INTERNATIONALE TENTOONSTELLING 35 JULI 1O AUGUSTUS 193O \ ROT T ERÜD» STAT I ONS SINGEL TELEFOON 4I5OO i e a- ft r
JL-BZE
DOEL DER TENTOONSTELLING: Een zoo overzichtelijk mogelijk beeld te geven van BRANDBLUSSCHING. BRANDBEVEILIGING EN REDDINGSWEZEN. o. a. : Brandspuiten (hand-, stoom-, auto- en drijvende) ; bluschmiddelen, schuim, poeder en andere voor bluschwerk aan den wal en aan boord van schepen ; alarmsystemen ; brandladders ; materieel voor vervoer van personeel, brandslangen, vangzeilen, netten, touw en verder materieel, brandkranen, brandputten, brandweerkleeding, brandsignalen, seinen, radio in dienst der brandweer, brandkasten, kluizen, safe-inrichtingen ; sluitwerk ; archiefinrichting en -beveiliging ; fllmbe waarplaatsen voor ziekenhuizen ; inrichting van bioscoopcabines ; brandbeveiliging bij den bouw ; bouwmaterialen ; garagebouw ; schouwburg- en tooneelbeveiliging ; woningbouw ; cement-, beton- en ijzerconstructies ; aanleg van brandvrije verlichting ; leder, gummi en ander isolatiemateriaal ; centrale verwarming en andere brandvrije verwarmingssystemen ; stalen meubelen etc. voor kantoren en andere doeleinden ; archiefstukken ; afbeeldingen ; foto's en drukwerken ; platen ; vakbladen ; verzekering op elk gebied. Verder voor alle artikelen welke kunnen dienen tot restauratie na brand. Grootte der Tesitoonstellingshallen ruim 14*000 M 2. Dagelijksche demonstraties door exposanten Van heden af zijn de Algemeene Bepalingen voor beschikbaarstelling en exploitatie der tentoonstelling verkrijgbaar aan de bureaux der directie Stationssingel, Rotterdam, Telefoon 41500.
In.
Beschermheer: Z.K.H. PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN, HERTOG VAN MECKLENBURG. Eere-Comité: JHR. MR. GH. J. M. RUYS DE BEERENBROUCK, Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. JHR. M. F. BEELAERTS VAN BLOKLAND, Minister van Buitenlandsche Zaken. JHR. Mr. A. W. L. TJARDA VAN STARKEN BORGH STACHOUWER, Commissaris der Koningin in Groningen. MR. J. T. LINTHORST HOMAN, Commissaris der Koningin in Drente. MR. S. BARON VAN HEEMSTRA, Commissaris der Koningin in Gelderland. MR. A. E. BARON VAN VOORST TOT VOORST, Commissaris der Koningin in Overijsel. DR. H. TH. 's JACOB, Commissaris der Koningin in Utrecht. JHR. MR. DR. H. A. VAN KARNEBEEK, Minister van Staat, Commissaris der Koningin in Zuid-Holland. JHR. MR. DR. A. RÖELL, Commissaris der Koningin in Noord-Holland. JHR. MR. J. W. QUARLES VAN UFFORD, Commissaris der Koningin in Zeeland. MR. DR. A. B. G. M. VAN RYCKEVORSEL, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant. MR. E. J. M. BARON VAN HÖVELL TOT WESTERFLIER, Commissaris der Koningin in Limburg. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam. MR. J. A. N. PATIJN, Burgemeester van 's-gravenhage. MR. P. DROOGLEEVER FORTUYN, Burgemeester van Rotterdam. MR. J. P. FOCKEMA ANDREAE, Burgemeester van Utrecht. MR. J. DYCKMEESTER, Voorzitter der Kon. Ned. Brandweer Vereen. C. F. H. TUCKERMANN, Eerelid der K.N.B.V., Oud-Commandant der Brandweer te 's-gravenhage.
