Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education

Vergelijkbare documenten
Studiehandleiding Psychotherapeutische stromingen ( DY)

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Testleer en Testgebruik (7013K400CY)

Masterclass Forensische Orthopedagogiek (7014B458DT)

Studiehandleiding Wetenschapsfilosofie ( DT)

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding Doelgroepen en Fenomenen in de Forensische Orthopedagogiek

studiehandleiding Schoolorganisatie ( AT)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AT/7012S230ET)

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek ( AT)

Psychische Stoornissen en Opvoeding (7014A422AY)

Studiehandleiding Onderzoekspracticum (PW GY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AY)

Studiehandleiding Psychologie (70710P13AY) Semester 2, blok 5 en 6

Diagnostiek Behandel Combinatie bij Ontwikkelings- en Opvoedingsproblemen (7014A421AT)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek II (7014C445AY)

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek (7014B413DT)

Studiehandleiding Gedragsproblemen en Jeugdzorg ( AY)

Studiehandleiding Neurobiologische ontwikkeling

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CT)

Studiehandleiding. Instructie en Leren ( AY) Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013/2014 Semester: 1, blok 2. Docent: dr. M.

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AT)

Studiehandleiding. Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CY) Bachelorjaar 1 Cursusjaar: Semester: 2, blok 2 en 3

Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht VZ Amsterdam.

Studiehandleiding Psychopathologie ( AT/7012S255ET)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 1

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DT)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AY)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding Onderwijskunde, theorie en contexten I ( AY)

Studiehandleiding Methodisch werken in de opvoedingsondersteuning (7014C440CT)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek (studiegidsnr: 70710P09AY)

Studiehandleiding Geschiedenis (studiegidsnr.: MY)

Studiehandleiding Rekenen jaar 1 (studiegidsnr.: 70710P14LY) Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht 130.

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Studiehandleiding ONDERWIJSSOCIOLOGIE ( AT)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programma van toetsing

Studiehandleiding. Forensische Orthopedagogiek (7014B413DY) Masterjaar: Semester 1

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Studiehandleiding Onderzoek(svoorstel) ( DY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Programma van toetsing

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AT)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 4 (70710P04MY)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DY)

Studiehandleiding Propedeuse POWL en UPvA Argumentatieleer hoorcolleges & werkgroepen /practica v1.1

Studiehandleiding Testconstructie en onderzoeksverslaglegging AY (Pedagogiek) DY ULP13 (UPVA)

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Neerlandistiek CROHO 60849

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek

Toetsplan Bachelor CIW

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Studiehandleiding Bachelorscriptie Pedagogische wetenschappen ( AY) 6EC

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AY)

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek & Recht (7014B474DT)

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek Kinderen in Context (B1806)

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Studiehandleiding Curriculum Studies ( AY)

De OER in gewoon Nederlands

Morele Ontwikkeling en Behandeling (7012K441AY)

Studiehandleiding beeldende vorming 2

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Korte omschrijving van de cursussen in het mastertraject Opvoedingsondersteuning

Studiehandleiding Gespreksvaardigheden ( DY)

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Juridische kennis en professionele vaardigheden

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

EXAMENREGELING BACHELOR-PROPEDEUSE PSYCHOLOGIE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Studiehandleiding Gespreksvaardigheden ( DP)

Studiehandleiding Inleiding Onderwijskunde ( AY)

Studiehandleiding Leerling-Leerkracht Interactie (7014A416DT)

Studiewijzer BACHELOR PSYCHOBIOLOGY VAK: BEHAVIOR-BASED ROBOTICS STUDIEJAAR: 3 E JAAR

Studiehandleiding Interventie in de Orthopedagogiek (7014A400AT)

EXAMENREGELING TWEEDE JAAR PSYCHOLOGIE

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012.

