Examenopgaven VMBO-GL 2003

Vergelijkbare documenten
Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2003

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

Examenopgaven VMBO-BB 2004

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004

CSPE GL minitoets bij opdracht 9

Samenstelling en eigenschappen

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

Correctievoorschrift examen VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-GL 2004

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 14

Vragen. Groeien en bloeien

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING BLOEMBINDEN EN -SCHIKKEN CSE KB

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 landbouw-breed CSPE KB minitoets bij opdracht 17

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5

Bemesting kool en relatie tot trips.

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB

Mycorrhiza. Test met Micosat

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 3

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

Inhoudsopgave. 1. Onderscheidende product(ie) kenmerken van Bio-Trio 2

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 groene ruimte CSPE KB minitoets bij opdracht 3

Meer en beter gras van Eigen land met onze nieuwe graslandverzorgingsmachine

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 19

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Fysische eigenschappen

meststoffen vloeibare basismeststof groei door kennis

Correctievoorschrift VMBO-GL

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings

Teelthandleiding wettelijke regels

Correctievoorschrift VMBO-GL

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

Bijlage VMBO-GL en TL

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe.

Bijlage VMBO-KB biologie CSE KB. tijdvak 1

Werken aan bodem is werken aan:

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar

VERHOGING ZIEKTEWEERBAARHEID IN LAND- EN TUINBOUWGEWASSEN DOOR GEBRUIK VAN COMPOST. ir. Koen Willekens INHOUD

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

Teelthandleiding. 4.5 kaliumbemesting

2 Zand, klei, humus en kalk Zandgrond Kleigrond en zavelgrond Humus en kalk Afsluiting 36

Het gebruik van gips in de fruitteelt

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

4 Gazonaanleg en -onderhoud

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

meststoffen vloeibare bladmeststoffen groei door kennis

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron

Programma voor vandaag:

Bijlage VMBO-GL en TL

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Bodem en bodemverzorging

Examenopgaven VMBO-BB 2004

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voorste deel Postbus 115

Programma Programma /02/2010

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Gladiolen Bakkenproef 2011

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Examen VMBO-KB versie rood

4. LUCHT. 5. TEMPERATUUR. 6. STANDPLAATS. 7. ZUURGRAAD.

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

Nieuwsbrief. Volkstuindersvereniging De Klepel. Het gebruik van champignonmest. Jaargang 15/no 1/april 2016

Transcriptie:

Examenopgaven VMBO-GL 2003 tijdvak 1 maandag 19 mei 09.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE GL Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 58 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 73 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 300007-614o

Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden 2 of 3. (1) A A A B (2) X B (3) B X B C X C D C D D KLIMOP Klimop is een plant die geschikt is als bodembedekker of kamerplant. De plant heeft een driehoekig blad dat helemaal groen of bont gekleurd is. 1p 1 1p 2 Klimop groeit zowel in de kamer als buiten. De planten zijn overblijvend en groen. Tot welke groep planten behoort de klimop? A houtige bladhoudende planten B houtige bladverliezende planten C kruidachtige bladhoudende planten D kruidachtige bladverliezende planten Klimop wordt gestekt door de stengels in stukken te knippen. Elk stukje stengel heeft een blad. Hoe wordt dit type stek genoemd? 1p 3 Aan een klimop zijn de volgende afwijkingen te zien: - het blad wordt lichter van kleur - de nerven blijven groen - de plant groeit weinig Deze afwijkingen worden veroorzaakt door een tekort aan een bepaald element. Welk element is dit? A borium B fosfor C kalium D magnesium 300007-614o 2 ga naar de volgende pagina