ALGEMEEN BESTUUR: B. C. D. HANEGRAAFF, Voorzitter. Assuradeur. Lid der Fa. F. & W. van Dam. Consul-Generaal van Hongarije. A. P. VAN HOEY-SMITH, Secretaris. Lid der Fa. P. A. van Es & Co. Mr. R. VAN HASSELT, Penningmeester. Directeur der Rotterdamsche Bankvereeniging, Bijbank Coolsingel. Ir. H. B. J. AIKEMA, Commandant van de Brandweer, Schiedam. Dr. Ir. M. F. DE BRUIJNE, Directeur v.d. Gemeentelijken Vervoer- en Motordienst, Rotterdam. H. VAN DAM, Hoofdman van de Brandweer, Rotterdam. Lid van het Hoofdbestuur der K.N B.V. A E. P. M. DRIEBEEK, President-Hoofdman v.d Brandweer, Rotterdam. L. W. H. VAN DIJK, Directeur van Gemeentewerken, Rotterdam. C. GORDIJN Jr, Commandant van de Brandweer, Amsterdam. Lid van het Hoofdbestuur der K.N.B.V. J. J. HAARSELHORST, Commandant van de Brandweer, Tilburg Lid van het Uitvoerend Bestuur der K.N.B.V. Mr. Dr. K. F. O. JAMES, Hoofdcommies Afd. Alg. Zaken Secretairie, Rotterdam. Jhr. M. J. I. DE JONGE VAN ELLEMEET, Directeur der Bouwpolitie en van den Woningdienst, Rotterdam. W. A. KEEMAN, Hoofdman van de Brandweer, Rotterdam. Voorzitter Zuid-Holl. Provinciale Brandweerbond. Lid van het Uitvoerend Bestuur der K.N,B.V. Ir. P. H. C. KLUNEN, Directeur Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf en Commandant van de Brandweer. Lid van het Uitvoerend Bestuur der K.N.B.V, Maastricht. D. J. J. A DE LEUR,Voorzitter Utrechtsche Provinciale Brandweerbond. Luitenant-Generaal b.d. R. B. A N. DE QUAIJ, Regeeringsvertegenwoordiger in het Hoofdbestuur der K.N.B.V. J. RUYS, Lid der Fa. Ruys & Co. F. VAN 'T SANT, Hoofdcommissaris van Politie en Commandant van de Brandweer te 's-gravenhage. Lid van het Hoofdbestuur der K.N.B.V. A. A. BARON SWEERTS DE LANDAS WYBORGH. Voorzitter der Vereeniging van Assuradeuren, Rotterdam. D. VLEMING, Commandant van het Brandwezen te Utrecht. Lid van het Uitvoerend Bestuur der K.N.B.V. DIRECTIE: C. W. VAN HASSELT, President-Directeur. P. N. GAANDERSE, Directeur-Secretaris. Ir. W. VAN TIJEN, Technisch Directeur
DE herhaalde noodlottige branden der laatste twee jaren hebben ernstig gewaarschuwd en met droeve ervaring eraan herinnerd: geen maatregel ter beveiliging mag achterwege blijven, geen wapen ter bestrijding ongebruikt! Het offer van levens van menschen en dieren, de vernieling van zooveel kostbare waarden, verlies van have en goed, het teloor gaan van nationale schatten, al die ramspoed heeft opnieuw om doeltreffende bestrijdingsmaatregelen gevraagd. Met deze Internationale Brandweer Tentoonstelling is thans een goede weg ingeslagen, Ongetwijfeld zal zij in belangrijke mate bijdragen tot grootere en meer algemeene belangstelling voor middelen van beveiliging en bestrijding. Moge zij in het bijzonder in verantwoordelijke kringen het besef levendig maken, dat een practische strijd tegen den gevaarlijken vuurvijand krachtig dient aangepakt! RUYS DE BEERENBROUCK, Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw.
