In D&H: en Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK

Vergelijkbare documenten
Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Lopikerwaard

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Nota beantwoording zienswijzen

Ontwerp 1 e Wijziging Partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Februari 2019 DM

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Als bijlage bij dit voorstel is het communicatieplan voor de vier projecten bijgevoegd (bijlage 6).

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

5 november december december 2013

De grondverwerving is geregeld met de proefboerderij Zegveld voor zowel de omleiding als voor de naast gelegen grond.

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182;

een aanvullend krediet van ,- toe te kennen voor de uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de Oude Sluis te Nieuwegein.

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. 18 november februari februari 2015

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit

HAMERSTUK. Beslispunt 1 is aangepast in die zin dat in te stemmen met gewijzigd is in kennis te nemen van.

Nota van Beantwoording. Reactie op ingediende zienswijzen tegen ontwerp-peilbesluit Kokshoornpolder 2018

AGENDAPUNT 4 ONTWERP. Nummer: v9. Onderwerp: Extra krediet watergebiedsplan Zegveld & Oud-Kamerik. Gelezen

Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018)

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Nota beantwoording zienswijzen

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Nota beantwoording zienswijzen

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

AGENDAPUNT 4 ONTWERP. Onderwerp: Vaststellen beleidsnota peilbeheer Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om:

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

REACTIENOTA OVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN WATERLAND - BROEKERMEERDIJK 30-MIDDENWEG 1-3

AGENDAPUNT ONTWERP. Onderwerp: Wijziging Gemeenschappelijke Regeling BghU Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 10 ONTWERP. Onderwerp: Instemmen met wijziging gemeenschappelijke regeling BghU Nummer: Voorstel

Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-Laag. Kaartenbijlage. Behorend bij het. Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Omschrijving wijziging

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Rivierenland

Hamerstuk AGENDAPUNT 5. Onderwerp: Instemmen met wijziging gemeenschappelijke regeling BghU Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren

AGENDAPUNT 7. Onderwerp: Aankoop percelen BBL Nummer: Voorstel

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013

Voorstel. Routing voorstel. G.J. Versluis. Watersysteem. (gew )

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

WILCK & WIERICKE. Afd. v.». i < f van: Hierbij ontvangt u het ontwerp peilbesluit voor de Polder Steekt/Binnenpolder.

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

bij de renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie De Meern te kiezen voor handhaving van het beluchtingssysteem met behulp van puntbeluchters.

Raadsvoorstel agendapunt

ECLI:NL:RBZWB:2014:8005

CVDR. Nr. CVDR273160_2. Peilbesluit Alm en Biesbosch

AGENDAPUNT 3.8 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Het Waterschapshuis Nummer: Voorstel

Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten

Uitvoeringsplan Waterbeheer Alblasserwaard

agendapunt H.08 Aan Verenigde Vergadering DIVERSE PARTIËLE PEILBESLUITEN

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: Voorstel

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Optimalisatie peilbeheer St.Anthonis-Boxmeer. Streekbijeenkomst maart 2019

Aankoop percelen BBL nr. 09.WSB/204

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Wijzigen delegatieregeling Nummer: Voorstel

Gezien het rapport van BMC van december 2012, met projectnummer

1. Er mee in te stemmen om de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 aan te vullen met een nieuw artikel 29a Borgtocht.

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Toelichting GGOR Schieveen

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Krediet renovatie rwzi De Meern Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om

HAMERSTUK AGENDAPUNT 4. Onderwerp: Afkoop en herfinanciering landinrichtingsrente Lopikerwaard Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 3.2. ONTWERP. Onderwerp: wijziging Richtlijnen Overname Afvalwater Nummer:

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107

AGENDAPUNT 7 ONTWERP. Onderwerp: Bijstelling realisatie 1e fase Energiefabriek Nieuwegein Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Visie op de legger Nummer: Voorstel

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

HAMERSTUK AGENDAPUNT 3. Onderwerp: anti-afhaaksubsidie Nummer: v4. Voorstel

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

Datum: 22 mei 2014 Agendapunt nr: 8. Verlenging herzieningstermijn peilbesluiten Zoetwaterboezem, Putten, IJsselmonde-West en IJsselmonde-Midden

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Projectplan Holsdiek Orvelte

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Nota van beantwoording

ALGEMENE VERGADERING. Stuw Voorstertocht De stuw is conform planning en binnen het beschikbaar gestelde krediet vervangen. Dit onderdeel is afgerond.

Peilbesluit Bovenkerkerpolder

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder

Ontwerp-Projectplan Waterwet Herprofileren Rijnwijckse Wetering

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij

In D&H: Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK Afdeling: Planvorming en Advies

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Peilgebied Winterpeil (m t.o.v. NAP) Zomerpeil (m t.o.v. NAP)

Inspraak- en overlegnotitie crematorium Ter Borch

Transcriptie:

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10a/b Onderwerp: Vaststelling inspraakrapport en peilbesluit Lopikerwaard Nummer: 578130 In D&H: 02-10-2012 en 12-02-2013 Steller: L. Nederlof In Cie: BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK 15-11-2012 Afdeling: Planvorming en Advies AB 27-02-2013 In AB: 27-02-2013 Portefeuillehouder: Van der Maat Geheim: ja nee Advies commissie BMZ SKK 15-11-2012 In de commissie SKK van 15 november 2012 is het ontwerp-peilbesluit Lopikerwaard behandeld ter voorbereiding op de vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschap op 19 december 2012. Tijdens deze vergadering hebben zeven personen gebruik gemaakt van het spreekrecht. Op verzoek van de commissie is nogmaals gekeken naar de zienswijzen van de insprekers om te bezien of een maatwerkoplossing mogelijk is. De resultaten hiervan worden weergegeven in bijlage 6 (DM 597530). In verband met de benodigde tijd voor de analyses en huiskamerbezoeken is de vaststelling doorgeschoven naar de algemene bestuursvergadering van 27 februari 2013. Reactie college op advies commissie Naar aanleiding van de nadere analyses zoals verzocht door de commissie SKK op 15 november 2012 adviseert het college om het ontwerp peilbesluit Lopikerwaard aan te passen op een tweetal punten: - het peil in peilgebied PG0410 aan te passen van -2,11 m t.o.v. NAP in de zomer en -2,21 m t.o.v. NAP in de winter naar zomerpeil -2,13 m t.o.v. NAP en winterpeil -2,23 m t.o.v. NAP; - voor peilgebied PG0900 (westelijke overgangszone langs Broek en Blokland), aanvullend op het vaststellen van het peil zoals in het ontwerp peilbesluit Lopikerwaard is opgenomen, opdracht te geven tot een nader onderzoek naar de effecten van een peilverlaging van 20 cm in deze overgangszone. Indien de uitkomst hiervan is dat er geen negatieve effecten zijn, zal het peilbesluit partieel worden herzien en het peil worden verlaagd. Dit is variant 2 van de drie varianten die voor peilgebied PG0900 naar aanleiding van de nadere analyse en het huiskamerbezoek aan het college zijn voorgelegd. Deze varianten en de overwegingen hierbij worden weergegeven in bijlage 8: het collegevoorstel (DM610970). Gelet op: Artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening (2009) van het waterschap. Overwegende dat: Het college op 18 oktober 2011 (DM 449255) de meerjarenraming peilbesluiten en watergebiedsplannen heeft vastgesteld; Het college op 15 mei 2012 (DM526612) heeft besloten het ontwerp-peilbesluit Lopikerwaard vast te stellen en vrij te geven voor de inspraak (inspraaktermijn 31 mei tot en met 12 juli 2012); Het college op 2 oktober 2012 (DM 57828) het algemeen bestuur heeft geadviseerd peilbesluit Lopikerwaard 2012 en het bijbehorende inspraakrapport vast te stellen en het benodigde krediet van 308.000 euro beschikbaar te stellen; De commissie SKK op 15 november 2012 heeft verzocht de zienswijzen van de aanwezige insprekers nogmaals te bezien; Stelt het college u voor om: Het peilbesluit Lopikerwaard 2013, de bijbehorende inspraaknota en de twee voorgestelde wijzigingen n.a.v. de aanvullende analyses vast te stellen; Het benodigde krediet van 308.000 euro (t.b.v. het plaatsen van een aantal stuwen, dammen e.d.) beschikbaar te stellen. 578130-1 -

