Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt:

Vergelijkbare documenten
Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p

Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p

ERFRECHT MOEILIJKE CASUSSEN

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEMORIE VAN TOELICHTING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEMORIE VAN TOELICHTING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Hoe nu verder? Alles over het vereffenen van een nalatenschap die beneficiair is aanvaard.

De erfenis in goede banen. Special: vereffening

Stappenplan vereffeningsprocedure na beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap.

Ons kenmerk : 3455 Uw kenmerk : Doorkiesnummer : (070) : concept wetsvoorstel bescherming erfgenamen tegen onverwachte schulden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aanvaarding van een nalatenschap:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

a. Vaststelling vorderingen kinderen: successieaangifte niet bepalend - Hof Arnhem-Leeuwarden 2 juni 2015, ECLI 2015:3954

Moet ik de erfenis aanvaarden?

Bewindvoerderschap. Curatele, bewind en mentorschap

Begunstigde en nalatenschap

A. Vaste kosten Het opmaken en passeren van de akte houdende een Nederlandse verklaring van erfrecht:

BENOEMING EN AANVAARDING EXECUTELE (Quasiovereenkomst. of VERKLARING VAN ERFRECHT (Art. 4:188 BW) <(met comparitie executeur)>

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

De notariële praktijk. onder de loep

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:GHARL:2015:7022

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Erfrechtjournaal. Oktober 2015

15 jaar erfrecht bezien vanuit notariaat, advocatuur en rechterlijke macht. EPN VEAN Congres 20 september 2018 Prof.mr.dr.

Inhoud. 2.1 Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 69. Maklu 5

De Hoge Raad der Nederlanden,

Erfrechtjournaal. November 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Wezep / Oldebroek Erfrecht, eigen baas met testament

Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14. Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A. Vaste kosten Het opmaken en passeren van de akte houdende een Nederlandse verklaring van erfrecht:

Gevolgen van de erfopvolging

goed doe als lega Handleiding executeurs bij de afgifte van legaten

Erfrecht. Feiten over uw positie in erfrecht. Deze brochure is een uitgave van de advocaten Toon Kool en Maddie Wisman

Procederen bij de kantonrechter in erfrechtzaken: de nieuwe Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter

Hof van Cassatie van België

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT

Hof van Cassatie van België

Executele, vereffening en bewind

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Erfrecht voor leken. Korte uitleg van het erfrecht in begrijpelijke taal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EEN GOED DOEL ALS ERFGENAAM HANDLEIDING EXECUTEURS BIJ DE AFWIKKELING VAN NALATENSCHAPPEN

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Testamenten lezen. Inleiding en onderwerpen. Tot stand komen van een testament en andere notariële zaken

Uitgebreide inhoudsopgave Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IPA-ACON GROEP nieuwsbrief

BEWIND -1- M:\brochures\bewind.docx 22/6/2015

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

Erfrecht en schenking

Mr. C.A. Kraan, Hoofd Notarieel Juridisch Bureau.

TESTAMENT HERROEPING ONGEHUWD OVERLIJDEN mijn Partner

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

de naamloze vennootschap F. van Lanschot bankiers N.V., gevestigd te Den Bosch, hierna te noemen Aangeslotene.

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Richtlijnen Vereffening nalatenschappen

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ANONIEM BINDEND ADVIES

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

EEN GOED DOEL ALS ERFGENAAM HANDLEIDING EXECUTEURS BIJ DE AFWIKKELING VAN NALATENSCHAPPEN

NIEUWSBRIEF Einde voordeel personeelslening eigen woning

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Voor het leven geregeld: het erfrecht vanaf 1 januari 2003

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Erfrecht. Wat gebeurt er na iemands overlijden met zijn vermogen?

Wij staan voor u klaar, ook in moeilijke tijden. Dat is het idee.

Datum 6 juni 2012 Betreft: Vragen van de leden Omtzigt en Van Bochove over de erfbelasting over een niet verkochte woning

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

goed doe als Handleiding executeurs bij de afwikkeling van nalatenschappen

Transcriptie:

Van : Adviescommissie Familie- en Jeugdrecht Datum : 31 augustus 2015 Betreft : 34 224 Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet bescherming erfgenamen tegen schulden). INLEIDING De adviescommissie Familie-en Jeugdrecht (hierna te noemen de commissie ) heeft op 7 mei 2014 een reactie gegeven op het concept wetsvoorstel strekkende tot wijziging van boek 4 BW door invoering van artikel 4:194a BW (wet bescherming erfgenamen tegen onverwachte schulden). Naar aanleiding van de consultatie van voornoemd concept wetsvoorstel is het wetsvoorstel 34 224: Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet bescherming erfgenamen tegen schulden), hierna: het wetsvoorstel, gedaan. De vaste commissie van Veiligheid & Justitie levert op 3 september 2015 schriftelijke inbreng. De commissie zal in het navolgende een reactie op het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting geven. Artikel 4:184 lid 2 onder a BW De wijziging van dit artikel houdt verband met de invoering van artikel 4:194a lid 2 BW. In de reactie op het concept voorstel heeft de commissie gewezen op de noodzaak om bij invoering van artikel 4:194a BW, eveneens artikel 4:184 lid 2 onder a BW te wijzigen. De commissie is er dus een voorstander van dat deze wijziging wordt doorgevoerd. Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt: Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, kan binnen drie maanden na die ontdekking de kantonrechter verzoeken om geheel of gedeeltelijk te worden ontheven van zijn verplichting deze schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet uit zijn erfdeel kan worden voldaan. De kantonrechter stelt vast of en in hoeverre redelijkerwijs niet van de erfgenaam kan worden gevergd dat hij deze schuld uit zijn overige vermogen voldoet. In het wetsvoorstel luidt artikel 4:194a BW als volgt: Lid 1 Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden. 1

Lid 2 Wanneer een erfgenaam na vereffening of verdeling van de nalatenschap bekend wordt met een schuld, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, kan hij de kantonrechter, binnen de in het eerste lid genoemde termijn, verzoeken om te worden ontheven van zijn verplichting de schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet uit zijn erfdeel, vermeerderd met het bedrag dat aan hem is gelegateerd, kan worden voldaan. De kantonrechter verleent deze ontheffing, tenzij de erfgenaam zich zodanig heeft gedragen dat de schuldeiser erop mocht vertrouwen dat de erfgenaam deze schuld uit zijn overige vermogen voldoet. Het verheugt de commissie dat artikel 4:194a lid 1 BW de erfgenaam de mogelijkheid biedt om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden met machtiging van de kantonrechter. Hiermee is gehoor gegeven aan de door de commissie geuite bezwaren. Artikel 4:194a lid 2 BW betreft een aangepaste versie van artikel 4:194a BW, zoals dat voorkwam in het concept wetsvoorstel. Dit artikel is nu alleen van toepassing indien de nalatenschap al is vereffend of verdeeld. Ook hiermee is gehoor gegeven aan de bezwaren van de commissie. De commissie juicht deze aanpassing toe. De aanpassing sluit ook goed aan bij artikel 4:220 lid 2 BW, waarin is bepaald dat schuldeisers die opkomen na het verbindend worden van de uitdelingslijst (die na de vereffening moet worden neergelegd) slechts een recht van verhaal hebben op het nalatenschapssaldo en het vermogen van de erfgenamen die met hun privévermogen aansprakelijk zijn. De commissie beveelt wel aan om de tekst van het artikel 4:194a lid 2 BW aan te passen in die zin dat wordt opgenomen dat de erfgenaam kan worden ontheven van de verplichting om de schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet kan worden voldaan uit hetgeen hij krachtens erfrecht uit de nalatenschap heeft ontvangen. Thans wordt alleen over het erfdeel en het gelegateerde gesproken. Het is echter mogelijk dat de erfgenaam tevens lastbevoordeelde is. Een bevoordeling krachtens een last is wel een verkrijging krachtens erfrecht, doch geen erfdeel of legaat. Artikel 4:192 lid 1 BW Het huidige artikel 4:192 lid 1 BW luidt als volgt: Een erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt, aanvaardt daardoor de nalatenschap zuiver, tenzij hij zijn keuze reeds eerder heeft gedaan. In het concept wetsvoorstel werd geen aanpassing van dit artikel voorgesteld. De commissie heeft gepleit voor schrapping van het artikel, omdat dit artikel tot gevolg heeft dat erfgenamen de nalatenschap onbewust zuiver kunnen aanvaarden met alle gevolgen van dien. In het wetsvoorstel is artikel 4:192 lid 1 BW als volgt aangepast: Een erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij goederen van de nalatenschap verkoopt, bezwaart of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt, aanvaardt daardoor de nalatenschap zuiver, tenzij hij zijn keuze reeds eerder heeft gedaan. 2