1p 4 Om de klimop bij te mesten wordt 'Basismix' gebruikt. 'Basismix' is een samengestelde meststof met sporenelementen, zoals bijvoorbeeld: - mangaan - borium - zink Waarom worden mangaan, borium en zink sporenelementen genoemd? BODEM 1p 5 In onderstaande tabel staan globaal de uitwisselbare mineralen die gebonden zijn aan de verschillende grondsoorten. De hoeveelheden zijn gegeven in aantal kilo uitwisselbare mineralen per hectare. klei leem löss zand K 900 500 200 200 Ca 20.000 6.000 10.000 1.500 Mg 2.000 400 600 100 Aan welke grondsoort is de minste kalk gebonden? 2p 6 In een grondmengsel komen de volgende bestanddelen voor: - fijn zand - grind - grof zand - lutum - silt Zet de bestanddelen van het grondmengsel in volgorde van korrelgrootte. Begin met het bestanddeel met de grootste korrel en eindig met het bestanddeel met de kleinste korrel...... 1p 7 1p 8 Op kleigronden kan onder in de bouwvoor een zogenaamde ploegzool ontstaan. Dit is een verdicht laagje in de grond. Wanneer is de kans op het ontstaan van een ploegzool het grootst? A Als de kleigrond na de winter wordt geploegd. B Als de kleigrond voor de winter wordt geploegd. C Als elk jaar op dezelfde diepte wordt geploegd. D Als elk jaar op een andere diepte wordt geploegd. Hoe kan een ploegzool worden gebroken? 300007-614o 3 ga naar de volgende pagina

1p 9 Op de foto staat een detail van een rotor-kopeg met aandrukrol. Welke grondbewerking voert deze eg uit? A Het diep omwoelen van de grond. B Het inwerken van stalmest. C Het onderwerken van onkruid. D Het verkruimelen van de bovenlaag. WATER IN DE BODEM Voor een aantal belangrijke processen in een plant is water nodig. Daarom moet een plant altijd over voldoende water beschikken. De bodem vormt de buffer waaraan een plant het water onttrekt. Een bepaalde bodem bevat drie soorten water: - grondwater - capillair water - hangwater 2p 10 De verdeling van de soorten water in de bodem kan worden weergegeven in een bodemprofiel. Geef in onderstaand bodemprofiel aan waar capillair water, hangwater en grondwater voorkomen. Bodemprofiel: laag 1 maaiveld hier zit laag 2 hier zit laag 3 hier zit 300007-614o 4 ga naar de volgende pagina

1p 11 Hoe ontstaat capillair water? ONKRUIDEN 2p 12 Onkruiden zijn planten die groeien waar ze niet gewenst zijn. Zo kunnen onkruiden de groei van gewassen belemmeren. Om dit te voorkomen worden onkruiden bestreden. Hieronder staan twee afbeeldingen van onkruiden. 1 2 Zoek van bovenstaande planten de wetenschappelijke namen op. nummer Nederlandse naam wetenschappelijke naam 1 grote brandnetel 2 herderstasje 1p 13 Een teler besluit om onkruiden te bestrijden met een schoffel. Welke vorm van onkruidbestrijding gebruikt de teler? A biologische bestrijding B chemische bestrijding C geïntegreerde bestrijding D mechanische bestrijding 300007-614o 5 ga naar de volgende pagina

2p 14 Op de afbeelding is te zien hoe de grond handmatig bewerkt en bemest kan worden. Welke twee handgereedschappen worden hierbij gebruikt? PLANTENRUBRIEK 1p 15 Bij bepaalde planten moet de daglengte worden verlengd om ervoor te zorgen dat de plant bloemknoppen vormt. Tot welke plantengroep behoren deze planten? A daglichtneutrale planten B korte-dagplanten C lange-dagplanten 300007-614o 6 ga naar de volgende pagina