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR INLEIDING Als waterbeheerder van het oppervlaktewater is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden verplicht peilbesluiten vast te stellen voor de gebieden onder haar beheer. Deze plicht is vastgelegd in de waterwet en de Waterverordening HDSR 2009. De geldigheidsduur van een peilbesluit bedraagt tien jaar, waarna een verlenging van maximaal vijf jaar mogelijk is. Binnen beheergebied Lopikerwaard liggen vier bemalingsgebieden (Keulevaart, Koekoek, De Pleyt en Hoekse Molen). Per bemalingsgebied wordt een nieuw peilbesluit opgesteld omdat de geldigheidsduur van de peilbesluiten is overschreden. Gezien de recent afgeronde ruilverkaveling is er voor de Lopikerwaard geen noodzaak om de peilbesluiten op te stellen in de vorm van een watergebiedsplan. De Lopikerwaard is in meerdere opzichten een bijzonder gebied met een bijzonder peilbesluit. Zo bestaat het gebied voor een belangrijk deel uit veengrond en is er een paar jaar geleden een ruilverkaveling afgerond. Er is recent ook een nieuwe bodemkaart vastgesteld door de Provincie Utrecht en nieuw beleid opgesteld voor peilbeheer door het waterschap. Dit nieuwe beleid zorgt voor discussie in de Lopikerwaard, omdat de droogleggingsnormen uit dit beleid pleiten voor peilverhoging. Daarnaast zijn besluiten uit watergebiedsplan Linschoterwaard mede van invloed op de Lopikerwaard. Deze onderwerpen hebben allen een grote rol gespeeld in het proces. Ook in bestuurlijk opzicht is het een bijzonder peilbesluit, omdat de commissie SKK meerdere malen betrokken is bij de te maken keuzes in het proces. Hiermee geven we invulling aan de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie uit haar onderzoek naar de communicatie rond het watergebiedsplan Linschoterwaard. Het gebiedsproces en de afweging hebben geleid tot een aantal uitgangspunten op basis waarvan peilbesluit Lopikerwaard is opgesteld. Deze uitgangspunten worden samengevat in bijlage 1 (DM528721). Voor de uitgebreide toelichting wordt verwezen naar bijlage 2: de toelichting op peilbesluit Lopikerwaard (DM517628). Het ontwerp-peilbesluit Lopikerwaard heeft in de periode 31 mei tot met 12 juli 2012 ter inzage gelegen. Tijdens deze inspraakperiode zijn 32 zienswijzen ingediend door 108 personen. Hiervan is een inspraaknota opgesteld. Deze is als bijlage 3 bij dit bestuursvoorstel opgenomen. De zienswijzen leiden tot kleine aanpassingen van het peilbesluit, zoals het verschuiven van de peilgebiedsgrens op kaart zodat dit overeenkomt met de praktijksituatie en het verlagen van de ondergrens van het flexibele peil in 2 natuurgebieden met 5 en 10 centimeter. ARGUMENTEN 1.1 De peilbesluiten zijn verlopen De vigerende peilbesluiten zijn vastgesteld in de periode 1988 1998 en zijn dus meer dan 10 jaar oud. Met het vaststellen van nieuwe peilbesluiten voor de Lopikerwaard wordt voor bijna 20% van het hele beheergebied van het waterschap een nieuw peilbesluit vastgesteld. 1.2 De peilbesluiten zijn opgesteld o.b.v. nieuw vastgesteld beleid en de meest recente systematiek De peilbesluiten zijn opgesteld op basis van de GGOR-systematiek en met behulp van de methode Kosten Baten Waterbeheer (in de vorm van een Multi Criteria Analyse). Voor de uitgangspunten is in het proces de Beleidsnota peilbeheer 2011 als basis gebruikt. Het waterschap heeft de juridische status van het ruilverkavelingsplan (1978) ten opzichte van het nieuw vast te stellen peilbesluit onderzocht. Juridisch is het ruilverkavelingsplan geen aspect waarmee, bij het vaststellen van een nieuw peilbesluit, rekening gehouden moet worden. Bovendien bestaat er geen juridische verplichting om de droogleggingen uit het begin van de ruilverkaveling in te stellen. Voor meer informatie wordt verwezen naar bijgevoegde samenvattende memo (bijlage 2, DM528721) paragraaf 3. 1.3 De concept-voorstellen voor de peilbesluiten zijn besproken met de diverse belanghebbenden uit het gebied en betrokken organisaties en hebben voldoende draagvlak Door de tegenstrijdige belangen die binnen het peilbesluit spelen, geldt voor elke betrokken partij dat niet aan alle wensen kan worden voldaan. Dit blijkt ook uit de zienswijzen: deze zijn erg divers en in een aantal gevallen wordt er binnen hetzelfde peilgebied zowel om peilverhoging als om peilverlaging gevraagd. In het ontwerp zijn de belangen zodanig tegen elkaar afgewogen dat bij alle partijen voldoende draagvlak voor vaststelling aanwezig is. Dit is gebleken uit de gebiedsavonden, de bijeenkomsten met de 571773-2 -

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR begeleidingsgroep en de één-op-één gesprekken met belanghebbenden. Ook het beperkt aantal zienswijzen onderschrijft het draagvlak: 32 brieven van in totaal 108 personen, terwijl de Lopikerwaard met zijn 14.000 ha ca. 20% van het beheergebied is. Ambtelijk overleg met de provincies Utrecht en Zuid- Holland heeft ertoe geleid dat deze achter het ontwerp-peilbesluit staan en er geen (bestuurlijke) zienswijze is ingediend. RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Peilbesluit Lopikerwaard 2013 is opgesteld volgens de Beleidsnota peilbeheer (2011). Hiermee voldoet het waterschap voor het gebied Lopikerwaard aan de eisen volgens de Waterwet (artikel 5.2) en de waterverordening HDSR 2009 (artikel 4.4 t/m 4.8) die verplichten peilbesluiten vast te stellen voor de gebieden onder het beheer van het waterschap. KOSTEN BATEN WATERBEHEER Voor de Lopikerwaard zijn bij het opstellen van het ontwerp-peilbesluit vijf peilvarianten doorgerekend. Hierbij is gebruik gemaakt van de KBW-handreiking. Omdat de vergelijking is gemaakt op basis van effecten op de doelen i.p.v. op basis van financiën, is dit in het bijgevoegde rapport de Multi Criteria Analyse genoemd (zie paragrafen 5.1 en 6.3 van het rapport). FINANCIËLE CONSEQUENTIES Voor het instellen van het peilbesluit zijn een paar kleine wijzigingen in de inrichting van een aantal peilgebieden nodig (plaatsen stuwen e.d.). De totale uitgaven worden geraamd op 308.000 euro in ca. 2 jaar, waarvan 50.000 in 2013. De kapitaallasten die voortvloeien uit een investering van 308.000 euro bedragen 33.000 euro en zijn samen met het benodigde kredietvolume van 308.000 euro in de begroting 2013 verwerkt. KANTTEKENINGEN 1.1 Broek en Blokland en overgangszones Het peil in de overgangszones langs Broek en Blokland vormt een dilemma in peilbesluit Lopikerwaard. Zowel van Staatsbosbeheer als van de perceeleigenaren van de overgangszone hebben een zienswijze ingediend met tegengestelde wensen: verzoek tot peilverhoging versus wens tot peilverlaging. Het ambtelijk advies naar aanleiding van de zienswijzen is om de lijn zoals gekozen in het ontwerp aan te blijven houden: de praktijkpeilen vast te stellen. Voor de argumentatie van deze gekozen lijn wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van het inspraakrapport (bijlage 3 bij dit bestuursvoorstel). Het effect van de gekozen lijn is als volgt: - de praktijkpeilen blijven gelijk, maar ten opzichte van het peilbesluit 1988 worden in de peilgebieden van de oostelijke overgangszone de peilen 20 35 cm verlaagd. Hoofdoorzaak hiervan is het verkeerd hangen van de peilschalen. Het aanhouden van de praktijkpeilen is het beste compromis tussen de wensen die leven en is de oplossing met het grootste draagvlak; - in de westelijke overgangszone is de drooglegging 50 cm en in de peilgebieden van oostelijke bufferzone 78 (veen) en 87 cm (klei-op-veen). Er is dus een verschil in drooglegging tussen de westelijke en oostelijke overgangszone van 28 37 cm. De kleinere drooglegging in de westelijke overgangszone is noodzakelijk, omdat in het westelijk deel van Broek en Blokland de meest kritische natuurtypen aanwezig zijn. 1.2 Discussie bodemkaart, rechten uit Landinrichting en Waardsedijk opgelost Er is veel discussie geweest omtrent de Veenkaart 2008. De uitgangspunten in peilbesluit Lopikerwaard zijn zodanig gekozen dat de discussie over de bodemkaart hier niet meer speelt. Dit heeft er toe geleid dat de bodemkaart geen onderwerp is in de zienswijzen. Dit geldt ook voor de claim vanuit de landbouwsector dat men door de uitgevoerde Landinrichting juridisch recht heeft op de droogleggingen van de jaren tachtig en negentig. Hierover wordt niet gesproken in de inspraakreacties. In plaats daarvan wordt gevraagd om een verdere peilverlaging en wordt beargumenteerd waarom dat vanuit landbouwkundig oogpunt wenselijk is. Ook over de aanpassingen in maalcapaciteit bij in werking treding van gemaal Waardsedijk wordt niet gesproken in de zienswijzen. 571773-3 -

