ADVIES Conceptbesluit toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte

Vergelijkbare documenten
Met onderhavig besluit wordt uitvoering gegeven aan artikel 2a, tweede lid, van de Wgbh/cz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van.., kenmerk ;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van.., kenmerk ;

VN-VERDRAG HANDICAP VAN VERDRAG NAAR INCLUSIE. 16 punten voor volwaardige deelname van mensen met een beperking aan de samenleving

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Informatiekaart VN-verdrag Handicap voor gemeenten

december 2014 Informatiekaart VN-verdrag TransitieBureau Wmo

1. Inleiding. Het College wil nog de aandacht vestigen op drie punten. 2. Verplichtingen voor de Staat (artikel 4 VN-verdrag)

Digitale toegankelijkheid als mensenrecht

28 april 2015 Keirsten de Jongh (Senior Beleidsadviseur)

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

VN-VERDRAG HANDICAP RECHTEN VAN MENSEN MET EEN BEPERKING

Wederom doen wij het verzoek de kadernota te voorzien van een financiële paragraaf rond het VN- Verdrag / Inclusieve Samenleving.

Nieuwsbrief Winter 2016

Het VN Verdrag inzake de Rechten van Personen met een handicap FOD Sociale Zekerheid Vereniging voor de Verenigde Naties 4 december 2013

VN-verdrag inzake personen met een handicap

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES Voorstel Besluiten zorg en dwang, verplichte ggz en forensische zorg

33990 Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb.

Toegankelijkheid. Toegankelijkheid. 6 maart maart 2017

Ratificatie VN-verdrag 2006a

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plan van Aanpak. Implementatie VN-verdrag Handicap

Recht op gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken wettelijk geregeld

OPHEFFING VAN HET SYSTEEM VAN VRIJSTELLING VAN LEERPLICHT

PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH. Dr. Marijke De Pauw (VUB)

Wat betekent het VN verdrag voor ons verdrag voor de rechten van mensen met een beperking of chronische ziekte van de Verenigde Naties (VN)

Doetinchem, 31 mei 2017

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Recht op digitale participatie. 23 januari 2015, Dick Houtzager

Vraag en antwoord. VN-verdrag lokaal. Voor lokale belangenbehartigers en leden van adviesraden. april 2017

Uitbreiding WGBH/CZ met goederen en diensten

Ons kenmerk z Onderwerp Advies concept besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg

Geachte mevrouw, mijnheer,

AMBTELIJK CONCEPT. Toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

22 VN STANDAARD REGELS

Implementatie VN-verdrag Handicap

Hare Excellentie J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 augustus 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlem c.c. leden van de commissie Samenleving

UNIA, antidiscriminatiewetgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw drs. K.H. Ollongren Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Ollongren,

7 november 2013 Platformdag Gehandicapten mbo Marije Graven

Gemeentelijke inventarisatie mbt VN-verdrag inzake de rechten van personen met een beperking

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

VN-verdrag: wat is het? Platform sociale netwerken, 7 april 2017 Inge Redeker, Vilans

17R071. Initiatief voorstel. Zeist toegankelijk voor iedereen Niets over ons zonder ons

Van gunst naar recht: VN-verdrag handicap

gelijke behandeling en passend onderwijs 25 maart 2014 Actieweek passend onderwijs

De GAB wil graag reageren op het Integraal Huisvestingsplan onderwijshuisvesting

Inclusief beleid. Een samenleving voor iedereen Wmo, Inclusief beleid, MLN 1

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van [datum], [kenmerk];

Verslag werkconferentie ratificatie VN-verdrag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de minister van Economische Zaken en Klimaat De heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

Digitale toegankelijkheid in het ho. Voordelen en richtlijnen

Concept Ministeriële regeling

Reactie op VN- verdrag rechtten van personen met een handicap van PO- Raad en LECSO

Dag webrichtlijnen, hallo digitale toegankelijkheid. Kristian Mul (Logius) Jules Ernst (200 OK) 5 september 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van, kenmerk ;

