Religieus verleden, hoofdstuk 6: Verbroken eenheid pp 139-166, 1 december 2010 Ik begin met een stelling. De Reformatie heeft de Paus gered (Jacob Burckhardt, Die Kultur de Renaissance in Italien, (1860) Leipzig 1928, 436.) Als de Reformatie en vervolgens de Contrareformatie niet waren opgekomen, zou de verlichtende kracht van de Renaissance zelf korte metten hebben gemaakt met de wantoestanden in Rome en zou de wereldlijke macht van de Bisschop van Rome hem reeds in de eerste helft van de 16 e eeuw ontnomen zijn. Luther zou, net als vele middeleeuwse voorlopers betrekkelijk onbelangrijk zijn gebleven, als niet de drukpersen tot zijn beschikking stonden en zijn kritische ideeën zich razendsnel door heel Europa konden verspreiden. Ook beschrijvingen van martelingen en ketterverbrandingen werden direct wereldnieuws. Op het vasteland van Noordwest Europa bevindt zich aan het begin van de 16 e eeuw een Bourgondisch statencomplex zonder Bourgondië. Erfgenaam van deze landen (dus aan hem persoonlijk gebonden, sinds 1548 de zogenaamde Bourgondische Kreits in het Duitse Rijk) is de achterkleinzoon van Filips de Goede, Karel, die als Keizer Karel V (1500-1558) de geschiedenis zal ingaan. In 1516 erft hij ook de kroon van het nog maar kort tevoren verenigde Spanje, veelbelovend vanwege de recente ontdekking van de nieuwe wereld. Tevens valt hem de Duitse keizerstitel toe. Om de claims aan het laatste verbonden kracht bij te zetten tracht Karel zijn eigen landen economisch uit te buiten en gecentraliseerd te besturen. Dit roept veel weerstand op omdat privileges worden geschonden en de belastingdruk toeneemt. Ook de religieuze banden worden in toenemende mate als knellend ervaren. Karel ziet zich als het (wereldlijk) hoofd van de (katholieke) christenheid, samenvallend met avondland West Europa. Als bestrijder van de vijanden van het ware geloof binnen en buiten de grenzen is hij in wezen de laatste middeleeuws denkende keizer geworden. Deze vorst wordt geconfronteerd met een door gelooftwisten verscheurd Europa, waarvan het Duitse Rijk het hart is, een immer op confrontatie belust vroeg modern Frankrijk, oprukkende Turken en een geestelijk vermolmd Pausdom. Karel eindigt zijn leven gedesillusioneerd en uitgeput. Hij wordt opgevolgd als Heer der Nederlanden en Koning van Spanje door zijn zoon Philips (1527-1598), die voortgaat op de ingeslagen weg. De spanningen in de Nederlanden lopen zozeer op dat een regelrechte opstand tegen de landsheer het gevolg is. Het betreft hier echter een uiterst complex proces met vele fasen, groepen en zeer uiteenlopende belangen. Achteraf is er in de vaderlandse geschiedenis een eenheid in gezien die niet historisch genoemd kan worden. Men spreekt van Tachtigjarige Oorlog 1568-1648. Enige belangrijke data: 1568-1576 Spontane opstand, maar niet in alle gewesten 1576-1579 Pacificatie van Gent, alle gewesten tegen de Spaanse terreur 1578/79 Unies van Atrecht en van Utrecht (godsdienstvrijheid), scheuring in de Nederlanden 1581 Acte van Verlatinghe, Noorden verlaat Philips als soeverein 1584 Oranje vermoord, na leuren met de soevereiniteit besluiten de staten deze voortaan zelf te dragen 1609-1621 Twaalfjarig Bestand, godsdiensttwisten in de Republiek 1618/1619 Synode van Dordrecht, aanvaarden Nederlandse Geloofsbelijdenis, opdracht Staten Vertaling 1
1621-1648 Een vrijwel onaantastbare en welvarende Republiek levert tegenspel aan Spanje in de Zuidelijke Nederlanden Protestari betekent niet (zoals vaak wordt aangenomen) protesteren, maar is Latijn voor getuigen voor (Rijksdag Spiers, 1529). Dat het calvinisme en niet het lutheranisme in de Nederlanden de meest aansprekende vorm van protestantisme wordt, hangt er mee samen dat de christen zich volgens Luther moet schikken in een (mogelijk goddeloze) overheid en deze als een tuchtiging van God moet accepteren, terwijl Calvijn aan christenen de opdracht geeft zich te verzetten tegen een overheid die Gods wetten met de voeten treedt. Dat laatste mag alleen onder leiding van een andere (lagere) overheid. Iedereen is in de onrustige 16 e eeuw bang voor anarchie. In het geval van de Nederlanden is die lagere overheid aanwezig in de edelen die de landvoogdes bijstaan wanneer de koning in Spanje verblijft. De bekendste is Willem