i iimiiiiiiiiimimi iniiin

Vergelijkbare documenten
gemeente Hardinxveld-Giessendam BELEIDSREGELS UITWEGEN HARDINXVELD-GIESSENDAM

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG

NOTITIE OMGEVINGSVERGUNNING UITWEG WOUDRICHEM

Beleidsregel inritvergunningen Bunschoten gelet op artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening Bunschoten;

BELEIDSREGELS INZAKE HET MAKEN, VERANDEREN OF VERWIJDEREN VAN UITWEGEN

Uitwegenbeleid Gemeente Nieuwkoop

Beleidsregel uitwegvergunningen gemeente Landsmeer 2015

Vastgesteld door Burgemeester en wethouders In werking getreden op 1 november Toetsingskader Inritten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

Beleidsregels Inritvergunningen (artikel Algemene Plaatselijke Verordening)

CVDR. Nr. CVDR251245_1. Uitwegenbeleid gemeente Heerenveen 1. INLEIDING

Inleiding In 2002 zijn de Beleidsregels voor de beoordeling van vergunningsaanvragen voor uitritten in Helmond (Beleidsregel) in werking getreden

GEMEENTEBLAD. Nr Uitwegen Gemeente Haaren 2016

Op 13 maart 2018 hebben wij de beslistermijn met 6 weken verlengd. De uiterlijke datum om op uw aanvraag te beslissen is 26 april 2018.

Wij merken op dat deze beleidsregels een vastlegging betreffen van de wijze waarop de afgelopen jaren aanvragen voor inritten zijn behandeld.

GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSNOTITIE UITWEGEN. Inhoudsopgave: 1. Inleiding Aanleiding Doelstelling Leeswijzer 3

VERLEENDE VERGUNNINGEN waartegen bezwaar kan worden gemaakt Omgevingsvergunning

Beleidsregels Vergunningverlening Uitweg (ingevolge art. 2:12 APV) Burgemeester en Wethouders van Eijsden-Margraten:

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg

Beleidsregels toewijzen individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Wijk bij Duurstede 2013

GEMEENTE OLDEBROEK BELEIDSNOTITIE UITWEGEN

Beleidsregels aanvragen uitwegvergunningen. Artikel 1 Begripsomschrijvingen

overwegende dat de meldplicht voor het maken van een uitweg met ingang van 1 juli 2014 is

Onderwerp Het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning Scheveningseweg 114

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg

1M1.1 Zoetermeer OMGEVINGSVERGUNNING

Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2014

BELEIDSREGELS UITWEGEN GEMEENTE MAASDRIEL

BELEIDSREGELS UITWEGEN GEMEENTE MAASDRIEL

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

Het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning Goudsbloemlaan 131

Een uitrit is de ruimte (uitgedrukt in lengte en breedte) tussen de kadastrale eigendomsgrens van een perceel en de openbare weg.

Inrittenbeleid gemeente Loppersum

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR)

Beleidsregels uitwegen gemeente Voorst

Op 22 mei 2017 hebben wij uw aanvraag ontvangen voor werkzaamheden aan nabij Scheurweg 89, 3198NG EUROPOORT ROTTERDAM.

Beleidsregels voor de aanleg van een inrit aanpassing november 2016

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Beleidskader uitwegen

Kwaliteit openbare ruimte bedrijventerreinen Oss Leidraad beoordelen van verzoeken en klachten van ondernemers

2 WETTELIJKE GRONDSLAG

gemeente %a" Zoetermeer : gemeente Zoetermeer de heer A. M. Kroon : Stadhuisplein 1, 2711EC Zoetermeer; : het kappen van 3 bomen;

Erfgoedverordening Boxtel 2010

BESCHIKKING: te bepalen dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor de activiteit: handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening ;

Inrittenbeleid Gemeente Asten 2015

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wij willen u erop attenderen dat het hier gaat om een ontwerp weigering omgevingsvergunning.