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (studiegidsnr.: EY)

Transcriptie:

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam infopow@uva.nl Studiehandleiding Psychotherapeutische Stromingen (70130320DY) Bachelorjaar 2 Cursusjaar: 2012/2013 Semester: 2 Coördinator/contactdocent: dr. E.I. de Bruin (e.i.debruin@uva.nl) Uitvoerende docenten: dr. E.I. de Bruin, drs. M. Kuin, drs. S. de Reuver, dr. D. Sieh en drs. M. van de Vijver. Werkgroep coördinator: Mevr. M. van Langen. MSc: M.A.M.vanLangen@uva.nl Amsterdam, april 2013 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door de onderwijsbureau voorgeschreven procedure Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/pw of /owk Deelname herkansing Als je wilt deelnemen aan de herkansing dien je je minimaal 8 dagen voor de herkansing aan te melden via Student Self Service (SIS). Aanmelden kan nadat de uitslagen van de eerste afsluitingsgelegenheid bekend zijn gemaakt. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan de herkansing op praktische gronden worden geweigerd, of kan het werk niet worden nagekeken en/of beoordeeld. 2. Inleiding De (ortho)pedagogiek is de discipline die door middel van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk verantwoorde praktijkbeoefening een bijdrage wil leveren aan het optimaliseren van de opvoeding en behandeling van en onderwijs aan kinderen. Deze module betreft voornamelijk het deelaspect psychotherapeutische behandeling van kinderen, jongeren en gezinnen. Van psychotherapeutische behandeling wordt gesproken wanneer er sprake is van professionele hulp bij een stagnerende opvoeding en/of ontwikkeling. Deze hulp kan direct gericht zijn op ouders en kinderen, maar ook plaats vinden in samenwerking met anderen die in het kader van hun werk bezig zijn met kinderen, zoals leerkrachten en groepsleiders. In dit opzicht is deze module interessant voor zowel studenten pedagogiek en psychologie als ook voor HBO-studenten die een theoretische verdieping willen op dit gebied. De module wordt verzorgd vanuit de programmagroep OOP, in samenwerking met gastdocenten uit de praktijk. De verschillende psychotherapeutische stromingen die behandeld worden in deze module zijn van grote relevantie voor de latere beroepsuitoefening in de praktijk. 3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen In de propedeuse module Psychologie is onder ander de sociaal-emotionele ontwikkeling aan bod gekomen. Op het moment dat er sprake is van problemen op dit gebied of in het gezin eromheen kan er gekozen worden voor een traject van professionele hulp, van psychotherapeutische behandeling. Dit is het onderwerp van de module Psychotherapeutische Stromingen. De kennis uit deze module sluit aan bij het verder werken met casuïstiek in het MA-Practicum Behandeling. Ook is de kennis uit deze module een vereiste voor de MA-vakken Interventie in de Orthopedagogiek en Diagnose- Behandel-Combinatie waarin o.a. specifiek ingegaan wordt op bepaalde psychiatrische stoornissen en bijbehorende evidence-based behandelvormen. De theoretische principes die ten grondslag liggen aan deze psychotherapeutische behandelvormen worden dan bekend verondersteld. Tevens is deze module vereist voor het na afronding van de studie eventueel doorstromen naar een postdoctorale opleiding tot Orthopedagoog Generalist/Gezondheidszorgpyscholoog van de NVO/RINO. 4. Leerdoelen Kennis en inzicht - De student verwerft overzicht van de meest gangbare psychotherapeutische behandelvormen en interventiemodellen (eindtermen PW: 4, 6). Toepassen kennis en inzicht - De student heeft geoefend met de eerste toepassingen van behandelmodellen in casuïstieke voorbeelden (eindtermen PW: 8). Oordeelsvorming - De student is in staat de verschillende psychotherapeutische stromingen in historisch perspectief te plaatsen (eindtermen PW: 4) 2