Met dit wetsvoorstel is deels tegemoet gekomen aan de kritiek van de commissie. Het aantal gedragingen dat als een daad van zuivere aanvaarding kan worden aangemerkt is immers nader omschreven en aanzienlijk beperkt. Dit doet de commissie deugd. De commissie blijft echter een voorstander van schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW. De zuivere aanvaarding heeft zeer ingrijpende gevolgen. De erfgenaam wordt met zijn gehele vermogen aansprakelijk voor nalatenschapsschulden. De nalatenschapsschuldeiser verkrijgt door zuivere aanvaarding een betere positie, dan vóór het overlijden van de erflater. De commissie meent daarom dat zuivere aanvaarding uitsluitend bewust behoort te gebeuren. In dat geval zal een erfgenaam een verklaring van zuivere aanvaarding ter griffie moeten afleggen en kan in de regel worden aangenomen dat hij op voorhand is geïnformeerd over de consequenties van de zuivere aanvaarding. Op grond van het huidige wetsvoorstel is het nog steeds mogelijk dat een onwetende erfgenaam die een nalatenschapsgoed voor 50,-- verkoopt met zijn gehele vermogen aansprakelijk wordt voor een nalatenschapsschuld van 100.000,--. Dat kan ook als de nalatenschap slechts 1.000,-- aan activa omvat en de schuldeiser zich dus op het vermogen van de erflater niet (volledig) kon verhalen. Het valt niet in te zien waarom de schuldeiser in deze mate bevoordeeld dient te worden ten opzichte van de erfgenaam, tenzij de erfgenaam willens en wetens voor deze consequentie heeft gekozen en bewust zuiver heeft aanvaard. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat de nalatenschapsschuldeisers zich op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 BW) eerst zullen moeten verhalen op de nalatenschapsgoederen. Slechts indien de nalatenschapsgoederen niet toereikend zijn om de vordering te voldoen, mag verhaal worden gepleegd op het overige vermogen van de erfgenaam. Allereerst neemt voorgaande aanname ten aanzien van de redelijkheid en billijkheid niet weg dat de erfgenaam met zijn gehele vermogen aansprakelijk is en dat verhaal kan worden gepleegd op het gehele vermogen van de erfgenaam als de nalatenschap niet toereikend is om de schuld te voldoen. Voorts laten schuldeisers zich in de praktijk weinig gelegen liggen aan de redelijkheid en billijkheid. Er wordt verhaal op het vermogen van de erfgenaam gepleegd of dit nu afkomstig is uit de nalatenschap of niet. Indien er slechts één erfgenaam is gelden bovendien de bepalingen van boek 3 BW omtrent de (bijzondere) gemeenschap niet. Er treedt vermenging op, zodat slechts sprake is van één vermogen. De commissie betwijfelt of vervolgens op grond van de redelijkheid en billijkheid weer een onderscheid kan gemaakt tussen de nalatenschap en het overige vermogen van een erfgenaam. Een executie kort geding waarin een beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt gedaan en wordt gesteld dat de schuldeiser zich eerst op de nalatenschap dient te verhalen, zal naar verwachting van de commissie geen soelaas bieden. In de reactie op het concept wetsvoorstel heeft de commissie al gesteld dat artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW voldoende bescherming voor de schuldeisers biedt. Een erfgenaam is verplicht een nalatenschapsschuld ten laste van zijn privévermogen te voldoen, indien hij: - de voldoening van een schuld verhindert en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt; - opzettelijk goederen der nalatenschap zoek maakt, verbergt of op andere wijze aan het verhaal van de schuldeisers der nalatenschap onttrekt; 3

