Continuering geïntegreerde bestrijding insectenplagen over teeltwisselingen heen

Vergelijkbare documenten
Neveneffecten van chemische middelen op roofmijten in komkommer. Gerben Messelink, Sebastiaan van Steenpaal en Marc van Slooten

Bestrijding van trips in aubergine met roofmijten

Bestrijding van trips en kaswittevlieg met roofmijten in komkommer

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Vergelijking roofwantsen en roofmijten in aubergine

Bestrijding van kaswittevlieg met roofmijten in komkommer. Gerben Messelink & Sebastiaan van Steenpaal

5.2 Waarnemingen. Figuur 9. Uitzetten van lieveheersbeestjes

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer.

Biologische bestrijding spintmijten in framboos

Roofwantsen en roofmijten in chrysant

Ontwikkelingen in de biologische bestrijding. Gerben Messelink, Wageningen UR Glastuinbouw

Spint in komkommer. Gerben Messelink, Renata van Holstein-Saj & Eric de Groot. Rapport 229

Plaagbestrijding als teamsport

Burkholderia in gladiolen

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Kruip in de huid van trips: invloed van gewas en klimaat op gedrag en bestrijding

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Aanleren van monitoringstechnieken, sleutel tot succes van biologische gewasbescherming in aardbei

Californische trips in lelie

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

Nieuwe ontwikkelingen in de biologische bestrijding van bladluis in paprika

Nieuwe predatoren van trips en witte vlieg voor komkommer

Houdbaarheid Hydrangea

Trips in de aardbeienteelt. Rob van den Oever, Vlamings

De wonderboom Ricinus communis

Bestrijding bollenmijt in hol- en snijbollen hyacint

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016

Bijlage VMBO-KB biologie CSE KB. tijdvak 1

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Effect van watergiftmethode en cultivar op biologische tripsbestrijding in alstroemeria

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Ontwikkelingen huidig middelenpakket echte meeldauw stand van zaken op Middelenpakket echte meeldauw - Roos

Inventarisatie bestrijdingsmogelijkheden roestbruine bladsprietkever, Serica brunnea, in trekheesters. Consultancy. Chantal Bloemhard Arca Kromwijk

Mogelijkheden van belichting door teeltsturing in jaarrondteelten paprika

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Biologische bestrijding van trips in vruchtgroenten onder glas. Pierre Ramakers & Wim van Wensveen

Schadelijke mijten in glastuinbouw

Bladvlekken bij belichte potplanten

Introductie Batavia. 7 juni 2018 World Horti Center, Naaldwijk

Generalist predators, food web complexities and biological pest control in greenhouse crops Messelink, G.J.

Tripsen. Tripsen TRIPSEN GEÏNTEGREERDE TRIPSBEHEERSING MET MICRO- EN MACRO-ORGANISMEN. Inagro 4/03/2016. Thysanoptera (franjevleugeligen)

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Praktische ervaringen met eetbare bloemen

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Biologische bestrijding van bladluizen in paprika. Aphidoletes kan meer dan we denken.. Jeroen van Schelt. Koppert Biological Systems

MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING IN AARDBEI. Eline Braet Inagro 16 januari 2018

Passende roofmijten tegen trips en galmuggen tegen bladluis in potanthurium

Invloed van licht op gewasgezondheid

Hasten Spint komkommer

Warmwaterbehandeling lelie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Hygiëneprotocol Dahlia PSTVd. P.J. van Leeuwen

Bouwstenen voor een systeemaanpak voor tripsbestrijding

Komkommerbontvirus en overdracht via insecten

Vriend of vijand. Hiervan wordt gebruik gemaakt bij

Best practices geïntegreerde bestrijding in potplanten: praktijkproef. Bonte de Jong en Adriaan Vermunt

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Duurzame energietechniek

Chemische bestrijding van koolvlieg in radijs. Annette Bulle, Gerben Messelink (projectleider), Wim van Wensveen

Evaluatie spintbestrijding in komkommer. Gerben Messelink

Bijlage VMBO-GL en TL

Nieuwe ontwikkelingen in de sierteelt

Bossigheid in Zantedeschia

Biologische bestrijding in bloembolgewassen

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Plagen en natuurlijke vijanden in de Glastuinbouw. Ellen Beerling WUR Glastuinbouw, Bleiswijk

Geïntegreerde tripsbestrijding in anjer

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

BIOLOGISCHE ALTERNATIEVEN IN DE AARDBEITEELT. Céline De Baere Crop specialist

Geïntegreerde bestrijding Fruitteelt. Vlamings studiemiddag Boekel 18 februari Vince van der Gaag

Invloed van assimilatiebelichting op de groei en ontwikkeling van paprika

de biologische bouwsteen in de geïntegreerde teelt.

