Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

GEANNOTEERDE AGENDA TRANSPORTRAAD 1 december 2016

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 24 juni 2016 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt over de herziening van de IORP-richtlijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hieronder vindt u een samenvatting van de onderwerpen van de Transportraad van 6 oktober 2011.

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hieronder treft u aan een samenvatting van de onderwerpen op de agenda van de Transportraad van 11 maart 2013.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tweede Kamer der Staten-Generaal

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussel, woensdag 20 (15.00 uur) en donderdag 21 december 2000

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Europese Zaken Actuele EU-procedures in de commissies

Internetconsultatie belasting op luchtvaart

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Provinciale Staten van Noord-Holland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actuele EU-procedures in de commissies

(BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO S

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 21 501-09 Transportraad Nr. 59 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 augustus 1996 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat 1 heeft op 11 juni 1996 overleg gevoerd met minister Jorritsma van Verkeer en Waterstaat over de Transportraad van 17 en 18 juni 1996. Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Na enige discussie werd besloten punt 9 van de geannoteerde agenda (Groenboek externe kosten) niet te bespreken, omdat de kabinetsreactie op dit Groenboek van de Europese Commissie «Naar een eerlijke en doelmatige prijsstelling in het vervoer» de meeste leden van de commissie pas zo laat (of zelfs niet) heeft bereikt, dat zij niet in de gelegenheid zijn geweest om zich voor te bereiden op behandeling in dit overleg. Dit onderwerp zal in een afzonderlijk algemeen overleg op 26 juni a.s. aan de orde komen. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), ondervoorzitter, Van den Berg (SGP), Lilipaly (PvdA), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Reitsma (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Van Rooy (CDA), Poppe (SP), Van t Riet (D66), Duivesteijn (PvdA), H.G.J. Kamp (VVD), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), Roethof (D66), M. B. Vos (GroenLinks), Verkerk (AOV), Van Zuijlen (PvdA), Van Waning (D66), Keur (VVD), Hofstra (VVD), Assen (CDA). Plv. leden: Blauw (VVD), Schutte (GPV), Van Gelder (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Dankers (CDA), Jeekel (D66), Swildens- Rozendaal (PvdA), Terpstra (CDA), Huys (PvdA), Korthals (VVD), Esselink (CDA), Hillen (CDA), H. Vos (PvdA), Remkes (VVD), Leerkes (Unie 55+), Witteveen-Hevinga (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Boogaard (groep-nijpels), Valk (PvdA), Hoekema (D66), Klein Molekamp (VVD), Te Veldhuis (VVD), Van der Linden (CDA). De heer Valk (PvdA) vroeg om een overzicht van de huidige stand van de discussie over Trans-Europese vervoersnetwerken (TEN s). Naar verluidt, zit het dossier op dit moment nogal vast. Hij kon zich vinden in de inzet van het kabinet wat de eerste vijf punten betreft. Wel maakte hij zich, sprekend over punt 6 (Veiligheid in het luchtverkeer), zorgen over de mogelijkheid dat de veiligheidsnormen onder druk komen te staan door de toenemende internationale concurrentie op het gebied van personen- en goederenvervoer en de daaruit voortvloeiende toenemende druk op de tarieven. Is er sprake van een trend in deze geest? Worden er bijvoorbeeld steeds vaker vliegtuigen te zwaar beladen? De heer Valk zou eventueel graag een uitgebreidere notitie over dit onderwerp tegemoet zien. Hij wilde graag weten wat de «oriënterende, niet conclusieve inbreng» van Nederland in de Transportraad zal zijn inzake het Groenboek externe kosten. In het vorige algemene overleg waarin de veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen aan de orde kwamen, is de verwachting uitgesproken dat Griekenland zou proberen een uitzonderingspositie op dit stuk te verwerven. In hoeverre valt Griekenland onder de afspraken die op dit stuk worden gemaakt? 6K2626 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1996 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 1

