LEIDRAAD VERANTWOORDING PROJECTSUBSIDIE IN HET KADER VAN DE DEELREGELING CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE 2013 2016 Aangepaste versie 2015, deze heeft betrekking op de verantwoording vanaf 2014
Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 Doel van de verantwoording... 3 Uitgangspunten voor de verantwoording... 3 2. VERANTWOORDING VOOR INSTELLINGEN MET EEN VIERJAARLIJKSE SUBSIDIE... 4 3. MODELLEN VOOR DE VERANTWOORDING... 6 Model I Staat van baten en lasten... 6 Model II Prestatieoverzicht... 7 4. TOELICHTING OP DE MODELLEN... 10 Toelichting op model I voor de staat van baten en lasten... 10 Toelichting op Model II voor de prestatieverantwoording... 12 5. INFORMATIE VOOR DE ACCOUNTANT... 12 Bijlage I - WETGEVING EN RICHTLIJNEN... 16
1. INLEIDING De Leidraad Verantwoording Projectsubsidie in het kader van de Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016 (hierna: regeling Cultuureducatie met Kwaliteit) is bedoeld voor rechtspersonen die op grond van de artikelen 4, 4a en 4b van de wet op het specifiek cultuurbeleid een projectsubsidie ontvangen. Als uw instelling een dergelijke subsidie ontvangt, dient u over de besteding van de subsidie jaarlijks verantwoording aan het Fonds voor Cultuurparticipatie (hierna: FCP) af te leggen. Dit is een verplichting voor ieder jaar waarvoor subsidie is verleend. Bijlage I Wetgeving en Richtlijnen van dit handboek verwijst naar de kaders waarbinnen deze verantwoordingsverplichting bestaat. De verantwoording kan op de volgende twee manieren: a. Door het aanleveren van het bestuursverslag en de jaarrekening van de centrale aanvrager waarin het programma Cultuureducatie met Kwaliteit expliciet inhoudelijk en financieel wordt toegelicht. Model I, de staat van baten en lasten, van de leidraad komt herkenbaar terug in de jaarrekening. b. Door het aanleveren van een projectverslag Cultuureducatie met Kwaliteit en een door de accountant gecontroleerde staat van baten en lasten, model I. Bij beide varianten dient u het verantwoordingsformulier in AIMS in te vullen en de controleverklaring met het rapport van bevindingen van de accountant te uploaden. Doel van de verantwoording Uw verantwoording dient om na te gaan of de subsidie is besteed aan het doel waarvoor deze is verstrekt. Ook wordt nagegaan of aan de eisen uit wetgeving is voldaan en of de subsidievoorwaarden zijn nageleefd (rechtmatigheid). Daarnaast bieden uw gegevens belangrijke informatie met betrekking tot de ontwikkeling van cultuureducatie in het primair onderwijs. Uitgangspunten voor de verantwoording Uitgangspunten voor de verantwoording van de subsidie zijn uw voorgenomen activiteiten, meest recente geaccordeerde prestatieoverzicht en meerjarenbegroting en het volledige door FCP gematchte subsidiebedrag. Ook het volledige door de gemeente of provincie gematchte bedrag is onderdeel van de verantwoording. Het is mogelijk dat het gematchte bedrag van een gemeente of provincie in een bepaald jaar niet gelijk is aan het door FCP gematchte bedrag. Over de gehele subsidieperiode 2013-2016 moet de bijdrage van de gemeente of provincie wel gelijk zijn aan de bijdrage van het FCP. Deze matchingsbijdrage kan geheel van één provincie of gemeente komen, maar het is ook mogelijk dat andere partners, zoals andere overheden bijdragen. Deze partners kunnen hun bijdrage overmaken aan de centrale aanvrager (directe matching). Het is echter ook mogelijk dat deze bijdrage loopt via één van de andere bij de activiteiten betrokken culturele instellingen (indirecte matching). Zowel de directe als de indirecte matching maken onderdeel uit van de verantwoording. Pagina 3 van 16