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Effect van zwavel op natuurlijke vijanden. Juliette Pijnakker, Pierre Ramakers, Ada Leman, Cécile Added, Laxmi Kok en Eric De Groot

BotaniGard. De biologische witte vliegenmepper

Problematiek Bemisia in de glasgroenteteelt

Selectie van roofmijten voor de bestrijding van trips in komkommer. Gerben Messelink & Sebastiaan van Steenpaal

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Lokken van trips met behulp van blauw ledlicht

Bijlage VMBO-GL en TL

Invloed van CO 2 -doseren op de productie en kwaliteit bij Alstroemeria

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Green Challenges project

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Banker plant systeem voor Delphastus catalinae tegen wittevlieg

Kasspintbestrijding in roos

Advies - Projecten - Onderzoek - Internationaal

Transcriptie:

Continuering geïntegreerde bestrijding insectenplagen over teeltwisselingen heen Gerben Messelink, Sebastiaan van Steenpaal, Wim van Wensveen en Pierre Ramakers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business Unit Glastuinbouw oktober 25

25 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Onderzoeksprogramma 397-IV Projectnummer PPO: 4123198 Foto s omslag: Uitleggen van bladeren met roofmijten (links) en een vrouwtje van de roofmijt Typhlodromips swirskii terwijl ze een ei van kaswittevlieg leegzuigt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessunit Glastuinbouw Adres : Kruisbroekweg 5 : Postbus 8, 267 AA Naaldwijk Tel. : 174-63 67 Fax : 174-63 68 35 E-mail : info.ppo@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 2

Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 4 2 MATERIAAL EN METHODE... 5 3 RESULTATEN... 9 4 DISCUSSIE EN CONCLUSIES... 15 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 3

1 Inleiding De toepassing van biologische bestrijding bij vruchtgroenten neemt de laatste tijd nauwelijks toe en de inzet van natuurlijke vijanden vertoont zelfs een licht dalende tendens. Telers vinden biologische bestrijding voor korte teelten te duur, en er is weinig animo voor biologische bestrijding in zomer- en herfstplantingen. Bij de komkommerteelt wordt als regel drie keer per jaar geplant. Door de hoge plaagdruk in de zomer, de kosten van (herintroductie van) biologische bestrijders en het soms matige resultaat, worden plagen in de zomerteelt van komkommer hoofdzakelijk chemisch bestreden. In de loop van het seizoen zien we dus een verschuiving van geïntegreerd in de winter naar overwegend chemisch in de zomer. Trips en witte vlieg zijn hierbij de centrale problemen. Bij teeltwisselingen gebruikt het merendeel van de telers breedwerkende insecticiden met de bedoeling het gehele complex van plagen en hun natuurlijke vijanden te resetten op niveau nul of vrijwel nul. Deze tactiek wordt door producenten van natuurlijke vijanden en IPM-voorlichters zelfs geadviseerd, maar kan op den duur niet worden volgehouden omdat de daarbij ingezette bestrijdingsmiddelen op niet al te lange termijn zullen worden verboden. Zware inzet van steeds dezelfde insecticiden (bijvoorbeeld abamectine) verhoogt bovendien de kans op resistentie. In dit project is getracht om analoog aan de geïntegreerde bestrijding in de fruitteelt in vruchtgroenteteelten populaties van natuurlijke vijanden jaarrond in stand te houden bij tijdelijke afwezigheid van het gewas. In komkommer bestaat er de mogelijkheid om bestrijders van het oude gewas te laten overlopen naar het nieuwe gewas bij het systeem van tussenplanten. Dit wordt door een deel van de komkommertelers toegepast. Gedurende een periode van circa 2 weken staan jonge planten naast oude planten op substraatmatten. Deze methode heeft een aantal nadelen. Het is nogal bewerkelijk, wat hoge arbeidskosten met zich meebrengt. Daarnaast is er bij verminderde lichtintensiteit ( donker weer ) het risico dat de jonge planten te veel strekken. Tot slot bestaat het risico van plagen die snel overvliegen naar het jonge gewas, terwijl de huidige beschikbare natuurlijke vijanden maar traag volgen. Ook ziekten als meeldauw vormen een besmettingsgevaar vanuit het oude gewas naar het nieuwe. In dit onderzoek is gekeken naar een methode van biologisch teeltwisselen door overlegging van bladeren. Daarbij is gebruik gemaakt van de roofmijt Typhlodromalus limonicus, een zeer efficiënte en breedwerkende predator die nog niet commercieel verkrijgbaar is. Het doel was te kijken of met deze methode gedurende een aantal teelten dezelfde populatie roofmijten benut kan worden. Het opnieuw benutten van een al aanwezige populatie geeft een beter resultaat, een massale beschikbaarheid en is uiteindelijk goedkoper. Een betrouwbare en kostenbesparende methode kan uiteindelijk leiden tot een verdere stimulans van de biologische plaagbestrijding en een reductie van het verbruik van chemische middelen. Het onderzoek was gericht op komkommer omdat daar de meeste teeltwisselingen plaatsvinden en de biologische bestrijding nog het minst wordt toegepast. De getoetste principes zijn echter eveneens van nut voor andere teelten van vruchtgroenten. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 4