- De student heeft basiskennis ontwikkeld omtrent interventieplanning en heeft hierin een kritische houding gevormd naar eigen kennis en interesse voor de verschillende behandelvormen (eindtermen PW: 5, 7, 8, 9). Communicatie - De student heeft respect en kennis ontwikkeld van de verschillende mogelijke psychotherapeutische behandelvormen en de uitvoering hiervan door verschillende hulpverleners in de praktijk en kan hierover iets presenteren (eindtermen PW: 21). Leervaardigheden - De student heeft vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties en het eventueel volgen van een vervolgopleiding die nader ingaat op de uitvoering van specifieke vormen van psychotherapie (eindtermen PW: 23). 5. Inhoud Er wordt gestart met een overzicht van historisch en maatschappelijk belangrijke psychotherapeutische behandelvormen. Theoretische achtergronden, opvattingen betreffende stoornissen en praktische werkwijzen komen hierin aan bod. Elke hulpverlener in de praktijk werkt vanuit een bepaald (of soms vanuit meerdere) behandelkader. Soms kan dit ook bepaald worden aan de hand van de instelling waar men terecht komt als orthopedagoog. Allereerst wordt uitgebreid ingegaan op Oplossingsgerichte Therapie (OGT) van de Shazer en Insoo Berg. In deze benadering wordt uitgegaan van de mogelijkheden (resources) van de cliënt voor het oplossen van zijn/haar problemen. De hulpverlener is hierin een begeleider, die de cliënt inhuurt om haar/hem te helpen zijn eigen arsenaal aan oplossingsmogelijkheden beter te gebruiken. Een therapeutische interventie die hierbij bijvoorbeeld aan bod komt is de Wondervraag. Vervolgens komt de Cliëntgerichte Therapie van Rogers aan bod evenals de tegenwoordig veel gebruikte Gedragstherapie (GT). Naast klassieke experimenten van Pavlov, Watson en Skinner wordt geoefend met het herkennen van bekrachtigingprincipes uit de operante conditionering. Dan wordt de link naar Cognitieve Therapie (CT) gelegd waarin grondleggers als Beck en Ellis aan bod komen en de studenten zelf oefenen met cognitieve technieken. Bij de frequent voorkomende integratie tussen de Gedrags- en Cognitieve Therapie, oftewel de Cognitieve Gedragstherapie wordt uitgebreid stilgestaan. De Psychodynamische Therapie (oftewel Psychoanalyse) van Freud wordt vanuit moderne invalshoek bekeken door een gastdocent en tot slot is vooral ook de Systeemtherapie (o.a. de Structurele benadering van Minuchin) van groot belang. Hierbij wordt niet alleen naar de individuele cliënt en zijn probleem gekeken maar wordt het probleem juist vanuit een disfunctionele gezinsstructuur of communicatiestructuur (Communicatietheoretische benadering van Watzlawyck) opgevat. Termen als coalities, grenzen en subsystemen komen hierbij aan bod en de student oefent met het maken van de eigen genogram. Verschillende psychotherapeutische interventies worden aan de hand van videobeelden en oefeningen thuis en in de colleges geïllustreerd. De collegestof beslaat meer dan, maar volgt ongeveer de lijn der opbouw zoals ook in het voorgeschreven studieboek het geval is. 6. Literatuur Verplichte tentamenliteratuur: - Vandereyken, W. & Deth, R. van (2009). Psychotherapie. Van theorie tot praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Nieuwprijs: ongeveer 45.00. 222 pagina s. - de Shazer, S. & Dolan, Y. (2009). Oplossingsgerichte therapie in de praktijk. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers. Nieuwprijs: ongeveer 25.00. 190 pagina s (niet alle hoofdstukken zijn tentamenliteratuur) - Bartelink, C. (2013). Oplossingsgerichte therapie. Nederlands Jeugdinstituut (NJI). 8 pagina s. Artikel verschijnt op Blackboard. - Mogelijk verschijnen er t.z.t. nog een paar losse artikelen op Blackboard. 3