HET M-DECREET. Een eerste stap in de richting van het recht op onderwijs voor kinderen met een beperking

WET GELIJKE BEHANDELING OP GROND VAN HANDICAP OF CHRONISCHE ZIEKTE (Wgbhcz)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Naar school gaan met een beperking of aandoening

Betreft: Advies op eigen initiatief inzake het decreet betreffende de Vlaamse sociale bescherming

1. Borg mainstreaming als uitgangspunt voor effectieve implementatie

BELANG VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 5

Wijziging legesverordening in verband met Nederlandse identiteitskaart

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOELICHTING MELDING ONRECHTMATIGE INFORMATIE

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van nr

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2132(INI) Ontwerpadvies Vicente Miguel Garcés Ramón. PE500.

Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierna de kern van de toespraak van de heer Aartjan ter Haar, beleidsmedewerker van ieder(in), van de Week van de Toegankelijkheid.

De nood aan een nieuw evaluatie-instrument voor de toekenning van de integratie tegemoetkoming

Op weg naar een inclusief Tynaarlo

Incompany Workshop Arbeidsparticipatie: Welke invloed heeft het VN-verdrag op arbeid

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, kenmerk ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de leden van de Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport DATUM

Opbouw Inclusief onderwijs; wat is het? Inclusief onderwijs; waarom? Inclusief onderwijs; waarom niet? De nationale context De internationale vergelij

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon

Nationale instituten voor de rechten van de mens (NIRM) Ineke Boerefijn 24 april 2015

Van omgevingsvisie naar omgevingsplan

Van omgevingsvisie naar omgevingsplan

9336/16 dui/gar/as 1 DG B 3A

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Preventie: de meerwaarde van een mensenrechtenperspectief

Voor àlle kinderen inclusief werken

Transcriptie:

ADVIES Conceptbesluit toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van de internetconsultatie van 25 oktober tot 7 november 2016 November 2016

INHOUD 1 Inleiding Op 25 oktober 2016 is het conceptbesluit Algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte gepubliceerd en opengesteld voor internetconsultatie. Dit besluit geeft invulling aan artikel 2a van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ), dat op 1 januari 2017 in werking treedt. In artikel 2a WGBH/CZ is de norm opgenomen die tot doel heeft progressieve, geleidelijke algemene toegankelijkheid te verwezenlijken 1. Deze norm is vrij algemeen geformuleerd en daarom is in het tweede lid van artikel 2a WGBH/CZ bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur invulling wordt gegeven aan de algemene toegankelijkheid. Op 14 juni 2016 is het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (IVRPH; Trb. 2007, 169) door Nederland geratificeerd en sinds 14 juli 2016 is het in Nederland van kracht. Het verdrag draagt de Staat op om, met respect voor verschillen, ongelijke behandeling aan te pakken, toegankelijkheid te vergroten en participatie en inclusie te bevorderen. Dit vraagt van de Staat inspanningen op alle terreinen van het maatschappelijk leven, die niet alleen liggen op het gebied van individuele aanpassingen, maar ook op het gebied van algemene voorzieningen. Daarbij is het van belang dat rekening wordt gehouden met de breedte van het begrip 'beperkingen'. Toegankelijkheid voor iedereen betekent dat voorzieningen gericht moeten zijn op allerlei beperkingen en niet alleen op fysieke beperkingen. Het gaat verder dat het verbreden van doorgangen, het weghalen van drempels of het toegankelijk maken van websites. Het College is de nationale toezichthouder op de naleving van het verdrag. Artikel 9 van het verdrag regelt de toegankelijkheid en schrijft de Staat voor passende maatregelen te nemen om personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot de fysieke omgeving, tot vervoer, tot informatie en communicatie, en tot andere voorzieningen en diensten die openstaan voor of verleend worden aan het publiek. Voor de noodzakelijke doorwerking van die norm in Nederland is artikel 2a van de wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) een belangrijk instrument. Het College onderschrijft het belang van een concrete invulling van de norm van algemene toegankelijkheid. Met name omdat dan voor de mensen die het aangaat duidelijk is wat zij kunnen verwachten en voor aanbieders van goederen en diensten en werkgevers duidelijk is wat van hen wordt verwacht. Dit komt de rechtszekerheid ten goede en stimuleert bewustwording over toegankelijkheid voor mensen met een beperking in de samenleving. Hierdoor moet algemene toegankelijkheid normaal worden en ontoegankelijkheid een uitzondering. Echter, een concrete ambitie om te komen tot algemene toegankelijkheid vindt het College niet terug in het conceptbesluit. Het streven naar algemene toegankelijk wordt in het besluit hoofdzakelijk procesmatig benaderd. Het leggen van de verantwoordelijkheid voor concrete ambities met betrekking tot toegankelijkheid op lokaal niveau door zelfregulering in sectoren en organisaties acht het College op zichzelf bezien een belangrijk uitgangspunt. Daarbij moet echter, gelet op de verdragsrechtelijke verplichting niet de eigen verantwoordelijkheid van de centrale overheid uit het oog worden verloren. Ook meent het College dat het voorgelegde besluit niet de beoogde rechtszekerheid biedt. Daarom geeft het College u de volgende punten in overweging. 1 Zie: Kamerstukken II 33 990, 12-01-2016, nr. 34, p. 2. 2