Is het niet mogelijk de agenda in een eerder stadium, bijvoorbeeld in voorlopige versie, aan de Kamer te doen toekomen, zodat de leden wat meer tijd hebben om een zinnige behandeling voor te bereiden? Wanneer kan de Kamer de notitie tegemoet zien over de voornemens van de minister voor het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie? De heer Reitsma (CDA) vroeg of er inmiddels een redelijke consensus bestaat over de positie van het Europees Parlement in het kader van de Trans-Europese vervoersnetwerken. In Europa houdt men zich nogal bezig met de netwerken. Uiteraard is onderlinge afstemming in het kader van dergelijke netwerken gewenst als men bijvoorbeeld een HSL wil aanleggen. Bestaat evenwel niet het risico van vertraging van procedures? Kan tegen dergelijke vertragingen worden gewaakt? Het Europees Parlement benadrukt de milieuparagraaf nogal. Nederland kent een sterke procedure waarin het milieu voor 100% aan z n trekken komt in de totale afweging. Als de Europese milieuparagraaf wordt opgenomen, geldt die dan naast de Nederlandse procedure? Wordt er dan geen dubbel werk gedaan? Bestaat dan niet het risico dat noodzakelijke investeringen niet kunnen worden gedaan, omdat men zich verschuilt achter dubbele procedures op nationaal en internationaal niveau? De Zwitserse inzet inzake het maximum gewicht van vrachtauto s en de hoogte van de heffingen blijft problemen opleveren. De heer Reitsma sprak de hoop uit dat de minister zal vasthouden aan haar eerdere uitspraken hierover. Hoe denken andere landen over deze kwesties? Vallen de instelling en beëindiging van de zomertijd formeel onder de verantwoordelijkheid van de Transportraad? De heer Reitsma sloot zich aan bij de vraag over de «oriënterende, niet conclusieve» bijdrage betreffende het Groenboek externe kosten. De signalen die de Kamer de vorige keer heeft gegeven inzake de Maritieme strategie zijn helder, al blijven er zorgen. Kennelijk is er nog een probleem ten aanzien van de voorgestelde regeling van de aansprakelijkheid van de belanghebbenden die gebruik maken van die schepen. Kan dit probleem uit de doeken worden gedaan? De heer Blaauw (VVD) vroeg mede naar aanleiding van het antwoord op vragen zijnerzijds over de ontwikkeling van de West-Oostcorridor, of de resterende geschilpunten in het kader van de Trans-Europese netwerken aan de kant van het Europees Parlement of aan de kant van de Europese Commissie te vinden zijn: wie ligt waar dwars tegen wat? Hij beaamde dat als men er ten aanzien van de Trans-Europese netwerken niet de vaart in houdt, op een gegeven moment zal moeten worden geconstateerd dat men wederom te laat is geweest en in onvoldoende mate op de juiste momenten mogelijkheden heeft aangegrepen om voor diverse modaliteiten netwerken met elkaar te verbinden. Dat de plannen voor het Twente-Mittellandkanaal de komende vijf jaar in de ijskast blijven, is te betreuren, omdat daardoor een Trans-Europees waternetwerk vooralsnog niet mogelijk wordt. Naar aanleiding van punt 2 van de geannoteerde agenda (mandaat voor de onderhandelingen tussen de EU en de VS op het gebied van de luchtvaart) vroeg de heer Blaauw hoe het staat met de «common aviation area» in de Europese Unie zelf. Hij onderschreef de opmerking van de heer Reitsma over Zwitserland. Klopt een Europese bijdrage aan de ontwikkeling van een wereldwijd satellietnavigatiesysteem wel met de gedachten over wat er wel en niet moet worden gedaan vanuit Europees kader? In de huidige wereldorde zullen wereldwijde satellietnavigatiesystemen veeleer commercieel dan militair worden gebruikt. Waarom moet de Europese Unie daaraan dan nu ineens een financiële bijdrage leveren? Eurocontrol kan wel voor betere doeleinden worden ingezet. Moet uit het Witboek luchtverkeersbegelei- Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 2