Veel gestelde vragen Naast deze Leidraad Verantwoording kunt u op de website www.cultuurparticipatie.nl een lijst vinden met veel gestelde vragen (FAQ s). Ook deze vragen kunnen u verder helpen bij uw verantwoording. 2. VERANTWOORDING VOOR INSTELLINGEN MET EEN VIERJAARLIJKSE SUBSIDIE De verantwoording van de subsidie dient u, digitaal in AIMS, uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het boekjaar waarover verantwoording wordt afgelegd digitaal aan te leveren. a. In het bestuursverslag en de jaarrekening komt aan bod: - Een inhoudelijke beschrijving van de gerealiseerde activiteiten bij de vier doelstellingen van de regeling, hierbij kan de indeling van het projectplan worden aangehouden; - De manier waarop de samenwerking tussen de culturele instellingen en het onderwijs vorm heeft gekregen en is vastgelegd; - Een reflectie op de activiteiten waarbij u aandacht besteed aan de vragen zoals in de tussentijdse evaluatie genoemd 1 en een reflectie op de kwantitatieve prestatiegegevens die al dan niet zijn gerealiseerd ten opzichte van de laatste gemaakte prestatieafspraak; - De wijze van matching en besteding van de beschikbare middelen. Dit overzicht dient te worden opgesteld volgens model I (zie pagina 6) en dient vergezeld te gaan van een toelichting. b. In het projectverslag komt aan bod: - Een inhoudelijke beschrijving van de gerealiseerde activiteiten bij de vier doelstellingen van de regeling, hierbij kan de indeling van het projectplan worden aangehouden; - De manier waarop de samenwerking tussen de culturele instellingen en het onderwijs vorm heeft gekregen en is vastgelegd; - Een reflectie op de activiteiten waarbij u aandacht besteed aan de vragen zoals in de tussentijdse evaluatie genoemd 2 en een reflectie op de kwantitatieve prestatiegegevens die al dan niet zijn gerealiseerd ten opzichte van de laatste gemaakte prestatieafspraak; - De wijze van matching en besteding van de beschikbare middelen. Dit overzicht dient te worden opgesteld volgens model I (zie pagina 6) en dient vergezeld te gaan van een toelichting. Daarbij dient u het verantwoordingsformulier in AIMS in te vullen. Dit is een aanvulling op de inhoudelijke en financiële onderbouwing die hierboven wordt toegelicht. In het formulier is een 1 Vragen zoals deze in de tussentijdse evaluatie zijn genoemd: Gaat het de goede kant op met de activiteiten, klopt de richting? Is er voldoende voortgang geboekt? Welke knelpunten en welke leermomenten zijn er? Welke kansen en bedreigingen zijn er voor een succesvolle voortzetting van de activiteiten in de toekomst? Welke aanpassingen of extra inspanningen zijn nodig om de voortgang te bevorderen, succes te waarborgen en/of risico s het hoofd te bieden? 2 Zie voetnoot 1 Pagina 4 van 16
financieel overzicht opgenomen en een prestatieoverzicht, zie model II. Het financiële overzicht is een specificatie van model I. De kwantitatieve gegevens in het prestatieoverzicht sluiten aan bij de inhoudelijke en financiële onderbouwing. In AIMS voegt u de controleverklaring en het rapport van bevindingen van de accountant toe. De jaarlijkse verantwoording wordt conform artikel 2.27, eerste lid, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid (Rsc) door uw accountant voorzien van de controleverklaring. De controleverklaring heeft alleen betrekking op het financiële gedeelte van de verantwoording (Model I). Het nietfinanciële gedeelte (Model II) is geen onderdeel van de accountantscontrole. Indien er sprake is van indirecte matching, dient u bij de jaarlijkse verantwoording een verklaring van de matchende gemeente of provincie van de centrale aanvrager te zijn bijgesloten waarin wordt verklaard dat aan de hoogte van de matching is voldaan en waarin uiteen gezet wordt uit welke exacte bedragen de indirecte matching bestaat. De bewijslast voor de matching ligt hiermee bij de matchende gemeente of provincie van de centrale aanvrager. Pagina 5 van 16