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR 1.3 Rechtszekerheid gewaarborgd Door de LTO wordt in de zienswijze aangegeven dat men bedenkingen heeft bij de rechtszekerheid van het peilbesluit. De zorg is dat de gedane investeringen niet (genoeg) terugverdiend kunnen worden. Het waterschap is verplicht om elke 10 jaar het peilbesluit te herzien en heeft de inspanningsverplichting om de peilen uit het peilbesluit te handhaven. Het vaststellen van een peilbesluit gebeurt op basis van een zorgvuldige belangenafweging en dat is ook bij peilbesluit Lopikerwaard gedaan. Hierbij heeft de investering die in het kader van de Landinrichting en ruilverkaveling is gedaan er mede toe geleid dat de praktijkpeilen vastgesteld zijn. Dit betekent dat bij vaststelling van dit peilbesluit van 1988 tot 2023 de peilen in de Lopikerwaard gelijk of vrijwel gelijk (maximaal 5-7 cm hoger als gevolg van maaivelddaling) zijn gebleven. UITVOERING De uitvoering van de werkzaamheden in het kader van peilbesluit Lopikerwaard zal in de loop van 2013 en 2014 plaatsvinden. COMMUNICATIE Naast de uitkomsten uit de GGOR-systematiek en de eigen ervaringen met het waterbeheer is het betrekken van de verschillende belangenorganisaties, overheden en burgers vanaf het begin een speerpunt geweest. Hiervoor is een uitgebreid communicatietraject ingezet, dit wordt toegelicht in de samenvattende memo in bijlage 1. Zowel tijdens gebiedsavonden, de vergadering van de commissie SKK, de begeleidingsgroepbijeenkomsten en in de zienswijzen is door verschillende partijen (o.a. de LTO en Staatsbosbeheer) waardering uitgesproken voor communicatie. BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1. Samenvatting uitgangspunten en communicatie Peilbesluit Lopikerwaard (DM576675) 2. De toelichting op peilbesluit Lopikerwaard (DM576726) 3. Inspraakrapport peilbesluit Lopikerwaard (DM584261) 4. A0-kaarten Peilbesluit Lopikerwaard (DM 617697) (ter inzage) 5. A3-kaarten Peilbesluit Lopikerwaard (DM617542) 6. Memo resultaten nadere analyse zienswijzen insprekers peilbesluit Lopikerwaard Cie SKK (DM 597530) 7. Ingekomen mail namens LTO d.d. 04-02-2013 gericht aan het algemeen bestuur (DM616396) 8. Collegevoorstel aanpassing ontwerp peilbesluit Lopikerwaard n.a.v. insprekers commissie SKK 15 november 2012 (DM610970) TER INZAGE nee ja, Bijlage 4 - A0-kaarten Peilbesluit Lopikerwaard (DM 617697) (ter inzage) Alle bijlagen liggen ter inzage bij Bestuurszaken, kamer B2.09 en zijn te raadplegen bij de vergaderstukken op de website. Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur (wnd.), ir. P.H.A.M.J. de Bekker 571773-4 -

Bijlage 1 Peilbesluit Lopikerwaard Samenvatting uitgangspunten, status ruilverkavelingsplan en communicatie 1. Inleiding Deze memo is een bijlage bij het collegevoorstel voor de vaststelling van Peilbesluit Lopikerwaard (DM575147). Het geeft een samenvatting van de uitgangspunten die gebruikt zijn bij het opstellen van het peilbesluit, de juridische status van het ruilverkavelingsplan en de communicatie die in het proces heeft plaatsgevonden. 2. Uitgangspunten peilbesluit In dit hoofdstuk worden de algemene uitgangspunten weergegeven. Deze zijn waar nodig aangevuld met maatwerk. Voor de maatwerkoplossingen wordt verwezen naar paragraaf 5.3 van Toelichting Peilbesluit Lopikerwaard (DM517628). 2.1 Uitgangspunten landbouwgebied Na afweging van de verschillende belangen met inachtneming van de aspecten die spelen binnen het peilbesluit is op basis van overleg met de begeleidingsgroep en het algemeen bestuur van het waterschap besloten om de normen uit het droogleggingsbeleid te overschrijden. Argumenten hiervoor zijn: de uitvoering van de Landinrichting en het instellen van de bijbehorende peilen. Er is een grote investering gedaan om het gebied opnieuw in te richten en een goed landbouwkundig gebruik mogelijk te maken; het houden van voldoende capaciteit voor waterberging op het moment dat het toekomstige gemaal Waardsedijk in werking is. Dit resulteert in de volgende uitgangspunten: het huidige praktijkpeil t.o.v. NAP wordt overgenomen in het peilbesluit, ongeacht welk bodemtype er aanwezig is. Dit betekent dat in een groot deel van de Lopikerwaard de maximale droogleggingsnormen worden overschreden; bij toetsing of een peilgebied aan de droogleggingsnorm voldoet, wordt voor veengebied uitgegaan van de maximale norm van 60 cm in plaats van de 55 cm waar in het kader van het beleid naar wordt gestreefd; in de berekening van het kritische bodemtype wordt de grens van 15% naar 30% geschoven, waardoor een versoepeling van de droogleggingsnorm plaatsvindt. Dit betekent dat in plaats van bij 15% van de totale oppervlakte van een peilgebied een bepaald bodemtype nu bij 30% mee gaat wegen in het bepalen van de droogleggingsnorm die wordt toegepast; er wordt geen actieve vernatting toegepast. Wel vindt in de gebieden zonder peilindexatie passieve vernatting plaats (3-4 cm/10 jaar). Het remmen van bodemdaling is een belangrijk doel van het droogleggingsbeleid van het waterschap. Om deze reden worden aanvullend de volgende uitgangspunten gehanteerd: in de gebieden die aan het maximale droogleggingsbeleid van 60 cm voldoen (bij een grens van 30% voor het kritische bodemtype) wordt de maaivelddaling gevolgd (peilindexatie). Voor de maaivelddaling in veengebied in de Lopikerwaard wordt 4 cm per 10 jaar aangehouden, voor klei-op-veen 3 cm per 10 jaar; in de gebieden die niet aan de maximale droogleggingsnorm voldoen (drooglegging is meer dan 60 cm op veen, 80 cm voor klei-op-veen) vindt geen peilindexatie plaats. Pag. 1 van 4

In de Lopikerwaard speelt dat er een aanpassing van de bodemkaart heeft plaats gevonden. Hierdoor wordt een aantal peilgebieden als veen aangemerkt die bij het gebruik van de bodemkaart van de ruilverkaveling als klei-op-veen werden aangemerkt. Als gevolg hiervan wordt de maximaal toegestane droogleggings 60 cm in plaats van 80 cm. Voor deze gebieden geldt een uitzondering op het uitgangspunt van geen peilindexatie: in de gebieden die volgens de bodemkaart uit de ruilverkaveling als klei-op-veen werden geclassificeerd en bij de Veenkaart 2008 onder veen vallen vindt wel peilindexatie plaats. Deze is 3 cm/10 jaar. Er is een klein aantal gebieden waar de drooglegging kleiner is dan de minimale norm van 45 cm. De uitgangspunten voor gebieden met een te kleine drooglegging zijn: is het praktijkpeil te nat volgens de droogleggingsnormen maar vinden de perceeleigenaren dit geen probleem, dan wordt het huidige peil aangehouden en wordt peilindexatie toegepast. Hiervoor is gekozen zodat het aantal peilgebieden met een te grote drooglegging enigszins gecompenseerd wordt; is het praktijkpeil te nat volgens de droogleggingsnormen en vinden de perceeleigenaren dit een probleem, dan wordt het peil verlaagd tot de droogleggingsnorm en wordt peilindexatie toegepast. 2.2 Uitgangspunten natuurgebied In natuurgebieden kan over het algemeen wel voldaan worden aan het droogleggingsbeleid van het waterschap en de provincies, doordat de natuurgebieden een geringere drooglegging hebben dan de landbouwgebieden. In de Lopikerwaard zijn de natuurgebieden eigendom van Staatsbosbeheer en Stichting Zuid-Hollands Landschap. In overleg met hen is bepaald welke peilen in de natuurgebieden wenselijk zijn. In het peilbesluit zijn, o.a. in verband met de aanleg van gemaal Waardsedijk, ruimere marges voor de peilen in natuurgebieden opgenomen. Op deze manier kan voorafgaand aan een natte periode het peil meer worden verlaagd dan in de huidige situatie en kan er meer water worden vastgehouden door dat de bovengrens hoger is. De praktische uitvoering hiervan wordt de komende maanden met Staatsbosbeheer uitgewerkt en zal naar verwachting worden vastgelegd in beheerovereenkomsten. 2.3 Uitgangspunten stedelijk gebied In algemene zin geldt dat het waterschap het vastgestelde beleid hiervoor volgt en de peilen in stedelijk gebied gelijk houdt aan de huidige praktijkpeilen. Als het huidige peil tot problemen leidt, wordt onderzocht in hoeverre dit opgelost kan worden met aanpassingen in het peilbesluit (wijziging begrenzing of peilen). Dit heeft in het peilbesluit Lopikerwaard geleid tot een aantal peilverlagingen in het gebied van Montfoort. In het veenweidegebied zijn er diverse hoogwatervoorzieningen aangelegd ter bescherming van de bebouwing. Hier vindt geen peilindexatie plaats, omdat dit alsnog schade aan bebouwing zou kunnen veroorzaken. 3. Ruilverkavelingsplan: plan geeft geen juridische verplichting Het waterschap heeft de juridische status van het ruilverkavelingsplan (1978) ten opzichte van het nieuw vast te stellen peilbesluit onderzocht. Het is een wettelijke plicht voor het waterschap om iedere 10 jaar peilbesluiten te herzien. Deze plicht is opgenomen in de Waterwet (artikel 5.2) en in de provinciale Waterverordening HDSR (artikel 4.8). Hiervan mag, alleen in hoge uitzonderingsgevallen, voor de duur van vijf jaar worden afgeweken. Dit kan alleen op verzoek van het algemeen bestuur van het waterschap en na instemming door Gedeputeerde Staten. De Landinrichtingswet (opvolger van de Ruilverkavelingswet) regelt de inrichting en de ruilverkaveling van het gebied. In 1969 werd een voorbereidingscommissie opgericht welke onderzoek verrichtte naar de mogelijkheid tot ruilverkaveling en verbetering van de waterhuishouding in de Lopikerwaard. Vervolgens werd een ruilverkavelingsplan opgesteld in 1978. Afspraken uit het plan zijn in de praktijk destijds verwezenlijkt en bekrachtigd door officiële bestuursbesluiten. Waterbeheersing is echter een wettelijke taak van het waterschap. Juridisch is het ruilverkavelingsplan geen aspect waarmee, bij het vaststellen van een nieuw peilbesluit, rekening gehouden moet worden. Bovendien bestaat er geen juridische verplichting om de droogleggingen uit het begin van de ruilverkaveling in te stellen. Aspecten waarmee wel rekening gehouden moet worden, zijn de actuele hoogtekaart Nederland, het beleid van het rijk, de provincie en het beleid van het waterschap. In het ruilverkavelingsplan zijn richtlijnen opgenomen voor de te hanteren drooglegging. De te hanteren peilen t.o.v. NAP zijn vastgelegd in peilbesluiten, dit zijn de juridisch geldende documenten betreffende het waterpeil. Pag. 2 van 4