- vereffenaar is (bij beneficiaire aanvaarding is de erfgenaam meestal tevens vereffenaar) en in de vervulling van zijn verplichtingen als zodanig ernstig tekort schiet, en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Het gaat dan om gevallen waarin de erfgenaam opzettelijk of verwijtbaar handelt. In dergelijke gevallen acht de commissie het gerechtvaardigd dat de erfgenaam met zijn gehele vermogen aansprakelijk wordt, ook al leidt dit tot een verbetering van de positie van de nalatenschapsschuldeisers. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW de nalatenschapsschuldeisers onvoldoende bescherming biedt, omdat op de schuldeisers de (zware) bewijslast ligt om aan te tonen dat de erfgenaam opzettelijk en/of verwijtbaar bepaalde handelingen heeft verricht. Gelet op de zwaarte van de sanctie voor de erfgenaam (aansprakelijkheid met het privévermogen) en het daaruit voortvloeiende voordeel voor de schuldeisers, acht de commissie deze bewijslast gerechtvaardigd. Of er sprake is van een zware bewijslast is voorts de vraag. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat het leveren van bewijs zeer lastig zal zijn als er geen boedelbeschrijving is en dat de schuldeisers in dat geval altijd achter het net zullen vissen. Het wordt echter over het hoofd gezien dat schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW leidt tot de situatie waarin ofwel (1) bewust zuiver wordt aanvaard in welk geval artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW niet van toepassing is of (2) beneficiair wordt aanvaard. Indien beneficiair wordt aanvaard zal altijd een boedelbeschrijving moeten worden opgemaakt. Indien de erfgenamen vereffenaar zijn moeten zij op grond van artikel 4: 211 lid 3 een boedelbeschrijving opmaken. Indien een executeur is benoemd zal deze op grond van artikel 4:146 lid 2 BW een boedelbeschrijving moeten opmaken De exhibitieplicht van artikel 843a Rv maakt voorts dat schuldeisers in het geval van een procedure kunnen verlangen dat de administratie van de erflater en de administratie die betrekking heeft op de afwikkeling van de nalatenschap wordt overgelegd. Aan de hand van deze administratie kan worden vastgesteld wat het nalatenschapssaldo was ten tijde van het overlijden van de erflater en in hoeverre de erfgenamen zich schuldig hebben gemaakt aan daden zoals omschreven in artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW. De commissie acht voorts bezwaarlijk dat in het wetsvoorstel is opgenomen dat het onttrekken van goederen aan het verhaal van de schuldeisers leidt tot zuivere aanvaarding. Het onttrekken van goederen aan het verhaal van de schuldeisers is een breed begrip waarover veel discussie kan worden gevoerd. Zelfs een bescheiden opname van de ervenrekening kan onder omstandigheden als zodanig worden aangemerkt. In dit verband wordt verwezen naar het recente arrest van de Hoge Raad van 22 mei 2015 (RFR 2015/95). De Hoge Raad heeft in dit arrest geoordeeld dat een pinopname van 119,-- van de ervenrekening ten behoeve van een door de erfgenamen na de uitvaart genuttigde maaltijd, geen daad van zuivere aanvaarding is in de zin van artikel 4:192 lid 1 BW. Het Gerechtshof Den Haag had echter in de bestreden uitspraak van 8 april 2014 geoordeeld dat er wel sprake was van een daad van zuivere aanvaarding. De commissie zou graag zien dat in dit soort gevallen niet meer tot aan de Hoge Raad hoeft te worden geprocedeerd. Schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW is daartoe een stap in de goede richting. De schuldeiser kan dan nog slechts met een geslaagd beroep op artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW bewerkstelligen dat de erfgenaam met zijn gehele vermogen aansprakelijk wordt voor de schuld. In een dergelijk geval zal de schuldeiser moeten stellen en bewijzen dat er sprake 4

is van verwijtbaarheid of opzet. Dit zal naar verwachting leiden tot een beperking van het aantal procedures. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW, waardoor (1) nog slechts bewust zuiver kan worden aanvaard en dus (2) beneficiair wordt aanvaard indien geen verklaring van zuivere aanvaarding wordt afgelegd, een schijnzekerheid creëert. Indien de erfgenamen immers daden verrichten in de zin van artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW, zijn zij alsnog met hun gehele vermogen aansprakelijk. De commissie is van mening dat schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW de erfgenamen juist meer zekerheid biedt. Schrapping voorkomt immers dat erfgenamen door toedoen van niet verwijtbaar handelen onbewust zuiver aanvaarden. Artikel 4:184 lid 2 onder b t/m d BW is alleen van toepassing als er sprake is van verwijtbaarheid of opzet. Dit zal in veel minder gevallen aan de orde zijn. Artikel 4:196 BW en artikel 4:206 BW In deze wetsartikelen wordt thans aan de kantonrechter de mogelijkheid geboden om de erfgenamen te gelasten de beneficiaire aanvaarding (artikel 4:196 BW) en de benoeming van een vereffenaar (artikel 4:206 BW) bekend te maken in één of meer door hem aangewezen nieuwsbladen. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om deze bepalingen te schrappen, zodat alleen nog in de Staatscourant behoeft te worden gepubliceerd. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat steeds minder mensen een abonnement op een nieuwsblad hebben, terwijl steeds meer huishoudens toegang hebben tot internet en op die wijze de Staatscourant kunnen raadplegen. De commissie heeft geen bezwaar tegen dit voorstel. CONCLUSIE De commissie is een voorstander van de aanpassing van artikel 4:184 lid 2 onder a BW in verband met de invoering van artikel 4:194a BW. De commissie juicht de invoering van artikel 4:194a BW toe, maar zou graag zien dat lid 2 van dit artikel wordt aangepast in die zin dat daarin wordt opgenomen dat de erfgenaam kan worden ontheven van de verplichting om een schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet kan worden voldaan uit hetgeen hij krachtens erfrecht heeft verkregen. De commissie heeft geen bezwaar tegen het voorstel om artikel 4:196 BW en artikel 4:206 BW te wijzigen. De commissie is van mening dat niet-kwaadwillende erfgenamen beter moeten worden beschermd tegen nalatenschapsschuldeisers. De commissie acht het positief dat de wijziging van artikel 4:192 lid 1 BW deze erfgenamen inderdaad meer bescherming biedt. De commissie pleit echter voor verdergaande bescherming van deze erfgenamen door schrapping van artikel 4:192 lid 1 BW, zodat het niet langer mogelijk is om een nalatenschap onbewust zuiver te aanvaarden. 5