Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen

Vergelijkbare documenten
Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA)

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Limburg

Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Utrecht

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Overijssel

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Groningen

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Zeeland

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Friesland

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement in de jeugdbescherming bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Hertoets SGJ Christelijke Jeugdzorg Jeugdbescherming Regio Zuid

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Utrecht

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Zeeland

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Casusonderzoek SGJ. Onderzoek na het seksueel misbruik van een meisje

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Noord-Brabant

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Toetsingskader Veilig Thuis 2015

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Kwaliteit van de Adviesen Consultfunctie van het AMK. Hertoets bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Overijssel, locatie Hengelo

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Uitvoering OTS: risicomanagement bij bedreiging van de psychoseksuele. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam naar aanleiding van een calamiteit

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Flexus

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Xonar

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

De kwaliteit van de residentiële jeugdhulp bij Intermetzo, locatie Almelo

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

Hertoets. De rechtspositie van jongeren in de Hoenderloo Groep, locatie de Kop van Deelen

Onderzoek naar de veiligheid van jongeren die wachten op geïndiceerde jeugdzorg

Per Veilig Thuis Gelderland Zuid T.a.v. Interim-directeur Veilig Thuis Postbus BC NIJMEGEN

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

Landelijk toezicht AMK Ziet het AMK het kind en koppelt zij terug aan de melder?

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Rechtspositie en veiligheid van jongeren in Avenier, Kwadrant Emaus

De rechtspositie van jongeren in Icarus. Hertoets. Stap 1 van het stapsgewijs toezicht op basis van het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg

De kwaliteit van de Pleegzorg bij Leger des Heils Noord

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

De kwaliteit van Veilig Thuis Brabant Noordoost Stap 1

Onderzoek bij Meerwijck naar het klimaat op het gebied van seksuele ontwikkeling locatie Pieter Both

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij De Rading

Schakenbosch. JeugdzorgPlus te Leidschendam. Gezond vertrouwen

Gezinshuis Sowieso Aalten. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Gezond vertrouwen

De kwaliteit van de gesloten jeugdhulp bij Intermetzo Zeist

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016 Update 1 maart 2016

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rechtspositie en veiligheid van jongeren in BJ Brabant, locatie Grave

Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

plan van aanpak te nemen maatregelen 2016

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli

De toetsende taak van de Raad voor de. Kinderbescherming bij beslissingen. tot terugplaatsing naar huis

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg. Veilig Thuis. Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

2 7 m20k. Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Vo/ks^ezondheid, We/zi/n en Sport. Provincie Zuid - Holland

De kwaliteit van Veilig Thuis Kennemerland Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Noord- en Midden Limburg Stap 1

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg. Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg

Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen

Quick scan Ambulant begeleid wonen. Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan

Kwaliteit van het AMK Groningen. Onderzoek bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Groningen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Onderzoek William Schrikker Groep. Onderzoek naar risicomanagement

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Spirit

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1

Onderzoek bij de Raadsregio Rotterdam - Rijnmond en BJZ Rotterdam naar aanleiding van het overlijden van drie baby s

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

De kwaliteit van Veilig Thuis Zeeland Stap 1

De Aandachtsfunctionaris 1

Activiteitenboerderij Rutgers. Aalten

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam

De kwaliteit van de residentiële jeugdhulp bij Timon

De rechtspositie van jongeren in De Lindenhorst

De rechtspositie van kinderen in Horizon, afdeling Besloten groepen. Hertoets

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Horizon

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Hertoets SGJ Christelijke Jeugdzorg

Kwaliteit van het AMK Rotterdam. Onderzoek bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Rotterdam

Quick scan Ambulant begeleid wonen

De rechtspositie van kinderen in Horizon, afdeling Besloten Groepen

De kwaliteit van de behandelgroepen van Intermetzo Zonnehuizen in Zeist

Entreetoets Transferium. Onderzoek naar de gesloten jeugdzorg bij Transferium Jeugdzorg, onderdeel van Parlan

Gezinshuis Masa Depan. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Transcriptie:

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg januari 2010 Inleiding De Inspectie jeugdzorg heeft op verzoek van de minister voor Jeugd en Gezin in het najaar van 2009 landelijk onderzoek uitgevoerd naar het toepassen van risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Het onderzoek is uitgevoerd bij de vijftien bureaus jeugdzorg en drie landelijk werkende gezinsvoogdij instellingen. In deze notitie worden de resultaten van het onderzoek in het kort weergegeven. Bijlage 1 bevat een overzicht van de scores per instelling. De inspectie vindt het van groot belang dat de jeugdbescherming zicht heeft op risico s voor de veiligheid van het onder toezicht gestelde kind en alert blijft op mogelijke nieuwe risico s die zich tijdens de ondertoezichtstelling kunnen voordoen. Het onderzoeken, taxeren en beperken van het risico op voor het kind ernstige bedreigende gebeurtenissen wordt aangeduid met de term risicomanagement. In 2007 en 2008 heeft de Inspectie jeugdzorg ook onderzoek gedaan naar risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. 1 Op basis van deze onderzoeken kwam de inspectie tot het oordeel dat risicomanagement binnen de jeugdbescherming nog onvoldoende systematisch en professioneel werd toegepast (oktober 2008). De resultaten bij bureaus jeugdzorg die bezig waren om volgens de Deltamethode te gaan werken, bleken positiever. De Deltamethode is een landelijke methode voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling, waarin de ontwikkeling en de veiligheid van het kind centraal staat. Uitgangspunt hierbij is dat gezinsvoogden een lagere caseload hebben dan voorheen (gemiddeld 15 tot 17 onder hun toezicht gestelde kinderen). De ondertoezichtstelling wordt volgens een cyclisch vier-stappenmodel 2 uitgevoerd, waarbij de toepassing van risicomanagement een essentieel onderdeel is. De gezinsvoogd moet vanaf de start van de ondertoezichtstelling zicht krijgen op de bedreigingen voor het kind, in de gaten houden welk risico het kind loopt en hier actie op ondernemen. Om de veiligheid van onder toezichtgestelde kinderen zoveel mogelijk te waarborgen heeft de minister met de provincies en stadsregio s afgesproken dat het onderdeel risicomanagement uit de Deltamethode met voorrang zal worden ingevoerd bij alle bureaus jeugdzorg 3 per januari 2009. De inspectie verwacht van bureaus jeugdzorg en landelijk werkende instellingen dat zij systematisch aan risicomanagement doen door te zorgen voor scholing van medewerkers in de uit- 1 De inspectie heeft een schriftelijk onderzoek uitgevoerd bij alle bureaus jeugdzorg en een verdiepend onderzoek naar de praktijk in de provincies Utrecht, Noord-Brabant en Zeeland en de stadsregio Amsterdam. Dit heeft onder andere geresulteerd in de notitie Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen: Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg (oktober 2008). 2 De vier stappen zijn: Inventariseren, analyseren van bedreigingen, formuleren van gewenste ontwikkelingsuitkomsten en opstellen van een actie-agenda. 3 Brief van de minster aan de Tweede Kamer, d.d. 10-11-2008. 1