4. Communicatie Het waterschap vindt het belangrijk om dit peilbesluit samen met de streek en andere belanghebbenden op te stellen. Om deze reden is zeer uitvoerig gecommuniceerd. De verschillende vormen en momenten van communicatie worden hieronder weergegeven. Begeleidingsgroep Er is een begeleidingsgroep ingesteld, die het waterschap adviseert over de aanpak en fungeert als denktank. Deelnemers zijn: LTO Utrecht-West, Staatsbosbeheer, Provincies Utrecht en Zuid-Holland, Gemeenten Lopik, Schoonhoven, Vlist, Oudewater, Montfoort en IJsselstein, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De begeleidingsgroep is in totaal 7 keer bijeengekomen. Aanvullend op deze bijeenkomsten hebben één-op-één gesprekken plaats gevonden tussen het waterschap en de begeleidingsgroepleden om specifieke vraagstukken en oplossingen te bespreken. Gebiedsavonden Om het peilbesluit in samenwerking met de streek op te kunnen stellen zijn in augustus 2011 en februari 2012 gebiedsavonden georganiseerd. Omdat er veel belangstelling was voor het peilbesluit zijn er tweemaal twee avonden georganiseerd. Beide ronden werden in totaal door meer dan 140 mensen bezocht. Tijdens de eerste avond is een presentatie gegeven over de beleidsuitgangspunten die van toepassing zijn voor het peilbesluit. Na deze toelichting konden bewoners in groepjes op de kaart kijken wat de huidige situatie m.b.t. peil en drooglegging is en knelpunten, aandachtspunten en wensen voor het nieuwe peilbesluit aangeven. De tweede serie avonden stond in het teken van het concept-peilbesluit. Bij het opstellen hiervan is rekening gehouden met de opmerkingen die tijdens die eerste gebiedsavonden zijn gemaakt. Hierdoor wijken de uitgangspunten van het concept-peilbesluit af van de beleidsuitgangspunten die op de eerste gebiedsavonden in augustus 2011 zijn gepresenteerd. Er waren wederom detailkaarten van de deelgebieden aanwezig waarop de aanwezigen konden bekijken wat het voorstel voor hun percelen inhield en hun mening hierover konden geven. Op 25 juni 2012 (tijdens de inspraakperiode) heeft een inloopavond plaatsgevonden. Tijdens deze inloopavond konden belangstellenden binnen lopen, het ontwerp-peilbesluit inzien, vragen stellen en, indien gewenst, direct een schriftelijke reactie indienen. Er waren circa 50 belangstellenden. Huiskamerbijeenkomsten Het waterschap heeft in de periode oktober tot december totaal vijf huiskamerbijeenkomsten gehouden. Doel hiervan was met alle eigenaren van percelen in een bepaald gebied door te praten over de problemen en mogelijke oplossingen voor het peilbeheer in dat specifieke gebied. Ook hebben er circa 30 één-op-één gesprekken plaatsgevonden. Informatiebijeenkomsten algemeen bestuur waterschap Er zijn twee themabijeenkomsten/workshops gehouden (op 26 oktober en 7 december 2011) met de commissie Systeem, Kwaliteit en Keten (SKK). Doel van deze avonden was het algemeen bestuur te informeren over de diverse ontwikkelingen die spelen in de Lopikerwaard en met de commissie van gedachten te wisselen over de problemen en mogelijke oplossingen. In verband met deze twee themabijeenkomsten is het ontwerppeilbesluit op 15 mei zonder een nadere consultatie van de commissie SKK inspraakrijp verklaard door het College. Tijdens de eerste bijeenkomst van de commissie waren ook agrariërs en vertegenwoordigers van de LTO aanwezig. Deze laatste hebben namens de agrarische sector aangegeven welke zorgen ze hebben en wat de gevolgen zijn van peilverhogingen in de Lopikerwaard. De tweede avond is gediscussieerd over mogelijke uitgangspunten voor het opstellen van een peilbesluit. Behalve via de workshops is het algemeen bestuur op de hoogte gehouden via de nieuwsbrieven, uitnodigingen voor de gebiedsavonden en extranet. Pag. 3 van 4

Bestuurlijk overleg LTO Noord en het waterschap Op verzoek van de leden van LTO Noord uit in de begeleidingsgroep van het peilbesluit heeft op 25 oktober 2011 en 16 april 2012 bestuurlijk overleg plaats gevonden tussen LTO Noord en het waterschap. Tijdens het overleg heeft de LTO de wens geuit dat in het peilbesluit het toepassen van peilindexatie (peilverlaging n.a.v. de maaivelddaling) met terugwerkende kracht wordt toegepast. Daarnaast is gesproken over het gebruik van de bodemkaart en de effecten daarvan op lange termijn. Nieuwsbrieven Om de betrokkenen tussentijds te informeren over de voortgang van het peilbesluit zijn er drie nieuwsbrieven opgesteld en verspreid. Hierin is onder andere de inhoud van het peilbesluit toegelicht, werd teruggekeken op de gebiedsavonden en is de procedure die tijdens de inspraak zal worden gevolgd weergegeven. Persberichten Voorafgaand aan de gebiedsavonden heeft het waterschap een persbericht verstuurd. In Nieuwe Oogst en het AD hebben artikelen gestaan over het peilbesluit. Ook heeft het Agrarische Dagblad een uitgebreid artikel geschreven naar aanleiding van een interview met de projectleider. Advertenties Om de gebiedsavonden aan te kondigen is twee keer een advertentie in de huis-aan-huisbladen in de Lopikerwaard geplaatst. Daarnaast is de inspraakrijp verklaring gepubliceerd. Website en @grariër Op de website, maar ook in de @grariër (elektronische nieuwsbrief) zijn de gebiedsavonden aangekondigd. Verder is na afloop van de avonden een terug blik op de website en in de @grariër geplaatst. Pag. 4 van 4

Bijlage 6 Peilbesluit Lopikerwaard Zienswijzen toegelicht in SKK 15-11-2012 Datum : 15 november 2012 Vergadering : Commissie SKK 1. Inleiding Aanleiding In de commissie SKK van 15 november 2012 is het ontwerp-peilbesluit Lopikerwaard behandeld ter voorbereiding op de vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschap. Tijdens deze vergadering hebben zeven personen gebruik gemaakt van het spreekrecht. Op verzoek van de commissie is nogmaals gekeken naar de zienswijzen van de insprekers. Werkwijze Er heeft voor elke zienswijze van de inspreker op 15 november een aanvullende analyse plaatsgevonden. Vervolgens is telefonisch contact geweest met de betreffende personen en zijn de uitkomsten van de aanvullende analyses toegelicht. Indien zij dit wensen, vindt er naar aanleiding daarvan een toelichtend gesprek plaats. In verband met de korte termijn waarop de analyses en gesprekken plaats moesten vinden, is dit nog niet gebeurd. De gesprekken vinden naar verwachting in week 3 en 4 van 2013 plaats. Inhoud memo In deze memo wordt aangegeven of er nieuwe informatie beschikbaar is gekomen en zo ja: of er naar aanleiding daarvan een wijziging van het ontwerp-peilbesluit wordt voorgesteld. Ook wordt weergegeven welke communicatie heeft plaatsgevonden. De memo is opgesteld aan de hand van de zienswijzen. Per zienswijze wordt het volgende weergegeven: 1. De samenvatting van de zienswijze. Voor de volledige zienswijze wordt verwezen naar de ingekomen brief en het inspraakrapport; 2. De samenvatting van de reactie van het waterschap hierop. Voor de volledige reactie wordt verwezen naar het inspraakrapport; 3. Een aanvullende analyse n.a.v. de inspreker. Bijvoorbeeld een droogleggingskaart (indien van toepassing) van het specifieke gebied en de betreffende percelen; 4. Conclusie n.a.v. nadere analyse; 5. Het vervolg, hierbij wordt o.a. de communicatie naar aanleiding van de nadere analyse weergegeven. De inhoudsopgave van deze memo is als volgt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Inleiding De heer Peek (zienswijze nr. 5) De heer Overbeek (zienswijze nr. 6) De heer van Diemen (zienswijze nr. 14) De heer van Beek (zienswijze nr. 20) LTO-Noord (zienswijze nr. 21) De heer Van Bemmel (zienswijze nr. 26) De heer Gerards (zienswijze nr. 31) Samenvatting wijzigingen ontwerp-peilbesluit n.a.v. nadere analyses 1 2 7 8 10 12 13 14 18 Pag. 1 van 18