dingssysteem worden afgeleid dat het idee van de baan is om met Eurocontrol te komen tot een luchtverkeersbegeleidingssysteem voor de Europese Unie? Dat zou kwalijk zijn en kostenverhogend werken, terwijl het overschakelen van het ene naar het andere luchtverkeersbegeleidingssysteem de veiligheid in het luchtverkeer niet ten goede komt, zoals de praktijk leert. De heer Blaauw wees op de slechte onderhoudssituatie van met name chapter II-vliegtuigen, vooral afkomstig uit Midden- en Oost-Europa, die tegen afbraakprijzen worden ingezet speciaal voor luchtgoederenvervoer. Zijns inziens is haast geboden bij het opstellen van de noodzakelijke veiligheidsregelgeving en zal een «Groep van hoog niveau» niet zo n tempo maken. Hij vroeg of het gerucht juist is dat een aantal lidstaten voor de zomertijd andere data willen kiezen dan de meerderheid van de EU. In de laatste zin over agendapunt 10 (Groenboek openbaar personenvervoer) wordt gesteld dat de nationale en regionale overheden vooral over de concrete uitwerking besluiten. Deze stelling werd door de heer Blaauw onderschreven. Hij had het gevoel dat hierover een conflict zou kunnen rijzen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie en dus waarschijnlijk ook de Raad van ministers, aangezien het Europees Parlement met regelgeving veel verder wil gaan dan nationale parlementen. Met het strategiedocument Maritieme strategie wordt ernaar gestreefd te komen tot een «gezonde en concurrentievaardige EU-vloot». Houdt dit in dat de registerdiscussie wordt afgesloten en dat bijvoorbeeld wordt gedacht over regelgeving om Europa af te schermen voor schepen van lagere kwaliteit? Immers, het heeft geen zin enerzijds zelf te streven naar hoge kwaliteit en anderzijds concurrenten met schepen van mindere kwaliteit in de Europese havens toe te laten. Ook de heer Blaauw wilde weten of de veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen eveneens voor Griekenland gaan gelden. Worden de taskforces voor intermodaal vervoer een volgende bureaucratische instelling vanuit Brussel? Of komt Nederland met het baanbrekende voorstel om dit werk gedeeltelijk door marktorganisaties te laten doen? Mevrouw Van t Riet (D66) achtte de TEN s een belangrijk agendapunt voor de toekomst en met name wat de West-Oostcorridor betreft. Blijkens het symposium over de West-Oostcorridor in Enschede wordt er veel geïnvesteerd in de infrastructuur richting Duitsland. In het vervoersnetwerk moet worden ingespeeld op de economische ontwikkeling die er gaande is en die zijn weerga niet kent. Er zal ook moeten worden gedacht aan de verbinding vanuit Nederland met het havengebied van Duitsland. Momenteel vormt de gebrekkige onderlinge afstemming van de nationale en de Europese prioriteitsstelling een handicap. De doortrekking van rijksweg 73 bij Nijmegen bijvoorbeeld staat in de TEN s, maar niet in het MIT. Stagneert de discussie tussen het Europees Parlement en de Europese Raad over betere samenwerking op het gebied van de infrastructuur binnen Europa? Wat is precies het probleem tussen de Transportraad en het Europees Parlement? Het opnemen van een milieuparagraaf is natuurlijk van belang, omdat er dan vanuit het Europees Parlement meer aandacht kan worden geschonken aan milieugevolgen van de TEN s. Dat laat onverlet dat de besluitvorming optimaal moet zijn om te voorkomen dat er veel geld wordt gestoken in infrastructuur die niets oplevert omdat daarop elders niet wordt aangesloten. In het kader van de Betuwelijn is er overeenstemming tussen de Duitse en de Nederlandse regering, maar de betrokken Länder weigeren medewerking. Zwitserland zal, uitgaande van zijn eigen verantwoordelijkheid voor het kwetsbare Alpengebied, harde eisen blijven stellen aan het transport over de weg. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 3

