Inbedding taken en functie Bureau Jeugdzorg in toekomstig stelsel zorg voor jeugd

Vergelijkbare documenten
Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

De toekomst zonder BJZ vraagt gerichte maatregelen en zorgvuldigheid

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Advies aan de gemeenteraad

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Medisch specialist ziekenhuis

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Beschermen & Versterken

Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Uitvraag Vrouwenopvang

De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Model Programma van Eisen AMHK

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Regiemodel Jeugdhulp 2015

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Transitie jeugdzorg: gevolgen voor de jeugdreclassering en bescherming. 31 januari 2013 Wim Kemp Wethouder gemeente Roermond

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Transitie Jeugdzorg en Jeugdgezondheidszorg. Contactpersonenavond AJN Zuid-Holland 19 september 2013

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Het inzetten van drang en dwang in het primair proces. Regio FoodValley

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8

De kwaliteit van Veilig Thuis Zeeland Stap 1

Geachte mevrouw Veldhuijzen van Zanten - Hyllner,

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Jeugdhulp in Nissewaard

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1

Concept Jeugdwet Commissie Sociaal, 27 september 2012

Presentatie Samen Veilig. Auteur : Connie Mindertsma Datum : 13 februari 2017

Initiatiefvoorstel SP Leeuwarden. De Jeugdzorg wordt beter. Maart Uitgangspunten en voorbereidingen op de overheveling van verantwoordelijkheid

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2.

Netwerkcafé 17 november 2014 Centrum Jeugd en Gezin gemeente De Bilt

Verbetering registratie en beleidsinformatie Veilig Thuis en Jeugd. Bevindingen en aanbevelingen

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe

Hoofdstuk 2. Gemeente

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

* *

Managementsamenvatting Regionaal Beleidskader Route Zuidoost

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

de jeugd is onze toekomst

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11

Toelichting BenW-adviesnota

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten

Veilig Thuis Midden Gelderland. Klaar voor de start. 1December 2014

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

J. Schouwerwou F. Veltman Zaaknummer : Voorstel: Instemmen met het "Transitiearrangement Regio Fryslân"

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

0 6 HAART Aan de leden van de gemeenteraad Haarlemmermeer

Actieplan Jeugdhulp. Evaluatie van de Jeugdwet op 30 januari In januari 2018 is de nieuwe Jeugdwet voor het eerst geëvalueerd.

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

Presentatie hoe werkt de jeugdhulp in de Kempen vanaf 2015 Bijeenkomst Wmo raden op 11 december 2014

Kwaliteitskader Jeugd in de praktijk. Veelgestelde vragen. Versie juni 2018

Raadsvoorstel int Organisatievorm regionale samenwerking aan Jeugdzorg in Twente

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord-Holland Noord Stap 1

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad.

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Wetsvoorstellen 1 belemmeren realisering

11 Stiens, 21 oktober 2014

Raadscommissievoorstel

6 februari 2012 Voortgang Transitie Jeugdzorg Raadsinformatieavond Haaren februari 2012

Transcriptie:

Inbedding taken en functie Bureau Jeugdzorg in toekomstig stelsel zorg voor jeugd Inleiding De jeugdzorg wordt overgeheveld naar de gemeenten per januari 2015. Het Bureau Jeugdzorg verdwijnt als toegangspoort tot de zorg. Deze taak wordt overgedragen aan het CJG. De gemeenten hebben de vrijheid het CJG naar eigen inzicht en behoefte inhoud en vorm te geven. Wel moeten zij aan een aantal randvoorwoorden voldoen. Het CJG dient herkenbaar én laagdrempelig te zijn. (Aanstaande) ouders/opvoeders, kinderen en jongvolwassenen tot 23 jaar moeten in beginsel bij het CJG terecht kunnen voor alle mogelijke vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid én voor hulp. In het CJG voeren organisaties verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokale jeugdbeleid en de jeugdgezondheidszorg, hun werkzaamheden in samenhang uit. De CJG-coördinator is verantwoordelijk voor het faciliteren en bevorderen van ketensamenwerking op het gebied van jeugdgezondheid en -zorg. Het cliëntenrecht op jeugdzorg, zoals vastgelegd in de huidige Wet op de jeugdzorg, wordt vervangen door een zorgplicht voor gemeenten. Hiertoe wordt onderzocht in hoeverre aangesloten kan worden bij het compensatiebeginsel uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). In dezelfde geest bepaalt de gemeente in samenspraak met de jeugdige/het gezin welke algemene of individuele voorzieningen uit het ondersteuningsaanbod bij kunnen dragen aan een gewenst resultaat. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat de druk op de toegangstaken van het Bureau Jeugdzorg Drenthe toeneemt. Uit de cijfers van 2012 blijkt een verhoging van het aantal aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg Drenthe ten opzichte van voorgaande jaren. Het effect van een beter georganiseerd voorveld vertaalt zich dus nog niet in een vermindering van aanmeldingen. De groei van het aantal aanmeldingen was/is onderwerp van gesprekken met gemeenten. Provincie en gemeenten willen het aantal indicatiestellingen terugdringen en voor een groot deel vervangen door professionele verwijzingen. De daarop aansluitende doorontwikkeling van het CJG is een proces dat in de meeste gemeenten op gang is gekomen, maar zeker nog niet zijn definitieve vorm heeft gekregen. Het vraagt om lokaal en regionaal maatwerk. Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de transitie van de zorg voor jeugd beschrijven provincie en gemeenten onderstaand de kaders waarbinnen Bureau Jeugdzorg Drenthe de toekomstige organisatie van haar taken en functies moet uitwerken. De huidige taken van Bureau Jeugdzorg Iets minder dan de helft van de activiteiten van Bureau Jeugdzorg bestaat uit de taken in het kader van de vrijwillige hulpverlening. Het gaat daarbij om de kindertelefoon, het meld- en adviespunt kindermishandeling (AMK), diagnostiek, indicatiestelling en casemanagement. De andere (grotere) helft bestaat uit justitiële hulpverlening in het kader van de jeugdbescherming. Met name het uitvoeren van de onder toezicht stellingen (OTS) in opdracht van de kinderrechter en het uitvoeren van jeugdreclassering voor jeugdigen die in aanraking komen met het strafrecht. De huidige verantwoordelijkheid van de provincie voor Bureau Jeugdzorg en haar taken De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de Wet op de jeugdzorg houdt tevens in dat de provincie ervoor zorg dient te dragen dat in Drenthe een bureau jeugdzorg werkzaam is en dat dit naar behoren functioneert. Het bureau jeugdzorg heeft (onder meer) tot taak te bezien of een jeugdige op grond van de problematiek aanspraak heeft op jeugdzorg en om te begeleiden dat deze aanspraak op rechtmatige wijze verzilverd kan worden. De taken van het bureau jeugdzorg en de daarbij geldende kwaliteitseisen staan nauw omschreven in de Wet- en nadere regelgeving: Het systematisch inschatten van de veiligheidsrisico s van kinderen maakt daar deel van uit. De provincie is gehouden het bureau jeugdzorg aan te spreken op functioneren en zo nodig in te grijpen (aanwijzingsbevoegdheid). Indien het dagelijks bestuur hierin niet adequaat handelt, kan het op zijn beurt aangesproken worden door de daartoe bevoegde minister (ministeriële aanwijzingsbevoegdheid). 1