DE Internationale Brandweer-Tentoonstelling dient een algemeen belang van de allerhoogste orde, omdat het ons wijst op een duren plicht; een plicht tegenover ons zelven en onze medeburgers, tegenover particuliereen gemeenschappelijke goederen, tegenover wat ons Volk als nationaal vermogen in den vorm van kunstschatten, historische voorwerpen en natuurschoon bezit. Op vele plaatsen moge men er in geslaagd zijn de brandweer aan de hoogste eischen te doen beantwoorden, over het algemeen moet helaas een ontstellende achterstand worden geconstateerd. Moge deze tentoonstelling er toe meewerken dezen achterstand in te halen. Mr. S. BARON VAN HEEMSTRA, Commissaris der Koningin in Gelderland. a-si
HOEWEL het nut van deze te houden tentoonstelling, naar mijn meening, eigenlijk voor zich zelf spreekt, heb ik toch, nu men mij daarom vraagt, gemeend gevolg te moeten geven aan het verzoek, om enkele woorden ter aanbeveling te schrijven. De branden, welke in den laatsten tijd hebben plaats gevonden en in hun gevolgen buitengewoon noodlottig waren, hebben wederom doen zien het groote openbare nut, dat aan een goede organisatie van het Brandweerwezen is verbonden. Met groote welwillendheid en instemming begroet ik dan ook het streven van Uw Bestuur, om dit inzicht te versterken. Ik hoop, dat deze tentoonstelling daartoe moge bijdragen en het streven en werken van Uw vereeniging de algemeene waardeering en medewerking moge ondervinden, welke zij, naar mijn meening alleszins verdient. Mr. A. E. BARON VAN VOORST TOT VOORST, Commissaris der Koningin in Overijssel. R-HBS-M-
TNDIEN het waar is, dat het groote aantal * branden, dat de laatste jaren in tegenstelling met de voorafgaande heeft gekenmerkt, verband houdt met de droogte, en rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid, dat de droge periode, waarin wij leven, nog eenigen tijd aanhoudt, dan is het van groot belang, dat aan het Brandweerwezen meer dan gewone aandacht wordt geschonken. Dit is een quaestie van veiligheid, waarbij het behoud van onvervangbare waarden betrokken is. Dat onder zulke omstandigheden een c/ Brandweertentoonstelling gehouden wordt, is niet slechts begrijpelijk, maar bijna plicht. Moge deze tentoonstelling een nuttige demonstratie zijn van wat ter voorkoming en beteugeling van brand gedaan kan worden en voldoening schenken aan hen, die haar op touw zetten. }hr. Mr. Dr. H. A. VAN KARNEBEEK, Minister van Staat, Commissaris der Koningin in Zuid-Holland. 33P5O3GH
HET Brandweerwezen staat tegenwoordig in het middelpunt van de belangstelling. Groote en noodlottige branden die van het Leidsche Stadhuis, van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, van het deftige stadskwartier te Middelburg, om slechts een paar voorbeelden te noemen hebben de aandacht opnieuw op de brandweer gevestigd; bosch-, scheepsen dorpsbranden hebben haar daarna levendig gehouden. De Regeering heeft provinciale- en gemeentelijke autoriteiten tot verhoogde waakzaamheid aangespoord en allerwegen maakt men zich op om naar nieuwe middelen te zoeken, die aan het vernielende vuur meer het hoofd kunnen bieden. Met het toezigt op de brandbluschmiddelen" en het benoemen en ontslaan van wijk- en brandmeesters", opdracht waartoe de oude en nog beproefde gemeentewet de taak van Burgemeester en Wethouders bepaalt, komen de Gemeentebesturen er niet meer. En ook de voorschriften betreffende voorkoming van brandgevaar", die, volgens de Woningwet, alle bouwverordeningen moeten bevatten, zijn geen waarborg tegen onheilen, als vooral in den laatsten tijd te bejammeren waren. Zelfs het opperbevel bij brand", dat artikel 189 der Gemeentewet aan de Burgemeesters geeft, is geen afdoend middel tegen rampen gebleken. Het is daarom goed, dat, zooals trouwens al sinds jaren het geval is, de internationale samenwerking van deskundigen zich toelegt op maatregelen zoowel tot preventie als tot repressie van brand en op alles wat strekken kan om de brandweer", dat woord in den ruimsten zin genomen, op een hooger peil van volkomenheid te brengen.
Een Internationale Brandweer-Tentoonstelling kan hiertoe een voortreffelijk middel zijn. En een stad van de beteekenis van Rotterdam schijnt als aangewezen om de belangstelling te wekken van landgenoot en vreemdeling voor de uitnemende belangen, die bij goede brandweer op het spel staan. Mogen daarom allen, die zich voor het dienen van die belangen verantwoordelijk gevoelen, naar hun beste krachten bijdragen om de Rotterdamsche Internationale Tentoonstelling te doen slagen. Jhr. Mr. Dr. A. RÖELL, Commissaris der Koningin in Noord-Holland.
