumentatie als hij ook nog uitlegt waarom die eerdere bewering of argumentatie niet klopt, is er sprake van een weerlegging. Schrijver beschrijft wat over een bepaald onderwerp is bedacht, vaak gaat het dan om wetenschappelijke opvattingen. Theorie staat los van de praktijk. De schrijver probeert een mening of bewering te verduidelijken. Het doet dit niet om de lezer te overtuigen (dan zou je namelijk met een argument te maken hebben), maar om de lezer die bewering te laten begrijpen. Als toelichting gebruikt de schrijver soms een voorbeeld, maar lang niet altijd! De schrijver beschrijft hoe een bepaalde theorie in praktijk wordt toegepast. De schrijver werkt een stelling of theorie in detail uit hij verteld er wat meer over. Iemand legt uit waarom een bepaalde keuze gemaakt is, waarom een bepaalde situatie ontstaan is. De schrijver uit een vermoeden; hij geeft hoe wat denkt dat het geval is, zonder dat hij daar uitsluitsel over kan geven. Schrijver geeft resultaten van een wetenschappelijk onderzoek. De schrijver verduidelijkt iets met concrete voorbeelden. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 38

Voorbehoud Voorwaarde Vraagstelling Weerlegging De schrijver geeft aan dat hij alleen met iets instemt, als er vooraf aan een beperkende voorwaarde wordt voldaan. De schrijver stelt een eis waaraan voldaan moet worden voordat iets kan plaatsvinden. De schrijver stelt de hoofdvraag die hij in zijn tekst wil beantwoorden. De vraagstelling vind je meestal in de inleiding van een tekst in het begin dus. Als er een vraagstelling in de tekst staat, is het logisch dat er ook een antwoord te vinden is. De schrijver toont aan dat een eerdere bewering of argumentatie onjuist is als de schrijver alleen bezwaar maakt tegen die eerdere bewering zonder precies uit te leggen waarom die onjuist is, is er geen sprake van een weerlegging, maar van een tegenwerping. Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2016 39

Oefenexamens Nationale Examentraining Nederlands HAVO 2015 37