Openbare verlichting led pilot Kom Noord Utrechtse Heuvelrug De Kruijter Openbare Verlichting oktober 2013
Colofon Project: Openbare Verlichting Led Pilot Kom Noord gemeente Utrechtse Heuvelrug Opdrachtgever: Gemeente Utrechtse Heuvelrug Postbus 200 3940 AE Doorn T (0343) 56 56 00 F (0343) 41 57 60 Projectleider: Project medewerker: Paul Witmer Annemarie ter Schure Opdrachtnemer: De Kruijter Openbare Verlichting Postbus 102 3940AC Doorn Projectleider: Project medewerker: Nico de Kruijter Peter Verhallen Pagina 2 van 10
Inhoud Colofon... 2 Inleiding... 4 Huidige situatie... 5 De pilot... 7 Belevingsonderzoek... 8 Pagina 3 van 10
Inleiding De gemeente Utrechtse Heuvelrug is thans bezig met het opstellen van haar beleidsnota openbare verlichting. Voor deze beleidsnotitie is er behoefte aan aanvullende informatie over de huidige staat van de openbare verlichting en de mogelijkheid tot verbetering ervan. De Kruijter Openbare Verlichting is gevraagd om door middel van een pilot een proefproject uit te voeren en daarbij een belevingsonderzoek uit te voeren. De uitkomsten uit dit proeftraject zullen worden gebruikt om het beleid van de gemeente verder vorm te geven. Het proeftraject zal moeten voldoen aan de volgende items; duurzaamheid,, milieu vriendelijk, onderhoudsvrij, energie besparend en benaderd vanuit de visie niet verlichten tenzij. Pagina 4 van 10
Ledpilot Kom Noord gemeente Utrechtse Heuvelrug oktober 2013 Huidige situat atie De openbare verlichting in de gemeente Utrechtse heuvelrug is jarenlang onderh houden door het plaatselijke energiebedrijf. In eerste instantie door de PUEM en daarna door de REMU en met de opkomst van de privatisering door het bedrijf Citytec dat inmiddels een onderdeel is van Joulz. Het gevoerde onderhoudsbeleid tot op heden was een instandhoudingsbeleid voor wat betreft de lichtmasten en armaturen en een actief beleid ten aanzien van het vervangen van lichtbonnen. Dit laatste wordt ook wel groepsremplace genoemd. Op een enkele plek zijn de oude armaturen groepsgewijs vervangen door een nieuw type. Kijkend naar de data base van het bestaande arsenaal valt het volgende op: Voor de armaturen is te zien dat de grootste groep verlichtingsarmaturen komt uit de jaren 80 en 90. De groep armaturen die op korte termijn vervangen dienen te worden is de groep uit de jaren 80 en ouder. Het gaat hierbij om 3546 stuks. Het is raadzaam om met de pilots rekening te houden met deze wetenschap en uit te zoeken om welk type armatuur het gaat. Figuur 1. Leeftijd verlichtingsarmaturen Pagina 5 van 10
Ledpilot Kom Noord gemeente Utrechtse Heuvelrug oktober 2013 De leeftijdsopbouw van de lichtmasten is op de volgende pagina weergegeven. Wat opvalt is dat de leeftijden van de lichtmasten redelijk verdeeld zijn over de jaren. De masten welke op de nominatie staan om te vervangen zijn de masten uit de jaren 70 en ouder. Het gaat hierbij om 3233 stuks. Figuur 2. Leeftijd lichtmasten Het is raadzaam om het achterstallig onderhoud niet ineens uit te voeren maar per jaar een deel. Dit heeft als voordeel dat er niet te veel schommelingen in de begroti ing ontstaan welke ook nog eens lastig zijn te financieren. Zie daarnaast de opmerkingen n en berekeningen op blz. 13 van dit rapport. Pagina 6 van 10
De pilot Uitgangspunten opzet pilot: 1) Lichtberekeningen worden gemaakt met een bepaalde gelijkmatigheidkeuze 0,1, 0,15 of 0,20; 2) Uit deze berekeningen komt een bepaalde mastafstand die nodig is om de gelijkmatigheid in te vullen; 3) Deze mastafstanden worden op tekening uitgezet. Daarbij wordt rekening gehouden met de feitelijke situatie van het gebied dus met uitritten, bomen, parkeer vakken en erfgrenzen; 4) Daardoor ontstaat er een lichtplan dat met enige variatie het dichtst in de buurt komt van de gekozen mastafstand en dus gelijkmatigheid; 5) Dat levert een bepaalde hoeveelheid lichtmasten op; 6) De praktijk wijkt nagenoeg altijd iets af van de exacte mastafstanden op tekening maar niet zover dat daar een andere gelijkmatigheid uit ontstaat; 7) Bij het maken van een lichtplan wordt niet alleen gekeken naar de gelijkmatigheid maar ook naar het gemiddelde verlichtingsniveau; 8) Bij een grotere mastafstand is het gemiddelde verlichtingsniveau niet alleen van invloed op de gelijkmatigheid maar ook op het verlichtingsniveau. Daarom is in de huidige regelgeving en normgeving het zo vastgelegd, dat een woonstraat een gemiddelde verlichtingssterkte moet hebben van 3 lux met een gelijkmatigheid van min/gem 0,2, of een gemiddelde verlichtingsterkte van 2 lux met een hogere gelijkmatigheid dan min/gem 0,3. 