Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

JAARVERSLAG Rekenkamercommissie Raalte

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

2016D Lijst van vragen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum 15 oktober 2015 Betreft Voortgang prioritaire sourcingprojecten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013

DEN HAAG. Aandachtspunten bij de begroting 2014 van de minister van Defensie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Activa Passiva

PLAN VAN AANPAK PROJECT VINKENSLAG, versie 4 september 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENTE OLDEBROEK. Aanleiding om te informeren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum Antwoorden op schriftelijke vragen naar aanleiding van het stopzetten van de uitbesteding van de cateringdiensten bij Defensie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nota van B&W. Onderwerp Financiële afwikkeling wetswijziging voortgezet onderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Jaarplanning 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vereniging voor Documentaire Informatievoorziening en Administratieve Organisatie S.O.D. Jaarrekening Aldus vastgesteld in de vergadering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 augustus 2010 Betreft Antwoorden op de feitelijke vragen over de voortgang van het project Vervanging brugleggende tank.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ontwikkeling leerlingaantallen

Bijlage 3 jaarrekening 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vereniging voor Documentaire Informatievoorziening en Administratieve Organisatie S.O.D. Jaarrekening Aldus vastgesteld in de vergadering

Gemeente in Bergen op Zoom

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, /LUT 4/4

Duurzaam wonen en ondernemen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wervingsketen MP midden midden 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vragen voor commissievergadering Samenleving en Bestuur 9 juni 2015 Rap fractie Vraag --- graag per regel 1 vraag!--- (C) afd antwoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toekomst Riegmeer: 3 e sessie werkgroep Raad 5 juli. 1. Inleiding

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[datum open laten]], nr. [[nr invullen]];

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Mondelinge vragen gesteld op de begrotingsmarkt. Vraag Gevraagd is om een overzicht van alle risico s en de aannames/berekeningen hierachter.

Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst

Westland Energie Infrastructuur b.v. DEFINITIEF

1e Bestuursrapportage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 27 juni 2018 Betreft Beleidsdoorlichting Anw

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinsje fryslân provincie fryslân

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Nee College 17 april 2018 Financieel. Juridisch Nee Agendacommissie Commissie Gemeenteraad

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ARBEIDSDUUR. Keuzemogelijkheden voor militairen BURGERS PAGINA 6. T wee uren langer of korter werken

Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

Transcriptie:

Tweede Kamer der StatenGeneraal 2 Vergaderjaar 19891990 21 300 X Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk X (Ministerie van Defensie) voor het jaar 1990 Nr. 68 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal 'sgravenhage, 18juni 1990 Om de doelmatigheid en doeltreffendheid van het onderhoud in de nationale sector van de Koninklijke Landmacht te verhogen is in 1988 een herstructureringsproject gestart. Over de opzet daarvan bent U geïnformeerd aan de hand van het eindrapport van de Stuurgroep Herstructurering Onderhoud in de Nationale Sector, het HONSrapport (Kamerstuk 20 200, X, nr. 52). Over het project is op 3 november 1988 mondeling overleg gevoerd met de Vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer (Kamerstuk 20 800, X, nr. 23). Hierbij zend ik U een voortgangsrapportage. In het HONSrapport is aangegeven dat het project een herschikking betreft van een groot deel van het onderhoud aan materieel van de Koninklijke Landmacht. Tevens worden de werkzaamheden op basis van nieuwe onderhoudsnormen uitgevoerd. De totale werklast zal door het project met 20% teruglopen van ongeveer 3 miljoen naar ongeveer 2,4 miljoen arbeidsuren per jaar. Het functiebestand zou aanvankelijk met 1015 functies worden verminderd. In oktober 1988 heeft mijn ambtsvoorganger besloten in Utrecht 70 functies minder te laten vervallen. U bent daarover geïnfor meerd met de brief van 28 oktober 1988 (20 800, X, nr. 8). De vermin dering van het functiebestand zal derhalve bij de afronding van het project HONS (eind 1991) ongeveer 945 functies bedragen. Onafhan kelijk van het project HONS zullen ongeveer 60 militaire functies vervallen. Door een hoog natuurlijk personeelsverloop is het totale bij het project betrokken personeelsbestand reeds gedaald onder het nagestreefde eindniveau. Om de gewenste kwaliteit van de nieuwe organisatie te waarborgen is in beperkte mate externe werving van burgerpersoneel gestart. Hoewel de investeringen hoger uitvallen dan in 1988 was geraamd en de exploitatiekosten minder dalen dan voorzien, is toch sprake van een substantiële vermindering van de jaarlijkse uitgaven. De aan het project HONS toe te rekenen vermindering van de exploitatiekosten zal aanvan kelijk f 13,5 miljoen per jaar zijn en zal na 1991 oplopen tot f 15,5 013719F ISSN 0921 7371 SDU uitgeverij 's Gravenhage 1990 Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