TEELTHANDELING 1p 16 Op onderstaande afbeelding worden zaailingen handmatig verwijderd uit een rij. Hoe heet het handmatig verwijderen van zaailingen? 2p 17 Bij het oogsten van gewassen is het tijdstip van de oogst erg belangrijk. Kenmerken van planten of vruchten bepalen de rijpheid en daarmee het oogsttijdstip. Zo is bij spruitkool de dikte van de spruiten bepalend. Geef in de tabel aan welk kenmerk het tijdstip van de oogst bepaalt. gewas oogstkenmerk aardbeien graan komkommer ROT 1p 18 Hieronder staat een afbeelding van vruchtrot en een afbeelding van droogrot. Met welk middel kunnen droogrot en vruchtrot bestreden worden? A fungicide B herbicide C insecticide D nematicide 300007-614o 7 ga naar de volgende pagina

BEMESTING 1p 19 Welk type kunstmeststrooier is hierboven afgebeeld? 1p 20 1p 21 2p 22 In het verleden is er in een sloot veel kunstmest terechtgekomen. Door het teveel aan voedingstoffen is de sloot overwoekerd door algen en eendekroos. Hoe heet dit proces? A eutrofiëring B mineralisatie C verzuring Deltakorrel 12 + 10 + 18 chloorarm is een samengestelde meststof. Deze samengestelde meststof bevat: A 12% K + 10% N + 18% P B 12% K + 10% P + 18% N C 12% N + 10% K + 18% P D 12% N + 10% P + 18% K E 12% P + 10% K + 18% N F 12% P + 10% N + 18% K Het bemesten van een perceel kan met dierlijke mest of met kunstmest. Beide mestsoorten hebben voordelen. In onderstaande tabel staan drie voordelen. Geef in de tabel aan of het voordeel hoort bij dierlijke mest of bij kunstmest. Zet een kruisje in de juiste kolom. voordeel voordeel van dierlijke mest voordeel van kunstmest constante samenstelling exact te verdelen levert organische stof 300007-614o 8 ga naar de volgende pagina

ZUUR IN STEENWOL 1p 23 De zuurgraad is belangrijk bij de teelt van planten. Wanneer de zuurgraad niet goed is, kunnen planten bepaalde voedingsstoffen niet opnemen. Onderstaande tabel laat de zuurgraad zien in steenwolmatten bij de teelt van komkommers. zuurgraad boven in de mat zuurgraad onder in de mat zuurgraad onder de potten zuurgraad tussen de potten 4,9 5,6 5,4 6,0 Waar is de steenwolmat het zuurst? 1p 24 Hoe wordt de zuurgraad ook wel genoemd? PLAAGDIER 3p 25 Hieronder zijn afbeeldingen te zien van drie soorten dieren die plagen veroorzaken in de land- en tuinbouw. 1 2 3 Zet in onderstaande tabel achter het nummer van de afbeelding de juiste naam van de diersoort. nummer afbeelding 1 2 3 veroorzaker van de plaag 300007-614o 9 ga naar de volgende pagina

AARDBEIPLANTEN BEMESTING Een aardbeienteler leest in een vakblad dat het aan te raden is om in de tweede week na het planten 100 kilo stikstof per hectare te geven. Deze stikstofgift moet in een snelwerkende vorm worden gegeven. Dit kan met bijvoorbeeld chilisalpeter. De teler wil dit advies opvolgen en wil hiervoor chilisalpeter met 16% NO 3 - gebruiken. 1p 26 2p 27 Welke vorm van stikstof voegt de teler toe wanneer met chilisalpeter bemest wordt? A ammonium B nitraat C ureum Bereken hoeveel kilo chilisalpeter per hectare gestrooid moet worden om het advies op te volgen. 1p 28 Chilisalpeter wordt in de bodem niet gebonden aan klei- of humusdeeltjes. Wat is hiervan het gevolg? KOOLWITJES IN SPITSKOOL Koolwitjes kunnen schadelijk zijn voor spitskool. De vlinders hebben per jaar meer dan één generatie. Na de eerste generatie zijn er tijdelijk weinig koolwitjes. De vlinders hebben echter eieren afgezet, die weer uitkomen, waardoor de spitskool opnieuw schade ondervindt. 1p 29 1p 30 Welke schade veroorzaken koolwitjes voornamelijk aan spitskool? A vreetschade door de rupsen B vreetschade door de vlinders C zuigschade door de rupsen D zuigschade door de vlinders In welk stadium wordt het koolwitje bestreden? A ei B pop C rups D vlinder 300007-614o 10 ga naar de volgende pagina