In welke positie zit Bureau Jeugdzorg zelf? Op dit moment wordt de bestuurder van Bureau Jeugdzorg beperkt door de (voorlopig nog) wettelijk opgelegde taken, die een onafhankelijke en neutrale positie vereisen en zich moeilijk verdragen met een opstelling als een marktgerichte zorgondernemer. Als deze situatie te lang gaat duren kan dit leiden tot een onaantrekkelijke positie als werkgever, stagnatie en vertrekkende professionals. Welke keuze doet zich voor? De toekomstige organisatie van de taken en functies van Bureau Jeugdzorg is op onderdelen nog niet volledig uitgekristalliseerd. In de huidige plannen is in het bijzonder de overheveling van de justitiële taken in het transitieproces nog omgeven met de nodige onduidelijkheden. De concept Jeugdwet geeft gemeenten ruimte om zelf te bepalen hoe zij de zorg rondom gezinnen en jeugdigen willen inrichten. Zij willen de bovengenoemde taken koppelen aan datgene wat zij nu al in huis hebben, bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin en de taken in het kader van de Wmo. De inzet daarbij is dat voorrang wordt gegeven aan onmiddellijke en directe hulp vanuit de eerste lijn, zodat de inzet van specialistische en dure zorg kan worden voorkomen. Tegelijkertijd wordt gezien dat - ondanks de mogelijke kritiek - binnen het bureau veel kennis en expertise beschikbaar is. Dit betekent niet dat taken niet anders georganiseerd mogen of kunnen worden. Dat kan voor de Bureaus Jeugdzorg inhouden: dat dit werk in nauwe samenwerking met lokale instellingen zal worden uitgevoerd of dat men deze taken en de betrokken medewerkers zal overdragen. In het kader van de voortgang van de Drentse pilot Jeugd is het wenselijk om de besluitvorming over de toekomstige positionering van taken en functies van Bureau Jeugdzorg Drenthe nu ter hand te nemen. Als dat gebeurt kan Bureau Jeugdzorg op voortvarende wijze aan de slag: ofwel als een afgeschermde (boven) regionale organisatie met een speciale taak (zoals de GGD), ofwel als (onderdeel van) een zorgaanbieder die vrij is om verbanden met andere zorgpartners aan te gaan. In beide gevallen kan er voor professionals een aantrekkelijk beroepsperspectief ontstaan of behouden blijven. In actie komen maar kennis en expertise Bureau Jeugdzorg niet verloren laten gaan Voor de voortgang van de met de Drentse pilot jeugd in gang gezette gebiedsgerichte werkwijze lijkt de beste strategie om niet af te wachten op wat anderen gaan besluiten, maar zelf een actieve en flexibele houding aan te nemen om op die manier in de eigen regio zoveel mogelijk de eigen toekomst zelf uit te kunnen stippelen. Dit leidt tot de navolgende voorstellen. De toegangstaken in het kader van de vrijwillige hulpverlening Het is aan de gemeenten om de toegang tot jeugdhulp zo goed mogelijk vorm te geven; het centrum voor jeugd en gezin wordt niet wettelijk voorgeschreven. De huisarts behoudt (vooralsnog) zijn rol als poortwachter (dat wil zeggen als verwijzer naar jeugd-ggz). De gemeentelijke verantwoordelijkheid omvat: 1. laagdrempelige en herkenbare toegang tot jeugdhulp, 2. het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp, 3. het adviseren van professionals die zich zorgen maken over een jeugdige, en 4. het samenhangend organiseren van de toegang tot de raad voor de kinderbescherming en het gedwongen kader. De gemeente zorgt ervoor dat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen, gezinnen en medeopvoeders integraal en op laagdrempelige wijze worden aangeboden. Bij een interventie wordt uitgegaan van de eigen kracht en het sociale netwerk van betrokken jeugdigen en hun ouders en is de inzet gericht op herstel en versterking daarvan. Ook vindt afstemming met eventuele ondersteuning op school plaats. Verreweg de meeste ondersteuning bieden de medewerkers die werkzaam zijn in het centrum voor jeugd en gezin zelf. Op basis van hun professionele deskundigheid en ervaring zijn ze in staat in te schatten wanneer inschakeling van specialistische hulp nodig is of dat een kinderbeschermingsmaatregel dient te worden overwogen. Bij de vrijwillige toegangstaken gaat het om: taken op het gebied van indicatiestelling; casemanagement bij enkelvoudige en licht meervoudige problematiek 2

check op veiligheid. Overdracht vrijwillige toegangstaken Het Rijk biedt experimenteerruimte binnen het huidige wettelijk kader en heeft dit vastgelegd in het Landelijke Beleidskader Jeugdzorg 2012. In goed overleg tussen de provincie Drenthe en de 12 gemeenten zal zo ver als nodig en mogelijk, deze experimenteerruimte worden benut en indien nodig worden opgerekt. Het streven is zoveel mogelijk ervaring op te doen met nieuwe en innovatieve werkwijzen, nieuwe modellen voor zorgverlening en zorgverwijzing, en nieuwe arrangementen. Voor 2013 is de prioriteit gelegd bij het inbedden van de (nu nog door Bureau Jeugdzorg Drenthe uitgevoerde) toegangstaken (voor in ieder geval de vrijwillige hulpverlening) in de lokale/regionale CJG-structuur. Beoogd wordt de voorwaarden te scheppen voor gemeenten om op lokaal niveau dicht bij kind en gezin het primaire proces al zoveel mogelijk in te richten. Dit moet inzicht bieden in De cliëntstromen en succes- en faalfactoren; Wat werkt en wat werkt niet en waar is efficiencywinst te behalen. Tegelijkertijd moet deze werkwijze input leveren voor beleidskeuzes, organisatieontwikkeling en veranderstrategieën, die de partners (overheden, zorginstellingen, onderwijs en toezichthoudende instellingen) de komende jaren samen zullen ontwikkelen en uitvoeren. Een niet onbelangrijk nevendoel in deze experimenteerfase is het op lokaal niveau leren kennen van de soms weerbarstige jeugdzorgproblematiek. Het handwerk, het in de vingers krijgen van wat er speelt als er sprake is van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen en de bijhorende veiligheidsrisico s voor het kind. Ervaring opdoen met de dagelijkse afwegingen die daarbij gemaakt moeten worden, maakt een meer soepele overgang mogelijk als straks de knop ook daadwerkelijk omgaat. Advies: Voor 2012 en 2013 de prioriteit leggen bij het inbedden van de (nu nog door Bureau Jeugdzorg Drenthe uitgevoerde) toegangstaken (voor in ieder geval de vrijwillige hulpverlening) in de lokale/regionale CJG-structuur en daarvoor de in bijlage 1 opgenomen nadere projectopdracht als kader voor het door de kwartiermaker in samenspraak met Bureau Jeugdzorg hiervoor ten behoeve van de regio s uit te werken mandaatbesluit. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) De concept Jeugdwet handhaaft het bestaande systeem grotendeels: Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de instelling en instandhouding van een meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Het ministerie van VWS is voornemens om op termijn het meldpunt huiselijk geweld en het meldpunt kindermishandeling samen te voegen. Hiermee krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid om bovenlokaal één meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (MHK) in te stellen en in stand te houden. Dit MHK fungeert als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling, dient naar aanleiding van een melding te onderzoeken of er sprake is van kindermishandeling en brengt hulpverlening op gang of informeert de politie. Als het MHK de conclusie trekt dat de situatie voor een kind bedreigend is en de ouders geen vrijwillige hulp (meer) accepteren, dan schakelt het MHK de raad voor de kinderbescherming in en wordt het onderzoek overgedragen. Ten aanzien van de samenvoeging van de beide meldpunten geldt een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden betreffen zowel inhoudelijke, procesmatige en financiële aspecten. In de tekst hieronder wordt daar verder op ingegaan. Eisen waaraan de gezamenlijke frontoffice moet voldoen: a. De taken advies, consultatie, melding worden in één gezamenlijke frontoffice ondergebracht. b. De toegangsfuncties zoals een onafhankelijke beoordeling voldoen aan de door het ministerie vastgestelde functies voor het ASHG en wettelijke vereisten voor het AMK. c. Vormgeving; 1 toegang (mail, één centraal telefoonnummer, fysieke werkplek, website). d. Snelheid en 7 x 24 uurs beschikbaar en bereikbaarheid voor de toegangsfuncties. e. Inhoud: alle meldingen en vragen die in relatie staan tot geweld in afhankelijkheidsrelaties en kindermishandeling, verwaarlozing en pedagogische onmacht worden zonder uitzondering opgepakt. 3