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

Wijziging tarieventabel leges

GEMEENTE VA EKEN SWAAR D BESLUIT. Omgevingsvergunning OV Burgemeester en wethouders besluiten, met inachtneming van artikel 2.

Interbest BV Dhr. Vink Postbus DZ Breda. Betreft: ONTWERPBESCHIKKING WEIGERING

\ VERZONDEN 11 MEI 2017

Omgevingsvergunning OV

3 Besluit Gelet op artikel 2.2 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit:

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en):

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (gedeeltelijk verleend)

2.3.1 Bouwactiviteiten. Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit

BELEIDSREGEL "PRÉ-MANTELZORGWONINGEN"

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

* *

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

vast te stellen de beleidsregels met betrekking tot het toekennen van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen nabij woning en/of werk.

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen

Bijlagen Voor de procedure, de overwegingen en de voorschriften, die deel uitmaken van deze vergunning, verwijzen wij u naar de bijlagen.

ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING

b e s l u i t : vast te stellen de eerste wijziging van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2012 :

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2010.

Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het maken van een uitweg. Dienst Stadsbeheer te Maastricht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING uitgebreide procedure

Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Beleidsregels gemeente Druten: intrekken omgevingsvergunning voor

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

Het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning Laan van Delfvliet ongenummerd

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

* *

Documentregistratie: Zaaknummer: ZK Inrittenbeleid Gemeente Krimpenerwaard Versie: 10 januari 2017

Aan de aanvraag hebben wij de volgende activiteit toegevoegd: - Planologisch afwijken (art. 2.1, lid 1 onder c Wabo);

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Beleidsregels. Uitwegen bij particuliere erven

Beleidsregels oplaadpunten elektrische voertuigen gemeente Binnenmaas

BELEIDSREGEL INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNING MET ACTIVITEIT BOUWEN HELMOND 2012

Beleidsregels ontheffingen parkeerschijfzones Centrum Sectie 1 en Breukelen zuid Sectie 2

CONCEPT Omgevingsvergunning volgens coordinatieregeling

Erfgoedverordening gemeente Houten

Bouwactiviteit van tijdelijke aard Aanlegactiviteiten Planologisch strijdig gebruik waarbij al dan niet sprake is van een bouwactiviteit

Kuin Vastgoedontwikkeling BV De heer J. Kuin De Tocht HT Bovenkarspel. Betreft: Omgevingsvergunning

minuut Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 23 augustus 2012 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en):

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 21 maart 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit{-en):

o Onderwerp: Beleidsregel verkoop en verhuur reststroken gemeente Overbetuwe gemeente Overbetuwe 2016

BEGRIPSBEPALINGEN. b. breekverbod verbod voor het uitvoeren van werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel l. van dit artikel;

INRITTENBELEID GEMEENTE VOERENDAAL

Beleidsnotitie Uitgangspunten voor uitgifte reststroken

Zundertse Regelgeving

Beleidsregel versnelde inwerkingtreding omgevingsvergunning. Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 5 maart 2013

41> it gemeente opp, OMGEVINGSVERGUNNING. : gemeente Zoetermeer t.a.v. De heer A.M. Kroon Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer;

Transcriptie:

Súdwest-ĩrys\ân Corsanr: o14.002386 i iimiiiiiiiiimimi iniiin Beleidsregels voor het maken en veranderen van uitwegen gemeente Súdwest-Fryslân Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Weigeringsgronden 1 3. Toelaatbaarheid 1 4. Toetsingscriteria 2 5. Randvoorwaarden 3 6. Kosten 4 7. Intrekken vergunning 5 8. Slotbepalingen 5 9. Vaststelling 6 Inleiding Voor het maken of veranderen van een in- of uitrit vanaf de openbare weg naar percelen van woonhuizen, bedrijven, instellingen, etc is een vergunning van de gemeente nodig. Dit is op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Súdwest-Fryslân (APV). Het moet duidelijk zijn wanneer uitwegconstructies toegestaan worden en wanneer niet. In dit rapport wordt dit vastgelegd. 2. Weigeringsgronden In artikel 2.12, lid 3 van de APV zijn vier weigeringsgronden opgenomen. Dit zijn: 1. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; 2. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; 3. indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; 4. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. Om duidelijker te krijgen wanneer een uitweg wel of niet kan worden aangelegd zijn criteria opgesteld, beschreven in hoofdstuk 4. Hiermee kunnen aanvragen worden getoetst en op grond waarvan een uitwegvergunning kan worden geweigerd. De realisatie van een uitweg wordt ook getoetst aan de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan van de aangevraagde locatie. In dit kader wordt ook de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving beschermd. Een uitrit wordt geweigerd wanneer dit ten koste gaat van het uiterlijk aanzien van de gemeente. 1