Mevrouw Van t Riet was blij met het Witboek luchtverkeersbegeleidingssysteem waarover een oriënterend debat zal worden gehouden. Het is van groot belang dat de luchtverkeersbegeleidingssystemen interoperabel zijn, mede uit milieuoverwegingen. Immers, oponthoud in de lucht vanwege de vele verschillende luchtverkeersbegeleidingssystemen leidt tot extra kerosinegebruik. Alle genomen maatregelen ten spijt, is de situatie in 1995 slechter geweest dan ooit. Zij steunde derhalve van harte het verzoek van het Europees Parlement om harmonisatie en integratie van de verschillende nationale luchtverkeersbegeleidingssystemen onder toezicht van de EU en om het tot stand brengen van een kaderstructuur voor een uniform luchtverkeersbegeleidingssysteem dat het hele luchtruim van de EU bestrijkt. Het voorstel om de regelgevende functies te centraliseren en de operationele functies bij de afzonderlijke landen te laten, kon haar goedkeuring wegdragen. Mevrouw Van t Riet zette uiteen waarom de veiligheid in het luchtverkeer een groot probleem blijft en waarom daarover nog eens afzonderlijk moet worden overlegd. Zij kon zich erin vinden dat er taskforces zullen worden opgezet ten aanzien van intermodaal vervoer en ten aanzien van de treinen en spoorwegsystemen van de toekomst. Zij vroeg of de magneetzweeftrein er dan ook bij wordt betrokken. Tot slot zei mevrouw Van t Riet het belangrijk te achten dat snel de lijst komt van punten die Nederland als voorzitter van de Europese Unie wil inbrengen en zo mogelijk realiseren. De heer Van Waning (D66) vond het een goede zaak dat Nederland de ontwerprichtlijn steunt over de veiligheid voor passagiersschepen die binnenlandse reizen maken. Kamerbreed is verleden jaar het belang van de zeescheepvaart voor Nederland onderstreept, wat heeft geleid tot het Nederlandse zeescheepvaartbeleid dat op 1 januari jl. van kracht is geworden. Volgens de Nederlandse reders wordt hiermee verder uitvlaggen voorkomen en wordt er zelfs weer ingevlagd. Het is interessant om te zien hoe het Nederlandse maritieme beleid past binnen het Europese maritieme beleid, zoals neergelegd in het strategiedocument. Ligt de positie van dat document tussen die van een groen- en een witboek in? De lidstaten is verzocht vóór september 1996 commentaar te leveren. Kan de minister een uitgebreidere reactie geven op dit document, inclusief de eventuele consequenties voor Nederland? De strategieën van de onderscheiden landen analyserend, is men gekomen tot een tweevoudige maritieme strategie: enerzijds maatregelen die de veiligheid en de eerlijke mededinging op de internationale open markt waarborgen en anderzijds een communautair kader dat het concurrentievermogen van de scheepvaartsector vergroot. Er zijn in dezen drie partijen: de lidstaten, de reders en de arbeidskrachten. De heer Van Waning citeerde enkele uitspraken van Europese en Nederlandse redersorganisaties over het strategiedocument. De Europese arbeidskrachten zijn gemiddeld 30% tot 50% duurder dan arbeidskrachten uit niet-eu-landen. Een groot probleem is het wereldwijd dreigende tekort aan gespecialiseerde officieren en matrozen. Hoe denkt men dit probleem, ook in Nederland, te benaderen? Welke consequenties heeft het onderschreven belang van training? In het kader van de flexibiliteit behoeft alleen de kapitein maar Nederlander te zijn. De heer Van Waning herinnerde aan zijn verzoek om een overzicht van het aantal Nederlandse officieren die op 1 januari 1996, toen het nieuwe beleid inging, voeren op schepen onder Nederlandse vlag. Komt dit overzicht bij de komende begroting? Vergelijking van deze uitgangspositie met de gegevens van de op zijn verzoek toegezegde jaaroverzichten, zal inzicht geven in de mate waarin Nederlandse officieren «uitvlaggen». Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 4