f. Doelgroep: zowel professionals, omstanders als betrokkenen en slachtoffers zelf. g. Kwaliteit: de medewerkers zijn deskundig en beschikken over de nodige expertise om de toegangsfuncties vorm te geven en aan de uitvoering van de wettelijke taken te voldoen. h. Registratie: ontdubbeling van registratie (koppeling of één systeem). i. Werkproces: een gezamenlijk efficiënt werkproces in de frontoffice dat aansluit bij reeds bestaande procesafspraken in de backoffice (protocollen politie, justitie en andere ketenpartners en doorgeleiding naar AMK onderzoek). j. Laagdrempelig: de drempel tot contact met de toegang moet laag blijven dan wel lager worden. k. Borging resultaat van de melding en advies: niet eerder loslaten dan wanneer er indien nodig vervolghulp is georganiseerd. l. Transitieproof: de verbinding leggen met het CJG, Veiligheidshuis, Raad van de kinderbescherming, Beter Beschermd, en ontwikkelingen binnen de transitie jeugdzorg en aansluiting op de landelijke kaders voor de frontoffice. m. Te allen tijde dient aan de van de visie afgeleide doelstellingen te worden voldaan: Veiligheid kind/gezin staat voorop. 1 gezin, 1 toegang, 1 aanspreekpunt, 1 plan. Gezin (en kind) en het beoogde/afgesproken resultaat staan centraal. Dus niet de instellingen/organisatorische belangen en belemmeringen. Zorg op tijd en op maat voor het gezin. Lage bureaucratie; alleen regels waar nodig. Innovatieve en efficiënte werkwijze (ontwikkelingsgericht) Op basis van de huidige prestatienormeringen dient de toegang er in de toekomst niet op achteruit te gaan. Advies Voorgesteld wordt de in de concept jeugdwet voorgestelde lijn te volgen en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) op Drentse schaal samen te voegen tot een bij de GGD ondergebracht MHK en aan Bureau Jeugdzorg Drenthe en GGD Drenthe de opdracht te geven dit op basis van de hiervoor geformuleerde randvoorwaarden nader uit te werken in een concept bestuursbesluit en daarin ook de voor- en nadelen in beeld te brengen van een uitvoering op Noord-Nederlandse schaal (Drenthe, Friesland en Groningen). Opmerking De Raad voor de Kinderbescherming gaat opschalen naar een kleiner aantal eenheden. Ook het Openbaar Ministerie en Halt zijn bezig met een vergelijkbare beweging. Dit resulteert in een organisatie van de justitieketen die op noord- Nederlandse schaal (Drenthe, Friesland en Groningen). Aan Bureau Jeugdzorg en GGD kan gevraagd worden in beeld te brengen of het al dan niet wenselijk is hierbij met de organisatie van het MHK aan te sluiten. Daarbij ware als nadrukkelijke randvoorwaarde mee te geven dat het bovenlokaal organiseren niet ten koste mag gaan van het lokale maatwerk. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering De concept Jeugdwet zegt hierover: Een kinderbeschermingsmaatregel, jeugdreclassering of een machtiging gesloten jeugdhulp wordt uitsluitend uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Die instelling voert niet tegelijk jeugdhulp uit. De gecertificeerde instelling bepaalt of en zo ja, welke jeugdhulp is aangewezen in het kader van de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Zij overlegt hiertoe met het college van de gemeente. Deze taken blijven daarmee voorbehouden aan een aparte semi-overheid, vergelijkbaar met de GGD. De gecertificeerde instelling is een rechtspersoon die de maatregel of gesloten jeugdhulp uitvoert met uitsluiting van het verlenen van jeugdhulp). Dit betekent dat de instelling die belast is met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering niet tevens de aangewezen jeugdhulp kan aanbieden. Het is ongewenst dat de gecertificeerde instelling in die situatie haar eigen zorg zou kunnen inschakelen. De variant dat men de uitvoering van deze taak ziet als een vorm van specialistisch zorgaanbod op last van de kinderrechter waarmee de uitvoering van de zorgverlening en het toezicht in één hand kan worden gehouden en zo aanzienlijke kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd is daarmee (vooralsnog) uit beeld. Advies Ervan uitgaande dat de variant waarbij de uitvoering van deze taak wordt gezien als een vorm van specialistisch zorgaanbod op last van de kinderrechter (vooralsnog) uit beeld is, wordt voorgesteld om de kwartiermaker van de 4