2 Materiaal en methode Gedurende een periode van 2 jaar, met 8 teelten van komkommer, is gebruik gemaakt van eenzelfde populatie roofmijten van de soort T. limonicus voor de bestrijding van trips en witte vlieg in komkommer (Tabel 1). Dit werd gerealiseerd door bij iedere teeltwisseling bladeren vanuit de te plukken en over te leggen in de nieuwe teelt. De proeven werden uitgevoerd in kasafdelingen van kassencomplex 43 van PPO Glastuinbouw in Naaldwijk. Deze afdelingen hebben een oppervlakte van 76 m 2 met daarin ruimte voor 12 teeltgoten met per goot 9 komkommerplanten (Figuur 3). De kassen zijn voorzien van sluisdeuren en insectengaas voor de luchtramen. De komkommerplanten werden altijd zonder pesticiden opgekweekt en de cultivars waren in de meeste gevallen meeldauwtolerant (Tabel 1). Bij het plukken van bladeren voor introductie in een nieuwe teelt werden altijd jonge rankbladeren geselecteerd die vrij waren van plagen en meeldauw. De bladeren werden voordat ze in een nieuwe teelt werden uitgelegd in een koelcel bij 7 C bewaard. De volgende bewaarmethoden werden getoetst: komkommerbladeren in vuilniszakken gedurende 7, 1 of 14 dagen (Figuur 1) komkommerbladeren in kartonnen dozen in een vuilniszak met om de 5 à 1 bladeren een papierlaag (maximaal 6 bladeren per doos) gedurende 7, 1 of 14 dagen (Figuur 1) komkommerbladeren in oogstkisten in een vuilniszak met om de 5 à 1 bladeren een papierlaag (maximaal 6 bladeren per kist) gedurende 7, 1 of 14 dagen komkommerbladeren in oogstkisten met daaromheen een vuilniszak bij 7 C gedurende 7, 1 of 14 dagen (Figuur 2) Figuur 1. Bewaarmethode van komkommerbladeren in een vuilniszak (links) of in een kartonnen doos met papier ertussen (rechts). Figuur 2. Kisten met komkommerbladeren in een vuilniszak tijdens een bewaarperiode in een koelcel. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 5

Figuur 3. Rij met 9 komkommerplanten met een populatie T. limonicus. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 6