voering van risicomanagement, door te zorgen voor beleid van voldoende kwaliteit, én door te zorgen dat medewerkers dit beleid adequaat in de praktijk brengen. De inspectie heeft aan de hand van vier thema s onderzocht of de instellingen systematisch aan risicomanagement doen: de deskundigheidsbevordering van medewerkers, het inschatten van risico s, het beperken van risico s en de interne en externe overdracht van ondertoezichtstellingen. De verwachtingen zijn verder uitgewerkt in een beoordelingskader (zie bijlage 2). Conclusie De inspectie concludeert dat het merendeel van de bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen risicomanagement voldoende systematisch toepast voor de kinderen die onder hun toezicht zijn gesteld. Twaalf van de achttien onderzochte instellingen voldoen aan de verwachtingen van de inspectie. Zes instellingen voeren risicomanagement nog onvoldoende systematisch uit. De inspectie constateert dat de verbeterpunten die zij in de eerdere onderzoeken (in 2007 en 2008) heeft geformuleerd grotendeels zijn opgepakt. Er wordt inmiddels bijna overal structureel gewerkt met een instrument om risico s in te schatten, belangrijke beslissingen voor het kind ( kernbeslissingen ) worden multidisciplinair genomen en er is meer aandacht voor het zorgvuldig overdragen van ondertoezichtstellingen. Het merendeel van de medewerkers, zowel gezinsvoogden als hun inhoudelijk leidinggevenden, is inmiddels getraind in de toepassing van risicomanagement volgens de Deltamethode. Aandachtspunt bij de meeste instellingen is het systematisch beperken van de geconstateerde risico s. Het vastleggen en bewaken van afspraken met ouders en/of de jeugdige gebeurt bij veel instellingen namelijk nog niet op een gestructureerde manier. De inspectie concludeert dat instellingen die goed uit het onderzoek naar voren komen een aantal belangrijke randvoorwaarden voor de implementatie van de Deltamethode op orde hebben: Het vertalen van de Deltamethode in heldere werkinstructies, een duidelijke omschrijving van taken en verantwoordelijkheden en het trainen van zowel gezinsvoogden als het middenkader in de Deltamethode. De zes instellingen die niet goed uit het onderzoek komen hebben de Deltamethode nog onvoldoende geïmplementeerd. De veiligheid van de onder toezicht gestelde kinderen wordt er onvoldoende gestructureerd ingeschat en er wordt niet op systematische wijze gewerkt aan het vergroten van hun veiligheid. De inspectie heeft deze instellingen gevraagd om een verbeterplan op te stellen, om te zorgen dat zij aan de verwachtingen van de inspectie gaan voldoen. De uitkomsten van het onderzoek bij één van deze zes instellingen, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA), zijn voor de inspectie aanleiding geweest om BJAA onder verscherpt toezicht te stellen voor wat betreft de sector jeugdbescherming. Dit houdt in dat de inspectie BJAA het komend jaar nauwgezet zal volgen in het realiseren van de noodzakelijke verbeteringen in risicomanagement en na een jaar een hertoets bij BJAA zal uitvoeren. 2

Bevindingen Onderstaand worden de bevindingen per thema in het kort weergegeven. Deskundigheidsbevordering met betrekking tot risicomanagement Bij bijna alle instellingen is 90% van de gezinsvoogden die langer dan een jaar in dienst zijn geschoold in risicomanagement volgens de Deltamethode. Scholing in de Deltamethode is bij een groot deel van de instellingen inmiddels opgenomen in het opleidingstraject voor nieuwe gezinsvoogden. De inspectie vindt het positief dat bij een deel van de instellingen de deskundigheid van gezinsvoogden en het middenkader wordt uitgebouwd en onderhouden middels een certificeringstraject. Een voldoende geschoold middenkader is van essentieel belang gebleken voor de sturing op het werken volgens de Deltamethode. Het systematisch inschatten van risico s Alle instellingen voeren risicomanagement uit volgens de Deltamethode. Gezinsvoogden verzamelen actief informatie en schatten risico s voor de veiligheid van het kind in. Het merendeel van de instellingen gebruikt hierbij als hulpmiddel een risicotaxatie-instrument, zodat risico s gestructureerd kunnen worden ingeschat. De inspectie vindt het positief dat de meeste instellingen gebruik maken van de Deltaveiligheidslijst 4 om de veiligheid en onveiligheid van de jeugdige in beeld te brengen. Belangrijke kernbeslissingen 5 tijdens de uitvoering van een ondertoezichtstelling zijn voor bijna alle instellingen aanleiding om risico s opnieuw in te schatten. De meeste instellingen nemen deze kernbeslissingen standaard in multidisciplinair verband. Een verbeterpunt voor veel instellingen is om het gehanteerde risicotaxatie-instrument te integreren in de Delta werkprocessen. De veiligheidsrisico s die worden gesignaleerd met het instrument moeten leidend zijn in het (samen met de ouders en jeugdige) formuleren van zorgpunten en ontwikkelingsbedreigingen in het plan van aanpak. Hiertoe is het behulpzaam om een eindoordeel met betrekking tot de risico s te formuleren, echter bij de helft van de instellingen gebeurt dit niet. Wanneer het risicotaxatie-instrument niet is geïntegreerd in het werkproces van de jeugdbescherming bestaat het risico dat belangrijke veiligheidsrisico s voor kinderen niet worden aangepakt en gezinsvoogden het gebruik van een instrument niet als meerwaarde ervaren. 4 De Deltaveiligheidslijst bestaat uit 2 boxen. Het invullen van de vragen uit box 1 (risicofactoren) en box 2 (veiligheidsindicatoren), geeft inzicht in de veiligheid van het kind en de factoren die deze veiligheid kunnen bedreigen. De lijst heeft betrekking op de situatie van de biologische ouders van het ondertoezicht gestelde kind, ook als het kind uit huis is geplaatst. 5 Kernbeslissingen zijn volgens de Deltamethode: de reactie op een signaal of melding van kindermishandeling, een machtiging uithuisplaatsing, de beëindiging van een uithuisplaatsing en de verlenging of beëindiging van een OTS. 3