2 Artikel 2: Geleidelijke verwezenlijking Volgens de toelichting bepaalt artikel 2 van het besluit wat geleidelijke verwezenlijking van de algemene toegankelijkheid inhoudt en wat onder een voorziening van eenvoudige aard wordt verstaan. Het College merkt op dat artikel 2 voor een groot deel een herhaling is van het eerste lid van artikel 2a WGBH/CZ. De enige echte toevoeging is de uitleg van wat onder een voorziening van eenvoudige aard wordt verstaan en wanneer er sprake kan zijn van een onevenredige belasting. In het besluit wordt geen invulling gegeven aan de begrippen algemene verwezenlijking en algemene toegankelijkheid, zoals in artikel 2a, tweede lid WGBH/CZ is bepaald. In die zin voldoet het besluit niet aan de verplichting van dit artikel. Het College beveelt de staatssecretaris dan ook aan om, in ieder geval in de Nota van Toelichting, te omschrijven wat de verplichting tot het gaandeweg zorgdragen voor algemene toegankelijkheid inhoudt, op welke termijn dit zou moeten worden bereikt en wie daarvoor verantwoordelijk is. Uit het VN-verdrag volgt dat mensen met een beperking op alle gebieden volwaardig en zonder discriminatie moeten kunnen deelnemen aan de samenleving. Het toezichthoudend orgaan van de Verenigde Naties, het CRPD-comité, heeft in zijn General Comment no. 2 (2014) 2 een nadere invulling gegeven aan de verplichting tot het bereiken van toegankelijkheid. Een belangrijk element in dat Comment is het onderscheid tussen nieuw te ontwerpen, te bouwen of te produceren objecten of voorzieningen en de verplichting om barrières weg te nemen in de bestaande fysieke omgeving. Nieuw te bouwen objecten en voorzieningen moeten direct aan de algemene toegankelijkheidsnormen voldoen, terwijl voor bestaande objecten en voorzieningen geldt dat de toegankelijkheid geleidelijk verwezenlijkt moet worden. Het College constateert dat het besluit geen norm bevat over toegankelijkheidsverplichtingen voor nieuw te bouwen objecten en voorzieningen. In het Bouwbesluit 2012 en straks ook in de opvolger van het besluit, het Besluit bouwwerken leefomgeving, staan specifieke regels over toegankelijkheid bij nieuwbouw. Deze regels gelden als een lex specialis en gaan voor op artikel 2a Wgbh/cz voor zover het de fysieke toegankelijkheid van een gebouw betreft. Echter, deze regels schrijven niet algemene toegankelijkheid voor, maar alleen fysieke toegankelijkheid. Daarom dringt het College er op aan om in het voorliggende conceptbesluit normen op te nemen over de inrichting van nieuw te bouwen objecten en voorzieningen. Het College adviseert in het besluit op te nemen dat nieuw te ontwerpen, te bouwen of te produceren objecten en voorzieningen direct aan de algemene-toegankelijkheidseis moeten voldoen. Noodzaak van bewustwording Eén van de beoogde gevolgen van het voorliggende besluit is dat door nadere uitwerking van de verplichting uit artikel 2a WGBH/CZ er meer bewustwording ontstaat over toegankelijkheid in de samenleving. Het College constateert echter dat de uitwerking in artikel 2 van het besluit zodanig vaag is dat het begrip algemene toegankelijkheid niet concreet ingevuld wordt. Hierdoor blijft het voor mensen met een beperking onduidelijk wat hun rechten zijn en voor aanbieders wat van hen wordt verwacht en op welke termijn. 2 Committee on the rights of persons with disabilities (CRPD/C/GC/2), 22 mei 2014, http://tbinternet.ohchr.org/_layouts/treatybodyexternal/download.aspx?symbolno=crpd/c/gc/2& Lang=en 3