miljoen per jaar. Dit is nog steeds aanzienlijk, waarbij een hogere inzet baarheid van het materieel zal worden bereikt. De uitvoering van het project vindt plaats in goed overleg met vertegenwoordigers van het personeel. Het flankerend beleid in het kader van de afslanking burger personeel is gebaseerd op het Sociaal Beleidskader Defensie. In afwachting van een nieuw Sociaal Beleidskader dat de komende jaren in verband met de personeelsreducties bij Defensie zal gelden, worden de personele gevolgen van de reorganisatie opgevangen door een beleid dat berust op de uitgangspunten zoals die bij de afslankingsoperatie zijn gehanteerd. Er wordt structureel aandacht besteed aan de voorlichting van het direct en indirect betrokken personeel. Dit stimuleert het personeel om mee te denken over het project en bevordert het accep teren van noodzakelijke veranderingen op het gebied van de taak en werkwijze van eenheden. Voor meer gedetailleerde informatie over het project verwijs ik naar bijgevoegde notitie. Tot slot moet het volgende worden opgemerkt. De planning voor het project HONS en de daarmee samenhangende berekening van de werklast is in 1988 uitgevoerd op basis van de toen geldende visie op de taak van de Koninklijke Landmacht. In het licht van de internationale ontwikkelingen zullen de taak, omvang en middelen van de krijgsmacht in de komende periode nader worden bezien. Vermindering van taken en middelen zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor de onderhoudssector. Alhoewel eerst na het uitkomen van de Defensienota kan worden vastge steld hoe groot de gevolgen zijn, wordt daarop in die zin geanticipeerd, dat onomkeerbare beslissingen in de investeringssfeer niet zullen worden genomen. Zo is besloten af te zien van een nieuwbouwproject te Wezep ter waarde van f 15 miljoen. De Staatssecretaris van Defensie, B.J. M. Baron van Voorst tot Voorst Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

Inleiding Het project Herstructurering Onderhoud in de Nationale Sector (HONS) heeft ten doel het onderhoud in de nationale sector van de Koninklijke Landmacht doelmatiger en doeltreffender te organiseren. Het is gestart in 1988 en moet eind 1991 zijn afgerond. De meest zichtbare verandering is het vervangen van de geëchelonneerde onderhoudsorga nisatie door een organisatie waarin het onderhoud zoveel mogelijk plaatsvindt in één werkplaats in de directe omgeving van de eenheid die het materieel in gebruik of in opslag heeft: een soort «garage om de hoek». Hierdoor worden onderhouds, transport, overdrachts en wacht tijden beperkt, hetgeen de beschikbaarheid van het materieel verhoogt. Parallel hieraan worden de onderhoudsnormen herzien. Hierdoor worden aard en intensiteit van het onderhoud beter afgestemd op het gebruik van het materieel. Bij opgeslagen materieel wordt rekening gehouden met verbeterde opslagtechnieken. De totale, uiteindelijke onderhouds steun in de nationale sector werd in het HONSrapport (TK 20 200, X, nr. 52) geraamd op ongeveer 2,4 miljoen manuren per jaar, hetgeen een vermindering betekent van ongeveer 600 000 uren per jaar. Invoering in fasen De omschakeling van de oude naar de nieuwe organisatie dient beheerst en met handhaving van de vereiste materiële inzetbaarheid te verlopen. Daarom geschiedt de invoering van de nieuwe onderhoudsfilo sofie in fasen. Om de in het HONSrapport geformuleerde uitgangspunt in detail te kunnen uitwerken en voorwaarden te scheppen voor een goede invoering is een proefneming uitgevoerd. Deze proefneming had het karakter van «prototyping». Dit is een methode, waarbij men een nieuwe organisatiestructuur invoert (op kleine schaal) en door frequente terugkoppeling laat evolueren totdat de organisatiestructuur voldoet aan de te stellen eisen. In 1989 zijn de resultaten van deze proefneming, uitgevoerd in de regio Weert, geëvalueerd. De resultaten daarvan zijn verwerkt in deze notitie. Tevens wordt aandacht besteed aan de gewenste toekomstige organisatie, de voortgang, de personele en de financiële aspecten. Oganisatie en organisatieontwikkeling Met de nationale sector van de Koninklijke Landmacht worden de delen van de Koninklijke Landmacht aangeduid die niet behoren tot het Eerste Legerkorps; de nationale sector omvat onder meer de eenheden van het Nationaal Territoriaal Commando (NTC), het Commando Oplei dingen Koninklijke Landmacht (COKL) en het Nationaal Logistiek Commando (NLC). Deze eenheden voeren zelf het gebruikersonderzoek aan hun materieel uit. Het overige (middelbaar en hoger) onderhoud wordt in het HONSconcept uitgevoerd door eenheden die behoren tot het Nationaal Logistiek Commando of wordt uitbesteed bij civiele bedrijven. Naast het onderscheid naar niveau (gebruikers, middelbaar en hoger onderhoud) wordt ook onderscheid gemaakt naar soort werklast: algemene steun en directe steun. Onder algemene steun wordt verstaan het onderhoud aan daartoe ingeleverd materieel en componenten; deze werklast wordt ook aangeduid als speciale of ontkoppelde werklast en wordt in hoofdzaak uitgevoerd door drie speciale hersteleenheden, die zich bezig houden met respectievelijk tanks en zware pantservoertuigen (Tankwerkplaats te Leusden), overige rupsvoertuigen en componenten van rups en wielvoertuigen (Speciale Hersteleenheid te Wezep), elektrische en elektronische systemen, radiologische en andere meetap paratuur (Elektronische Centrale Werkplaats te Dongen). Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