BOUWBOEK TELER JANSEN Teler Jansen houdt voor zijn teelt van suikerbieten een bouwboek bij. Hierin schrijft hij de werkzaamheden, die zijn uitgevoerd op. De gegevens uit het bouwboek van de suikerbieten staan hieronder. Perceelsnaam: Achter t huis 4 Perceelsgrootte: 6,3 ha Grondsoort: zandgrond Ontwatering: enkelvoudige drainage datum werkzaamheden hoeveelheden per hectare 10/03 Varkensmest inwerken uitgevoerd door loonwerker met een mestinjecteur 20 m 3 23/03 Kunstmeststrooien met een schijvenstrooier (1000 l inhoud, strooibreedte 14 m) met kantstrooiplaat: chilisalpeter nakamag 28/03 Grondbewerking 20 cm diep ploegen met een vier-scharige wentelploeg 03/04 Suikerbieten zaaien uitgevoerd door loonwerker met een twaalf-rijige precisiezaaimachine ras: Lolita 17/04 Chemische onkruidbestrijding volveldsbespuiting met een getrokken landbouwspuit met een tankinhoud van 2500 l en 24 m werkbreedte met chemisch middel: Betanal trio 27/04 Chemische onkruidbestrijding volveldsbespuiting met chemisch middel: Betanal trio 300 kg 400 kg 1.1 pak van 100.000 zaden 02/05 Rijenschoffelen met een zes-rijig schoffeltuig voorop de trekker 04/05 Rijenspuiten met chemisch middel: Betanal trio 0,8 l 15/05 Aanaarden met een zes-rijige aanaarder voorop de trekker 20/06 Doorgeschoten suikerbieten en groot onkruid verwijderen tot 25/06 2 personen x 6 uur 12/10 Suikerbieten rooien uitgevoerd door loonwerker met een zelfrijdende, zes-rijige bunkerrooimachine 2 l 2,5 l 55 ton schone bieten 12,5% tarra 16,3% suiker 1p 31 Bij de ontwatering van het perceel van teler Jansen staat dat het perceel met een enkelvoudig systeem gedraineerd is. Geef één verschil tussen een enkelvoudig drainagesysteem en een samengesteld drainagesysteem. 300007-614o 11 ga naar de volgende pagina

1p 32 1p 33 Drainage wordt gebruikt om overtollig water af te voeren. De buizen zijn bekleed met verschillende omhullingsmaterialen. Waar dient omhullingsmateriaal voor? Om te voorkomen dat de buizen A beschadigen. B in elkaar worden gedrukt. C verstopt raken. D verzakken. De varkensmest wordt door een loonwerker ingewerkt met een mestinjecteur. Van welk gas wordt de uitstoot verminderd door het gebruik van een mestinjecteur? 2p 34 Bereken hoeveel ton suiker per hectare wordt geoogst. 1p 35 1p 36 Chilisalpeter bevat 16% stikstof. Tot welke groep elementen wordt stikstof gerekend? A basiselementen B hoofdelementen C macro-elementen D sporenelementen De suikerbieten worden met een precisiezaaimachine gezaaid. Welk voordeel heeft een precisiezaaimachine ten opzichte van een gewone zaaimachine? 1p 37 Bij de chemische onkruidbestrijding spuit teler Jansen twee keer met de volveldspuit en één keer met de rijenspuit. Geef één voordeel van spuiten met de rijenspuit ten opzichte van spuiten met de volveldspuit. 300007-614o 12 ga naar de volgende pagina