Súdwest-Frysìàn 3. Toelaatbaarheid Uitwegen veroorzaken een verstoring voor het 'doorgaande' verkeer en zijn potentiële conflictpunten. Om die reden worden uitwegen over het algemeen alleen op erf toegangswegen toegestaan en in beperkte mate op gebiedsontsluitingswegen. De beoordeling hiervan vindt plaats op basis van de wegcategorisering zoals is vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP vastgesteld 16 mei 2013). ~ 4. Toetsingscriteria 4.1 Gevaar Een uitweg wordt geweigerd als de verkeersveiligheid nadelig wordt beïnvloed. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het verkeer geremd wordt, de doorstroming, de parkeermogelijkheden of de vrije ruimte beperkt wordt. Daarom wordt een uitweg geweigerd als: 1. deze uitkomt op een stroomweg; 2. deze uitkomt op een gebiedsontsluitingsweg en deze op een andere manier kan worden aangelegd, bijvoorbeeld op een aanwezige parallelweg; 3. deze uitkomt ter hoogte en over de lengte van op de rijbaan aangebrachte opstelstroken c.q. voorsorteervakken; 4. de ruimte voor het plaatsen van een motorvoertuig onvoldoende is zodat het geparkeerde motorvoertuig zal uitsteken over de openbare weg, het trottoir of een fiets- of voetpad. 5. Deze binnen 25 meter van een verkeersregelinstallatie op dezelfde weg is gepland; 6. het zicht vanaf de perceelgrens op het overige verkeer zodanig is dat de uitweg niet veilig kan worden gebruikt. Bij twijfel wordt de zichtbaarheid getoetst door het bevoegd gezag. Het resultaat van deze toets is bindend voor het al dan niet afwijzen van de aanvraag. 7. voor de aanleg van de uitweg verkeerstekens moeten worden verplaatst naar een locatie die daartoe niet is geschikt, dan wel een locatie die strijdig is met de Uitvoeringsvoorschriften behorende bij het Besluit Administratieve Bepalingen voor het wegverkeer (BABW); 8. ter hoogte van de uitweg een bushalte is gesitueerd. 9. wanneer het vanaf de openbare weg niet duidelijk is dat de uitweg leidt naar particulier terrein. Indien hierover twijfel bestaat, dient de uitweg aangelegd te worden volgens de CROW-richtlijnen; Wanneer het om een uitweg bij een bedrijf gaat wordt er maatwerk geleverd. De afmeting van de uitweg wordt bepaald door de breedte van de weg, de aard van het gebruik van de uitweg en de intensiteit waarmee de uitweg wordt gebruikt. Het keren, manoeuvreren en rangeren met vrachtwagens dient op eigen terrein te geschieden en niet ter plaatse van de uitweg of op de openbare weg. 4.2 Openbare parkeerplaats Een uitweg wordt geweigerd indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats. Hiervan kan worden afgeweken als de verloren parkeerplaatsen in de directe nabijheid worden gecompenseerd. De locatie en het aantal te compenseren parkeerplaatsen wordt door het bevoegd gezag bepaald in overleg met de aanvrager. Kosten voor compensatie zijn voor de aanvrager. Als blijkt dat compensatie in de directe nabijheid niet mogelijk is, kan er op basis van de daarvoor geldende richtlijnen voor parkeernormen worden bepaald of er voldoende openbare parkeerruimte in het openbaar gebied over blijft. 4.3 Openbaar groen Een uitweg wordt geweigerd indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. De gemeentelijke groenvoorzieningen hebben veelal een afschermende functie en een hoge belevingswaarde. Daarom wordt een uitweg geweigerd als: 1. deze is gepland in een groenstrook die in het vigerende bestemming als structureel, beeldbepalend en/of beschermenswaardig is aangeduid; 2. ter plaatse van de uitweg houtopstanden of een boom met een beschermde status aanwezig zijn, en voor het kappen of vellen van de boom geen vergunning kan worden verleend; 2