Mevrouw Vos (GroenLinks) benadrukte dat bij Trans-Europese vervoersnetwerken duurzame kwaliteit en ontwikkeling van groot belang zijn. De vervoersrelatie met het Oosten is heel belangrijk en juist daarbij zal moeten worden gekeken naar de mogelijkheden van rail en kustvaart. Zij vroeg of het kabinet het met haar en het Europees Parlement eens is, dat er een expliciete milieuparagraaf in het stuk moet worden opgenomen. Is het kabinet voornemens het Europees Parlement te ondersteunen inzake Annex III? Antwoord van de regering De minister merkte op dat Nederland zich zo constructief mogelijk opstelt inzake de Trans-Europese netwerken en nastreeft dat het bemiddelingscomité in de lopende conciliatieprocedure een besluit kan nemen waarmee zowel de Raad als het Parlement kan instemmen. Ook in het Europees Parlement lijkt de wens te leven, de problemen op te lossen. Bekeken wordt of er alternatieven zijn die recht doen aan de politieke wens van het Europees Parlement om invloed uit te oefenen op de prioritaire projecten van de Europese Top in Essen. Dat is niet eenvoudig, omdat een aantal landen daarvan niet wil weten. Nederland is voorstander van substantiële aandacht voor de milieucomponent van de TEN s. De lijst die tijdens de Europese Top is opgesteld, bevat veel investeringen die goed zijn voor het milieu. In de meeste gevallen gaat het om spoorweginvesteringen en in een enkel geval om een waterweginvestering. De milieu-eisen voor de TEN s mogen niet leiden tot een substantiële inhoudelijke en procedurele verzwaring van bijvoorbeeld de MER-procedures. Nederland steunt studies van de Commissie in samenwerking met de lidstaten om de milieu-impact van het TEN-programma te bepalen. De minister beaamde dat na vaststelling van de TEN s de nationale overheden verantwoordelijk zijn voor een zorgvuldige uitvoering, ook in milieuopzicht. Niet alle lidstaten gaan overigens even serieus om met de Europese MER-richtlijn. Zij had er uiteraard geen probleem mee dat bij de afweging inzake de prioriteitsstelling milieu een belangrijk rol speelt, zoals blijkt uit de twee Nederlandse projecten die bedoeld zijn om een alternatieve vervoerswijze te stimuleren. Dat zijn de Hogesnelheidslijn en de Betuwelijn. Op de Top in Essen is haars inziens ook geprobeerd TEN s die een bijdrage leveren aan het milieu, een zo hoog mogelijke prioriteit te geven, maar soms kan een nationaal belang voor een ander land een geheel andere keuze met zich brengen waarvoor men respect moet betonen. Er zijn twee besprekingen van het bemiddelingscomité voorzien op 12 en 19 juni. Als het comité er uitkomt, zal er een gemeenschappelijk ontwerpbesluit worden aangeboden aan de Raad en het Europees Parlement dat binnen zes weken moet worden aangenomen. Keuren Raad en Parlement het niet goed, dan begint de procedure weer van voren af aan en zijn de TEN-gelden geblokkeerd. Mocht het bemiddelingscomité geen tekst goedkeuren, dan kan de Raad het gemeenschappelijke standpunt inclusief het gewenste EP-amendement alsnog aannemen, tenzij het Europees Parlement het bij volstrekte meerderheid verwerpt. De minister sprak de hoop uit dat ook de Kamerleden zich in het kader van de IGC zullen inzetten voor vereenvoudiging van de conciliatieprocedure. Een aantal landen kan niet accepteren dat het Europees Parlement een mogelijkheid heeft om wijziging te brengen in een prioriteitenstelling die de ministers-presidenten van de lidstaten overeengekomen zijn. Er moet wel een oplossing worden gevonden, want anders worden projecten op de TEN-lijst vertraagd in plaats van versneld, omdat nu eenmaal is gekozen voor Europese financiering. De minister zou de voorkeur hebben gegeven aan een Europees structuurschema met de verplichting voor de nationale overheden om prioriteit te geven aan de Europese netwerken. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 5