WERKEN IN EEN KAS Tamara loopt stage bij een kassenbedrijf, waar onder andere sla wordt geteeld. 1p 38 Tamara wil op een warme zonnige dag de kas beluchten. Ze moet rekening houden met de wind en opent de ramen aan de luwzijde van de kas. Hieronder is een afbeelding te zien van de kas. 2 windrichting 1 bovenaanzicht van de kas 3 Welk nummer in de afbeelding geeft de luwzijde van de kas aan? 4 1p 39 Tamara heeft de ramen van de kas geopend. Dit zorgt ervoor dat de temperatuur in de kas omlaag gaat. De geopende ramen leveren echter ook een gevaar op voor de teelt. Leg uit welk gevaar geopende ramen kunnen opleveren voor de teelt in de kas. 300007-614o 13 ga naar de volgende pagina

1p 40 In de kas waar Tamara werkt, wordt het klimaat automatisch geregeld. Hiervoor is allerlei meetapparatuur nodig. Op onderstaande afbeelding staat een meetbox. Wat meet deze meetbox? A lichthoeveelheid en luchtvochtigheid B lichthoeveelheid en temperatuur C luchtvochtigheid en temperatuur In een gedeelte van de kas staan slaplanten. Bij de teelt van sla onder glas zijn de plantafstanden per seizoen verschillend. In de onderstaande tabel staan de plantafstanden aangegeven. teelt lente zomer herfst winter plantafstand 25 x 25 cm 30 x 30 cm 30 x 30 cm 25 x 25 cm 1p 41 Van sla die in de lente en de winter geteeld wordt, blijven de kroppen kleiner. Hierdoor kunnen ze dichter op elkaar worden geplant. Leg uit, waarom in de lente en de winter de kroppen kleiner blijven. 2p 42 Bereken het aantal planten dat nodig is voor 10.000 m 2 zomersla. Rond het antwoord op het hele cijfer af. 1p 43 Om te zorgen dat de slaplanten goed groeien, moeten alle groeivoorwaarden in de kas optimaal zijn. Volgens de wet van het minimum is de groeifactor die beperkt aanwezig is, bepalend voor de groei van de plant. Welke groeifactor is beperkend op een warme zonnige dag? A koolstofdioxide B licht C voeding D zuurstof 300007-614o 14 ga naar de volgende pagina

1p 44 Tamara leest in een vakblad het volgende stuk over sla: Het glas-sla-seizoen gaat weer beginnen! De eerste sla moet begin september geplant worden. Het is belangrijk dat de plantjes de eerste dagen na het planten goed inwortelen. Daarna moet de bodemtemperatuur snel omlaag gebracht worden door zoveel mogelijk te luchten. Voor het bijmesten tijdens de teelt wordt geadviseerd het gebruik van bitterzout en kalksalpeter af te wisselen. Van bitterzout wordt het gewas wat steviger, terwijl met kalksalpeter eventuele problemen met rand voorkomen kunnen worden. Probeer vanaf de tweede week van oktober, als zowel buiten als binnen de grondtemperatuur al flink gezakt is, s ochtends de kas enkele graden op te stoken. Dit geldt met name bij zacht, donker, windstil en mistig weer. Zo wordt het gewas actief gehouden. De eerste dagen na het planten moeten de slaplanten goed kunnen inwortelen. Dit kan door een hogere bodemtemperatuur aan te houden. Op welke andere manier kan Tamara de inworteling bevorderen? 1p 45 Door in oktober s ochtends de temperatuur enkele graden te verhogen blijft het gewas actief. Leg uit wat met een actief gewas bedoeld wordt. 1p 46 Voor het bijmesten wordt geadviseerd bitterzout en kalksalpeter te gebruiken. Welke twee voedingselementen worden toegevoegd met deze meststoffen? A fosfor en kalium B fosfor en stikstof C magnesium en kalium D magnesium en stikstof 300007-614o 15 ga naar de volgende pagina