Het systematisch beperken van risico s Bij het merendeel van de instellingen is verbetering nodig in het vastleggen en bewaken van concrete afspraken met ouders en/of de jeugdige. Zo wordt niet standaard gewerkt met een actie-agenda, zoals de Deltamethode voorschrijft. Afspraken en besluiten worden veelal niet helder vastgelegd, waardoor zij ook niet adequaat kunnen worden bewaakt. Gevolg hiervan kan zijn dat de veiligheid van onder toezicht gestelde kinderen onvoldoende wordt beschermd. Wel treden de instellingen handelend op wanneer zij acuut grote risico s constateren voor de veiligheid van ondertoezicht gestelde kinderen. Zij ondernemen dan actie richting de betrokken ouders en jeugdigen en bespreken de te ondernemen acties in multidisciplinair verband. Systematische overdracht van ondertoezichtstellingen Bij overdracht van ondertoezichtstellingen (zowel binnen de instelling als tussen instellingen) wisselen instellingen standaard schriftelijk informatie uit over de geconstateerde veiligheidsrisico s door middel van een overdracht van het dossier. Bovendien streven gezinsvoogden er naar om waar mogelijk mondeling (of telefonisch) informatie uit te wisselen, zeker bij overdrachten van verhoogd risicozaken. Knelpunt met betrekking tot wachtlijsten Tot slot heeft de inspectie bij een aantal instellingen een knelpunt gesignaleerd dat het toepassen van risicomanagement in de praktijk bemoeilijkt. Het komt regelmatig voor dat er meer ondertoezichtstellingen zijn dan de caseload volgens de Deltanorm toestaat (bijvoorbeeld door ziekte of vertrek van gezinsvoogden of door een tijdelijk hogere instroom). Sommige instellingen hebben een apart wachtlijstteam, dat na een eerste risico-inschatting overbruggingszorg biedt of dat minder risicovolle zaken op zich neemt. In deze teams kunnen medewerkers door de verhoogde caseload niet volgens de Deltamethode werken en wordt vaak alleen minimale zorg verleend. Soms blijven zaken lang (tot anderhalf jaar) bij een wachtlijstteam. Risico s voor de veiligheid van individuele kinderen kunnen op deze manier niet optimaal worden ingeschat en beperkt. Aanbevelingen De inspectie heeft de instellingen aanbevolen om binnen een jaar te zorgen voor de benodigde verbeteringen en heeft de provincies en stadsregio s aanbevolen om hierop toe te zien. 4