Drentse pilot jeugd de opdracht te geven in samenspraak met Bureau Jeugdzorg Drenthe met inachtneming van de hierna geformuleerde randvoorwaarden te komen tot een voorstel voor de toekomstige organisatie van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Bij de uitwerking dienen kwartiermaker en Bureau Jeugdzorg in het verlengde van de opschaling naar noord Nederlandse schaal van Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie en Halt - nadrukkelijk de voor- en nadelen in beeld te brengen van een opschaling van de uitvoeringsorganisatie naar noord- Nederlandse schaal (samenvoeging jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken van Bureaus Jeugdzorg Drenthe, Friesland en Groningen). Een opschaling naar Nederlandse schaal (samenvoeging jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken van alle Bureaus Jeugdzorg in één landelijke organisatie. Onderbrengen bij de GGD. Dat wil zeggen: jeugdbescherming/ jeugdreclassering nabij in combinatie met uniforme kaderstelling met ondersteunende diensten op het gebied van ICT, beleidsinformatie, secretariaat, gedragswetenschappers, etc. Daarbij ware als nadrukkelijke randvoorwaarde mee te geven dat het bovenlokaal organiseren niet ten koste mag gaan van het lokale maatwerk, het ontdubbelen van allerlei vormen van casusoverleg (basisprincipe van 1 aanspreekpunt) en uitvoeringsverantwoordelijkheid op de werkvloer. Eisen waaraan de toekomstige organisatie moet voldoen: a. De taken worden in één gezamenlijke frontoffice ondergebracht die voor de uitvoering is verbonden aan de gebiedsgericht werkende teams in de regio s. b. De functies voldoen aan de door de wetgever vastgestelde functies en wettelijke vereisten.. c. Snelheid en 7 x 24 uurs beschikbaar en bereikbaarheid voor de toegangsfuncties. d. Kwaliteit: de medewerkers zijn deskundig en beschikken over de nodige expertise om de functies vorm te geven en aan de uitvoering van de wettelijke taken te voldoen. e. Registratie: ontdubbeling van registratie (koppeling of één systeem). f. Werkproces: een gezamenlijk efficiënt werkproces afgestemd op de werkwijze van de gebiedsgericht werkende teams. g. Transitieproof: de verbinding leggen met het CJG/gebiedsgericht werken, Veiligheidshuis, Raad van de kinderbescherming, Beter Beschermd, ontwikkelingen binnen de transitie jeugdzorg en aansluiting op de landelijke kaders voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. h. Te allen tijde dient aan de navolgende randvoorwaarden te worden voldaan: Veiligheid kind/gezin staat voorop. 1 gezin, 1 toegang, 1 aanspreekpunt, 1 plan. Gezin (en kind) en het beoogde/afgesproken resultaat staan centraal. Dus niet de instellingen/organisatorische belangen en belemmeringen. Zorg op tijd en op maat voor het gezin. Lage bureaucratie; alleen regels waar nodig. Innovatieve en efficiënte werkwijze (ontwikkelingsgericht) Beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg registreert veel gegevens over zorgaantallen, typen zorg e.d. De registratie van gegevens wordt een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het Rijk zal hiervoor een aantal verplichtingen opleggen. De ervaringen met het lokaal registreren van gegevens zijn bij de huidige CJG s echter niet zondermeer positief. Elk CJG hanteert hiervoor zijn eigen methodiek en criteria, waardoor vergelijking en uitwisseling van gegevens en monitoring lastig is. Om de kostbare gegevens die op dit moment over de jeugdzorg beschikbaar zijn, niet verloren te laten gaan, zijn nadere richtlijnen die aangeven hoe informatie wordt geregistreerd noodzakelijk. Om het verantwoordelijkheidsgevoel ten volle te kunnen ervaren is het van belang dat het gemeentebestuur (College van B&W/portefeuillehouder jeugdbeleid), de betrokken ambtenaren en de gemeenteraad reeds in de aanloop naar de transitie goed op de hoogte zijn van: Het speelveld (Bureau Jeugdzorg, GGD, zorgaanbieders, maatschappelijke organisaties etc.) in de eigen regio; Gebruikersvolume van jeugdzorgvoorzieningen; Kosten van een zorgtraject; Inhoud van het primaire proces van het eerste contact met de cliënt tot de evaluatie van de ondersteuning/zorginzet; De eisen die de Rijksoverheid gaat stellen aan deze taakuitvoering, in termen van kwaliteit, wachtlijsten en financiën. Advies 5