In die zin draagt het besluit niet bij aan de rechtszekerheid en bewustwording. Het besluit kan daar zelfs aan in de weg staan. De garantie voor toegang tot materiële en immateriële voorzieningen op voet van gelijkheid met anderen, zoals artikel 9 van het verdrag voorschrijft, ontbreekt. Het College adviseert om in het besluit een nadere uitleg te geven wat onder algemene toegankelijkheid wordt verstaan. Begrip gaandeweg zorgdragen Artikel 2 van het besluit bepaalt dat geleidelijke verwezenlijking van algemene toegankelijkheid de verplichting inhoudt gaandeweg zorg te dragen voor de algemene toegankelijkheid van personen met en handicap of chronische ziekte. Naast het feit dat het begrip gaandeweg zorgdragen voor algemene toegankelijkheid een vaag en juridisch moeilijk te duiden begrip is, verschilt dit in essentie niet van het begrip geleidelijk zorgdragen voor de algemene toegankelijkheid in artikel 2a, eerste lid WGBH/CZ. Niet duidelijk wordt wat moet worden verstaan onder gaandeweg zorgdragen voor. Hoewel het College de wenselijkheid van het geleidelijk toewerken naar algemene toegankelijkheid voor bestaande voorzieningen inziet, is het juist voor de rechtszekerheid en bewustwording van algemene toegankelijkheid van belang dat voor alle betrokkenen duidelijk is wat hieronder wordt verstaan en op welke termijn dit moet zijn gerealiseerd. Verder merkt het College op dat alleen de verplichting tot het treffen van voorzieningen van eenvoudige aard op een gegeven moment niet meer voldoende is, omdat hiermee geen algemene toegankelijkheid voor mensen met een beperking kan worden bereikt. Zoals in de Nota van Toelichting bij het besluit ook wordt aangehaald, is sprake van een continu proces, waarbij het treffen van voorzieningen van eenvoudige aard de eerste stap is om het einddoel, algemene toegankelijkheid, te bereiken. Algemene toegankelijkheid is een voorwaarde voor een inclusieve samenleving en daarom meent het College dat het van groot belang is om meer richting te geven aan het proces. Het College verwijst in dat verband naar het eerder genoemde General Comment no.2 van het CRPD-comité: as this obligation is to be implemented gradually, States parties should establish definite time frames and allocate adequate resources for the removal of existing barriers. Furthermore, States parties should clearly prescribe the duties of the different authorities (including regional and local authorities) and entities (including private entities) that should be carried out in order to ensure accessibility 3. Het stellen van termijnen en het benoemen van actoren en hun verantwoordelijkheden is essentieel. Er is immers geen sprake van vrijblijvendheid, maar van een verplichting die voortvloeit uit het VN-verdrag. Verduidelijking van de norm De staatssecretaris heeft erkend dat de verplichting van een aanbieder om zorg te dragen voor zwaarder is dan een inspanningsverplichting. 4 De wijze waarop de norm nu in het besluit is uitgewerkt steekt echter schril af bij de heldere normen van overheden en aanbieders van openbaar vervoer zoals die zijn opgenomen in het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer van 31 maart 2011. Met een beschrijving van toegankelijkheidsnormen en verschillende implementatietermijnen geeft dat besluit alle betrokken actoren ofwel voldoende duidelijkheid over wat kan worden verwacht dan wel wat de verplichtingen zijn. Het College tekent daarbij aan dat niet alle voorzieningen zich lenen voor een dergelijke aanpak. Het is echter aan de overheid om dit, waar dat kan, nader uit te werken. 3 Committee on the rights of persons with disabilities (CRPD/C/GC/2), 22 mei 2014, p. 7. 4 Kamerstukken II 33 990, 12 januari 2016, nr. 34, p. 6. 4