Onder directe steun wordt verstaan het onderhoud, uitgevoerd aan materieel dat bij eenheden is ingedeeld, danwel in mobilisatiecomplexen is opgeslagen. Deze werklast zal geheel worden verzorgd door drie grote, regionaal gerichte, hersteleenheden. Naast deze werklast krijgen deze eenheden ook nog ongeveer 100000 arbeidsuren aan speciale werklast (algemene steun) toegewezen, onder meer om te dienen als buffer werklast, waarmee fluctuaties in de behoefte aan directe steun kunnen worden opgevangen. De regionaal gerichte hersteleenheden verrichten hun taak in drie materieelverzorgingsgebieden, te weten Zuid, Oost en West, die ieder zijn samengesteld uit een aantal regio's. Op de nabij de lokaties van de gebruikende eenheden zijn regiowerkplaatsen of dependances daarvan gevestigd, waar al het (rijdend) materieel kan worden aangeboden voor vrijwel alle soorten onderhoud. De regiowerkplaatsen kunnen in hoge mate zelfstandig handelen; zij beschikken daartoe over de faciliteiten van een modern bedrijfsbesturingssysteem. De regiowerkplaatsen worden op afstand bestuurd vanuit de staf van de hersteleenheid. Binnen de regionale hersteleenheden is sprake van samenvoeging van activiteiten die vroeger waren verdeeld over meerdere echelons, met name het 2e en 3e echelon, en van technologische integratie (het combineren van verschillende vakdisciplines in dezelfde werkplaats). Verloop van het project Nadat in oktober 1988 het overleg met de Bijzondere Commissie Burgerpersoneel (BCBP) en de Bijzondere Commissie Koninklijke Landmacht (BCKL) was afgerond, zijn de feitelijke voorbereidingen voor het project gestart. De proefneming in de regio Weert kon beginnen op 1 februari 1989. Deze regio was gekozen op grond van haar niet al te grote omvang en omdat daar elementen van alle betrokken commando's van de Koninklijke Landmacht zijn gevestigd. De resultaten van de pcoef werden geëvalueerd in het derde kwartaal 1989. De organisatorische opzet van het project voldeed aan de verwachtingen. Mede doordat in de regio Weert niet alle soorten materieel voorkomen, verschafte de proef voor een aantal aspecten onvoldoende basis om definitieve conclusies te trekken. Daarom is besloten de proef voor een aantal aspecten voort te zetten tot midden dit jaar en uit te breiden met de regio's Veldhoven en Vught. Dit betreft met name het toetsen van de onderhoudsnormen en het effect daarvan op de inzetbaarheid bij het ingewikkelder materieel. Ook een proef bij de dependance Venlo, waarbij het onderhoud aan een deel van het bestand van DAF YA 4440 vrachtauto's wordt uitbe steed aan een civiele firma, dient te worden voortgezet. De proef is uitgebreid met DAF YF/YT 2300 voertuigen uit Veldhoven en DAF YA 4442 voertuigen uit Keizersveer. De evaluatie hiervan zal eind dit jaar worden afgerond. Naar aanleiding van de bevindingen in de regio Weert is de financiële planning getoetst en enigszins bijgesteld. Hierop wordt in de financiële paragraaf nader ingegaan. Hoewel enkele aspecten nadere studie vergen, toonde de proef wel in voldoende mate aan dat op de ingeslagen weg moet worden voort gegaan. Stand van zaken In het materieelverzorgingsgebied Zuid (hoofdlokatie Dongen) is de invoering van het HONSconcept afgerond. In het materieelverzorgings gebied Oost (hoofdlokatie Nieuw Milligen) zijn de voorbereidingen in mei afgerond en zal de invoering in juni 1990 aanvangen. De inventarisatie in het materieelverzorgingsgebied West (hoofdlocatie Utrecht) zal in juni worden afgesloten. Aanvang van de invoering is voorzien in begin 1991. I Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68 4