Voorgesteld wordt de kwartiermaker van de Drentse pilot Jeugd opdracht te geven de inbedding van de functie beleidsinformatie van Bureau Jeugdzorg te betrekken bij en te borgen in de doorontwikkeling van de Drentse monitor jeugd. Waarborging van kennis, expertise en kwaliteit Randvoorwaarde één is dat de transitie niet ten koste gaat van de (kwaliteit van) zorg. Zorg voor jeugd is er voor die kinderen en jeugdigen waarvoor opgroeien in een stimulerende en veilige omgeving niet vanzelfsprekend is. Het is daarom cruciaal dat de juiste hulp op tijd geboden kan worden. Het Rijk tracht met het nieuwe stelsel evenwicht aan te brengen in het waarborgen van de kwaliteit en het aanbrengen van nieuwe prikkels voor kwaliteitsverbetering. Dit betekent het volgende: Een onafhankelijk kwaliteitsinstituut moet in ieder geval de organisaties die jeugdzorg (jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugd- en opvoedhulp) aanbieden certificeren. Toetsing kan plaatsvinden op grond van de volgende aspecten: de mate waarin de jeugdigen en hun ouders/opvoeders baat ervaren als gevolg van de geboden hulp, de wijze van besturing van de organisatie, verantwoording en informatievoorziening richting gemeente(n) en Rijk, handhaving van kwaliteitseisen bij de uitvoering, gebruikte methodieken en kwalificatie van de medewerkers en (bij)scholing. Bij certificering gaat het er vooral om dat onderzocht wordt in hoeverre de zorg aansluit op de persoonlijke behoeften en wensen van de gebruikers. Daarnaast dienen de professionals in de jeugdzorg door verplichte (her)registratie hun kennis en vaardigheden op peil te houden via na- en bijscholing. De verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke kwaliteit van de beroepsbeoefening ligt daarmee bij de beroepsgroep zelf. Bureau Jeugdzorg heeft de afgelopen jaren veel kennis en expertise opgedaan over (de organisatie van) zorg voor de jeugd. Omdat de rol en positie van het BJZ in het nieuwe stelsel (flink) zal veranderen, is het risico op een kennislek aanzienlijk. Door het oprichten van een (provinciaal/bovenprovinciaal) kennis- en expertise-instituut voor de jeugdzorg (KI-JZ). Dit expertise-instituut kan bijvoorbeeld de (door-)onwikkeling van Positief en Veilig Opgroeien in Drenthe borgen. Advies Voorgesteld wordt de mogelijkheid tot het borgen van kennis, expertise en kwaliteit in de vorm van het oprichten van een (provinciaal/boven provinciaal) kennis- en expertise-instituut voor de jeugdzorg (KI-JZ) te verkennen met de collegabestuurders, betrokken bij de transitie en transformatie in Groningen en Friesland. Sturing Rolverdeling De Drentse gemeenten en de provincie Drenthe geven gezamenlijk de opdracht. Ten aanzien van de opdrachtformulering wordt overlegd met het ministerie van VWS, V&J en de inspectie. BJZ voert de opdrachten uit met de in deze opdracht onderscheiden partners/partijen en volgens het navolgende tijdpad. Tijdspad In oktober 2012 Vaststellen gezamenlijke opdrachtformulering door provincie en gemeenten (Algemeen Bestuurlijk Overleg Drentse pilot). Ambtelijk overleg provincie en inhoudelijk projectleider/kwartiermaker met Bureau Jeugdzorg en daarna GGD voor wat betreft MHK over de opdracht. In januari 2013 Terugkoppeling naar gemeenten en provincie van (bestaande) ervaringen(elders) in voor- en nadelen als input voor het uiteindelijke organisatorische voorstel naar aanleiding van de personele uitwisseling terugkoppelen naar de gemeente en de provincie. 1 Februari 2013 Oplevering uitgewerkt mandaatbesluit gericht op het inbedden van de (nu nog door Bureau Jeugdzorg Drenthe uitgevoerde) toegangstaken (voor in ieder geval de vrijwillige hulpverlening) in de lokale/regionale CJG-structuur op basis van daarvoor de in bijlage 1 opgenomen projectopdracht. april 2013 6