Het College beveelt aan om in ieder geval in de Nota van Toelichting te omschrijven wat de verplichting tot het gaandeweg zorgdragen voor algemene toegankelijkheid inhoudt, op welke termijn dit zou moeten worden bereikt en wie de verantwoordelijkheid daarvoor draagt. 3 Artikel 3: Onevenredige belasting Het College pleit ervoor artikel 3 uit het besluit te schrappen en de beslissing over de vraag of sprake is van een onevenredige belasting over te laten aan de rechtspraktijk. Dit sluit aan bij de formulering van artikel 2, eerste lid WGBH/CZ. Die blijkt in de praktijk goed werkbaar te zijn. In de Nota van Toelichting kunnen ter verduidelijking voorbeelden worden genoemd van de elementen, zowel positieve als negatieve, waarmee rekening kan worden gehouden bij de afweging of sprake is van een onevenredige belasting. Als artikel 3 van het besluit wordt gehandhaafd, geeft het College de staatssecretaris het volgende in overweging. Het College betreurt het dat de enige concrete en inhoudelijke bepaling van het Besluit, artikel 3, een negatieve benadering van het begrip algemene toegankelijkheid naar voren brengt. Door de gebruikte omschrijving lijkt het alsof algemene toegankelijkheid voornamelijk een grote belasting is voor aanbieders, terwijl een brede toegankelijkheid ook positieve effecten zal hebben, zoals meer omzet en een groter afzetgebied. 5 Het benadrukken van positieve effecten zal de bewustwording over algemene toegankelijkheid vergroten. Het is van belang dat bij de afweging of sprake is van een onevenredige belasting zowel de belangen van de aanbieder als de belangen van de mensen die het aangaat tegen elkaar worden afgewogen. Door, zoals nu, alleen de belangen van de aanbieder te noemen, wordt geen recht gedaan aan de belangen van mensen met een beperking. Daarnaast merkt het College op dat artikel 3 bepaalt dat in het bijzonder rekening wordt gehouden met de daarna genoemde elementen. Niet alle genoemde elementen, zoals de architectonisch waarde, zijn echter in elke situatie relevant. In de Nota van Toelichting kan worden uitgelegd dat de in artikel 3 genoemde elementen (inclusief positieve elementen) niet cumulatief zijn, maar voorbeelden zijn van elementen waarmee rekening kan worden gehouden bij de afweging of sprake is van een onevenredige belasting. Het College geeft de staatssecretaris in overweging om artikel 3 van het besluit te schrappen of, bij handhaving, in het artikel zowel de negatieve als positieve elementen voor aanbieders te noemen. 4 Conclusie Concluderend meent het College dat het Besluit te veel een procesmatige en een te weinig inhoudelijke uitwerking geeft aan artikel 2a WGBH/CZ. Het Besluit behoeft op diverse punten nadere onderbouwing, uitwerking en wijziging om te voorkomen dat Nederland in strijd handelt met artikel 9 van het VN-Verdrag. 5 Zie bijvoorbeeld J.M. de Jong e.a., Economische gevolgen van ratificatie van het VN verdrag Handicap, Rotterdam: SEOR (2013), p. 112 e.v. 5