- Gemeente Súdwest-Fryslân 3. de uitweg binnen het worteloppervlak van de stam van een boom wordt gesitueerd; 4. er voldoende andere mogelijkheden bestaan tot uitwegen, zonder daarbij een groenvoorziening te doorsnijden. De aanvrager zal worden verzocht een vernieuwde aanvraag in te dienen voor een andere locatie die geen groenvoorziening doorsnijdt en waar geen andere weigeringsgronden van toepassing zijn. 5. als de uitweg een groenstrook doorsnijdt anders dan genoemd onder het eerste aandachtspunt, en de beheerder groenvoorzieningen hierover negatief adviseert. 4.4 Aantal uitwegen Een uitweg wordt geweigerd als er sprake is van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten. Indien op twee percelen één woning is of wordt gebouwd, dan gelden de regels als ware het één perceel, bij twee aangesloten percelen waarop twee woningen zijn of worden gebouwd, worden uitwegen zoveel mogelijk gecombineerd. 1. Bij woningen kan in uitzonderlijke gevallen vergunning worden verleend voor een tweede uitweg. De verlening van een vergunning voor een tweede uitweg is per definitie aan een zwaardere belangenafweging onderworpen. De aanvrager zal ook gemotiveerd aan moeten geven waarin de noodzaak voor een tweede uitweg is gelegen, bijvoorbeeld ten behoeve van een van de bewoners met een handicap. Het bevoegd gezag beslist uiteindelijk of een tweede uitweg al dan niet wordt vergund. 2. Per te ontsluiten perceel met de bestemming bedrijvigheid kunnen meer uitwegen worden aangevraagd. Hierbij wordt maatwerk geleverd ten aanzien van het aantal uitwegen. Hierbij wordt een efficiënte bedrijfsvoering op het particulier terrein afgewogen tegen de verkeersveiligheid en een doelmatig gebruik van de weg. 4.5 Bestemmingsplan en ruimtelijke kwaliteit Een uitweg wordt geweigerd indien dit strijdig is met het Bestemmingsplan. Wanneer dit het geval is zal worden gekeken of er afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Indien dit niet kan, wordt de aanvraag om uitweg geweigerd. Hiertoe behoren ook de eventueel op de betreffende gronden van toepassing zijnde Beeldkwaliteitsplan, Welstandsnota, Stedenbouwkundige randvoorwaarden, beleidsstukken Monumentencommissie en/of regelingen in het kader van beschermd Stads- of dorpsgezichten. 5. Randvoorwaarden 5.1 Verantwoordelijkheid aanleg De aanleg van uitwegen moeten een technisch deugdelijke uitvoering krijgen. Daarom geldt: 1. Uitwegen worden aangelegd door of in opdracht van het bevoegd gezag voor zover het de aanleg op openbaar gebied betreft. Over de aanleg van een uitweg vindt vooraf altijd overleg plaats met de wegbeheerder. Zo kan er bij woningen in een smalle straat (of bij andere bijzondere omstandigheden) de eis worden gesteld om de uitweg breder te maken om het in- en uitrijden van de uitweg mogelijk te maken. 2. Bij bedrijven wordt een onderscheid gemaakt in uitwegen die uitsluitend worden gebruikt voor personenvoertuigen en uitwegen die ook gebruikt worden voor vrachtverkeer. Een uitweg die ook wordt gebruikt voor vrachtverkeer heeft een breedte die op maat wordt toegekend. 5.2 Overige randvoorwaarden 1. Uitvoering van de aanleg van een uitweg vindt plaats conform de daarvoor geldende richtlijn van het CROW; 2. Een nieuwe uitweg dient als zodanig herkenbaar te zijn. Een uitweg wordt aangelegd met passende materialen; 3. Indien de vergunninghouder een gebrek constateert aan de uitweg, stelt hij het bevoegd gezag daarvan onverwijld in kennis; 4. Indien noodzakelijk dient er een Keurvergunning te worden aangevraagd bij het Waterschap; 3