2. De heer Peek (zienswijze nr. 5) 2.1 Samenvatting reactie De inspraakreactie bestaat samengevat uit de volgende onderdelen: 1. de oostelijke overgangszone langs Broek en Blokland (PG0920): de inspreker geeft aan dat het praktijkpeil naar aanleiding van het opnieuw inmeten van de peilschaal in de winter met 20 cm wordt verhoogd. Deze verhoging is niet wenselijk. Het peil moet eigenlijk omlaag om een goede drooglegging te behalen; 2. in het nieuwe peilbesluit wordt aangegeven dat enkele percelen tot de EHS behoren, maar dit is volgens de inspreker nu nog niet het geval; 3. betreft gronden tussen Stuivenbergweg en Achtersloot (PG0442). De percelen liggen in het lage gedeelte van het peilgebied. In dit peilgebied is geen peilindexatie aangegeven in het nieuwe peilbesluit. De percelen voldoen volgens de inspreker nu al niet aan de droogleggingseisen (te weinig drooglegging). Dit wordt erger in de komende jaren. Daarom is de wens om minimaal peilindexatie toe te passen. 2.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze De verkorte reactie van het waterschap op de drie onderdelen is als volgt. De nummers corresponderen met bovengenoemde nummers van de onderdelen van de zienswijze: 1. Het peil in peilgebied PG0920 gaat van winterpeil -1,10 m t.o.v. NAP in het peilbesluit van 1988 naar -1,35 m t.o.v. NAP in het ontwerp peilbesluit. Dit is geen peilverhoging, maar een peilverlaging van 25 cm. In het veld vindt geen verandering plaats, want het huidige praktijkpeil is al -1,35 m t.o.v. NAP. De reden van de peilverlaging is dat bij de controle van de peilschalen bleek dat deze te laag hingen. De huidige drooglegging is 87 cm en is daarmee 7 cm groter dan de maximale droogleggingsnorm van 80 cm die voor klei-op-veengebied geldt. Om deze reden en omdat de overgangszone de functie EHSagrarisch heeft ter bescherming van Broek en Blokland wordt het peil niet verder verlaagd. 2. De overgangszone heeft de status EHS-agrarisch; 3. Voor peilgebied PG0442 is in het ontwerp-peilbesluit inderdaad geen peilindexatie opgenomen, omdat de gemiddelde drooglegging van het peilbesluit de droogleggingsnorm overschrijdt. De gemiddelde drooglegging van de percelen van de heer Peek bij winterpeil bedraagt 102 centimeter en is groter dan de gestelde normen voor klei (70 100 cm drooglegging). De drooglegging wordt weergegeven in figuur 1. 2.3 Aanvullende analyse Drooglegging Onderstaande kaarten geven de drooglegging van de percelen in de volgende peilgebieden weer: PG0920, kaart 1: te zien is dat er maaiveldhoogteverschillen zijn en dat de drooglegging varieert van 0,40 m (in de greppels) tot meer dan 1,00 1,20 m in de noordelijke delen. De droogleggingsnorm voor klei-op-veen van 0,60 0,80 wordt in het overgrote deel van de percelen gehaald of overschreden. Uitzondering is een aantal greppels aan de zuidkant, hier is de drooglegging 0,40 0,50 m; PG0442, kaart 2: de percelen hebben een drooglegging van 0,90 meer dan 1,2 meter. Dit betekent dat op deze plaatsen wordt voldaan aan de droogleggingsnorm (0,70 1,00 m) of deze fors wordt overschreden. De greppels hebben een drooglegging van 0,60 0,70 m, dit is minder dan de droogleggingsnorm. Bij de toetsing aan de norm wordt gekeken naar het gemiddelde, dit is 1,02 m en overschrijdt de maximale norm. Pag. 2 van 18

Figuur 1 Drooglegging percelen de heer Peek (zwart omrand) in PG0920 (oostelijke overgangszone Broek en Blokland, rood omrand). Figuur 2 Drooglegging percelen de heer Peek in PG0442. Pag. 3 van 18

Functie Bij het opstellen van het peilbesluit wordt voor de bepaling van de functies gebruik gemaakt van de kaart Gebiedsfuncties van het provinciale waterplan (Beleidsnota peilbeheer HDSR, 2011). Voor Utrecht is dit het Provinciale waterplan 2010 2015. Deze kaart is gebaseerd op de gemeentelijke bestemmingsplannen en de provinciale structuurvisie. Op deze kaart wordt de overgangszone langs Broek en Blokland weergegeven als verweving natuur en landbouw. Op kaart 12 van het provinciale waterplan wordt de overgangszone aangemerkt als Overige gebieden EHS. Broek en Blokland is Overig verdroogd gebied binnen EHS. De beide kaarten zijn samengevoegd op de functiekaart uit het ontwerp-peilbesluit. In figuur 3 wordt een uitsnede van deze kaart voor Broek en Blokland en de overgangszones weergegeven. Figuur 3 Samengestelde functiekaart provinciale waterplan Utrecht 2010 2015 voor Broek en Blokland. Tijdens de vergadering van de commissie SKK heeft de heer Peek aangegeven dat in het nieuw vast te stellen bestemmingsplan Buitengebied IJsselstein er geen speciale functie meer op rust. Dit is niet juist, in het voorontwerp-bestemmingsplan zijn de functies uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening overgenomen en wordt de overgangszone als EHS aangemerkt (zie figuur 4). Daarnaast geldt dat de provincie Utrecht het tevens benoemt als groene contour. Pag. 4 van 18

Figuur 4 Weergave deel 4.2 voorontwerp bestemmingsplan 2013 gemeente IJsselstein: de functies uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening worden overgenomen. Figuur 5 geeft hiervan een uitsnede van de bijbehorende website van de gemeente IJsselstein, waarbij de oostelijke overgangszone wordt aangemerkt als gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten. Figuur 5 Uitsnede kaart behorend bij het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied, waarbij de overgangszone wordt aangemerkt als Gebied met belangrijke ecologische kwaliteiten. Pag. 5 van 18

2.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse De aanvullende analyse onderschrijft het ontwerp-peilbesluit en geeft geen aanleiding om het ontwerp te wijzigen. De drooglegging in de percelen is gelijk aan of groter dan de droogleggingsnorm, behalve in een aantal greppels. De gemiddelde drooglegging van de percelen en de peilgebieden overschrijdt de droogleggingsnorm, op basis hiervan wordt geen peilverlaging of peilindexatie toegestaan. Daarnaast is peilgebied PG0920 een overgangszone van natuurgebied Broek en Blokland. Broek en Blokland is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (overig verdroogd gebied), de groene contour en een waterparel. Dit betekent dat provinciaal beleid aangeeft dat de overgangszones (tevens overig gebied EHS en groene contour) er voor moeten zorgen dat er geen achteruitgang in Broek en Blokland plaatsvindt. In het provinciale waterplan Utrecht 2010 2015 is dit als volgt geformuleerd: De provincie Utrecht zet zich in om de kwaliteiten van de waterparels te beschermen en hun potentiële waarden te verwezenlijken. Hierbij ligt een belangrijke rol bij de waterbeheerders in de uitvoering van hun waterbeheerplannen. In het waterbeheerplan Water voorop! van het waterschap is dit als volgt verankerd: Het waterschap heeft als doel het behouden van de kwaliteit en waar mogelijk versterken van ecologisch waardevolle wateren (waterparels). Op de langere termijn wordt bezien op welke wijze de huidige potentiële ecologische waarden kunnen worden hersteld door middel van onderzoek. Naast de overschrijding van de droogleggingsnorm is de status van Broek en Blokland en de overgangszone zoals aangegeven in het provinciale waterplan en Water voorop! de reden voor het niet toestaan van een peilverlaging in de overgangszone (PG0920). 2.5 Vervolg De heer Peek is telefonisch op de hoogte gesteld van de uitkomst van de analyses en gaf aan het niet met de conclusie eens te zijn en prijs te stellen op een mondelinge toelichting hiervan. Naar aanleiding daarvan heeft op 16 januari een keukentafelgesprek plaats gevonden waarbij de heer en mevrouw Peek, de heer van de Maat, mevrouw Nederlof en de heer van de Griendt aanwezig waren. Tijdens het gesprek is over de zienswijze gesproken en heeft de familie Peek de maaiveldhoogteverschillen benadrukt. Daarbij gaven zij tevens aan dat zij het niet eens zijn met de droogleggingskaart: zij zijn van mening dat de drooglegging in werkelijkheid minder is en gaven aan dat in een aantal gevallen door achterstallig onderhoud de percelen extra nat blijven. Ook werd door de familie Peek geopperd om het noordelijke deel van de overgangszone i.v.m. de verschillen in maaiveldhoogte los te knippen van het oostelijk deel. Dit met als achterliggende gedachte dat een peilverlaging dan wellicht toegestaan is, als niet aan de droogleggingseisen wordt voldaan. Tijdens het gesprek is aangegeven dat dit hoogstwaarschijnlijk niet het geval zal zijn, maar dat de berekening wel zal worden uitgevoerd. Inmiddels is dit gebeurd en blijkt inderdaad dat ook bij opknippen de gemiddelde drooglegging van beide delen ruim aan de droogleggingsnorm voldoen: het noordelijk deel (waar de percelen van de familie Peek in liggen) heeft een gemiddelde drooglegging van 0,75 m (0,05 m minder dan het maximum van 0,80 dat is toegestaan op klei-op-veen). Het oostelijk deel heeft een drooglegging van 1,00 m, dit is het maximum wat is toegestaan op klei. Tijdens het gesprek op 16 januari is afgesproken dat een aanvullend veldbezoek zou plaats vinden op het moment dat de sneeuw en het ijs weg zouden zijn. De heer van de Maat is op 1 februari langs geweest en op 8 februari is de heer Van de Griendt met de heer Peek het veld in geweest. Toen werd alsnog duidelijk dat er sprake was van een misverstand: de heer Peek was in de veronderstelling dat het huidige praktijkpeil -1,45 m t.o.v. NAP is in plaats van de -1,35 m zoals opgenomen in het ontwerp-peilbesluit en dat het peil dus met 10 cm verhoogd zou worden. Een blik op de peilschaal onderschreef het huidige peil van -1,35 m t.o.v. NAP. De heer Peek gaf aan dat hij met dit peil kan instemmen. Twijfels over de juistheid van het AHN zijn hiermee ook weg genomen. Het gesprek heeft geleid tot het oplossen van een misverstand. Het ontwerp wordt gehandhaafd. Pag. 6 van 18