3. MODELLEN VOOR DE VERANTWOORDING Model I Staat van baten en lasten BATEN Realisatie Begroting Subsidie FCP Totaal Subsidie FCP Matching Provincie Indirecte Matching Provincie Matching Gemeente Indirecte Matching Gemeente Totaal Matchingsbijdrage Publieksinkomsten Sponsorinkomsten Overige inkomsten Subsidies/bijdragen Totaal Opbrengsten Bijdrage onderwijsinstellingen in contanten Totaal onderwijsinstellingen in contanten TOTAAL BATEN LASTEN Realisatie Begroting Coördinatiekosten Totale Coördinatiekosten (max 7,00% van de totale lasten) Activiteitenlasten personeel Activiteitenlasten materieel Totale Activiteitenlasten Kosten monitoring en evaluatie Totaal Kosten monitoring en evaluatie (min 2,00% van de totale lasten) TOTAAL LASTEN RESULTAAT Overgehevelde middelen 2013 2014 Pagina 6 van 16
Model II Prestatieoverzicht Prognose 2014 Gerealiseerd 2014 Prognose 2015 Prognose 2016 Totaal aantal unieke eenheden 1 Ontwikkeling, verdieping en vernieuwing curriculum Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal - Bereik scholen primair onderwijs - Bereik leerlingen primair onderwijs - Bereik medewerkers in het primair onderwijs - Bereik educatief medewerkers van culturele instellingen 2 Vakinhoudelijke deskundigheid Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal - Bereik scholen primair onderwijs - Bereik leerlingen primair onderwijs - Bereik medewerkers in het primair onderwijs - Bereik educatief medewerkers van culturele instellingen Pagina 7 van 16
Prognose 2014 Gerealiseerd 2014 Prognose 2015 Prognose 2016 Totaal aantal unieke eenheden 3 Relatie scholen en culturele omgeving Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal - Bereik scholen primair onderwijs - Bereik leerlingen primair onderwijs - Bereik medewerkers in het primair onderwijs - Bereik educatief medewerkers van culturele instellingen 4 Beoordelen van culturele ontwikkeling van de leerling Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal - Bereik scholen primair onderwijs - Bereik leerlingen primair onderwijs - Bereik medewerkers in het primair onderwijs - Bereik educatief medewerkers van culturele instellingen Pagina 8 van 16
Totaalbereik alle activiteiten Gerealiseerd 2013 Gerealiseerd 2014 Prognose 2014 Prognose 2015 Prognose 2016 Totaal aantal unieke eenheden Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal - Bereik scholen primair onderwijs - Bereik leerlingen primair onderwijs - Bereik medewerkers in het primair onderwijs - Bereik educatief medewerkers van culturele instellingen Pagina 9 van 16
4. TOELICHTING OP DE MODELLEN Toelichting op model I voor de staat van baten en lasten Algemeen Voor de financiële onderbouwing dient model I gebruikt te worden. Opzet voor model I Het voorgeschreven model I is gebaseerd op de door u ingediende begroting in het aanvraagformulier bij de regeling Cultuureducatie met kwaliteit. Voor specificaties van de in het model I vermelde hoofdposten is de begroting in het aanvraagformulier leidend. De gerealiseerde cijfers dient u op dezelfde wijze te specificeren. Baten Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen subsidie FCP, matchingsbijdrage, opbrengsten en bijdrage onderwijsinstellingen in contanten. - Subsidie FCP Vermeldt hier de subsidie die u in het kader van de Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit daadwerkelijk in het boekjaar heeft ontvangen. - Matchingsbijdrage Vermeldt hier alle structurele subsidies die u in het kader van de Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit ontvangt via zowel directe als indirecte matching van gemeente of provincie. Incidentele subsidies uit deze bron vermeldt u onder de post opbrengsten. - Opbrengsten Onder opbrengsten geeft u een opsomming van alle overige inkomsten zoals afkomstig van overheden, (private) fondsen en sponsorgelden. In de toelichting dient u elk type subsidie en opbrengst te noemen en de aard ervan te omschrijven. - Bijdrage onderwijsinstellingen in contanten Vermeldt hier alleen de bijdragen van de onderwijsinstellingen in contanten. Bijdragen in beschikbaar gestelde personele capaciteit kunt u kwijt in het kwalitatieve deel van de verantwoording. Neem in het verslag een toelichting