Súdwest-ĩrysìàn 5. Indien een uitweg een watergang kruist die geheel of voor de helft in eigendom is bij de gemeente dient hiervoor met de gemeente een privaatrechtelijke regeling te worden getroffen. 6. Indien dit in het vigerende bestemmingsplan is bepaald, kan het nodig zijn om voor de uitweg ook een omgevingsvergunning voor de activiteit aanleg of de activiteit strijdig planologisch gebruik aan te vragen. 7. In de omgevingsvergunning kunnen regels worden gesteld ter voorkoming van schade aan de weg of daarin/daaraan gelegen nutsvoorzieningen. 6. Kosten Alle kosten in verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een uitweg alsmede de aanlegkosten van de uitweg komen voor rekening van de aanvrager. 6.1 Legeskosten Voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een omgevingsvergunning van de uitweg worden aan de aanvrager legeskosten in rekening gebracht op basis van de geldende legesverordening. Legeskosten worden in rekening gebracht, ongeacht of een aanvraag wordt toegekend of afgewezen. 6.2 Aanlegkosten Een uitweg wordt door of in opdracht van het bevoegd gezag aangelegd, voor zover het gaat om het deel van de uitweg dat zich op gemeentegrond bevindt. De aanvrager ontvangt van het bevoegd gezag voor de aanleg van de gemeente een raming van de kosten. In deze raming zijn ook de kosten meegenomen voor: «het verplaatsen van kolken, openbare verlichting, bebording, nutsvoorzieningen of andere zaken. «de compensatie voor het vervallen van openbare parkeerplaatsen en openbaar groen (voor zover het een uitweg bij een bedrijf betreft).» het aanleggen, wijzigen of veranderen van het deel van de uitweg dat zich op gemeentegrond bevindt. «het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een duiker.» het schoonmaken en het bouwkundig onderhoud van de duiker. In de kostenraming zijn niet begrepen: «de kosten in verband met de aanvraag, verlening en uitvoering van een omgevingsvergunning voor het kappen van een of meer bomen en/of houtopstand, tenzij de gemeente eigenaar is van de desbetreffende bomen en/of houtopstand.» de kosten voor het aanvragen en verkrijgen van een vergunning voor het overkluizen van een watergang. «de kosten voor het aanvragen en verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het aanleggen.» de kosten voor het onderhoud van de uitweg. Nadat de aanvrager de raming heeft getekend voor akkoord wordt de uitweg aangelegd. De kosten worden volgens de kostenraming gefactureerd. 6.3 Uitwegen in nieuwbouwwoningen Bij nieuwbouwwoningen waarbij de gemeente de verkopende partij is, maken de kosten van te realiseren uitwegen onderdeel uit van de grondprijs dan wel de koopsom van de woning. De uitweg maakt ook onderdeel uit van de omgevings- vergunning voor het bouwen van een woning. Bij particuliere verkoop van een woning maken de kosten voor het aanvragen, vergunnen en aanleggen van een uitweg geen onderdeel uit van de grondprijs dan wel de koopsom van de woning. Hiervoor dient apart omgevingsvergunning voor het maken van een uitweg te worden aangevraagd. Dit kan tegelijk oplopen met de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning. De kosten voor een uitweg(vergunning) worden conform Legesverordening in rekening gebracht. 4