Bijlage 1 Overzicht van de scores per instellingen Inspectie jeugdzorg

Bijlage 2 Beoordelingskader Risicomanagement Op basis van het toetsingskader komt de inspectie tot haar oordeel over de kwaliteit van het handelen van de instellingen op de onderzochte thema s per indicator. De instelling krijgt een score voor elke indicator in één van de volgende drie categorieën 6 : - Afwezig; dit wil zeggen dat er geen beleid is of dat het aanwezige beleid zo onvolledig/onduidelijk is dat het beleid geen informatie geeft aan de medewerkers van de instelling die hen kan leiden; - Aanwezig; dit wil zeggen dat er volledig/duidelijk beleid is dat voldoende informatie geeft aan de medewerkers van de instelling die hen kan leiden; - Operationeel; dit wil zeggen dat het beleid voldoende is (zie hierboven onder "aanwezig") en dat de medewerkers in de instelling het beleid kennen en ernaar handelen; de score operationeel vooronderstelt dus dat het beleid voldoet aan de omschrijving onder "aanwezig". Toelichting op scoreclassificaties per indicator Thema Deskundigheidsbevordering Criterium; BJZ/LWI voorziet in deskundigheidsbevordering van medewerkers m.b.t. risicomanagement Indicator Afwezig Aanwezig Operationeel Minimale criteria 1. Medewerkers zijn geschoold in de uitvoering van risicomanagement. Het beleid beschrijft niet dat medewerkers geschoold worden in het uitvoeren van risicomanagement, dan wel de omschrijving is onvolledig/onduidelijk. In het beleid staat dat medewerkers geschoold worden in het uitvoeren van risicomanagement. Medewerkers zijn geschoold in het uitvoeren van risicomanagement. Minimaal 90% van de gezinsvoogden die langer dan een jaar in dienst zijn. Er is een opleidingsplan. 6 De inspectie verwacht niet dat de instellingen het niveau geborgd hebben bereikt voor de toepassing van risicomanagement. De implementatie van risicomanagement (meestal als onderdeel van de implementatie van de Deltamethode) is bij de meeste instellingen namelijk nog gaande of pas recent afgerond. Geborgd houdt in dat leidinggevenden in de instelling zorgen voor informatie, controle en bijsturing van de medewerkers én zorgen dat het beleid en de uitvoering periodiek geëvalueerd en zo nodig verbeterd wordt, dus dat de instelling op instellingsniveau leert van haar ervaringen; hiervoor is het nodig dat op onderdelen geregistreerd wordt wat er gebeurt. De score geborgd vooronderstelt dat het beleid voldoet en dat de medewerkers het beleid in de praktijk brengen. 6

Thema Risico s inschatten Criterium: De instelling voert risico-inschattingen systematisch uit Indicator Afwezig Aanwezig Operationeel Minimale criteria 1.Risico-inschattingen Het beleid beschrijft niet hoe Het beleid beschrijft hoe risi- Medewerkers weten hoe risico- - Actief informatie verzamelen: in volgens standaard werk- risico-inschattingen standaard co-inschattingen standaard inschattingen tijdens de ots ieder geval betrekken (formeel en wijze plaatsvinden tijdens de ots, en plaatsvinden tijdens de ots, in moeten plaatsvinden en hoe informeel) netwerk hoe hierbij een gestandaardi- ieder geval hoe hierbij een hierbij een gestandaardiseerd - Kind zelf zien seerd instrument te gebruiken, gestandaardiseerd instrument instrument te gebruiken en - Gestandaardiseerd instrument dan wel de omschrijving is on- te gebruiken. werken overeenkomstig. volledig/ onduidelijk. 2. Vaste momenten waar- Het beleid beschrijft niet op Het beleid beschrijft op welke Medewerkers weten op welke Vaste momenten, in ieder geval : op risico-inschattingen welke vaste momenten risico- momenten risico- momenten risico-inschattingen - Bij aanvang ots plaatsvinden inschattingen plaatsvinden tij- inschattingen standaard tijdens de ots moeten plaatsvin- - Bij aanvraag verlenging of dens de ondertoezichtstelling, plaatsvinden tijdens de ots. den en werken overeenkomstig. beëindiging ots/ bij evaluatie pva dan wel de omschrijving is onvolledig/ onduidelijk. 3. Criteria om risico s Het beleid beschrijft niet de Het beleid beschrijft de crite- Medewerkers kennen deze crite- - Bij life-events, (bijvoorbeeld opnieuw in te schatten criteria op grond waarvan risi- ria op grond waarvan risico s ria en werken overeenkomstig. wisseling samenstelling gezin; buiten de vaste momen- co s opnieuw moeten worden opnieuw moeten worden inge- verhuizing). ten ingeschat buiten deze vaste schat buiten de vaste momen- - Bij signalen, meldingen van momenten dan wel de omschrij- ten. onveiligheid, kindermishandeling ving is onvolledig/ onduidelijk. - Bij aanvraag en beëindiging uhp 7