Voor de speciale bedrijven betekent de invoering van de nieuwe structuur een vereenvoudiging in de taakstelling en een aanzienlijke herverdeling van speciale werklast, waarbij een efficiëntere benutting van de beschikbare infrastructuur wordt nagestreefd. De produktieactiviteiten bij 502 Herstelwerkplaats te Alphen a/d Rijn zijn per 1 juni 1990 beëindigd. In de komende maanden zullen de productiemiddelen en het onderhanden werk worden overgedragen aan andere eenheden. In 1988 is een onderzoek gestart om vast te stellen of het terrein te Alphen a/d Rijn geschikt is als vestigingsplaats voor de Materieel Beproevingsafdeling 1 die thans in Den Haag is gevestigd. Momenteel is ook een onderzoek gaande om vast te stellen op welke wijze en op welke lokatie de verschillende beproevingsafdelingen van de Koninklijke Landmacht kunnen worden samengevoegd. Vestiging in Alphen a/d Rijn wordt niet meer verwacht. Voorbereidingen wordt getroffen om het complex af te stoten. Informatievoorziening Om de werkzaamheden van de hersteleenheden doelmatig te kunnen uitvoeren is goede informatie nodig over de uit te voeren werkzaam heden, de daarvoor benodigde capaciteit aan mensen en machines, en de beschikbaarheid van reservedelen. Via beeldstations, aangesloten op bedrijfsbesturingssystemen en het Centrale Voorraadbeheersings systeem van de landmacht, kan zowel centraal als decentraa! over deze gegevens worden beschikt. Bij een aantal hersteleenheden van de landmacht was in 1988 al een bedrijfsbesturingssysteem in gebruik. Dit was afgeleid van een civiel systeem. In het HONSrapport werd er van uitgegaan dat dit systeem ook geschikt zou zijn voor de overige bedrijven en relatief eenvoudig aangepast kon worden aan de gedecentraliseerde bedrijfsvoering met zelfstandig optredende regiowerkplaatsen en dependances. Bij nader onderzoek bleek dit niet zonder meer het geval te zijn. Zowel de apparatuur als de programmatuur diende meer dan voorzien te worden aangepast. Hierbij zijn externe adviesbureaus ingeschakeld. Vrijwel alle aanpassingen zijn inmiddels in de praktijk beproefd en in gebruik genomen. Het bedrijfsbesturingssysteem voor de Tankwerkplaats wordt als laatste begin 1991 opgeleverd. PERSONELE ASPECTEN Functiebestand In juni 1988 werd een vermindering van het functiebestand voorzien met 830 functies voor burgermedewerkers en 185 voor militairen. In oktober 1988 is besloten in Utrecht 70 (burger)functies minder te laten vervallen, om zo tegemoet te komen aan de verlangens van de Bijzonder Commissie Burgerpersoneel. De vermindering van het HONSfunctiebe stand kwam daarmee op 945 functies ten opzichte van de peildatum 1 januari 1987. Het functiebestand van de drie materieelverzorgingsge bieden (Zuid, Oost en West) is in de afgelopen periode gedetailleerd vastgesteld. In geringe mate is hierbij afgeweken van de oorspronkelijke planning. Zodra ook de functiebestanden van de drie speciale hersteleen heden definitief zijn vastgesteld, zal per saldo worden voldaan aan de nagestreefde vermindering van 945 functies. Onafhankelijk van het project HONS zullen naar verwachting circa 60 militaire functies vervallen door wijzigingen in de legerplannen (materieelplannen). Personeelsbestand Bij de start van het project waren niet alle functies daadwerkelijk bezet. In de brief van 18 november 1988 (TK 20 800, X, nr. 23, bijlage 2) werd het personeelsbestand per 1 september 1988 vergeleken met het Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