3. De heer Overbeek (zienswijze nr. 6) 3.1 Samenvatting reactie In het peilgebied PG0188 zijn dermate veel hoogteverschillen dat er niet overal hetzelfde peil gehanteerd kan worden. Hierdoor heeft een gedeelte van de percelen een te kleine drooglegging. Het peil moet ongeveer 10 cm omlaag in het gebied tussen de 1 e en de 2 de wetering. 3.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze In dit peilgebied met klei-op-veen als kritisch bodemtype loopt inderdaad een kleirug waardoor een duidelijk hoogteverschil ontstaat. De gemiddelde drooglegging bedraagt 83 cm, dit is 3 cm meer dan de maximale droogleggingsnorm uit de beleidsnota peilbeheer. Op de droogleggingskaart van het ontwerp-peilbesluit is te zien dat ook voor het overgrote deel van de lage gebieden een drooglegging van 60 70 cm geldt. Percelen die een kleinere drooglegging dan dat hebben, wijken qua maaiveldhoogte meer dan 10 cm af van de gemiddelde maaiveldhoogte van het peilgebied. Deze hebben naar verwachting recht op een onderbemalingsvergunning. Ondanks de relatief grote drooglegging van het peilgebied is voor PG0188 in de variantenstudie geïnventariseerd of opknippen van het gebied qua drooglegging een voordeel zou opleveren. Dit is niet het geval: de peilen zouden gelijk blijven en in het hoogliggende gebied zelfs verhoogd moeten worden om aan de droogleggingsnormen te voldoen (zie figuur 7 in par. 4.3 van het ontwerp-peilbesluit). 3.3 Aanvullende analyse In figuur 6 wordt de drooglegging van de percelen van de heren Overbeek weergegeven. Hierbij is duidelijk te zien dat er forse hoogteverschillen aanwezig zijn (bijna 1 m). Figuur 6 Drooglegging percelen de heren C.W. en C.A.J. Overbeek in PG0188. Naar aanleiding van de vraag is geanalyseerd of het mogelijk is om deze percelen bij het nieuwe PG1253 te voegen, het peilgebied dat ten oosten van peilgebied PG0188 wordt gerealiseerd (zie figuur 7). Technisch is dit mogelijk. Dit toepassen is echter niet wenselijk, omdat dit betekent dat in het nieuwe peilgebied PG1253 het peil 7 cm hoger wordt dan afgestemd is met de mensen in dat gebied en in het ontwerp-peilbesluit is opgenomen. Pag. 7 van 18

Figuur 7 Variant andere peilgebiedsbegrenzing PG1253 en PG0188 die is doorgerekend n.a.v. inspreker. 3.4 Conclusie n.a.v. nadere analyse De nadere analyse leidt tot dezelfde conclusie als in het inspraakrapport is opgenomen: het huidige peil en de begrenzing voor peilgebied PG0188 handhaven en waar nodig een onderbemaling toestaan. Er zijn meer gebieden in de Lopikerwaard waar er binnen een peilgebied een groot verschil in maaiveldhoogte bestaat en waar de gemiddelde drooglegging van het peilgebied de norm overschrijdt. Ook daar is na analyse van de mogelijkheden tot opknippen geconcludeerd dat het huidige praktijkpeil handhaven en waar nodig onderbemalingen toestaan de beste oplossing is. 3.5 Vervolg De heer Overbeek heeft aangegeven het niet met de conclusie eens te zijn en wil hierover graag een gesprek, dit heeft op 16 januari plaats gevonden. Hierbij waren de heren C. en F. Overbeek aanwezig en vanuit HDSR de heer Van der Maat, Van de Griendt en mevrouw Nederlof. Naast de punten uit de zienswijze is gesproken over andere onderwerpen die buiten het peilbesluit vallen, zoals baggerwerkzaamheden, het lekken van water door de oever van de watergang waar het huis aan staat en de schouwstrook die langs de watergang gaat komen. De heren Overbeek zijn het absoluut niet eens met het feit dat zij de kosten voor een onderbemaling moeten betalen als zij hiervoor een vergunning aanvragen en deze vergund wordt. Het gesprek heeft echter niet geleid tot nieuwe inzichten of een andere afweging met betrekking tot het peilbesluit. Het ontwerp wordt gehandhaafd. 4. De heer van Diemen (zienswijze nr. 14) 4.1 Samenvatting reactie Gezamenlijke inspraakreactie van drie insprekers. Zij willen peilindexatie in PG0551. Tevens geven zij aan dat in de bocht vuil blijft hangen. Het waterschap weet ervan. Naar aanleiding daarvan wordt er vaker gevaren, maar alsnog te laat. Stuw PG 0336 mag niet dicht als de peilschaal bij PG0352 nog te hoog staat. Maak een stuw aan het einde van de Oostvlisterschenkel dan is het probleem opgelost. Pag. 8 van 18

4.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze In peilgebied PG0551 (veen) is de gemiddelde drooglegging 63 cm. Dit is 3 cm meer dan de maximale droogleggingsnorm. Om deze reden wordt geen peilindexatie toegepast. De klacht over vuil betreft onderhoud en dit valt buiten de reikwijdte van het peilbesluit. Naar aanleiding van de zienswijze is het probleem in behandeling bij de afdeling Watersysteembeheer, er zal extra aandacht zijn voor tijdig uitvoeren van maaiwerkzaamheden deze plek. Mocht dit geen oplossing blijken te zijn dan kan er een gebiedsregeling worden ingesteld en naar andere mogelijkheden worden gekeken. 4.3 Aanvullende analyse Drooglegging In onderstaande kaart worden de droogleggingen van de percelen van de insprekers weergegeven. Figuur 8 Drooglegging percelen de heren Van Eijk, Van Diemen en Oskam in PG0551. De gemiddelde droogleggingen zijn als volgt: Van het hele peilgebied: 63 cm Van de percelen van de heer van Eijk: 64 cm Van de percelen van de heer van Diemen: 67 cm Van de percelen van de heer Oskam: 61 cm De regel voor het toepassen van peilindexatie is dat dit alleen gebeurt als de drooglegging voldoet aan de (maximale) droogleggingsnorm. In dit geval is de drooglegging 3 cm meer dan de maximale norm van 60 cm en wordt er geen peilindexatie toegepast. De droogleggingen voor de percelen van de heren van Eijk en Oskam zijn groter dan het gemiddelde van het peilgebied en komen als geheel dus niet in aanmerking voor een onderbemaling. Voor de percelen als geheel van de heer Oskam geldt hetzelfde, omdat het uitgangspunt voor een onderbemaling is dat de percelen meer dan 10 cm lager dienen te liggen dan het gemiddelde van het peilgebied (en in dit geval is het 2 cm). Waterafvoer Inmiddels zijn de waterpeilen bij de genoemde stuw gemeten en geanalyseerd. Er is inderdaad geconstateerd dat er een periodieke peilverhoging plaatsvindt bij de stuw, al is deze niet extreem groot (ca. 20 cm). Omdat de verwachting is dat naast planten(resten) in de watergang ook een duiker die achter de stuw ligt hiervan een oorzaak is, is inmiddels aan het ingenieursbureau van het waterschap de opdracht gegeven om deze duiker te vervangen door een grotere. Dit zal in de eerste helft van 2013 worden uitgevoerd. Pag. 9 van 18

4.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse Naar aanleiding van de uitgevoerde metingen naar peilstijgingen wordt de duiker achter de stuw vervangen door een grotere duiker. Het niet toepassen van peilindexatie blijft ongewijzigd, omdat dit volgens de beleidsregels in dit geval niet is toegestaan. 4.5 Vervolg De heer van Diemen is het niet eens met de conclusie. Hij overlegt nog met de heren Van Eijk en Oskam over wel of geen gesprek. Als zij hier prijs op stellen, wordt dit ingepland. 5. De heer van Beek (zienswijze nr. 20) 5.1 Samenvatting reactie De zienswijze van de heer van Beek (woont in PG0410 ofwel het beheergebied ) is zeer uitgebreid. De hoofdpunten zijn: het peil moet gelijk worden getrokken met het naastgelegen maalpand: zomerpeil -2,22 m t.o.v. NAP en winterpeil -2,32 m t.o.v. NAP zodat de drooglegging wordt vergroot; de waterafvoer verbeteren: de overstort- en overloopvoorzieningen die de afvoer in het peilgebied stremmen weghalen. 5.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze In peilgebied PG0410 wordt het zomerpeil 1 cm en het winterpeil 11 cm verlaagd. Hiermee voldoet het gebied aan de droogleggingsnormen voor de functie landbouw op veengrond. Een verdere verlaging wordt niet toegepast in verband met het beperken van de maaivelddaling. Wel vindt in de komende jaren peilindexatie plaats. Onder andere naar aanleiding van de genoemde huiskamerbijeenkomst is de optie om het gebied samen te voegen met andere peilgebieden onderzocht. In een aantal gevallen zou dit voor de drooglegging niet uitmaken (deze zou gelijk blijven aan het huidige voorstel). Het peilgebied samenvoegen met het maalpand van de Keulevaart (PG0580) zou betekenen dat het zomerpeil met 11 cm en het winterpeil met 21 cm verlaagd zou worden. De drooglegging van dit gebied zou daarmee de normen fors overschrijden. Daarnaast is het vanuit de provincie niet toegestaan om het peil verder te verlagen dan de maaivelddaling van de afgelopen jaren (7 cm). Met het voorstel uit het ontwerp peilbesluit vindt al een overschrijding hiervan plaats, met de samenvoeging is de overschrijding zeer groot en hierdoor onacceptabel voor de provincie. U stelt dat de afwatering van het betreffende peilgebied te veel wordt belemmerd door de smalle stuw en de aanwezigheid van duikers, muskusrattenvallen, slootvuil en dergelijke. Het watersysteem is zo ontworpen dat grote neerslaghoeveelheden die in korte tijd vallen, worden opgevangen door een tijdelijke peilstijging. Dit is normaal omdat de gemalen in de Lopikerwaard maximaal 13 mm neerslag in een etmaal kunnen wegpompen. Een langdurige peiloverschrijding bij droog weer of geringe neerslaghoeveelheden zou echter niet mogen voorkomen. Naar aanleiding van uw opmerking zal het waterschap onderzoek doen naar de grootte en duur van de peiloverschrijdingen in dit peilgebied. Indien blijkt dat deze onacceptabel zijn, zal het waterschap passende maatregelen nemen. 5.3 Aanvullende analyse Drooglegging De drooglegging van de percelen van de heer van Beek wordt weergegeven in figuur 9. Te zien is dat een deel van de percelen duidelijk hoger ligt dan het gemiddelde van het peilgebied (55 cm na de peilaanpassing uit het ontwerp-peilbesluit) en een deel lager. Pag. 10 van 18

