Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Vergelijkbare documenten
GEMEENTEBLAD. Nr Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Nuth december. Officiële uitgave van gemeente Nuth.

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

Wijziging Model-Algemene plaatselijke verordening zomer Leeswijzer modelbepalingen

Gewijzigde Algemene plaatselijke verordening Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

ECLBR/U Lbr. 15/063. Voor u ligt de ledenbrief bij de jaarlijkse actualisering van de Model-Algemene Plaatselijke Verordening.

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

HONDENBELEID BEVERWIJK

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ferwerderadiel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

Protocol bijtincidenten honden gemeente Nuenen c.a. 2018

Raadsvoorstel agendapunt

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013, nr. 86;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST; Gemeenteblad 574

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

Voorstel Gemeenteraad VII- G

CVDR. Nr. CVDR412641_1. Beleid bijtincidenten honden H1. Juridisch kader. 31 juli Officiële uitgave van Deurne.

Artikelen over honden in de Algemene Plaatselijke Verordening

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

Besluit van de gemeenteraad

Gemeenteblad nr. 299, 28 april 2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Voorstel Gemeenteraad VII- G

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort 2016

Protocol gevaarlijke honden gemeente Zwolle

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (vijfde wijziging)

BIJ ONTWERPRAADSBESLUIT TOT HERZIENING EN VASTSTELLING VAN EEN NIEUWE APV

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (3e wijziging)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

Betreft 1. Nieuw beleid inzake overlast Honden(poep). 2. Kredietbesluit.

Besluit raad verordening

Regeling agressieve dieren

RAADSINFORMATIEBRIEF 13R ^

*16int01257* *16int01257*

HONDENBELEID BRIELLE

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

ECGR/U Lbr. 09/081

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2014

Mandatenregister gemeente Venray

Ruimte voor honden. Uitrenterrein Honden mogen hier los lopen. Verboden-voor-hondenterrein Honden mogen hier niet komen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juni 2013

Artikel Tekst huidig artikel Tekst nieuw artikel Reden wijziging

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

Gelet op artikel 73 en artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

VERORDENING WIJZIGING APV (LAATSTELIJK GEWIJZIGD 24 SEPTEMBER 2013)

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

Informatie over deze regeling kunt u inwinnen bij de afdeling Openbare Ruimte en Verkeer, de heer

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. 10 januari 2012

A. In artikel 2.14 komen het tweede en derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde lid naar het tweede lid.

APV Steenwijkerland 2009 Toelichting wijziging APV Steenwijkerland 2015

Wijzigingen APV 2016 (met groen aangegeven)

*Z01A8DB6925* Raadsvoorstel (openbaar) 1500 Afdeling ROVM. Conform besloten B en W d.d. 30 augustus bespreekstuk

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. gezien het voorstel van burgemeester en 'Wethouders van 8 december 1987;

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

Inspraakreacties Hondenbeleid

Voorstel voor burgemeester en wethouders

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

Vierde wijziging Algemene plaatselijke verordening Eijsden-Margraten. gelet op de behandeling in de raadscommissie Algemene Zaken en Middelen;

Transponeringstabel. behorende bij APV APV S.R. Boelens, afdeling Staf

Het college en de burgemeester van de gemeente IJsselstein, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft; overwegende

Protocol bijtincidenten honden gemeente Langedijk 2018

Het College van burgemeester en wethouders en de Burgemeester van Emmen, ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft.

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr.

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Nederweert 2014

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Druten

Eerste wijziging APV vaststellen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amstelveen

2016 BIJTINCIDENTEN HONDEN

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01;

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ommen 2014

Concept Raadsvoorstel

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amstelveen

Over honden, voor baasjes Hondenbezit in gemeente Overbetuwe

gelet op art 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 4, 20 en 23 van de Drank- en Horecawet.

overwegende dat het wenselijk is de Apv gewijzigd vast te stellen en hierin een exploitatievergunningenstelsel op te nemen,

RAADSBESLUIT. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 2015;

Algemene Plaatselijke Verordening Midden- Groningen 2018

Verordening speelautomaten en speelautomatenhallen

Transcriptie:

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Z.11236 INT.15464 APV Nuth 2016 (oud) Artikel 1:3 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in art. 2:25 APV niet te behandelen indien deze minder dan 26 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft wordt ingediend. Artikel 2:10 lid 5 5. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 2:12 lid 1 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. Wijzigingsvoorstellen model-apv n.a.v. ledenbrieven VNG Artikel 1:3 Artikel komt te vervallen Artikel 2:10 lid 5 5. In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 2:12 lid 1 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. APV Nuth 2016 (nieuw) Artikel 1:3 [vervallen] Artikel 2:10 lid 5 5. In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 2:12 lid 1 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 1 van 11