9) Binnen het pilot project Utrechtse Heuvelrug is het zo dat de gelijkmatigheid van de norm / aanbeveling wordt losgelaten en in de verschillende straten is gekozen voor gelijkmatigheid van 0,1, 0,15 en 0,20 met de daarbij behorende mastafstanden. 10) Bij de pilot is gebruik gemaakt van led armaturen. Deze gebruikte led armaturen leveren bij een verlichtingsinstallatie uitgezet met een gelijkmatigheid( Uh) van 0,20 een hoger licht niveau op dan standaard (dit komt mede door de sterk geconcentreerde lichtbundel) hetgeen binnen de pilot een voordeel is voor de zichtbaarheid in het gebied. 11) Op basis van voorgaande aanpak is bij de bewoners van de straten een belevingsonderzoek uitgevoerd. Pagina 7 van 10
Belevingsonderzoek Onder de bewoners van Kom Noord van de gemeente Utrechtse Heuvelrug is een belevingsonderzoek uitgevoerd waarbij, aan de hand van vooraf opgestelde anonieme vragenformulieren, de bewoners naar diverse onderdelen van hun beleving is gevraagd die men heeft bij openbare verlichting. De pilot heeft een indicatief karakter en moet niet worden gezien als een representatief onderzoek op wetenschappelijke basis. Hiervoor zijn onder andere de aantallen te klein en de vraagstelling te gericht. De gegevens uit de pilot kunnen dan ook niet dienen als basisgegevens voor een eventuele uitrol geëxtrapoleerd over de gemeente Utrechtse Heuvelrug als geheel. Het uitvragen voor het belevingsonderzoek heeft plaatsgevonden in twee rondes. De eerste vragenronde vond plaats op het moment dat de oude bestaande verlichting nog aanwezig was, de tweede vragenronde vond plaats nadat de nieuwe pilot verlichting was geplaatst en reeds een paar maanden in gebruik was. Praktisch is het onderzoek uitgevoerd door alle bewoners persoonlijk te benaderen met de vragenlijsten. Het resultaat daarvan is dan ook een zeer hoge respons aan ingevulde formulieren. Het pilot gebied bestaat uit de straten Amersfoortseweg, Kampweg, Vossenweg, Sparrenlaan en Prins Hendrikweg. Bij de toepassing van het materiaal is gebruik gemaakt van verschillende toeleveranciers en producten. De vragen van het belevingsonderzoek zijn met name gericht op de beleving van lichtniveau, lichtkleur, lichthinder, sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Tevens is de beleving van de oude en nieuwe situatie met elkaar vergeleken. Aangezien de uitvraag bij de bewoners geanonimiseerd is toegezegd zijn de uitkomsten van het onderzoek vertaald naar percentages. Aan deze percentages zijn conclusies verbonden indien mogelijk. Uitkomsten van het belevingsonderzoek: 1) De bewoners van Kom Noord zijn tevreden over het woongenot in zowel hun gemeente als hun specifieke straat; 2) Het besef van experimenteren en toepassen van led verlichting is zeer sterk aanwezig. Wel is er een verschil te constateren in de beleving van vóór de pilot en na de pilot. Bij de eerste vragenronde was 95 % van de ondervraagden het eens met de stelling bij de tweede vragenronde was 88% het met de stelling eens; Pagina 8 van 10