geplande functiebestand na de invoering van HONS. Op grond daarvan zouden ongeveer 70 militairen en ongeveer 200 burger medewerkers niet kunnen worden herplaatst binnen de onderhoudsorganisatie van de nationale sector. Tevens werd aangegeven dat terughoudendheid zou worden betracht bij het vullen van vacatures. Het natuurlijke personeels verloop is zo hoog dat het totale personeelsbestand reeds is gedaald tot onder het nagestreefde eindniveau. Voor meer details wordt verwezen naar bijlage A. Plaatselijk is nog wel sprake van geringe overschotten, over het algemeen moeilijker herplaatsbare medewerkers. Het is nog niet mogelijk vast te stellen hoeveel medewerkers niet binnen het project herplaatsbaar zijn, aangezien de functietoewijzing per regio plaatsvindt. Hierover zal meer duidelijkheid komen als in de loop van 1991 alle functietoewijzingen hebben plaatsgevonden. Bepaalde specialismen zijn zeker plaatselijk onvoldoende aanwezig en kunnen ook niet uit het eigen bestand worden verkregen door herscholing, etc. Om de gewenste kwaliteit van de nieuwe organisatie te waarborgen is in beperkte mate externe werving van burgerpersoneel gestart. Flankerend beleid De personele gevolgen van de reorganisatie werden tot dusver opgevangen door het Sociaal Plan voor het project HONS, dat berust op het voor de afslankingsoperatie geldende Sociaal Beleidskader Defensie. Vanaf 1 april 1990 worden de personele gevolgen van de reorganisatie opgevangen door een beleid dat berust op de uitgangspunten van het geldende flankerend beleid. Over het nieuwe Sociaal Beleidskader dat de komende jaren in verband met personeelsreducties bij Defensie zal gelden, wordt de Kamer afzonderlijk geïnformeerd. Opleidingen Vanwege de samenvoeging van activiteiten, die vroeger verdeeld waren over verschillende onderhoudsniveaus, diende vrijwel het gehele monteursbestand, afkom'stig uit NLC, NTC en COKLeenheden (zie bijlage A), te worden bijgeschoold. Aangezien voor bepaalde opleidingen de beschikbare opleidingscapaciteit niet toereikend was, is tijdelijk een aantal extra (militaire) instructeurs aangesteld. Eveneens is een trainings cyclus opgezet voor het midden en hogere bedrijfsmanagement van met name de regionaal gerichte bedrijven. Overleg Over het project vindt op drie niveaus goed en constructief overleg plaats met vertegenwoordigers van het personeel. De commandanten van de diensteenheden voeren overleg met de betreffende dienstcommissies en onderdeeloverlegorganen over onder werpen die de eigen, huidige diensteenheid betreffen en niet aan de orde zijn in het overleg op de andere niveaus. De voorzitter van het Projectteam HONS voert overleg met de Buitengewone (overkoepelende) Dienstcommissie en het Buitengewone Overlegorgaan over onderwerpen die rechtstreeks verband houden met HONS en gevolgen hebben voor meerdere diensteenheden. De algemene personele aspecten en het algemeen beleid komen ter sprake in het overleg met de BCBPKL en de BCKL. Bovendien hebben drie resp. twee vertegenwoordigers van deze commissie zitting in het Projectteam. Voorlichting Voorafgaande aan de invoering van het HONSconcept in de verschil lende regio's wordt telkens een op die regio toegespitste voorlichtings bijeenkomst georganiseerd. Algemene voorlichting wordt verstrekt in de defensiebladen en andere militaire vaktijdschriften. Per zes weken wordt Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68 6