Artikel 2:25 lid 2 sub e 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. ( ); b. ( ); c. ( ); d. ( ); e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object. Artikel 2:28 lid 3 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Artikel 2:38 Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Artikel 2:25 lid 2 sub e 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. ( ); b. ( ); c. ( ); d. ( ); e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object. Artikel 2:28 lid 3 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beinvloed. Artikel 2:38 Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Artikel 2:25 lid 2 sub e 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. ( ); b. ( ); c. ( ); d. ( ); e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object. Artikel 2:25 lid 2 sub e blijft ongewijzigd Artikel 2:28 lid 3 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beinvloed. Artikel 2:38 Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Het woord betrekking is vervallen Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 2 van 11

Artikel 2:39 lid 2 sub b 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. ( ) b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; Artikel 2:40 lid 2 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 kansspelautomaten toegestaan. Artikel 2:39 lid 2 sub b 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. ( ) b. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; Artikel 2:40 lid 2 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 kansspelautomaten toegestaan. Artikel 2:39 lid 2 sub b 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. ( ) b. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; Artikel 2:40 lid 2 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 kansspelautomaten toegestaan. Artikel 2:40 lid 2 blijft ongewijzigd Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 3 van 11

Artikel 2:57 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of c. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het verbod in het eerste lid aanhef en onder b is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. De verboden in het eerste lid aanhef en onder a en b zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. Artikel 2:57 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of d. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het eerste lid aanhef en onder b is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. Het eerste lid aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. Artikel 2:57 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of d. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het eerste lid aanhef en onder b is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. Het eerste lid aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 4 van 11

Artikel 2:59 1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:59 1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:59 1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 5 van 11

Artikel 2:62 De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:77 1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 4:1 sub a a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; Artikel 4:3 lid 2 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Artikel 2:62 De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:77 De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 4:1 sub a a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; Artikel 4:3 lid 2 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Artikel 2:62 De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:77 De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Het woord vaste is vervallen Artikel 4:1 sub a a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; Artikel 4:3 lid 2 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 6 van 11

Artikel 4:11 Dit artikel is niet opgenomen in APV Nuth 2016. I.p.v. deze bepaling in de APV geldt de Bomenverordening Nuth 2012. Uit artikel 5, derde lid, blijkt dat de burgemeester toestemming kan geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang. Artikel 4:15 Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. Artikel 4:15 lid 2 2. het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer. Artikel 4:15 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. 2. het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer. Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 7 van 11

Artikel 5:24 1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college. 3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp. 4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 5:24 1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college. 3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp. 4. Van de melding wordt kennis gegeven [op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking]. 5. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet. Artikel 5:24 1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. 2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college. 3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp. 4. Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking. 5. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 8 van 11

Artikel 6:1 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 6:1 1. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: [opsomming]. 2. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: [opsomming]. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, [2:12, eerste lid,] en 4:11, eerste lid. Artikel 6:1 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid, en 4:11, eerste lid. Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd. Het eerste lid blijft ongewijzigd. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 9 van 11

Artikel 6:2 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. Artikel 6:2 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast: [ ] 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten. 3. Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften. Of 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, behoudens hoofdstuk 3, zijn belast: [ ] 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met het toezicht, bedoeld in het eerste lid. 3. Met het toezicht op de naleving van het bij hoofdstuk 3 bepaalde zijn belast [ ]. 4. De burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met het toezicht, bedoeld in het derde lid. 5. [onverminderd het eerste tot en met het vierde lid zijn de ambtenaren van de politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften. Artikel 6:2 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. 2. Onverminderd het eerste lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften. Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd. Het eerste lid blijft ongewijzigd. Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 10 van 11

Artikel 6:3 Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:3 1. Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van en overtreding van de bij of krachtens deze verordening, behoudens hoofdstuk 3, gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. 2. De in artikel 6:2, derde lid, bedoelde ambtenaren, voor zover zij zijn belast met de opsporing van strafbare feiten, bedoeld in de artikelen 3:14 [tweede OF derde lid], en 3:21, eerste lid, zijn bevoegd zonder toestemming van de bewoner in een woning binnen te treden waar een overtreding van een dergelijk strafbaar feit wordt gepleegd of naar hun redelijk vermoeden wordt gepleegd. 3. De in artikel 6:2, derde lid, bedoelde ambtenaren zijn in het kader van hun toezichtstaak bevoegd zonder toestemming van de bewoner in een woning binnen te treden, als dat bedrijfsmatig prostitutie plaatsvindt.] Artikel 6:3 Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:3 blijft ongewijzigd totdat op regionaal niveau een nieuw hoofdstuk 3 voor de APV is vastgesteld Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Pagina 11 van 11