Als langs die weg was geopereerd, zou het huidige probleem zich niet hebben voorgedaan. Er zijn landen die niet aan de aanleg van infrastructuur beginnen voordat de Europese financiering rond is. Nederland heeft z n uiterste best gedaan om enige beweging in het standpunt van de Raad te krijgen en daarvan is nu sprake. Dat geldt ook voor het standpunt van het Europees Parlement. Dat geeft hoop op een compromis, want wanneer geen van beide partijen iets wil toegeven, is er geen oplossing mogelijk. De minister vond het eigenlijk onaanvaardbaar dat het Europees Parlement een weg op de TEN-kaart plaatst die in Nederland niet voorkomt in het SVV. Een zich zelf respecterend nationaal parlement zou daar ook fel tegen moeten zijn en een zich zelf respecterende Europarlementariër van een keurige Nederlandse partij zou dat ook niet moeten willen. Er worden in zo n regio verwachtingen gewekt, die niet waar te maken zijn. Op deze kaart staat nog veel meer wat in Nederland in lengte van jaren niet zal worden gerealiseerd. In feite gaat het bij de uitvoering om de veertien projecten die bovenaan de lijst staan. De wetgeving ter liberalisering op het gebied van de luchtvaart is rond. De invoering zal stapsgewijs geschieden, waarbij de steunverleningspunten een bron van zorg zijn. Dat de Europese Commissie af en toe individueel steun verleent, is een van de struikelblokken in de onderhandelingen met de VS, die als eerste voorwaarde voor een Amerikaans- Europese overeenkomst in dezen stellen dat er geen steun wordt verleend. Er is niet veel veranderd in de onderhandelingen tussen de EU en Zwitserland, zij het dat de indruk bestaat dat er enige beweging in het Zwitserse standpunt komt richting het accepteren van 40-tonners voor einddoelverkeer in Zwitserland, al lijkt de hoogte van de heffingen nog prohibitief. De Commissie zal nu verslag doen van de precieze stand van zaken. Desgevraagd beaamde de minister dat een eventueel positief besluit van de Zwitserse regering bij referendum zou kunnen worden weggestemd, maar de dreiging van een referendum kan volgens haar niet betekenen dat aan Zwitserland meer wordt toegestaan dan aan de andere Europese landen. Een afstemming bij referendum zou wel negatieve gevolgen hebben voor landen als Oostenrijk en Frankrijk. Het is de bedoeling dat ESA 90 mln. betaalt voor de ontwikkeling van een wereldwijd satellietnavigatiesysteem, Eurocontrol 10 mln. en de Unie 40 mln. Die bijdrage wordt eenvoudigweg gegeven om enige zeggenschap te krijgen. Verder zal dit project kennis en diensten opleveren die ook Europees goed kunnen worden gebruikt. Wat het Air Trafic Control (ATC) betreft, verheugde het de minister dat men, nadat er begin jaren tachtig was gekozen voor nationale belangen, nu voorzichtig op weg is naar meer intensieve samenwerking, waarbij wat haalbaar is, samen wordt gedaan. De eerste stap is dat de EU lid wordt van Eurocontrol, zodat een aantal zaken daaraan kan worden overgedragen. In INSTAR, een Europees programma onder leiding van de directeur-generaal Rijksluchtvaartdienst, wordt een aantal opties voor interoperabiliteit en verdergaande samenwerking uitgewerkt. De vliegpassagier is de dupe van de inefficiënte luchtverkeersbegeleiding in sommige landen. Nederland zal tijdens zijn voorzitterschap zeker aandacht besteden aan het streven naar intensievere samenwerking en interoperabiliteit. Er ontwikkelen zich interessante gedachten in het kader van de veiligheid van het luchtverkeer. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over een signaleringssysteem tussen de lidstaten, waarbij de ene luchthaven de andere waarschuwt als er iets bijzonders is. Daarnaast wordt gedacht aan het opzetten van een databank met maatschappijen uit derde landen, waarbij verdachte maatschappijen op Europese luchthavens zullen moeten worden gecontroleerd. Ook wordt gedacht over manieren waarop derde landen hulp kan worden geboden in het kader van de lucht- Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 6