een voorlichtingsblad voor het bij HONS betrokken personeel uitgegeven «Onderhoudsnieuws». In speciale gevallen worden extra bulletins uitge geven. Financiële aspecten In het HONSrapport is een overzicht gegeven van de verwachte meer en minderuitgaven als gevolg van het invoeren van het HONSconcept. Daarbij was reeds aangegeven dat bepaalde met name infrastruc turele kosten ook zonder de herstructurering nodig zouden zijn geweest. De gegevens over de proefneming in de regio Weert zijn aanleiding geweest om de financiële planning van het gehele project te toetsen en waar nodig te herzien. Bijlage B bevat een overzicht van de oude financiële planning en de planning van 1 januari 1990. De belangrijke wijzigingen hebben zich voorgedaan in de posten bedrijfsbesturingssystemen, infrastructuur en personeel. Er zijn extra uitgaven nodig voor de aanpassing van de bedrijfsbesturingssystemen, f 11,8 miljoen. In de paragraaf over informatievoorziening is reeds beschreven, dat de aanpassingen van de aanwezige systemen ingrij pender waren dan was voorzien. Verder zijn er meer en minderuitgaven voor de post infrastructuur. Dit is een gevolg van het feit dat meer plannen moesten worden gewijzigd dan was verondersteld. Per saldo zal hiervoor f 8,7 miljoen minder nodig zijn.' De besparingen op personeels gebied zullen f 8 miljoen lager uitvallen. De belangrijkste oorzaak hiervan is het feit, dat de gemiddelde middensom van het personeel dat afvloeit lager is dan in de financiële taakstelling is gehanteerd. Voorts is sprake van een geringe stijging van de gemiddelde schaalhoogte (circa 0,2); deze vloeit voort uit de taakuitbreiding van de technici door de samen voeging van de verschillende onderhoudsniveaus. Een derde belangrijke oorzaak is de verminderde afslanking van het functiebestand wegens het handhaven van de motorenrevisie in Utrecht. Geen rekening is gehouden met de ongeveer 60 militaire functies die naar verwachting zullen vervallen door wijzigingen in de materieelpiannen. Hoewel de investeringen hoger zijn dan in 1988 was geraamd en de exploitatiekosten minder dalen, is er toch sprake van een substantiële vermindering van de jaarlijkse uitgaven van f 13,5 miljoen en na 1991 f 15,5 miljoen per jaar, hetgeen nog steeds een aanzienlijke verbetering van de doelmatigheid is. 1 In verband met de te verwachten vermin dering van de werklast na de besluitvorming over de Defensienota is inmiddels besloten af te zien van een nieuwbouwproject te Wezep ter waarde van f 1 5 miljoen. Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

BIJLAGE A OVERZICHT ONTWIKKELING FUNCTIE EN PERSONELE BESTAND Het functiebestand Onder het functiebestand wordt in deze notitie verstaan het bestand aan functies, dat zowel in de directe als in de indirecte sfeer benodigd is voor het uitvoeren van het onderhoud aan materieel dat is ingedeeld, danwel wordt onderhouden in de nationale sector van de Koninklijke Landmacht. Tabel 1: Functiebestand per 1 januari 1987 NLC NTC COKL Totaal Burger: Militair: 2205 445 745 129 360 291 3310 865 Totaal: 2650 874 651 4175 4175 Tabel 1 toont het functiebestand naar de toestand van 1 januari 1987. Het gebruikersonderhoud aan materieel van NTC en COKLeenheden werd uitgevoerd door bij die commando's behorende onderhoudswerk plaatsen. Tabel 2: Functiebestand na invoering HONS NLC NTC COKL Totaal Burger: 2500' 50 2550 Militair: 500 30 150 680 2 Totaal: 3000 30 200 3230 3230 Uiteindelijk te bereiken vermindering van het functiebestand: 945 ' Inbegrepen 70 gehandhaafde functies te Utrecht. 2 Naar verwachting zal het aantal militaire functies circa 60 functies lager uitvallen door wijzigingen in de legerplannen (materieelplannen), die los staan van HONS en de besluit vorming rond de Defensienota. Tabel 2 geeft de geplande eindsituatie. Naast de vermindering die voortvloeit uit de verminderde onderhoudswerklast is het effect te zien van de concentratie van onderhoudsactiviteiten bij het NLC. De onder houdselementen van NTCeenheden zullen vrijwel geheel en van de COKLeenheden grotendeels zijn ondergebracht bij de regionaal gerichte hersteleenheden van het NLC. Een aantal opleidingseenheden van het COKL behoud een eigen onderhoudsgroep. Dit is onder meer nodig omdat de gebruikers (leerlingen) niet in alle gevallen in de gelegenheid of in staat zijn zelf het gebruikersonderhoud uit te voeren. Het Personeelsbestand Onder het personeelsbestand wordt in deze notitie verstaan het daadwerkelijk aanwezige personeel, bestemd voor de vulling van het functiebestand. Om praktische redenen wordt voor het personeelsbestand als referen tiedatum 1 juli 1987 aangehouden (zie tabel 3). Het personeelsbestand was op die datum reeds kleiner dan het functiebestand. Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68 8