Na de bewaarperiode werden de bladeren op jonge komkommerplanten uitgelegd met de bovenzijde van het blad naar boven (Figuur 4). Bij een aantal teelten is na het uitleggen van de bladeren een beetje stuifmeel van lisdodde (Typha latifolia) toegevoegd als extra voeding voor de roofmijten. Tijdens iedere teelt werd in een kasafdeling een drietal gele signaleringsplaten (Horiver) opgehangen, die wekelijks zijn vervangen en geteld. Wekelijks is ook per afdeling een bloemmonster geplukt van 3 open bloemen, die in een 5 % ethanoloplossing in de koelkast zijn bewaard tot verdere verwerking. Bij het tellen van de bloemmonsters is onderscheid gemaakt in: tripslarven, trips-adulten, mijten. Van de gevonden mijten is een preparaat gemaakt ter determinatie. Naast de bloemmonsters zijn ook bladmonsters genomen. Deze zijn gedurende 1 dagen 24 uur per etmaal belicht in Berlesetrechters. De op de bladeren aanwezige insecten en mijten lopen van de warmte en het licht van de lamp weg en zijn opgevangen in een 5% ethanoloplossing en later geteld. Van de mijten zijn weer preparaten gemaakt ter determinatie. De roofmijt T. limonicus is effectief als bestrijder van trips en witte vlieg. Kaswittevlieg werd aanvullend bestreden met de sluipwesp Encarsia formosa. In een enkel geval werd kaswittevlieg gecorrigeerd met een geformuleerd product op basis van de entomopathogene schimmel Verticillium lecanii (Mycotal + addit). Bladluizen werden zoveel mogelijk biologisch bestreden met sluipwespen (Aphidius colemani) en galmuggen (Aphidoletes aphidimyza). Indien noodzakelijk werd chemisch ingegrepen door te druppelen met een standaarddosering van imidacloprid (Admire). Spint werd direct bestreden met een overdosis van de roofmijt Phytoseiulus persimilis. Meeldauw werd zonodig chemisch bestreden met standaard fungiciden als bitertanol (Baycor), bupirimaat (Nimrod), imazalil (Fungaflor), fenarimol (Rubigan) en triflumizool (Rocket). Tegen het wortelpathogeen Pythium sp. werd standaard gedruppeld met propamocarp-waterstofchloride (Previcur). Bij de eerste, derde en vierde teelt werd een afdeling met T. limonicus vergeleken met een afdeling met de standaardroofmijt N. cucumeris. Na 8 teelten is de plaagbestrijding met dezelfde populatie roofmijten stopgezet. Figuur 4. Introductie van komkommerblad met roofmijten in een nieuwe teelt van komkommer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 7

Tabel 1. Overzicht teelten waarin plaagbestrijding gecontinueerd is door gebruik te maken van dezelfde populatie roofmijten van T. limonicus. Teelt Periode (weken) Roofmijtsoort Methode van introductie Jaar Cultivar Locatie (afdeling van 43) 1 1-3 22 Grendel 8 N. cucumeris Grendel 9 T. limonicus 2 28-46 22 Grendel 8 N. cucumeris + T. limonicus Grendel 9 T. limonicus mijten uit kweek mijten uit kweek bladeren uit bladeren uit 3 46 19 22-23 Armada 1 N. cucumeris zakjes Tripex Armada 2 T. limonicus bloemen uit 4 17-38 23 Grendel 1 N. cucumeris zakjes Tripex Uitzetdichtheid (aantal/plant) 63 a 63 a.1 b (1 blad/plant).3 b (1 blad/plant) 5 c (,5 zakje).8 b (2 bloemen) 1 c (1 zakje) 1.5 b (1 blad/plant).7 b (2 blad./plant) Grendel 2 T. limonicus bladeren uit 5 36-5 23 Grendel 6 T. limonicus bladeren uit 6 5-19 23-24 Premium 6 T. limonicus bladeren uit 5 a 7 19-33 24 Aviance 6 T. limonicus bladeren uit Aviance 5 T. limonicus bladeren uit 8 33-46 24 Aviance 6 bladeren uit 5 a T. limonicus Aviance 5 bladeren uit T. limonicus a. dichtheid bepaald door directe tellingen b. dichtheden bepaald op basis van Berlesemonster van 5 bladeren; de werkelijke dichtheid ligt een (onbekende) factor hoger c. dichtheid volgens leverancier (1 blad/plant)? (2blad./plant)? (2blad./plant) (1 blad/plant) 5 a (1 blad/plant) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 8