Te raadplegen literatuur en/of literatuur ter verdere oriëntatie. - Heylen, M. & Janssens, K. (2001). Genogrammen en enogrammen. Caleidoscoop, 21, 1-19. Nodig voor het maken van de praktische opdracht Eigen Genogram. Artikel verschijnt op Blackboard. 7. Onderwijsvormen Hoorcollege De voornaamste onderwijsvorm is deze module is het hoorcollege. Daarnaast wordt zelfstudie verwacht en worden kleine praktische opdrachten via Blackboard gegeven en besproken tijdens de colleges. Tijdens colleges wordt ook geregeld gebruik gemaakt van ondersteunend videomateriaal waarover discussie mogelijk is. De (voorlopige) sheets van de colleges worden, zo mogelijk, voorafgaand aan het college op Blackboard geplaatst. De betrokken docenten (psychoanalytica, gedragstherapeut, cognitief therapeut, systeemtherapeut, GZ-psycholoog) bij deze module hebben allen ruime ervaring in het geven van de verschillende vormen van psychotherapie. Tot slot wordt tijdens colleges ook geoefend met een aantal voorbeeldvragen voor het tentamen. Werkgroepen Naast de hoorcolleges maken werkgroepen onderdeel uit van deze module. De werkgroepen hebben als doel studenten te laten oefenen met academische vaardigheden en het toepassen van kennis en inzicht. Om deze doelen te bereiken voeren studenten opdrachten uit. Er worden twee typen opdrachten onderscheiden: academische opdrachten en casusopdrachten. Bij de academische opdracht staat een theoretische vraag centraal, bij de casusopdrachten een praktische vraag. Voor het vak Psychotherapeutische Stromingen maak je alleen een academische opdracht, casusopdrachten zijn geen onderdeel van de module (zie Blackboard voor de academische opdracht en het beoordelingsformulier). Tijdens de eerste werkgroep geeft de werkgroep docent instructie over de opdracht en krijgen studenten begeleiding bij het maken van presentaties. Studenten ontvangen van zowel van de werkgroep docent als van medestudenten feedback. Tijdens de tweede werkgroep geef je een presentatie. LET OP: ook schakelstudenten volgen de werkgroepen! Het totaal aantal cursusuren beslaat 84 uur (3-puntsmodule x 28 uur). Deze uren worden ongeveer als volgt verdeeld: - Contacturen colleges: 5 x 2 = 10 uur - Literatuurstudie: ongeveer 300 pagina s/gem. 5 pagina s per uur = 60 uur - Maken kleine praktische opdrachten: 2 uur - Bijwonen werkgroepen: 2 x 2 = 4 uur - Maken academische opdracht: 8 uur Coördinator van de werkgroepen bij deze module is Marita van Langen: M.A.M.vanLangen@uva.nl 4

8. Rooster Colleges Bijeenkomst Onderwerp Docenten 1. di 4 juni 13 9.00-11.00 2. do 6 juni 13 9.00-11.00 3. di 11 juni 13 9.00-11.00 Psychotherapie algemeen/introductie module - H1 boek Psychotherapie Oplossingsgerichte therapie - H1, 3, 4, 9, 10 uit boek Oplossingsgerichte therapie - Artikel NJI Oplossingsgerichte therapie (zie BB) Systeemtherapie - H6 boek Psychotherapie - Artikel richtlijnen genogrammen (zie BB) - Opdracht eigen genogram (van te voren op BB) Cognitieve therapie - H5 boek Psychotherapie Dr. E. de Bruin GZ-psycholoog Drs. M. van de Vijver GZ-psycholoog Dr. E. de Bruin GZ-psycholoog Dr. D. Sieh Systeemtherapeut Drs. M. Kuin Cognitief Gedragstherapeut 4. do 13 juni 9.00-11.00 5. di 18 juni 9.00-11.00 Do 27 juni 9.00-12.00 Cliëntgerichte therapie - H3 boek Psychotherapie Gedragstherapie - H4 boek Psychotherapie Psychoanalyse - H2 boek Psychotherapie TENTAMEN Dr. E. de Bruin GZ-psycholoog Drs. S. de Reuver Psychoanalytica Werkgroepen Activiteit Datum en tijd Inhoud Werkgroep 1 4 OF 6 juni Voorbereiding presentaties in werkgroep Werkgroep 2 28 juni 13.00 17.00 Presentaties Coördinator van de werkgroepen bij deze module is Marita van Langen: M.A.M.vanLangen@uva.nl De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de website www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk en/of de blackboardomgeving van Psychotherapeutische stromingen in de gaten voor roosterwijzigingen. 9. Van de student verwachte activiteiten Bestuderen van de literatuur. Maken van de praktische opdrachten. Actieve houding in discussie van videomateriaal en bespreking praktische opdrachten. 10. Beoordeling De beoordeling vindt plaats op basis van een tentamen en de beoordeling van de academische opdracht (presentatie). Bij de totstandkoming van het cijfer wegen de meerkeuzevragen voor 85% mee en de posterpresentatie voor 15%. 5