3) Het gevoel van veiligheid overdag is zeer goed. Zowel in de eerste uitvraagronde als de tweede geeft 95 tot 100% van de ondervraagden zich veilig te voelen. 4) Het gevoel van veiligheid s nachts gaf bij de oude verlichting 76% van de ondervraagden aan zich veilig te voelen en bij de pilot verlichting gaf 63% van de ondervraagden aan zich veilig te voelen, hierbij is dus een duidelijke achteruitgang in veiligheidsgevoel te meten. Daar komt bij dat 89% het eens is met de stelling dat goede verlichting s nachts essentieel is bij de oude situatie en 79% bij de nieuwe situatie; 5) Vermindering van energieverbruik en CO2 uitstoot was in de eerste ronde 94% het eens met de stelling en bij de pilot situatie 79%. 6) Bij het geven van een rapportcijfer voor de verlichting op straat was het gemiddelde cijfer in de oude situatie een 7.3 en in de nieuwe situatie een 5.8. De beleving in de nieuwe situatie wordt derhalve sterk lager gewaardeerd. Daar komt bij dat de deviatie in cijfers in de nieuwe situatie veel groter is als de oude situatie. 7) De hoeveelheid licht op straat wordt als volgt ervaren: Oude situatie: 78 % goed 10 % teveel 7 % te weinig Nieuwe situatie: 43 % goed 14 % teveel 14 % te weinig; 8) De lichtkleur wordt als volgt ervaren: Oude situatie: 65 % goed 21 % te wit 3 % te geel Nieuwe situatie: 29 % goed 59 % te wit; 9) Verblinding geeft de volgende cijfers: Oude situatie: 97 % geen verblinding 33 % wel verblinding Nieuwe situatie: 56 % geen verblinding 44 % wel verblinding; 10) Licht in woning geeft 17 % daar wel last van te hebben en 83 % niet. In de nieuwe situatie geeft 54 % aan tevreden te zijn en 23 % ervaart te weinig licht in woning; 11) Ondervraagden geven over de herkenbaarheid en verkeersveiligheid in de nieuwe situatie aan dat 56 % voldoende licht aanwezig acht voor herkenbaarheid en 77 % de verlichting verkeersveilig vindt. 12) Kleurherkenning geeft 59 % ja en 41 % nee; 13) De Hoeveelheid licht per straat: Kampweg: 9 % teveel 40 % goed Vossenweg 9 % te veel 31 % goed 30 % te weinig Sparrenlaan 11 % te veel 37 % goed 23 % te weinig Pr. Hendrikweg 3 % te veel 14 % goed 2 % te weinig Amersfoortseweg 12 % te veel 32 % goed 3 % te weinig 14) Lagere lichtniveaus gedurende de nacht is 35 % opgevallen en 65 % niet. 15) Dimmen van verlichting tussen 21.00 uur en 6.00 uur geeft de volgende beleving: 7.5 % te veel 83 % goed 17 % te weinig 16) Het terugdimmen gedurende de nachtelijke uren naar 30 %: 42 % goed 48 % niet goed 9 % maakt niet uit; 17) Opmerkingen geeft aan dat 86 % van de ondervraagden de lantaarnpalen lelijk vinden. Pagina 9 van 10
De belangrijkste algemene conclusies: 1) De veiligheidsbeleving gedurende de nachtelijke uren is met de nieuwe verlichting en dimmen afgenomen; 2) De ondervraagden willen zoveel mogelijk doen aan het voorkomen van lichtvervuiling, verminderen van energieverbruik en verminderen van CO2 uitstoot. Echter het lijkt dat als er daardoor minder licht en gelijkmatigheid komt van de openbare verlichting deze uitgangspunten minder belangrijk worden gevonden; 3) Het rapportcijfer geeft duidelijk aan dat de pilotsituatie minder gewaardeerd wordt waarbij met name de lichthoeveelheid, lichtkleur en de verblinding als veel minder worden beleefd (dus de nieuwe situatie is slechter). 4) De lagere lichtniveaus gedurende de nacht is slechts door 35 % van de ondervraagden bemerkt. Als aangegeven wordt of men het er mee eens is als wordt teruggedimd naar 30 % geeft bijna de helft van de ondervraagden aan dat niet goed te vinden. Blijkbaar is er een beeld dat het dan anders is als nu in de pilot fase is uitgevoerd, dan wel heeft men geen duidelijk beeld waar het over gaat. De opvallendste conclusie die kan worden getrokken is dat de ondervraagden zich nog het meest druk hebben gemaakt over de (kleur) lichtmasten. Op zich was het belevingsonderzoek daar niet op gericht maar er mag van worden uitgegaan dat de 86 % van de ondervraagden die de masten als lelijk ervaren en dit met nadruk hebben aangegeven, dit ook van invloed is geweest op de beoordeling van de beleving van het licht. Er kan niet aan de indruk worden onttrokken dat het pilotgebied technisch gezien een goede locatie is om uit te voeren, dat echter de historie van de bewoners die jarenlang hebben getracht de masten van de oude situatie te verkrijgen, het vervangen daarvan als maatstaf voor hun beoordeling hebben gehanteerd in hun waardering over de verlichtingssituatie als geheel. Pagina 10 van 10