Figuur 9 Drooglegging percelen de heer Van Beek in PG0410. Tijdens de analyse is gebleken dat bij de berekening van de gemiddelde maaiveldhoogte van het peilgebied er niet gecorrigeerd is voor de maaivelddaling van 2008 20012 (2 cm). Dit wordt in het ontwerp aangepast. Dit betekent dat de peilverlaging van het zomerpeil 3 cm zal zijn en het winterpeil met 13 cm wordt verlaagd. Waterafvoer Het watersysteem van de gehele Lopikerwaard is ontworpen volgens de landelijke afvoernorm van 13 milimeter neerslag per dag (1,5 liter per seconde per hectare). Dit geldt voor het gemaal De Keulevaart, voor de afmetingen van primaire watergangen en ook voor de kunstwerken zoals stuwen. Valt er meer dan 13 milimeter neerslag op een dag, dan kan dus een tijdelijke peilstijging optreden. Voor het beheersgebied Keulevaart (PG0410) wordt de afvoer mede bepaald door de stuw (ST3128) met een doorstroombreedte van 1,00 meter. De maatvoering van deze stuw is destijds doorgerekend in opdracht van de ruilverkavelingscommissie en is ook volgens onze huidige berekeningen voldoende voor de afvoer van dit peilgebied. In de directe omgeving zijn verschillende peilgebieden met vergelijkbare grootte, waarbij de afvoer ook wordt bepaald door een stuw met een doorstroombreedte van ongeveer 1 meter, zie de voorbeelden hieronder. Van deze peilgebieden zijn bij het waterschap geen klachten bekend over onvoldoende waterafvoer van de betreffende stuw. Voorbeelden: PG0410 Beheersgebied Keulevaart grootte 97,3 hectare met schotbalkstuw (ST3128) doorstroombreedte 1,00 meter; PG0415 Dijkveld grootte 107,2 hectare niet geautomatiseerde klepstuw (ST3131) doorstroombreedte 1,05 meter; PG0190 Polsbroek zuidzijde-oost grootte 103,0 hectare schotbalkstuw (ST5015) doorstroombreedte 0,85 meter. Zoals aangegeven in het inspraakrapport zal desondanks het peil bij de stuw langdurig worden gemeten. Indien daaruit blijkt dat er onacceptabele peilstijgingen plaats vinden, zullen er aanvullende maatregelen worden getroffen om deze te voorkomen. Pag. 11 van 18

5.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse Het ontwerp-peilbesluit wordt naar aanleiding van de aanvullende analyse aangepast. De berekening van de gemiddelde maaiveldhoogte van het peilgebied bleek niet gecorrigeerd is voor de maaivelddaling van 2008 20012 (2 cm). Dit wordt in het ontwerp alsnog gedaan. Dit betekent dat de peilverlaging van het zomerpeil 3 cm zal zijn en het winterpeil met 13 cm wordt verlaagd. Deze wijziging is niet in overeenstemming met de wens van de heer van Beek (peilverlaging van 11 cm in de zomer en 21 cm in de winter). Deze peilverlaging is veel groter dan volgens het provinciale- en waterschapsbeleid is toegestaan en wordt om deze reden niet toegepast. Om eventuele problemen bij piekafvoer te bepalen zal bij de stuw worden gemeten. Indien nodig zullen er maatregelen worden genomen om de waterafvoer te verbeteren. 5.5 Vervolg De heer Van Beek is het niet eens met de conclusie en stelt prijs op een persoonlijke toelichting op de analyse. Deze heeft op 16 januari plaats gevonden. De heer Van Beek is het nog steeds niet eens met de conclusie en heeft zorgen over de metingen: wie zegt dat er ook inderdaad maatregelen getroffen gaan worden als de piekafvoer te groot is? En wanneer vindt het waterschap het te groot? En wat wordt er dan precies gedaan? Aangegeven is dat dit afhankelijk zal zijn van de resultaten van de metingen, maar dit stelt de heer Van Beek niet gerust. Het gesprek heeft geen aanleiding gegeven tot een extra aanpassing van het ontwerp. De aanpassing zoals in paragraaf 5.4 is weergegeven, zal in het ontwerp worden doorgevoerd. 6. LTO-Noord (zienswijze nr. 21) 6.1 Samenvatting reactie De LTO verzoekt het waterschap om de vast te stellen peilen in het nieuwe peilbesluit Lopikerwaard te corrigeren voor de in de periode van het vigerende peilbesluit opgetreden bodemdaling en vanaf dat niveau het nieuwe peilbesluit vast te stellen. Dit in verband met de investeringen die zijn gedaan, de ruilverkavelingsrente die nog moet worden betaald, de aanwezige drainage en de kans op ziekten bij vernatting. 6.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze In het overgrote deel van de Lopikerwaard blijven de peilen gelijk en is er dus geen sprake van vernatting. De paar veen en klei-op-veengebieden waar geen peilindexatie wordt toegepast zal het maaiveld in de komende 10 jaar naar verwachting maximaal 4 cm dalen. Dit betreft in alle gevallen gebieden waar de huidige drooglegging groter is dan 60 cm (op veen) of 80 cm (bij klei-op-veen). Deze drooglegging is een landelijk geaccepteerde drooglegging op veengrond met beweiding. In het zuidoostelijk deel van de Lopikerwaard is (onder andere ten bate van fruitteelt) op enkele plaatsen drainage aanwezig. Dit betreft voornamelijk gebieden met een kleigrond en/of een onderbemaling. In deze gebieden blijft het peil gelijk aan het huidige peil en vindt geen peilindexatie plaats. Van kapitaalvernietiging is dus geen sprake. 6.3 Aanvullende analyse Een aanvullende analyse naar aanleiding van de zienswijze van de LTO is vrijwel niet mogelijk, omdat vooraf naar aanleiding van de standpunten van de LTO zeer uitgebreid is overlegd en geanalyseerd (op ambtelijk en bestuurlijk niveau alsmede tussen juristen van beide partijen). Duidelijk is dat door de tegenstrijdige belangen er verschillen zijn van mening over welke uitgangspunten zouden moeten worden gebruikt bij het opstellen van het ontwerp-peilbesluit voor de Lopikerwaard. Tevens is voor beide partijen duidelijk dat er een besluit door het Algemeen Bestuur nodig is voordat er eventuele volgende stappen genomen kunnen worden. 6.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse De conclusies wat betreft de uitgangspunten voor het ontwerp-peilbesluit blijven gelijk. De commissie SKK heeft verzocht om maatwerk en nadere analyses naar aanleiding van de insprekers en heeft daarmee tegelijkertijd met de hoofdlijnen van het peilbesluit ingestemd. Pag. 12 van 18