Súdwest-Fryslân 7. Intrekken vergunning Een vergunning om uitweg kan worden ingetrokken op basis van artikel 1:6 van de APV (artikel 2:33, tweede lid, onder b en g van de Wabo en artikel 5.19, eerste lid zijn tevens van toepassing). Bij het intrekken van de vergunning zal de uitweg weer ongedaan worden gemaakt. De kosten van het wijzigen van het gedeelte van de uitweg dat op gemeentegrond is gelegen, komen voor rekening van de gemeente, met uitzondering van het gestelde in artikel 1:6, onder c van de APV. Bij misbruik van de vergunning komen de herstelkosten van het openbaar gebied voor rekening van de vergunninghouder. Er wordt een geldigheidsduur van één jaar aan de omgevingsvergunning verbonden, voor zover deze betrekking heeft op het realiseren van een uitweg. De termijn begint te lopen als de vergunning onherroepelijk is. De grondslag daarvan is 2.23, lid 1 van de Wabo. 8. Slotbepalingen 8.1 Hardheidsclausule De voorwaarden opgenomen in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels zijn toetsingscriteria. Het bevoegde bestuursorgaan is verplicht om te handelen conform de beleidsregels. Slechts wegens bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. De noodzaak tot afwijken van dit beleid is te vinden in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 8.2 Overgangsregeling Deze beleidsregels is van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een uitweg zoals bedoeld in artikel 2.12 van de APV, die na de inwerkingtreding van dit beleid zijn ingediend. Met de inwerkingtreding van dit beleid worden alle in het verleden al dan niet met vergunning aangelegde uitwegen gedoogd. Op het moment dat een straat wordt heringericht, wordt getoetst of de uitweg voldoet aan de toetsingscriteria en randvoorwaarden in deze beleidsregels. Op deze uitwegen zijn de bepalingen uit hoofdstuk 8 van dit beleid van toepassing. Als het in redelijkheid mogelijk is om de uitweg aan te passen zodat wordt voldaan aan deze beleidsregels, zal aanpassing worden verlangd. Mocht aanpassing van de uitweg in redelijkheid niet mogelijk blijken, dan kan dit leiden tot het vervallen van de bestaande uitweg. 8.3 Precedentwerking Door anderen in het verleden verworven rechten op het maken/hebben van een (vergelijkbare) uitweg in de directe omgeving, kunnen niet leiden tot een andere conclusie dan die op grond van de in hoofdstuk 4 omschreven toetsingscriteria is getrokken. Het bevoegd gezag heeft te allen tijde de mogelijkheid een vergunningsaanvraag te weigeren, ook indien er sprake lijkt van een precedent. Indien de vergunning voor een uitweg, die vergelijkbaar lijkt met de aangevraagde omgevingsvergunning, dateert van vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels, zal afwijzing van het beroep op het gelijkheidsbeginsel plaats kunnen vinden onder verwijzing naar gewijzigd beleid. Indien de (schijnbaar) vergelijkbare vergunning dateert van na de inwerkingtreding van deze beleidsregels zal bij motivatie van een weigering aandacht besteed moeten worden aan de kennelijke gelijkheid. Daarbij zal afwijzing van de aanvraag plaats kunnen vinden op grond van het negatieve effect op de doelmatigheid/veiligheid van de weg, waarbij cumulatie van uitwegen een argument kan zijn de uitweg te weigeren. 8.4 Situaties waarin dit beleid niet voorziet In situaties waarin dit beleid niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders. 5

^B B HHHHI Gemeente ^ P ^ P Sik/west-Frys I ân 8.5 Evaluatie Dit beleid kan worden geëvalueerd en gewijzigd naar aanleiding van wijzigingen in de regelgeving en wanneer de praktijk daartoe aanleiding geeft. 8.6 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking. 8.7 Citeertitel Deze beleidsnotitie kan worden aangehaald als: "Beleidsregels uitwegen gemeente Súdwest- Fryslân". 9. Vaststelling Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân besluit: Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; Vast te stellen de Beleidsregels uitwegen gemeente Súdwest-Fryslân Datum: 1 september 2014 urgemeester s. H.H. Apotheker 6