op over hoeveel uren van personeel aan het project zijn besteed volgens de verklaring van de directie van de deelnemende scholen. In deze verklaring geeft de directie aan hoeveel uren er door de leerkracht zijn ingezet bovenop de reguliere lesuren, bijvoorbeeld voor coaching en bijscholing. Onder reguliere lesuren verstaat het Fonds de inzet van de leerkracht tijdens de les in de klas en de lesvoorbereidingen. Deze uren worden niet meegerekend bij het bepalen van de bijdrage van de scholen. Overhevelen van niet bestede middelen De mogelijkheid bestaat dat begrote middelen in een bepaald jaar niet volledig worden besteed. Oorzaken hiervan kunnen onder andere zijn dat activiteiten vertraging oplopen en dat de centrale aanvrager rapporteert per schooljaar. Met goedkeuring van het Fonds kan de centrale aanvrager Pagina 10 van 16
deze middelen doorschuiven naar een volgend jaar. Niet bestede middelen worden bij voorkeur toegevoegd aan een bestemmingsfonds (met herkenbare naam, bijvoorbeeld FCP of CMK). Een andere werkwijze is toegestaan, mits in een toelichting in de jaarrekening wordt aangetoond dat de gegevens in de jaarrekening en AIMS op elkaar aansluiten. In het verantwoordingsformulier zal vanaf 2014 een veld niet bestede middelen worden opgenomen. Dit bedrag wordt automatisch berekend. Bij afwijkingen in de automatische berekening bijvoorbeeld door indirecte matching licht de centrale aanvrager deze afwijkingen toe. Lasten Onder de lasten maakt u onderscheid naar coördinatiekosten, activiteitenlasten en kosten voor monitoring en evaluatie. - Coördinatiekosten Tot de coördinatiekosten worden gerekend alle personele en materiële kosten die samenhangen met het beheer van uw organisatie (overheadlasten) met betrekking tot Cultuureducatie met Kwaliteit. Toewijzing van coördinatiekosten gebeurt lumpsum en is over de gehele periode 2013-2016 maximaal 7% van de totale gerealiseerde lasten. Zolang het percentage niet overschreden wordt over de vier jaar gezien, kan het percentage het ene jaar hoger of lager zijn dan het andere jaar. Deze coördinatiekosten mag u, maar hoeft u niet te specificeren. - Activiteitenlasten Tot de activiteitenlasten behoren lasten die direct samenhangen en zijn toe te wijzen aan de activiteiten in het kader van regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Bij personele activiteitenlasten kunt ervoor kiezen deze gegevens te specificeren op basis van de instellingsadministratie. De ureninzet kan in overleg met de accountant worden bijgehouden met een urenafrekening of percentage van fte die is gebaseerd op de meest recente vastgestelde begroting voor het project (voorcalculatie) met een verklaring van het bestuur. Daarnaast geeft u een indicatie aan de hand van de verhouding van de verschillende contractvormen binnen uw instelling en de betrokken culturele organisaties. Het gaat dan om de specificaties die hierna genoemd worden. De accountant hoeft deze indicatie niet te controleren. - Vast contract De lasten die u kwijt bent aan personeel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. - Tijdelijk contract De lasten die u kwijt bent aan personeel met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Overige personeelskosten - Monitoring en evaluatie Onder monitoring en evaluatie verantwoordt u de kosten voor het monitoren en evalueren van uw activiteiten. De uitkomsten hiervan zijn belangrijk om de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs te verbeteren. Om die reden moet over de gehele periode 2013-2016 minimaal 2% van de totale gerealiseerde activiteitenlasten aan monitoring en evaluatie worden besteed. Pagina 11 van 16