van Oranje, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, die zich aanvankelijk met veel tegenzin in deze rol van leiding gevend edele laat duwen. Reeks van reformaties Luther (1483-1546), een geleerde augustijner monnik uit Wittenberg, opent de frontale aanval op de aflaathandel, het corrupte pausdom en het hypocriete kloosterleven. Kernbegrippen zijn: sola scriptura; sola gratia; sola fide. Het woord Gods wordt gevonden in de bijbel, de prediking en het avondmaal. Een buitengewoon belangrijke Bijbeltekst voor Luther is Romeinen 1, 17: De rechtvaardige zal leven door het geloof. Toch was het niet Luthers plan de kerk te scheuren, maar hervormen. Hij deinst terug voor de radicale reformatie die een maatschappijhervormend programma aan zijn inzet ontleent. Tenslotte staat Luther aan de kant van het gezag en haat hij anarchie. Een christen moet het leren met een innerlijke vrijheid in een boze wereld te leven ( Welt bleibt Welt / Obrigkeit / Twee Rijken leer, uitmondend in praktische oplossingen als Cuius Regio Eius Religio principe verdeling Duitse Rijk in Protestantse en Roomse landen, Religievrede Augsburg 1555). In de Nederlanden is eind 15 e eeuw het (literair) humanisme is sterk vertegenwoordigd, o.a. in Eramus (1467-1536), die een kritische uitgave van het Nieuwe Testament bezorgd (1516). Met Luther van mening verschillend over het avondmaal was Zwingli (1484-1531). Terwijl Luther de daadwerkelijke aanwezigheid van Christus in het brood wel erkende, hield Zwingli het op een louter symbolische aanwezigheid. Nog radicaler waren de Anabaptisten. Zij verwierpen ook de kinderdoop en gingen over tot sterke wereldverzaking, levensheiliging en wederkomstverwachting. Dat kon behoorlijk uit de hand lopen en ontsporen in extatische naaktloperij en zelfs gewelddadige staatsgrepen zoals in Amsterdam en Munster (1534/1535). Van een vreedzame variant van het doperdom is Menno Simons (1596-1561) een representant. Een meer intellectuele reformator met ene sterk humanistische inslag was Calvijn (1509-1564). Calvijn had een juridische opleiding, duidelijk herkenbaar in zijn strakke redeneerstijl in zijn grote werk, de Institutie. Uitgangspunt: Gods almacht en soevereiniteit, van daaruit wordt al het andere afgeleid. Sterker dan Luther die veel organisatievormen van de oude kerk in tact liet, reorganiseert Calvijn de hele kerk: predikant, leraar, ouderling en diaken, het zijn de vier ambten van de kerk teruggeleid tot het Nieuwe Testament. De Rooms Katholieke kerk wordt door al deze kritiek op zichzelf terug geworpen en vindt zichzelf opnieuw uit tijdens het Concilie van Trente (1545-1563). Eerherstel voor de traditie (naast de bijbel), heldere formuleringen over de leer, verwerping van de stellingen der 2
reformatoren, aanscherping van tucht en versterking van pastoraat. Een herwonnen zelfbewustzijn wordt uitgedragen door de Jezuïeten (opgericht in 1540). In de Nederlanden was Petrus Canisius (1521-1597) zo n enthousiaste Jezuïet. Het is aan deze tegenbeweging te danken dat grote delen van midden Europa opnieuw Rooms Katholiek werden en dat het Zuiden van het huidige Nederland (pas laat door Frederik Hendrik veroverd, 1629-1632), katholiek bleef. Ook Twente en delen van de Achterhoek waar de Spaanse invloed groot bleef zouden nooit echt protestants worden. In 1521 was in de Nederlanden het keizerlijk inquisitiesysteem ingevoerd. Het boek noemt het getal van 2000 executies in de Nederlanden tijdens het bewind van Karel V. Terwijl het volk in Spanje bij de brandstapels stond te juichen werd er ook door vrome katholieken in de lage landen schande van gesproken. Vele lokale overheden werkten de uitvoering van de zogenaamde plakkaten centrale inquisitie tegen. Philips zet de centralisatietendens ingezet door zijn vader met overtuiging voort. Legisten (deskundigen in Romeins recht) als Granvelle adviseren de landvoogdes, een reorganisatie van de bisschoppelijke hierarchie in de geest van het Concilie van Trente moet de kerk, zowel geestelijk als wereldlijk moderniseren en ook de (deels kerkelijke) belastingen stroomlijnen. In feite streeft Philips naar een moderne staat, terwijl tal van maatschappelijke organisaties als gilden en stadsbesturen zich vastklampen aan bestaande (middeleeuwse) privileges. In 