4. Multidisciplinaire be- Het beleid beschrijft niet hoe bij Het beleid beschrijft hoe bij Medewerkers weten hoe bij Gezinsvoogden: brengen iedere risico- sluitvorming bij risico- risico-inschattingen multidisci- risico-inschattingen multidis- risico-inschattingen multidisci- inschatting in mdo in. inschattingen plinaire besluitvorming plaats- ciplinaire besluitvorming plinaire besluitvorming plaats- Gedragsdeskundigen/ teamleiders/ vindt, dan wel de omschrijving is plaatsvindt vindt en werken overeenkom- praktijkleiders bewaken dat: onvolledig/ onduidelijk. stig. - Risico-inschattingen multidisciplinair worden besproken Zichtbaar in kinddossiers: - Minimaal: risico-inschatting besproken met praktijkleider/ teamleider, naast de gezinsvoogd - Bij voorkeur: risico-inschatting bespro- ken met een gedragsdeskundige, naast de gezinsvoogd 5. Vastleggen van risico- Het beleid beschrijft niet hoe Het beleid beschrijft hoe Medewerkers weten hoe de Gezinsvoogden leggen risico- inschattingen uitkomsten van risico- uitkomsten van risico- uitkomsten van de risico- inschattingen, inclusief een eindoor- inschattingen in de dossiers inschattingen in de dossiers inschattingen vastgelegd moe- deel, vast in de dossiers. worden vastgelegd, dan wel de worden vastgelegd ten worden in de dossiers en omschrijving is onvolledig/ on- werken overeenkomstig. Gedragsdeskundigen/ teamleiders/ duidelijk. praktijkleiders: bewaken dat risicoinschattingen, inclusief een eindoordeel, in de dossiers worden vastgelegd Zichtbaar in kinddossiers: - Welke risico s - Eindoordeel: hoe bedreigend 8

Thema Risico s beperken Criterium: De instelling handelt systematisch bij het beperken van risico s Indicator Afwezig Aanwezig Operationeel Minimale criteria 1. Richtlijnen hoe te han- Het beleid beschrijft niet hoe te Het beleid beschrijft hoe te De medewerkers weten hoe te Gezinsvoogden handelen conform de delen bij verhoogd risico handelen bij een verhoogd risico handelen bij een verhoogd handelen bij een verhoogd risico richtlijnen bij een verhoogd risico voor voor de veiligheid voor de veiligheid van het kind risico. en werken overeenkomstig. het kind en/of (een vermoeden van) en/of (een vermoeden van) kindermishandeling. kindermishandeling, dan wel de omschrijving is onvolle- Gedragswetenschappers/teamleiders/ dig/onduidelijk. praktijkleiders bewaken het handelen bij een verhoogd veiligheidsrisico conform richtlijnen. Conform richtlijnen: - Handelen bijstellen nav risicotaxatie. - Actief betrekken en activeren opvoeders en (formeel en informeel) netwerk. 2. Maken en vastleggen Het beleid beschrijft niet dat bij Het beleid beschrijft dat bij Medewerkers weten dat bij Gezinsvoogden maken concrete af- van afspraken/ eisen geconstateerde veiligheidsrisi- geconstateerde veiligheidsrisi- geconstateerde risico s afspra- spraken/stellen concrete eisen t.a.v. de t.a.v. de veiligheid kind co s afspraken/eisen t.a.v. de co s afspraken/eisen t.a.v. de ken moeten worden ge- veiligheid van het kind en leggen deze veiligheid van het kind worden veiligheid van het kind worden maakt/eisen moeten worden vast in het dossier. gemaakt/gesteld en worden gemaakt/gesteld en worden gesteld t.a.v. de veiligheid van vastgelegd in de dossiers, dan vastgelegd in de dossiers. het kind, dat deze moeten wor- Gedragswetenschappers/ teamleiders/ wel de omschrijving is onvolle- den vastgelegd in de dossiers en praktijkleiders bewaken dat concrete dig/onduidelijk. werken overeenkomstig. afspraken worden gemaakt/ concrete eisen worden gesteld t.a.v. de veiligheid van het kind en dat deze worden vastgelegd in dossiers. 9