Toelichting op Model II in het verantwoordingsformulier van AIMS voor de prestatieverantwoording Om inzicht te verwerven in de aard, omvang en bereik van uw activiteiten, specificeert u de door uw instelling verrichte activiteiten en het bereik in het boekjaar volgens het voor uw instelling relevante deel van model II voor de prestatieverantwoording. In de kolom voorgenomen activiteiten vermeldt u het aantal activiteiten per jaar dat uw instelling in de periode 2013-2016 wil realiseren. Deze kolom komt overeen met het goedgekeurde prestatieoverzicht 2013-2016 op basis waarvan FCP de beschikking heeft verleend. Wanneer de resultaten in het boekjaar naar soort en omvang afwijken van de voorgenomen activiteiten, voorziet u deze van een toelichting. Ook geeft u een reflectie op het resultaat en ziet u vooruit naar de mogelijke consequenties voor toekomstige activiteiten. 5. INFORMATIE VOOR DE ACCOUNTANT Pagina 12 van 16
Dit hoofdstuk is bestemd voor de accountant van de centrale aanvrager. Meer informatie kunt u terugvinden in het CONTROLEPROTOCOL PROJECTSUBSIDIE CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE 2013 2016. De jaarlijkse verantwoording van de centrale aanvrager wordt conform artikel 2.27, eerste lid, van de Rsc door u voorzien van de controleverklaring bij de jaarrekening of een aparte verantwoording. Daarbij geldt dat de controleverklaring alleen toeziet op het financiële gedeelte van de verantwoording in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (Model I). Op het nietfinanciële gedeelte (Model II) hoeft u geen accountantscontrole uit te voeren. In het controleprotocol Projectsubsidie in het kader van de deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016 vindt u een limitatieve opsomming van de relevante bepalingen die in de controle moeten worden betrokken, met aanwijzingen over de reikwijdte en de diepgang van de accountantscontrole. Het doel van dit hoofdstuk is om u praktische handvatten te geven ten behoeve van de controle van Model I. Van elke post in Model I is hieronder weergegeven wat wij van u vragen om te controleren. Baten Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen subsidie FCP, matchingsbijdrage, opbrengsten en bijdrage onderwijsinstellingen in contanten. - Subsidie FCP De accountant stelt vast dat de verantwoorde bijdrage gelijk is aan 25% van de toegekende subsidie voor de periode 2013-2016. - Matchingsbijdrage De accountant stelt vast dat de bijdrage van provincie of gemeente volledig en juist is verantwoord. Tevens stelt de accountant vast dat voor de op indirecte wijze verkregen bijdragen getekende adhesieverklaringen aanwezig zijn en dat deze bij de jaarlijkse verantwoording zijn gevoegd. Met betrekking tot de controle op de jaarverantwoording 2016 stelt u vast dat de totale bijdrage van provincie of gemeente in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit met betrekking tot de periode 2013-2016 gelijk is aan de subsidie FCP over deze zelfde periode. - Opbrengsten De opbrengsten in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit bestaan uit alle overige inkomsten zoals afkomstig van overheden, (private) fondsen en sponsorgelden. De accountant stelt vast dat de verantwoorde opbrengsten consistent zijn met de financiële administratie van de centrale aanvrager en dat in de toelichting een opsomming is opgenomen van elk type inkomsten met een omschrijving van de aard ervan. - Bijdrage onderwijsinstellingen in contanten Pagina 13 van 16
De accountant stelt vast dat de bijdragen van onderwijsinstellingen enkel betrekking hebben op bijdragen in contanten en dat deze bijdrage ook daadwerkelijk is ontvangen in het betreffende boekjaar. Lasten Onder de lasten in het kader van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit maakt u onderscheid naar coördinatiekosten, activiteitenlasten en kosten voor monitoring en evaluatie. - Coördinatiekosten Onder coördinatiekosten worden gerekend alle personele en materiële kosten die samenhangen met het beheer van gecontroleerde organisatie (overheadlasten)met betrekking tot Cultuureducatie met Kwaliteit. De accountant stelt enkel vast dat het bedrag van de coördinatiekosten over de gehele periode 