EEEEEE DE Internationale Tentoonstelling, die van 25 Juli tot en met 10 Augustus 1930 te Rotterdam door de Vereeniging Internationale Brandweer-Tentoonstelling Rotterdam 1930", ontstaan door samenwerking tusschen de Kon. Ned. Brandweervereeniging en het Comité Rotterdam 1930, zal worden gehouden, vestigt de aandacht van het publiek op een materie, die gedurende den laatstèn tijd, zoowel op conferenties, als in de pers en in particuliere gesprekken een onderwerp is geweest van groeiende belangstelling. Geen wonder, want ieder mocht bij herhaling kennis nemen van zeer ernstige branden, die zoowel in de steden als ten plattenlande voorvielen en die groote schade, niet alleen in materieel, doch ook in ideëel opzicht, berokkenden. Het is hier niet de plaats om na te gaan de oorzaken, welke tot deze rampen hebben geleid; veelal zijn deze oorzaken onbekend gebleven en waar ze bekend werden, waren ze plaatselijk te zeer verschillend, dan dat daaruit algemeene conclusies zouden kunnen worden getrokken. Maar wel (en daarop komt het hier juist aan) is bij velen twijfel gerezen, of het brandweerwezen in ons Vaderland over het algemeen wel aan de daaraan te stellen eischen voldoet. In de pers is dikwijls gesproken van middeleeuwsche brandwezen". Uit den aard der zaak schuilt daarin overdrijving, maar toch moet de vraag gesteld, of de ontwikkeling van het brandweerwezen gelijken tred heeft gehouden met de ontwikkeling der techniek op ander gebied. Juist deze laatste ontwikkeling kan het gevaar voor brand vermeerderen, en daarom is het noodzakelijk er voor te waken, dat tusschen beide geen digressie ontstaat, JKZUS&^M~
Zonder te kort te doen aan de waarlijk uitnemend geoutilleerde brandweeren onzer groote steden en zonder bepaalde gevallen van minder goede inrichting in het oog te vatten, moet toch ernstig worden betwijfeld, of de brandweeren der kleinere stedelijke gemeenten en die van het platteland voldoen aan de eischen, die men daaraan thans redelijkerwijze stellen mag. Het is duidelijk, dat de geldmiddelen van zeer vele onzer gemeenten niet toelaten, te komen tot de inrichting eener brandweer, die aan deze eischen kan voldoen. Maar zoo ergens, dan is hier samenwerking en deskundige voorlichting van noode. Samenwerking door aaneensluiting tot afdeelingen, die dan op haar beurt weer een gewestelijken bond vormen; enkele provinciën kennen reeds een dergelijken bond of zullen dezen binnen afzienbaren tijd bezitten. Deskundige voorlichting door mannen die door studie en ervaring het brandweerwezen, gelijk het zich in den loop der tijden heeft ontwikkeld, hebben leeren kennen. En deze voorlichting (het is in breede kringen reeds bekend en behoeft hier slechts te worden herhaald) verschaft de Kon. Ned. Brandweervereeniging, die daarom de pionierster op dit gebied in ons land mag worden genoemd. De Tentoonstelling, in den aanvang dezes genoemd, zal krachtens haar devies van Internationale Brandweer-Tentoonstelling" toonen, niet alleen wat in ons land reeds is bereikt, maar ook wat het buitenland kan bieden. En ongetwijfeld valt uit deze vergelijking leering voor ons Nederlanders te trekken. Jhr. Mr. J. W. QUARLES VAN UFFORD, Commissaris der Koningin m Zeeland.