Tentamen De verplichte literatuur evenals de stof die behandeld wordt in de colleges behoren samen tot de tentamenstof. Het tentamen zal bestaan uit 30 meerkeuzevragen. De meerkeuzevragen beslaan de kennis en toepassing van de zes verschillende therapeutische stromingen die tijdens de colleges aan bod zijn gekomen. Een voorbeeld van een tentamenvraag is: Indien gedragsproblemen van een adolescent in verband worden gebracht met de wijze waarop de ouders hiermee omgaan, wordt voor de analyse van dit probleemgedrag binnen de gedragstherapie gebruik gemaakt van: a. Het operante leerparadigma b. het klassieke leerparadigma c. Het tweefactorenmodel Academische opdracht De academische opdracht (presentatie) toetst de leerdoelen m.b.t. oordeelsvorming en de communicatievaardigheden. Voor de academische opdracht moet minimaal een 4 worden behaald om voor de cursus te kunnen slagen. Wanneer studenten niet aan deze verplichting voldoen, kunnen zij eenmalig de academische opdracht herkansen. Studenten mogen de academische opdracht ook herkansen om een onvoldoende tentamencijfer te kunnen compenseren, ook als zij reeds een voldoende hebben behaald voor de academische opdracht. Hetzelfde geldt omgekeerd: het tentamen mag worden herkanst om een onvoldoende voor de academische opdracht te compenseren, mits minimaal een 4 is behaald voor de opdracht. Studenten die voor de herkansingsopdracht lager dan een 4 halen of in combinatie met het tentamencijfer een onvoldoende hebben, zakken voor de cursus. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk onder Studiegids -> Studiegids POW 2012-2013. De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren. NB. In de OER is het volgende vastgelegd: 5.3.3. In geval van een paper, verslag, opdracht of scriptie, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3, is de herkansing in de vorm van revisie. 5.8.2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Eindbeoordelingen tussen 5,0 en 6,0 worden in de registratie afgerond op hele cijfers. 5.8.3. Bij deeltoetsingen wordt de eindbeoordeling bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde van de samenstellende delen. Daarbij worden geen minimumeisen gesteld aan het niveau waarop de afzonderlijk deeltoetsen worden afgesloten, tenzij deze voor aanvang van het onderdeel zijn goedgekeurd door de examencommissie en zijn opgenomen in de studiehandleiding. 5.9.5. Indien de afsluiting van een onderdeel bestaat uit meerdere tentamenvormen, worden deze afzonderlijk beoordeeld en bepalen deze deelresultaten tezamen het eindcijfer. Deelresultaten zijn geldig gedurende één studiejaar. Uitzondering hierop zijn resultaten van schriftelijke deeltentamens, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3. Deelresultaten van schriftelijke tentamens vervallen indien bij de eerste tentamengelegenheid deze gezamenlijk een onvoldoende resultaat opleveren en het eindcijfer van het onderdeel onvoldoende is. De herkansing van deeltentamens in de vorm van schriftelijke tentamens is altijd overkoepelend; schriftelijke tentamens kunnen niet in delen worden herkanst. 6

In uitzonderlijke gevallen kan een deelresultaat langer gehandhaafd blijven, mits dit vooraf door de examencommissie is goedgekeurd, in de studiehandleiding is opgenomen en een maximale duur betreft van hooguit een extra studiejaar. 11. Feedback Tijdens het responsiecollege wordt de kans geboden om het eigen tentamen in te zien plus de bijbehorende vragen. Er is mogelijkheid nogmaals stil te staan bij een bepaalde vraag of onderwerp. Dit gebeurt echter alleen wanneer er vanuit de student(en) specifieke vragen op schrift worden aangeleverd, tenminste één week voorafgaand aan het responsiecollege. Feedback op de presentatie wordt door medestudenten en docenten direct na de mondelinge presentatie aan de betrokken studenten gegeven. 12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze spieken tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. 7

8

Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht toepassen van kennis en inzicht oordeelsvorming communicatie Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 9