Bestuurlijke besluitvorming 1 september 2013 Inluiden nieuwe vormgeving toegangstaken Vanaf 1 januari 2014 Toegangstaken zijn conform het geaccordeerde organisatievoorstel gerealiseerd en operationeel. 1 januari 2013: Oplevering op basis van de geformuleerde randvoorwaarden van het uitgewerkte organisatievoorstel Bureau Jeugdzorg Drenthe en GGD, gericht op het op Drentse schaal samenvoegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) tot een bij de GGD ondergebracht MHK inclusief een overzicht van de voor- en nadelen van een uitvoering op noord-nederlandse schaal (Drenthe, Friesland en Groningen). Februari 2013 Bestuurlijke besluitvorming 1 juni 2013 Inluiden nieuwe vormgeving MHK Vanaf 1 september 2013 Het MHK is conform het geaccordeerde organisatievoorstel gerealiseerd en operationeel. 1 april 2013 Oplevering door Bureau Jeugdzorg Drenthe en de inhoudelijk projectleider/bovenregionale kwartiermaker Drentse pilot jeugd van het op basis van de geformuleerde randvoorwaarden uitgewerkte organisatievoorstel voor de toekomstige organisatie van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Mei/juni 2013 Bestuurlijke besluitvorming 1 januari 2014 Inluiden nieuwe vormgeving organisatie jeugdbescherming en jeugdreclassering Vanaf 1 september 2014 De nieuwe vormgeving organisatie jeugdbescherming en jeugdreclassering is conform het geaccordeerde organisatievoorstel gerealiseerd en operationeel. 1 mei 2013 Oplevering door de inhoudelijk projectleider Drentse pilot jeugd/bovenregionale kwartiermaker van borgingsvoorstel met betrekking tot de inbedding van de functie beleidsinformatie van Bureau Jeugdzorg in de doorontwikkeling van de Drentse monitor jeugd inclusief de uitkomsten van de verkenning met de collega-bestuurders, betrokken bij de transitie en transformatie in Groningen en Friesland. Juli 2013 Bestuurlijke besluitvorming 7