veiligheid. Voorts wordt gesproken over het maken van afspraken tussen de EU en gelijkgezinde landen in het kader van ICAO. Het is de vraag of alles in ICAO-kader kan worden geregeld en of er geen zaken zijn die (nog) niet wereldwijd kunnen worden geregeld. Verder wordt gedacht aan het opnemen van veiligheidsartikelen in bilaterale akkoorden, aan het opzetten van een European Aviation Authority en aan contractuele afspraken over veiligheid tussen touroperators en chartermaatschappijen. De bij de behandeling van de PKB Schiphol toegezegde nota Veiligheidsbeleid en luchtvaart zal binnen afzienbare tijd worden afgerond. Daarvan zullen, zo mogelijk, alle zaken die in Europa worden afgesproken onderdeel uitmaken, evenals de nationale vertaling van de uitvoering van Europese afspraken. Getracht wordt om zelfs bij een grotere groei de risico s te verkleinen. Alles in de luchtvaart moet zijn gericht op het voorkomen van ongelukken. Het ziet er naar uit dat in 1997 alle lidstaten tegelijk de zomertijd zullen invoeren en beëindigen. De minister schetste de wijze waarop een groenboek wordt behandeld en uiteindelijk in besluitvorming uitmondt. Naar verwachting zullen belangrijke onderdelen van het Groenboek externe kosten nog ter discussie staan tijdens het Nederlandse voorzitterschap. De hoofdlijnen zullen waarschijnlijk aan het eind van het Ierse voorzitterschap kunnen worden vastgelegd. De Kamer heeft dus volop de mogelijkheid om aanvullingen en verfijningen aan het kabinet voor te leggen. De Nederlandse voorlopige reactie op het groenboek is gebaseerd op het NMP+, het SVV en dergelijke. De minister zegde desgevraagd toe in de Transportraad te zullen vragen hoe de Commissie tot de berekening van de externe kosten is gekomen. Bij haar weten zijn ook de congestiekosten erin verwerkt, terwijl die worden gedragen door degenen die in de file staan. Zij had niet de illusie dat er een eensluidende opvatting te bereiken zal zijn over wat precies externe kosten zijn. Haars inziens is een nauwere omschrijving gewenst, wanneer men de externe kosten meer wil «internaliseren». Het kabinet zou ook graag zien dat als principe wordt gehanteerd dat men zich bij alle modaliteiten op dezelfde wijze gedraagt en een goede motivering moet geven bij afwijking van dat gedrag. De minister bevestigde dat de laatste zin over agendapunt 10 niet voor niets is opgenomen. Besluitvorming op Europees niveau over de lokale uitwerking van Europees openbaarpersonenvervoersbeleid zou eerder vertragend dan versnellend werken. De regeringen en het Europees Parlement geven een reactie op het groenboek en daarna moet de Commissie met voorstellen komen. De minister zegde desgevraagd toe, stappen te zullen ondernemen om te voorkomen dat voor voor- en natransport op de lange afstanden Europees geld gebruikt gaat worden. Het zal volgens haar nog lastig worden om tot een eensluidend standpunt te komen over de maritieme strategie. Over het marktbeleid en de arbeidskrachten bestaat nog geen overeenstemming. Een aantal landen zou op onder Europese vlaggen varende schepen alleen Europees personeel willen toestaan, met alle gevolgen van dien. Nederland probeert het eigen beleid zoveel mogelijk overeind te houden, ervan uitgaande dat ieder land maatregelen zou moeten kunnen nemen die op de eigen behoefte zijn toegesneden. Uiteraard zullen daaraan wel grenzen moeten worden gesteld en zullen ze door de Commissie moeten worden getoetst. Nederland streeft naar betere mogelijkheden om met goedkopevlaggenlanden te concurreren. Een aantal facetten van de maritieme strategie zullen mogelijk tijdens het Nederlandse voorzitterschap worden afgerond, maar alleen als dat in de gewenste zin kan gebeuren. Desgevraagd beaamde de minister dat met het strategiedocument wordt afgezien van Euros. Het kabinet zal op Europees niveau natuurlijk niet iets anders voorstellen dan het met de Kamer over het zeescheepvaartbeleid is overeengekomen. Alleen over de conferences en allianties is nog geen finaal standpunt geformuleerd, maar daarover moet in DG IV worden Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 7