Bijlage 2. Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. de voornaamste theorieën en onderzoeksmethoden met betrekking tot pedagogiek, pedagogische processen en middelen 2. pedagogische processen in verschillende cultureel en historisch gesitueerde opvoedingscontexten 3. de ontwikkeling, opbouw en structuur van het pedagogisch beroepsveld en van de organisatie en werkwijze van pedagogische zorgsystemen 4. de beginselen van relevante nevenwetenschappen, zoals psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie 5. beschikbare methoden voor de verschillende fasen van de diagnostische beoordeling van pedagogische situaties 6. de belangrijkste interventiemodellen en strategieën en de belangrijkste methodieken voor begeleiding van beroepsopvoeders 7. methoden van evaluatieve, waaronder beroepsethische, afweging met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog Toepassen kennis en inzicht 8. actieve en toepasbare kennis op het gebied van de pedagogische wetenschappen om toelating te verwerven tot een masteropleiding Pedagogische Wetenschappen Oordeelsvorming 9. een pedagogisch probleem te formuleren, analyseren en relevante informatie hieromtrent te verzamelen 10. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 11. de analyse van eenvoudig empirisch onderzoek uit te voeren 12. het eigen vakgebied vakinhoudelijk en wetenschapsfilosofisch te plaatsen ten opzichte van andere maatschappij- en gedragswetenschappen en ten opzichte van de eigen historische ontwikkeling 13. methoden van evaluatieve, waaronder ethische, afweging toe te passen met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog 14. basisvaardigheden gespreksvoering, observatie en rapportage, testafname en interventieplanning 15. een open en kritische houding tegenover de eigen kennisaanspraken en die van anderen 16. een open en kritische houding tegenover eigen ethische en sociaal-politieke aanspraken en die van anderen Communicatie 17. (de resultaten van een analyse van) een pedagogisch probleem schriftelijk en mondeling te presenteren, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 18. de analyse van een eenvoudig empirisch onderzoek te presenteren 19. zelfstandig en in (multidisciplinair) groepsverband te werken 20. verantwoordelijkheid en respect jegens anderen (collega s, cliënten) 10

Leervaardigheden 21. vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties [zoals 10,11,13,14,19] Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 11

OPLEIDING ONDERWIJSKUNDE Eindtermen Bachelor Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. hoofdproblemen op onderwijskundig gebied en de theoretische oriëntaties die daarbij in het geding zijn 2. de ontwikkeling, sturing, opbouw en structuur van het Nederlands onderwijssysteem (inclusief de verzorgingsstructuur en de opleiding en scholing in arbeidsorganisaties) 3. tenminste twee basisdisciplines van de onderwijskunde 4. ontwikkelingen in en evaluatie van educatieve functies in de samenleving 5. onderwijs- en leerprocessen in scholen en arbeidsorganisaties 6. methoden van evaluatieve, waaronder beroepsethische, afweging met betrekking tot de praktische beroepsuitoefening als onderwijskundige 7. problemen die zich voordoen bij het opzetten en uitvoeren van onderwijskundig wetenschappelijk onderzoek en de ethische vraagstukken die daarbij een rol spelen Toepassen kennis en inzicht 8. onderwijsbehoeften te benoemen, duiden en vertalen naar de inrichting, besturing en institutionele vormgeving van onderwijs en opleiding 9. ICT-vaardigheden 10. actieve en toepasbare kennis op het gebied van de Onderwijskunde om toelating te verwerven tot een masteropleiding Onderwijskunde Oordeelsvorming 11. een sociaalwetenschappelijk probleem te formuleren en te analyseren 12. eenvoudige empirische vraagstukken verantwoord te analyseren 13. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 14. diagnoses, plannen en adviezen uit te werken op het gebied van onderwijsbeleid, schoolorganisaties, onderwijs- en opleidingsprogramma s 15. de eigen discipline te plaatsen ten opzichte van andere disciplines, de eigen historische ontwikkeling, en de wetenschapsfilosofische achtergronden van andere wetenschappelijke kennisontwikkelingen Communicatie 16. schriftelijk en mondeling te rapporteren over (de analyse van) een sociaalwetenschappelijk probleem, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 17. zelfstanding en in (multidisciplinair) groepsverband te werken 18. (de analyse van) eenvoudige empirische vraagstukken verantwoord te presenteren Leervaardigheden 19. vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties [zoals 9,12,13,17] Eindtermen Master Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 12

1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken binnen de onderwijskunde alsmede van onderwerpen binnen of buiten de onderwijskunde die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 2. het toepassen van onderwijskundige kennis binnen een voor de onderwijskunde relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de onderwijskunde. Oordeelsvorming 3. nieuwe kennis met betrekking tot de sturing en inrichting van onderwijs te produceren; 4. zelfstandig empirisch onderwijskundig onderzoek uit te voeren; 5. complexe onderwijskundige vraagstukken vanuit verschillende theoretische perspectieven te analyseren en empirisch te onderbouwen. Communicatie 6. te rapporteren over (de analyse van) complexe onderwijskundige vraagstukken, aan vakgenoten en aan een breder publiek. Leervaardigheden 7. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 13