IJOEWEL er in de laatste jaren zeer veel A A gedaan is om de brandweer in de gemeenten in Limburg belangrijk te verbeteren, valt er op dit gebied nog heel wat te doen. Kunnen de grootere gemeenten zich de weelde veroorlooven moderne brandbluschmiddelen aan te schaffen en deze te doen bedienen door goed-betaald personeel, de kleinere gemeenten hebben niet de middelen om zulks te doen en behelpen zich daarom veelal met ouderwetsch materiaal, dat bediend wordt door niet ter zake kundige lieden. Alleen door samenwerking kunnen deze laatste gemeenten tot een behoorlijke brandweer komen zonder aanmerkelijke verhooging van kosten. Ik twijfel niet of op deze Tentoonstelling zal er voor de gemeentebesturen op dit gebied wel iets te leeren zijn. Dat allen, die het belang van een goede brandweer inzien, er hun voordeel mede doen. Mr. E. J. M. BARON VAN HÖVELL TOT WESTERFLIER, Commissaris der Koningin in Limburg. i «u-^-^j:
VELE gemeenten van ons land zijn in den laatsten tijd zwaar door het vuur bezocht. Ook Amsterdam weet ervan mee te spreken. De branden van het Paleis voor Volksvlijt, van het Theater Flora" liggen ons nog versch in het geheugen. Meer en meer legt de moderne Brandweerorganisatie zich in de eerste plaats toe op het preventieve werk, daarbij geenszins de oefening voor de eigenlijke brandbestrijding, het repressieve werk derhalve, verwaarloozende. De Vereeniging Internationale Brandweer- Tentoonstelling Rotterdam 1930" beoogt, de aandacht van belanghebbenden en belangstellenden te vestigen op beide genoemde deelen van den nuttigen brandweer-arbeid. Het grootst mogelijke succes bij haar streven zij haar toegewenscht. W. DE VLUGT, Burgemeester van Amsterdam
HET was een goede gedachte van de initiatiefnemers tot het houden van de Internationale Brandweer-Tentoonstelling Rotterdam 1930" om deze te doen plaats vinden in de stad, waar de Vrijwillige Brandweer nog steeds in eere wordt gehouden en zich in een groote populariteit mag verheugen. Dat het van de zijde der inwoners dezer gemeente aan belangstelling in hetgeen zal worden tentoongesteld en gedemonstreerd zal ontbreken, behoeft dan ook niet te worden gevreesd. Doch ook belangstelling van buiten de stadsen landsgrenzen kan worden verwacht, na de rampen, die de groote bevolkingscentra in de laatste jaren door brand hebben getroffen en die ieder nog versch in het geheugen liggen. Velen zullen de tentoonstelling dan bok bezoeken niet alleen om te zien, maar ook om teleeren. En de namen van hen, die hun kennis en krachten aan de tentoonstelling gaven, en van de inzenders, die hun nieuwste producten zullen toonen, zijn een waarborg voor haar welslagen. Het succes der tentoonstelling moge evenredig zijn aan den arbeid, welke voor haar totstandkoming is verricht. Mr. P. DROOGLEEVER FORTUYN, Burgemeester van Rotterdam.
F EIDEN, Flora, Volksvlijt, Gouda, Rotterdam, J-f Middelburg. Geen kort artikeltje, slechts een naam of wat heb ik noodig, mijne heeren bestuurders van de L B.T., ter aanbeveling van Uwe, van Onze plannen voor 1930. Indien Nederland doof was gebleven voor die en dergelijke harde slagen van het Noodlot, dan vraag ik mij af wat er meer noodig zou zijn geweest om zijn aandacht te trekken op brandweer en nog eens brandweer. Maar Nederland is niet doof gebleven, de Regeering niet, de provinciale- en de gemeentelijke besturen niet en de particulieren niet. Bij den arbeid, die van de technische leiders der K. N. B. in dit jaar door die vereeniging zelve en door tallooze anderen wordt gevraagd, sluit zich de Internationale Tentoonstelling op den juisten tijd en de juiste wijze aan. Moge zij een groot succes zijn, tot Uwe en onze voldoening, en tot blijvende verbetering van het Brandweerwezen in Nederland. Mr. J. DIJCKMEESTER, Voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Brandweervereniging.
WERD tot nu toe het water als de grootste vijand van Nederland beschouwd, den laatsten tijd lijkt het wel, of het vuur daar niet voor wil onderdoen, en wordt het water onze bondgenoot bij het blusschen. Deze Tentoonstelling werd ingericht met het doel alle weermiddelen tegen brandgevaar bijeen te brengen, zoodat een vergelijkende studie mogelijk is. Wanneer dan door het aanschaffen van modern brandbluschmateriaal de tallooze kleine branden spoediger onderdrukt en de groote conflagraties geheel voorkomen kunnen worden, dan lijkt het mij, dat deze Tentoonstelling volkomen haar doel zal hebben bereikt. B. C. D. HANEGRAAFF, Voorzitter der I.B.T.