1559 worden achttien nieuwe bisdommen ingesteld. Vanaf 1560 ontstaat een breuk binnen de hoge adel in de Raad van State, terwijl de lage adel al langer in verzet was. Na het aanbieden van het Smeekschrift (geuzenincident, 1566) belooft landvoogdes Margaretha van Parma opschorting van de plakkaten. Er volgt een tijd van hagenpreken en beeldenstorm (ontstaan in Zuid Vlaanderen) die door Oranje en de andere edelen wordt neergeslagen, waarop Philips Margaretha door de hertog van Alva vervangt. Deze oefent een waar terreurbewind en slaat een opstand neer die al is neergeslagen, wat een enorme terugslag geeft. Dit alles speelt zich af tijdens een economische crisis, die zeker mede oorzaak was dat alles zo uit de hand liep. De meerderheid van de bevolking is gematigd katholiek, ook wel de protestantiserende middengroep genoemd. Slechts een minderheid is radicaal calvinistisch, dan wel streng tridentijns katholiek. Verschillende streken gingen meerder keren over (Veluwe), heel wat pastoors werden dan dominee of vertrokken. De calvinisten zijn wel zeer goed georganiseerd en beschouwen zichzelf als voorhoede van een internationale beweging met een goddelijke opdracht. In Londen en Emden zijn vluchtelingengemeenten. Gewapende geuzen met kaperbrieven maken het de Spanjaarden lastig aan de kusten. Langzaam, maar zeker groeit Willem van Oranje uit tot de centrale figuur in het verzet, als blijft hij altijd afhankelijk van de regenten der Hollandse steden. Er lijkt hoop wanneer enkele belangrijke steden voorjaar 1572 voor de prins kiezen (Den Briel, april 1572). Maar alle kansen voor het Europees calvinisme lijken verkeken als in één nacht bijna alle kopstukken van de Franse Hugenoten om zeep worden geholpen bij de Parijse Bloedbruiloft, augustus 1572 en van Franse zijde geen steun meer te verwachten is. Diezelfde zomer richten een tweede beeldenstorm en enkele gruwelijke moordpartijen onder katholieken (Martelaren van Gorcum!) zware schade aan aan het protestants imago. Het is moeilijk voorstelbaar, maar te midden van al deze christenijver werden in dit vroegmoderne Europa nog altijd heksen verbrand. Men nam aan 3
dat er mensen waren die zich bewust begaven in het speelveld tussen God en duivelen daar met hulp van de duivel bepaalde dingen voor elkaar kregen. Zodoende werden zij bondgenoot van de duiel en dienden zij door een kerkelijke rechtbank te worden berecht. Bij de getuigenverklaringen konden persoonlijke wraakoefeningen een groet rol spelen. Toch lijken de Nederlandse lokale rechtbanken en overheden in verhouding tot die in andere landen terughoudend te zijn geweest m.b.t. heksenvervolgingen. De centrale inquisitie heeft er niet aan mee gedaan. Verschuiving van loyaliteiten In het boek van Van Eijnatten en Van Lieburg wordt gesproken van het gestage functieverlies van het traditionele christendom (p161). Dit wordt geïllustreerd aan de hand van de achteruitgang van het kloosterwezen en het ontstaan van een grote groep minder in kerkgang en confessionele binding geïnteresseerde bevolkingsgroep, maar verder wordt de stelling niet zo goed onderbouwd. Men zou ook kunnen beweren, zoals ook gedaan is in het beroemde boek van Lucien Febvre, La problème de l encroyance au XVIe siècle: La religion de Rabelais, 1942, dat eigenlijk niemand in de 16 e eeuw de intellectuele middelen heeft om een gefundeerd atheïsme te verdedigen. Mensen zijn in ieder geval in groten getale bereid voor hun geloof te doden in godsdienstoorlogen en zich te laten doden, wat je er ook van vindt. Anabaptisme en Calvinisme deden een onmiddellijk appèl op persoonlijke vroomheid. De kennis van het geloof en de bijbel nam zowel onder katholieke geestelijkheid als onder de protestanten enorm toe. Een apart probleem is wat de gevolgen waren van de calvinistische levenshouding voor de economie. De beroemde (aangevochten) these van Max Weber is dat er een duidelijk verband is tussen de zuinigheid en de ijver door het calvinisme ingegeven van de 4
wereld een nijver klooster te maken enerzijds en anderzijds de opkomst van de kapitalistische West Europese economieën. Hoe dan ook, de Nederlandse Republiek is in de eerste helft van de 17 e eeuw een van de rijkste landen ter wereld. Het lelijke eendje van Europa is een trotse zwaan geworden. 5