6.5 Vervolg De LTO heeft op 23 januari 2013 een interne bijeenkomst gehad over peilbesluit Lopikerwaard. Uitkomst daarvan was dat er geen behoefte is aan een gesprek. Wel willen zij het recht behouden om na vaststelling naar de rechtbank te gaan. Dit blijft altijd een recht als een partij een zienswijze heeft ingediend, want dit is wettelijk vastgelegd. 7. De heer Van Bemmel (zienswijze nr. 26) 7.1 Samenvatting reactie Voor de peilvakken PG0188, PG0187 en PG0189 wordt verzocht een lager peil in te stellen, omdat de inspreker het peil te hoog vindt, problemen ondervindt bij de uitwatering van de greppels en aangeeft ruilverkavelingslasten te betalen voor peilverlaging. 7.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze De gegevens van de peilgebieden zijn: - Peilgebied PG0188 is een klei-op-veengebied met een gemiddelde drooglegging van 83 cm. Hiermee wordt de maximale droogleggingsnorm van 80 cm voor klei-op-veen met 3 cm overschreden; - PG0187 is een kleigebied met een drooglegging van 1,00 m. De drooglegging is hiermee gelijk aan de maximaal toegestane drooglegging van 1,00 m op kleigrond; - PG0189 is een kleigebied met een drooglegging van 1,13 m. Hiermee wordt de droogleggingsnorm met 13 cm overschreden. Na afweging van de verschillende belangen heeft het waterschap er voor gekozen om gezien de grote droogleggingen in het gebied geen actieve peilverlaging toe te passen. De gemiddelde drooglegging voor uw percelen is berekend en deze bedraagt 109 centimeter bij winterpeil. Dit is groter dan de gestelde normen voor kleigebieden (70 100 cm drooglegging). Ondanks de relatief grote drooglegging van het peilgebied is voor PG0188 in de variantenstudie geïnventariseerd of opknippen van het gebied qua drooglegging een voordeel zou opleveren. Dit is niet het geval: de peilen zouden gelijk blijven en in het hoogliggende gebied zelfs verhoogd moeten worden om aan de droogleggingsnormen te voldoen (zie figuur 7 in par. 4.3 van het ontwerp-peilbesluit). 7.3 Aanvullende analyse In figuur 10 wordt de drooglegging van de percelen van de heer van Bemmel weergegeven. Te zien is dat deze vrijwel overal 0,70 meer dan 1,20 m is. De gemiddelde drooglegging is als volgt: Voor peilgebied PG0187: 1,00 m Voor de percelen van de heer Van Bemmel ik PG0187: 1,09 m Voor peilgebied PG0188: 0,83 m Voor de percelen van de heer Van Bemmel ik PG0188: 1,09 m Voor peilgebied PG0189: 1,13 m De heer Van Bemmel heeft geen percelen in PG0189. De drooglegging in het overgrote deel van de percelen van de heer Van Bemmel is dus (veel) groter dan de gemiddelde drooglegging van de peilgebieden en de droogleggingsnormen. De enige plaats waar de drooglegging minder groot is, is in een tweetal greppels aan de noordzijde, hier is de drooglegging 0,60 0,70 m. Pag. 13 van 18

Figuur 10 Drooglegging percelen de heer van Bemmel in PG0188 (het westelijke peilgebied op bovenstaande kaart) en PG0187 (het oostelijke peilgebied op de kaart). 7.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse Uit de aanvullende analyse zijn geen nieuwe gegevens of inzichten gekomen. De drooglegging van de percelen is (veel) groter dan het gemiddelde van het peilgebied en de droogleggingsnorm. Om deze reden wordt het ontwerp-peilbesluit niet gewijzigd. 7.5 Vervolg De heer Van Bemmel is het niet eens met de conclusie. Wat betreft een gesprek wacht hij de reactie van de LTO af. Als zij een bijeenkomst willen, schuift hij daar bij aan. Zo niet, dan vindt hij een aparte bijeenkomst voor hem niet wenselijk. Inmiddels is bekend dat de LTO geen apart overleg meer in wil plannen. 8. De heer Gerards (zienswijze nr. 31) 8.1 Samenvatting reactie De heer Gerards heeft de volgende bezwaren: Voor de percelen in peilgebied PG0900 (de westelijke overgangszone langs Broek en Blokland): hij wil dat PG0900 wordt samengevoegd met het PG 0717, zodat het peil -1.90-2.00 wordt en daarmee de drooglegging sterk wordt verbeterd; Peilgebied PG0662, het verzoek is een aanpassing van de begrenzing zodat er ook voor zijn percelen een peil van -1.05-1.20 gevoerd zal worden i.p.v. het vaste peil van 1.00 van PG0862; De heer Gerards geeft aan dat naastgelegen peilgebied PG0436 (Broek en Blokland) ook een functie heeft als ganzenfoerageergebied. Met een flexibel peil -1.40-1.70 verwacht hij dat het gebied te nat wordt om voldoende ganzen op te vangen, waardoor naar verwachting de overlast en schade op zijn bedrijf sterk toenemen. Door een peil van -1.40 zal vernatting op onze aangrenzende percelen plaats vinden, dit is landbouwkundig ongewenst. 8.2 Samenvatting reactie waterschap op zienswijze Peilgebied PG0900 heeft als functie EHS agrarisch en heeft als doel om het EHS-natuurgebied Broek en Blokland te beschermen tegen verdroging. Uw percelen liggen naast het deel van Broek en Blokland met na- Pag. 14 van 18

tuurtypen die het meest afhankelijk zijn van hoge grondwaterstanden en kwel. Om deze reden wordt het peil niet verlaagd en het peilgebied niet samen gevoegd met PG0717. PG0862 is een hoogwatervoorziening ter bescherming van de bebouwing. De einden van de landbouwpercelen liggen hier ook in, omdat anders het lage landbouwpeil te dicht bij de bebouwing ligt en er alsnog verzakking van de gebouwen kan plaatsvinden. Peilgebied PG0436 is het deel van Broek en Blokland waar de meest kwetsbare natuurtypen voor komen. Deze zijn afhankelijk van kwel, een gemiddeld hoge grondwaterstand en een natuurlijk peilverloop. Om deze reden wordt het bovenpeil verhoogd. In het gebied wordt echter flexibel peil aangehouden, dit betekent dat het peil vrij fluctueert tussen -1,40 en -1,70 m t.o.v. NAP. De huidige praktijksituatie is dat er een vast peil van - 1,55 m t.o.v. NAP wordt aangehouden. In drogere tijden zal het peil dus juist lager zijn dan het huidige peil. 8.3 Aanvullende analyse Drooglegging In figuur 11 wordt de drooglegging van de percelen van de heer Gerards weergegeven. Te zien is dat er redelijk wat maaiveldhoogteverschillen aanwezig zijn. De gemiddelde drooglegging van het peilgebied is 0, 50 m, het gemiddelde voor de percelen van de heer Gerards is 0,51 m. Figuur 11 Drooglegging percelen de heer Gerards in PG0900 (westelijke overgangszone Broek en Blokland). Functie Bij het opstellen van het peilbesluit wordt voor de bepaling van de functies gebruik gemaakt van de kaart Gebiedsfuncties van het provinciale waterplan (Beleidsnota peilbeheer HDSR, 2011). Voor Utrecht is dit het Provinciale waterplan 2010 2015. Deze kaart is gebaseerd op de gemeentelijke bestemmingsplannen en de provinciale structuurvisie. Op deze kaart wordt de overgangszone langs Broek en Blokland weergegeven als verweving natuur en landbouw. Op kaart 12 van het provinciale waterplan wordt de overgangszone aangemerkt als Overige gebieden EHS. Broek en Blokland is Overig verdroogd gebied binnen EHS. De beide kaarten zijn samengevoegd op de functiekaart uit het ontwerp-peilbesluit. In figuur 12 wordt een uitsnede van deze kaart voor Broek en Blokland en de overgangszones weergegeven. Pag. 15 van 18

Figuur 12 Samengestelde functiekaart provinciale waterplan Utrecht 2010 2015 voor Broek en Blokland. De heer Gerards geeft aan dat de functie van de overgangszone veranderd is. Voor de volledigheid wordt hier ook een uitsnede weergegeven van Broek en Blokland uit het concept-bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Montfoort 2013. Hieruit blijkt dat het gebied een dubbelfunctie heeft: Agrarisch met waarden openheid en waarde ecologie. Daarnaast is het archeologisch waardevol gebied, milieuzone + stiltegebied. Figuur 13 Uitsnede kaart behorend bij het concept-bestemmingsplan buitengebied, waarbij de overgangszone wordt aangemerkt als Agrarisch met waarden openheid en waarde ecologie. Daarnaast is het archeologisch waardevol gebied, milieuzone + stiltegebied. Pag. 16 van 18

Op maandag 26 november is het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' in het forum Ruimte van de gemeente Montfoort behandeld. Omdat er niet genoeg tijd was voor de fracties om hun vragen aan de wethouder te kunnen stellen, is het onderwerp verplaatst naar de vergadering van het forum Ruimte op 21 januari. Het definitieve bestemmingsplan wordt daarom naar verwachting op 4 februari 2013 vastgesteld. In het Overzicht van wijzigingen is geen wijziging ten aanzien van de functie van de overgangszone langs Broek en Blokland weergegeven. Sloten in PG0862 Nadere analyse heeft uitgewezen dat de peilgebiedsgrens van PG0862 bij de percelen van de familie Gerards niet juist is ingetekend. Dit zal op de kaart worden aangepast, zodat de kaart van het peilbesluit met de praktijksituatie overeen komt. De genoemde sloten kunnen niet bij het naastliggende peilgebied worden getrokken, omdat er dan geen afvoermogelijkheid meer is. Figuur 14 Aanpassing peilgebiedsgrens van peilgebied PG0862 op de kaart zodat deze overeen komt met de praktijksituatie. 8.4 Conclusie n.a.v. aanvullende analyse Naar aanleiding van de aanvullende analyse vindt er een wijziging van het ontwerp-peilbesluit plaats in peilgebied PG0862: de peilgebiedsgrens wordt op papier gewijzigd, zodat deze in overeenstemming is met de praktijksituatie. Voor peilgebied PG0900 is de conclusie n.a.v. de aanvullende analyse dat het ontwerp blijft gehandhaafd. Peilgebied PG0900 een overgangszone van natuurgebied Broek en Blokland. Broek en Blokland is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (overig verdroogd gebied), de groene contour en een waterparel. Dit betekent dat provinciaal beleid aangeeft dat de overgangszones (tevens overig gebied EHS en groene contour) er voor moeten zorgen dat er geen achteruitgang in Broek en Blokland plaatsvindt. In het provinciale waterplan Utrecht 2010 2015 is dit als volgt geformuleerd: De provincie Utrecht zet zich in om de kwaliteiten van de waterparels te beschermen en hun potentiële waarden te verwezenlijken. Hierbij ligt een belangrijke rol bij de waterbeheerders in de uitvoering van hun waterbeheerplannen. Pag. 17 van 18