beslist. Zowel de reders als de verladers voeren actie voor een oplossing waarmee zij kunnen leven, maar hun opvattingen en belangen zijn tamelijk contrair. De minister had er alle vertrouwen in dat commissaris Van Miert een goede oplossing zal vinden. Besluiten over de maritieme strategie zullen moeten worden getoetst op de mate waarin zij bijdragen aan het intermodaal vervoer. Dit onderwerp zal worden uitgediept in de voorzitterschapsnota. Nederland is van mening dat alle landen moeten vallen onder de veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen. Of Griekenland succes heeft met zijn pogingen daar op een aantal punten onderuit te komen, moet worden afgewacht. De taskforces zijn juist niet bureaucratisch, maar de Commissie wil er wel erg veel geld voor uittrekken en dat is er nog niet. De taskforces zijn voor interessante onderwerpen ingesteld en spreken met de captains of industry over de technische ontwikkelingen op de betreffende terreinen. Naar verwachting zal commissaris Kinnock de komende vergadering mededelingen doen over de taskforce betreffende intermodaal vervoer en over de successen die al zijn geboekt op de markt. De minister sprak de hoop uit dat de Europese Commissie de samenwerking tussen NS en de Deutsche Bundesbahn zal goedkeuren. Die samenwerking is dé kans voor intermodaal vervoer. Begin dit najaar zal het ministerie van Buitenlandse Zaken een algemene notitie uitbrengen over het Nederlandse voorzitterschap met daarbij afzonderlijke notities per ministerie. De minister zei te zullen bekijken wat strategisch gezien de meest interessante punten zijn om op de agenda te zetten. Of de door haar genoemde punten kans van slagen hebben, hangt van de ontwikkelingen af. De definitieve agenda van de Transportraad wordt pas erg laat vastgesteld, wat ook voor haar zelf problemen oplevert. Het leek haar zinloos om met de Kamer over de voorlopige agenda te spreken, omdat er dan wordt gediscussieerd over dingen die wellicht niet aan de orde komen op de Transportraad. De kabinetsreacties op groenboeken en dergelijke kunnen pas op het moment dat ze in de betreffende Raad aan de orde komen, in het kabinet worden besproken en kunnen eerst daarna aan de Kamer worden toegezonden. De minister zegde toe, te zullen nagaan wat er kan worden gedaan om de Kamer eerder te informeren in het geval dat er zulke ingewikkelde zaken in de Transportraad aan de orde komen. De voorzitter van de commissie, Biesheuvel De griffier van de commissie, Coenen Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 21 501-09, nr. 59 8