3 Resultaten Gedurende een periode van 2 jaar en 8 komkommerteelten is gebruik gemaakt van de roofmijt T. limonicus zonder dat daarbij een herintroductie noodzakelijk was. Bij aanvang van de derde komkommerteelt was het niet mogelijk om bladeren met roofmijten vanuit de tweede teelt over te leggen vanwege een ernstige aantasting door Echinothrips americanus (aanwezig op het blad). Daarom is er in dit geval voor gekozen om bloemen over te leggen. Bij het beoordelen van de verschillende bewaarmethoden bleek dat een bewaringsduur tot en met 7 dagen bij 7 C géén consequenties had voor de kwaliteit van het blad. Bij langere bewaarperioden begonnen bladeren gedeeltelijk weg te rotten. Dit was het sterkst bij de methode waar alle bladeren in één vuilniszak werden bewaard. Bij de eerste, derde en vierde teelt werd een afdeling met T. limonicus vergeleken met een afdeling met de standaardroofmijt N. cucumeris. Aan het einde van de eerste teelt bleek de afdeling met N. cucumeris besmet te zijn met T. limonicus. In de tweede teelt was daarom in beide afdelingen T. limonicus aanwezig. Na bladoverlegging bleek de roofmijt N. cucumeris snel te verdwijnen. De kasafdeling werd volledig overgenomen door T. limonicus. De introductiedichtheid van T. limonicus was in de afdeling waar oorspronkelijk N. cucumeris was uitgezet (afdeling 8) lager dan de afdeling met alleen T. limonicus (afdeling 9). De tripsaantallen in afdeling 8 zijn daarom in de eerste weken van de tweede teelt hoger dan in afdeling 9 (Figuur 5 en 6). De roofmijt T. limonicus heeft een sterke numerieke respons. Een tripstoename werd altijd direct gevolgd door een sterke toename van T. limonicus (Figuur 5). De roofmijt T. limonicus werd in lage dichtheden - van de tweede teelt via bloemen overgelegd naar de derde teelt. De mijten werden in de derde teelt lange tijd niet teruggevonden en de tripspopulatie nam sterk toe (Figuur 8). Uiteindelijk werd alsnog een redelijke dichtheid van T. limonicus bereikt. De afdeling waar zakjes met N. cucumeris waren uitgezet bleef redelijk vrij van trips. De roofmijten waren goed terug te vinden in de bloemmonsters (Figuur 7). Bij de wisseling van de derde teelt naar de vierde teelt zijn dezelfde kasafdelingen voor T. limonicus en N. cucumeris aangehouden. T. limonicus werd via bladoverlegging geïntroduceerd en N. cucumeris via commerciële kweekzakjes in een hoge dichtheid van 1 zakje per plant. Ondanks deze hoge uitzetdichtheid van N. cucumeris werd trips niet voldoende beheerst. De dichtheden liepen snel op (Figuur 9), wat ook leidde tot zichtbare schade aan blad en vruchten (Figuur 11). In de kasafdeling waar T. limonicus was geïntroduceerd werd trips goed onderdrukt (Figuur 1). Schade door trips was ook nauwelijks waarneembaar (Figuur 12). In de vijfde tot en met achtste komkommerteelt werd alleen gebruik gemaakt van de roofmijt T. limonicus. De vangplaattellingen en bloemmonsters (bloemmonsters ontbreken bij teelt 8) van deze teelten laten zien dat trips en kaswittevlieg soms redelijke niveaus bereikten, maar altijd weer snel onderdrukt werden door T. limonicus (Figuur 13). De bloemmonsters laten opnieuw de snelle numerieke respons van T. limonicus zien bij een plaagtoename van trips en kaswittevlieg (Figuur 13). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 9

1 1 aantal trips/3 bloemen 9 8 7 6 5 4 3 2 volwassen trips tripslarf roofmijt teeltwisseling 9 8 7 6 5 4 3 2 aantal roofmijten/3 bloemen 1 1 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 Tijd (weken in 22) Figuur 5. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende 2 komkommerteelten in 22 in afdeling 8. In deze afdeling is aan het begin van de teelt N. cucumeris uitgezet. Rond week 29 trad besmetting op met T. limonicus. De roofmijten in de tweede teelt vanaf week 3 behoren allemaal tot de soort T. limonicus. 1 1 aantal trips/3 bloemen 9 8 7 6 5 4 3 2 volwassen trips tripslarf roofmijt teeltwisseling 9 8 7 6 5 4 3 2 aantal roofmijten/3 bloemen 1 1 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 Tijd (weken in 22) Figuur 6. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende 2 komkommerteelten in 22 in afdeling 9. In deze afdeling is aan het begin van de teelt T. limonicus uitgezet. Alle roofmijten in deze kas waren van deze soort. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 1