Tabel 3: Personeelsbestand per 1 juli 1987 NLC NTC COKL Totaal Burger: 2050 640 310 3000 Militair: 425 125 250 800 Totaal: 2475 765 560 3800 De voorgaande tabellen waren ook opgenomen in een brief van 18 november 1988 aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer (Kamerstuk 20 800, X, nr. 23, bijlage II). Daarin was ook aangegeven dat een hoog natuurlijk verloop werd verwacht. Uit tabel 4 blijkt dat het personeelsbestand per 1 maart 1990 reeds is gedaald onder het nagestreefde functiebestand. Dit leidt soms tot onder houdsachterstand. Om de gewenste kwaliteit te waarborgen is in beperkte mate externe werving van burgerpersoneel gestart. Tabel 4: Personeelsbestand per 1 mei 1990 NCL NTC COKL Totaal Functiebestand na Saldo invoering van HONS tekort Burger: Militair: 2031 397 290 38 211 127 2532 562 2550 680 3 18 118' Totaal: 2428 328 338 3094 3230 136 3 Naar verwachting zal het aantal militaire functies circa 60 functies lager uitvallen door wijzigingen in de legerplannen (materieelplannen), die los staan van HONS en de besluit vorming rond de Defensienota. 4 Na correctie wegens het gestelde in noot 3 bedraagt het aantal vacatures in de militaire sector 58 en het totaal aantal vacatures 76. Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68

BIJLAGE B FINANCIËLE CONSEQUENTIES Meeruitgaven Investeringen' plan 88 plan 90 Exploitatie per jaar plan 88 plan 90 Bedrijfsbesturingssystemen 4 Infrastructuur 76 2 Gereedschap 12 Uitbesteding Reservedelen pm Documentatie (stelpost) 1 Opleiding 15,8 124.7 3 12,0 pm pm pm 1 1 5 24 2,5 1,0 5,0 2,0 4 Totaal meeruitgaven 93 152.5 9(7) 10,5 (8,5) Minderuitgaven Infrastructuur Personeel 79 136,4 1 32 24 S Totaal minder uitgaven 79 136,4 33 24 Kosten/Baten project 14 16,1 24 (26) 13.5 (15,5) 1 Voor investeringen wordt uitgegaan van een planningsperiode van 10 jaar. 2 Onafhankelijk van de herstructurering zou vernieuwing of uitbreiding van mfrastructuur ten behoeve van onderhoud nodig zijn; hiervoor was in de plannen een bedrag van f 54 miljoen voorzien. De toename van zowel de meer als de minder uitgaven voor infrastructuur is een gevolg van het feit dat meer plannen moesten worderi gewijzigd dan was voorzien. 3 In verband met de te verwachten vermindering van de werklast na de besluitvorming over de Defensienota is mmiddels besloten af te zien van een nieuwbouwproject te Wezep ter waarde van f 15 miljoen 4 De extra opleidingsinspanning wordt voorzien van een periode van drie jaar. (Daarna nemen de meeruitgaven af en de baten toe). 5 Dit bedrag is berekend zonder er mee rekening te houden dat het aantal militaire functies c.irca 60 functies lager zal uitvallen door wijzigingen in de legerplannen (materieelplannen), die los staan van HONS en de besluitvorming rond de Defensieronde. Tweede Kamer, vergaderjaar 19891990, 21 300 X, nr. 68 10