Opvoeders (schriftelijk) informeren over afspraken. 3. Bewaken van het na- Het beleid beschrijft niet dat Het beleid beschrijft dat ge- Medewerkers weten dat ge- Gezinsvoogden bewaken het nakomen komen van gemaakte gemaakte afspraken/eisen t.a.v. maakte afspraken/eisen t.a.v. maakte afspraken/eisen t.a.v. van de gemaakte afspraken/eisen. afspraken/ veiligheidsei- de veiligheid van het kind wor- de veiligheid van het kind de veiligheid van het kind moe- sen den bewaakt, dan wel de om- worden bewaakt. ten worden bewaakt en werken Gedragswetenschappers/ teamleiders/ schrijving is onvolle- overeenkomstig. praktijkleiders zien hier op toe. dig/onduidelijk 4. Multidisciplinaire af- Het beleid beschrijft niet hoe bij Het beleid beschrijft hoe bij Medewerkers weten hoe bij Gezinsvoogden betrekken de gedrags- spraken/ veiligheidseisen geconstateerde veiligheidsrisi- geconstateerde veiligheidsrisi- geconstateerde veiligheidsrisi- wetenschappers/teamleiders/ praktijk- co s afspraken over het hande- co s afspraken multidisciplinair co s afspraken over het hande- leiders bij de besluitvorming. len multidisciplinair gemaakt gemaakt worden. len multidisciplinair gemaakt moeten worden, dan wel de moeten worden en werken Gedragswetenschappers/ teamleiders/ omschrijving is onvolle- overeenkomstig. praktijkleiders bewaken dat bij gecon- dig/onduidelijk. stateerde veiligheidsrisico s afspraken/eisen t.a.v. de veiligheid van het kind multidisciplinair worden gemaakt. 10

Thema Overdracht Criterium: De instelling gaat systematisch om met interne en externe overdrachten Indicator Afwezig Aanwezig Operationeel Minimale criteria 1. Schriftelijk informatie uitwisseling over de risico s bij interne en externe overdracht Het beleid beschrijft niet dat bij interne of externe overdracht schriftelijk informatie moet worden uitgewisseld over risico s en wat er gedaan is om deze te beperken, dan wel de omschrijving is onvolledig/onduidelijk. Het beleid beschrijft dat bij interne of externe overdracht schriftelijk informatie moet worden uitgewisseld over de risico s en wat er gedaan is om deze te beperken. Medewerkers weten dat bij interne/externe overdracht schriftelijk informatie moet worden uitgewisseld over de risico s en wat er gedaan is om deze te beperken en werken overeenkomstig. Gezinsvoogden weten dat bij overdracht schriftelijk informatie moet worden uitgewisseld over de risico s en wat er gedaan is om die te beperken en handelen overeenkomstig. Gedragswetenschappers/ teamleiders/ praktijkleiders bewaken dat bij overdracht schriftelijk informatie wordt uitgewisseld over de risico s en wat er gedaan is om deze te beperken. 2. Mondelinge of telefoni- Het beleid beschrijft niet dat bij In het beleid staat dat bij een Medewerkers weten dat bij een Gezinsvoogden weten dat bij een ver- sche informatie- een verhoogd risico mondeling/ verhoogd risico mondeling/ verhoogd risico mondeling/ hoogd risico mondeling of telefonisch uitwisseling over de risi- telefonisch informatie over de telefonisch informatie over de telefonisch informatie moet informatie over de risico s en de on- co s bij een verhoogd risico s en de ondernomen/te risico s en de ondernomen/te worden uitgewisseld over de dernomen/te ondernemen acties moet risico ondernemen acties wordt uitge- ondernemen acties wordt risico s en de ondernomen/te worden uitgewisseld en handelen over- wisseld, dan wel de omschrijving uitgewisseld. ondernemen acties en werken eenkomstig. is onvolledig/onduidelijk. overeenkomstig. Gedragswetenschappers/ teamleiders/ praktijkleiders bewaken dat bij een verhoogd risico mondeling of telefonisch informatie over de risico s en de ondernomen/te ondernemen acties wordt uitgewisseld. 11