aantal trips/3 bloemen 4 35 3 25 2 15 1 5 volwassen trips tripslarf roofmijt 12 1 8 6 4 2 aantal roofmijten/3 bloemen 47 49 51 1 3 5 7 9 11 Tijd (weken in 22-23) Figuur 7. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende de derde komkommerteelt in afdeling 1. In deze afdeling is aan het begin van de teelt N. cucumeris uitgezet. Alle roofmijten in deze kas waren van deze soort. aantal trips/3 bloemen 4 35 3 25 2 15 1 5 volwassen trips tripslarf roofmijt 12 1 8 6 4 2 aantal roofmijten/3 bloemen 47 49 51 1 3 5 7 9 11 Tijd (weken in 22-23) Figuur 8. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende de derde komkommerteelt in afdeling 2. In deze afdeling is aan het begin van de teelt T. limonicus uitgezet. Alle roofmijten in deze kas waren van deze soort. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 11

aantal trips/3 bloemen 14 12 1 8 6 4 2 volwassen trips tripslarf roofmijt 8 7 6 5 4 3 2 1 aantal roofmijten/3 bloemen 21 23 25 27 29 31 Tijd (weken in 22-23) Figuur 9. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende de vierde komkommerteelt in afdeling 1. In deze afdeling is aan het begin van de teelt N. cucumeris uitgezet. Alle roofmijten in deze kas waren van deze soort. aantal trips/3 bloemen 14 12 1 8 6 4 2 volwassen trips tripslarf roofmijt 8 7 6 5 4 3 2 1 aantal roofmijten/3 bloemen 21 23 25 27 29 31 Tijd (weken in 22-23) Figuur 1. Populatieontwikkeling van trips en roofmijten (aantallen per 3 bloemen) gedurende de vierde komkommerteelt in afdeling 2. In deze afdeling is aan het begin van de teelt T. limonicus uitgezet. Alle roofmijten in deze kas waren van deze soort. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 12

Figuur 11. Kas 43-1, gewas waarin de roofmijt N. cucumeris werd uitgezet (foto 11 juni 23). Figuur 12. Kas 43-2, gewas waarin de roofmijt T. limonicus werd uitgezet (foto 11 juni 23). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 13

Gemiddeld aantal/vangplaat/week 18 16 14 12 1 8 6 4 2 trips kaswittevlieg roofmijt teelt 5 teelt 6 teelt 7 teelt 8 38 41 44 47 5 1 4 7 1 13 16 19 22 25 28 31 34 37 4 43 46 Tijd (weken 23-24) 3 25 2 15 1 5 aantal roofmijten in 3 bloemen Figuur 13. Populatieontwikkeling van trips, kaswittevlieg (vangplaten) en T. limonicus (bloemmonsters) tijdens komkommerteelt 5-8 in kasafdeling 6 van 43 in 23-24. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 14

4 Discussie en conclusies Het instandhouden en beter benutten van een aanwezige populatie roofmijten van de soort T. limonicus kan goed door het selecteren en overleggen van komkommerbladeren van de ene teelt naar de andere. Deze methode zou nog beter benut kunnen worden door bladeren over te leggen op het moment dat de roofmijtenpopulatie een hoog niveau heeft bereikt. In deze experimenten werden de bladeren altijd pas aan het einde van de teelt overgelegd. In de meeste gevallen was de populatie dan alweer teruggezakt naar een laag niveau, nadat trips of kaswittevlieg onderdrukt waren. Het eerder uitleggen van bladeren kan alleen op bedrijven die meerdere teelten van komkommer hebben staan met verschillende teeltperiodes. Op basis van dit onderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden: Het is goed mogelijk gedurende meerdere komkommerteelten gebruik te maken van dezelfde roofmijtenpopulatie van de soort T. limonicus door bij teeltwisselingen bladeren of bloemen met roofmijten over te leggen. Komkommerbladeren met roofmijten kunnen het beste bewaard worden in een plastic zak bij 7 C gedurende maximaal één week. De roofmijt T. limonicus is overduidelijk een veel effectievere predator van trips met een veel snellere numerieke respons dan de standaardroofmijt N. cucumeris In een winterperiode met lage plaagdruk geeft een zeer hoge dosering N. cucumeris een betere tripsbestrijding dan een zeer lage dosering T. limonicus. Deze methode van biologisch teeltwisselen is ook goed bruikbaar voor de roofmijt Typhlodromips swirskii. Deze soort is vanaf begin 25 beschikbaar voor telers. Het daadwerkelijk toepassen van deze methode valt of staat met de kosten en baten. De methode is arbeidsintensiever dan het direct uitzetten van roofmijten vanuit een commercieel product. Het voordeel is dat kosten voor aanschaf van roofmijten worden bespaard. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. 15