KOSTENPOSTEN ROZENTEELT In de onderstaande tabel staan de kostenposten genoemd bij de teelt van rozen. Deze kosten zijn berekend bij een oogst van 200 rozen per vierkante meter. kostenpost roos (fictief) bedrag in /m 2 directe teeltkosten 20,00 betaalde arbeidskosten 14,00 berekende arbeid ondernemer en gezin 3,00 algemene kosten en onderhoud 3,00 afschrijving op vervangingswaarde 10,00 totaal kosten 50,00 2p 47 Bereken de kostprijs per roos. 3p 48 Kruis in de onderstaande tabel aan, welke kostenposten tot de directe teeltkosten worden gerekend. kostenposten stookkosten arbeidskosten plantmateriaal gewasbeschermingsmiddelen onderhoud kas directe kosten 300007-614o 16 ga naar de volgende pagina

BEMESTING MET PATENTKALI Hieronder is een etiket afgebeeld van patentkali. 2p 49 Een teler wil 120 kilo zuivere K2O als basisbemesting per hectare geven. Bereken hoeveel zakken patentkali de teler per hectare nodig heeft. 1p 50 Na het strooien van de kunstmest gaat de teler het perceel bewerken met de machine die hieronder afgebeeld staat. Hoe wordt deze machine genoemd? 300007-614o 17 ga naar de volgende pagina

1p 51 De teler heeft de keuze tussen kali 60 of patentkali. Kali 60 is chloorhoudend en is relatief goedkoop. Patentkali is chloorarm. Wat is het nadeel van chloor? BIETEN 1p 52 1p 53 Bieten worden in het voorjaar gezaaid. In het najaar vormt de plant een dikke wortel en een bladrozet. Wanneer de bieten niet geoogst worden, ontstaan er na de winter bloemen en zaden en sterft de plant af. Tot welke plantenrubriek behoren bieten? A eenjarige planten B tweejarige planten C vaste planten Op een bouwland met bieten blijven sommige planten achter in de groei. Op de wortels zitten kleine, bruingele bolletjes. De ziekte wordt ook wel bietenmoeheid genoemd. Op onderstaande afbeelding is de afwijking te zien. Welk organisme veroorzaakt deze afwijking? A de bietenritnaald B het bietencystenaaltje C het bietenkevertje D het bietenstengelaaltje 300007-614o 18 ga naar de volgende pagina

WOLLUISBESTRIJDING Een proefstation voor bloemisterij heeft bij ficussen een proef gedaan naar de mogelijkheid om de wolluis te bestrijden met natuurlijke vijanden. De proef is opgezet in drie afdelingen van een kas. De resultaten staan in onderstaande grafiek. 4 gemiddeld wolluisniveau 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 Afdeling 1: geen natuurlijke vijanden Afdeling 2: met sluipwespen Afdeling 3: met sluipwespen en kevers week in 1999 Het verloop van de wolluispopulatie in ficussen in drie verschillende afdelingen van een kas. In week 26 zijn in alle afdelingen en gewassen evenveel eipakketten uitgezet. Waarnemingen zijn weergegeven van week 37 tot en met week 48 in 1999. Wolluisniveaus: 0 = geen wolluis 1 = 1-10 wolluizen per plant 2 = 11-50 wolluizen per plant 3 = 51-100 wolluizen per plant 4 = meer dan 100 wolluizen per plant 1p 54 In welke week zijn de eipakketten uitgezet? 1p 55 In hoeveel afdelingen van de kas zijn biologische vijanden uitgezet? 1p 56 Hoeveel wolluizen zaten er per plant in week 41 in de afdeling met sluipwespen en kevers? A 1 10 B 11 50 C 51 100 D meer dan 100 300007-614o 19 ga naar de volgende pagina

1p 57 1p 58 Afdeling 1 is in week 41 geruimd. Wat is de reden dat deze is geruimd? A Het aantal sluipwespen werd te groot. B Het aantal sluipwespen werd te klein. C Het aantal wolluizen werd te groot. D Het aantal wolluizen werd te klein. In welke afdeling was in week 40 het aantal wolluizen het laagst? 300007-614o* 20 einde