2013-2016 maximaal 7% is van de totale gerealiseerde lasten. Het kan voorkomen dat in een bepaald jaar meer dan 7% coördinatiekosten zijn verantwoord. U bent niet verplicht de coördinatiekosten inhoudelijk te controleren. - Activiteitenlasten Tot de activiteitenlasten behoren lasten die direct samenhangen en zijn toe te wijzen aan de activiteiten in het kader van regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. De centrale aanvrager kan ervoor kiezen om de personele activiteitenlasten te specificeren op basis van de instellingsadministratie. De ureninzet kan in overleg met de accountant worden bijgehouden met een urenafrekening of percentage van fte die is gebaseerd op de meest recente vastgestelde begroting voor het project (voorcalculatie) met een verklaring van het bestuur. Daarnaast geeft de penvoerder een indicatie aan de hand van de verhouding van de verschillende contractvormen binnen de organisatie van de centrale aanvrager en de betrokken culturele organisaties. Het gaat dan om de specificaties die hierna genoemd worden. De accountant hoeft deze indicatie niet te controleren. - Vast contract De lasten die u kwijt bent aan personeel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. U wordt gevraagd ook het aantal medewerkers en het aantal FTE te vermelden. - Tijdelijk contract De lasten die u kwijt bent aan personeel met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. U wordt gevraagd ook het aantal medewerkers en het aantal FTE te vermelden. - Overige personeelskosten De accountant stelt vast dat de gecontroleerde instelling toelicht welke systematiek is gehanteerd en of de berekening juist is uitgevoerd. Tevens controleert u de rechtmatigheid van de activiteitenlasten. - Monitoring en evaluatie Pagina 14 van 16
Hieronder vallen de kosten voor het monitoren en evalueren van de activiteiten. De accountant stelt vast dat het bedrag van de kosten voor monitoring en evaluatie over de gehele periode 2013-2016 minimaal 2% is van de totale gerealiseerde lasten Overhevelen van niet bestede middelen De mogelijkheid bestaat dat begrote middelen in een bepaald jaar niet volledig worden besteed. Oorzaken hiervan kunnen onder andere zijn dat activiteiten vertraging oplopen en dat de centrale aanvrager rapporteert per schooljaar. Met goedkeuring van het Fonds kan de centrale aanvrager deze middelen doorschuiven naar een volgend jaar. Niet bestede middelen worden bij voorkeur toegevoegd aan een bestemmingsfonds (met herkenbare naam, bijvoorbeeld FCP of CMK). Een andere werkwijze is toegestaan, mits in een toelichting in de jaarrekening wordt aangetoond dat de gegevens in de jaarrekening en AIMS op elkaar aansluiten. In het verantwoordingsformulier zal vanaf 2014 een veld niet bestede middelen worden opgenomen. Dit bedrag wordt automatisch berekend. Bij afwijkingen in de automatische berekening bijvoorbeeld door indirecte matching licht de centrale aanvrager deze afwijkingen toe. Pagina 15 van 16
Bijlage I - WETGEVING EN RICHTLIJNEN De volgende wet- en regelgeving is van toepassing op de verantwoording - Burgerlijk wetboek, Boek 2, Titel 9 (BW 2 Titel 9) - Algemene wet bestuursrecht (Awb) - Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc) - Besluit op het specifiek cultuurbeleid (Bsc) - Regeling op het specifiek cultuurbeleid (Rsc) - Richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving - Uniform subsidie kader (USK) - Deelregeling Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016 - Algemeen reglement van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie U vindt deze documenten op de websites www.rijksoverheid.nl, www.cultuursubsidies.nl, www.wetten.nl en www.cultuurparticipatie.nl. Krachtens artikel 2.26, eerste lid, van de Rsc, is BW 2 Titel 9 overeenkomstig van toepassing op deze verantwoording, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening vervangen wordt door een exploitatierekening. Pagina 16 van 16