Bijlage 1 Concept Projectopdracht overdracht vrijwillige toegangstaken Bureau Jeugdzorg Drenthe Doel Met de voorgestelde aanpak willen provincie en gemeenten: Zorgaanbod op maat aan kinderen, jeugdigen en hun ouders/verzorgers sneller leveren door het overdragen van de toegangstaken voor gezinnen die hulp kunnen en willen aanvaarden en waar de veiligheid van kinderen niet in het geding is naar het lokale werkveld; De deskundigheid die daarvoor nodig is overdragen van Bureau jeugdzorg Drenthe naar de CJG s. Vroegsignalering en het leveren van zorg op maat en casemanagement bevorderen door de taak van een integrale beoordeling van de signalering en de verwijzing neer te leggen bij bestaande casuïstiekoverleggen in het lokale veld. De lokale zorgstructuur en deskundigheid versterken. voor concrete doelstellingen De voorgestelde aanpak heeft bovendien ten doel: een beter inzicht te krijgen in de omvang van de zorg; de kwaliteit van de zorg aan ouders/kinderen te verbeteren; eerder en sneller de juiste hulp in zetten; de preventie te versterken en het beroep op zwaardere vormen van zorg te verminderen; de samenhang in de zorg aan kinderen/ouders te verbeteren; een kostenreductie te realiseren; kennis te delen. Voorgestelde werkwijze Op basis van een mandaatbesluit wordt vastgelegd dat de lokale CJG s met ingang van 1 januari 2013 de Toegangstaken van Bureau Jeugdzorg Drenthe overnemen. In het mandaatbesluit tussen Bureau Jeugdzorg Drenthe en de lokale partijen worden onder andere de volgende afspraken uitgewerkt: het minimale opleidingsniveau van de doorverwijzer naar de jeugdzorg (= HBO); de verplichte multidisciplinaire toetsing bij doorverwijzing zonder indicatie; altijd check of gezin bekend is bij Bureau Jeugdzorg Drenthe; een veiligheidscheck (op basis van een vereenvoudigde veiligheidstoets 1 ontwikkeld). Bij een voor het kind onveilige situatie, moet Bureau Jeugdzorg Drenthe altijd worden ingeschakeld; indien het kind/gezin bekend is, moet dit worden afgestemd met Bureau Jeugdzorg Drenthe; de deskundigheidsbevordering van de lokale partijen door Bureau Jeugdzorg Drenthe; een regeling bij eventuele geschillen. Het volgende moet zijn gewaarborgd: Bureau Jeugdzorg Drenthe is en blijft verantwoordelijk voor de veiligheid van de cliënten; Bureau Jeugdzorg Drenthe moet altijd worden geïnformeerd wanneer er zonder indicatie; jeugdhulpverlening wordt aangeboden; indien een cliënt vraagt om een indicatiestelling, moet dit mogelijk blijven; er moet sprake zijn van een verantwoorde zorg door de zorgaanbieder. Het mandaatbesluit wordt voorgelegd aan de inspectie Jeugdzorg. Ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt geconsulteerd over het mandaatbesluit. Beoogde resultaten 1. Gemeenten/CJG s laten zien dat een directe verwijzing bijdraagt aan een klantvriendelijke en efficiënte verwijsroute naar de jeugd- en opvoedhulp. 2. De gezinnen zien minder gezichten. 1 De Lirik wordt door de lokale partijen over het algemeen als een te zwaar instrument gezien om bij elk gezin toe te passen. Bureau Jeugdzorg Amsterdam heeft daarom samen met de lokale partijen een vereenvoudigde veiligheidstoets ontwikkeld om de afweging te kunnen maken of er sprake is van een (mogelijke)onveilige situatie voor het kind. De set veiligheidsvragen is opgenomen in het verwijsformulier. 8

3. Het toeleiden naar de hulpverlening op deze wijze is sneller, beter en goedkoper. 4. De lokale partijen en de jeugd- en opvoedhulp leren elkaar beter kennen en de 5. samenwerking verbetert daardoor. 6. Specifiek inzicht in de scholingsbehoefte van het lokale veld en de ontwikkeling van een daarop gericht scholingsaanbod. 7. Beter inzicht in de cliëntgroepen en de verwijzingen. Deze informatie is relevant voor de transitie en het verder doorontwikkelen van de toekomstige inrichting van het gebiedsgericht werken. Aandachtspunten bij de verdere ontwikkeling zijn het maken van afspraken over doelrealisatie en zorgcoördinatie. Tijdpad 1 Februari 2013 Oplevering uitgewerkt mandaatbesluit gericht op het inbedden van de (nu nog door Bureau Jeugdzorg Drenthe uitgevoerde) toegangstaken (voor in ieder geval de vrijwillige hulpverlening) in de lokale/regionale CJG-structuur op basis van daarvoor de in bijlage 1 opgenomen projectopdracht. April 2013 Bestuurlijke besluitvorming 1 september 2013 Inluiden nieuwe vormgeving toegangstaken Vanaf 1 januari 2014 Toegangstaken zijn conform het geaccordeerde organisatievoorstel gerealiseerd en operationeel. Voortgangsbewaking De regie voor deze aanpak is belegd bij de regionale stuurgroepen. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de Drentse pilot jeugd in afstemming met de Provincie Drenthe. Terugkoppeling over de uitvoering van de experimenten vindt regelmatig plaats in ambtelijke en bestuurlijke overleggen in de regio/drentse pilot jeugd. Om uniform de voortgang van de nieuwe aanpak te kunnen meten wordt een rapportageformat ontwikkeld. Provincie en gemeenten vinden het in dat kader (en dat van de transitie) van belang dat Bureau Jeugdzorg Drenthe een deel van haar werkprocessen overdraagt aan de CJG s. Het gaat daarbij om de aansluitingstaken, toegangstaken, casemanagement en zorgcoördinatie. Met het oog op de Drentse schaal willen ze daarbij de taken Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), jeugdbescherming en gespecialiseerd integraal casemanagement (ingezet vanuit de praktijk van Signs of Safety) op bovenregionaal niveau behouden. 9