DE Brandweertentoonstelling zal ons in staat stellen in klein bestek een overzicht te verkrijgen van alles wat thuisbehoort op het actieve en preventieve brandweergebied en vooral, naar we hopen, van de nog niet algemeen of weinig bekende nieuwigheden. Zoo moeilijk het anders meestal is zich van deze verschillende zaken op de hoogte te stellen, zoo gemakkelijk gaat het hier worden. Voor ieder wordt hier een prachtige gelegenheid geboden zich geheel op de hoogte te stellen van alles wat tot het brandweergebied behoort. Wij mogen dan ook verwachten dat alle Nederlandsche brandweermenschen zich op de tentoonstelling zullen laten zien, zoodat zeer zeker een doel der oprichters, vermeerdering van kennis op brandweergebied, zal worden bereikt. Ir. H. B. J. AIKEMA, Commandant van de Brandweer te Schiedam.
HET is voor de verdere technische ontwikkeling onzer Nederlandsche Brandweerorganisatie wel van uitnemend belang, dat belanghebbenden zich op de hoogte kunnen stellen van het nieuwste wat de techniek op het gebied van voorkomen en bestrijden van branden geeft. Een internationale brandweer tentoonstelling is hiervoor wel de gemakkelijkste weg. Moge daarom deze tentoonstelling, zoowel in het belang onzer brandweeren als in dat der fabrikanten en importeurs, zoo volledig mogelijk zijn. Dr. Ir. M. F. DE BRUYNE, Directeur van den Gem. Vervoer- en Motordienst van Rotterdam.
VOORKOMEN is beter dan genezen", dat,, wil zeggen: is het blusschen van brand op zich zelf een onmisbare zaak, het nemen van preventieve maatregelen tegen het ontstaan of het zich uitbreiden van het vernielende vuur is nog voortreffelijker. Waar het in de bedoeling ligt aan beide onderwerpen, die te zamen het begrip Brandweer vormen, alle recht te doen wedervaren op de te houden Internationale Brandweer-Tentoonstelling, zal deze ongetwijfeld een plaats worden waar velen, die met brandgevaarlijke objecten te doen hebben, wetenschap uit het ingezondene kunnen opdoen en derhalve een serieus bezoek overwaard zijn. H. VAN DAM, Hoofdman van de Brandweer te Rotterdam. tefeesese
DE nimmer stilstaande vooruitgang der techniek heeft in de laatste jaren ook op het gebied van brandblussching en brandbeveiliging veel nieuws gebracht, waarvan de kennis voor de betrokken autoriteiten en voor allen, die zich op dat gebied bewegen, van onmiskenbaar belang is te achten. Een Tentoonstelling met demonstraties, zooals binnenkort te Rotterdam zal worden gehouden, biedt wel de beste gelegenheid aan de fabrikanten om hun producten algemeene bekendheid te geven en aan hen, die hun materieel op de hoogte van den tijd willen houden, om kennis te nemen van het beste, wat aan de markt wordt gebracht. Dat de L B.T. aller belangstelling zal hebben, mag dan ook stellig verwacht worden. A. E. P. M. DRIEBEEK, President-Hoofdman van de Brandweer te Rotterdam.
117ANNEER door welke omstandigheden * * dan ook de gevallen van brand in heel het land zoo veelvuldig zijn, dat er niet meer gesproken wordt over de brandweer", maar over het brandt weer", dan mag zeker het oogenblik goed gekozen heeten, om aandacht te vragen voor een Internationale Brandweer Tentoonstelling. Daarbij komt, dat de groote technische ontwikkeling, welke op zoo velerlei gebied valt waar te nemen, ook aan het brandweermateriaal niet is voorbijgegaan, zoodat de tentoonstelling niet alleen belangrijk, maar voor velen ook leerrijk zal zijn. Gaarne spreek ik de wensch uit, dat het initiatief, dat tot het houden van deze tentoonstelling leidde, in elk opzicht met een volledig succes moge worden bekroond. L. W. H. VAN DIJK, Directeur van Gemeentewerken te Rotterdam.
MOGE hetgeen op deze Internationale Brandweertentoonstelling geboden wordt, in ruime mate tot leering strekken en een opwekking geven tot hernieuwden ijver aan allen, die geroepen zijn schade door het vuur in zijn ongewenschten vorm van brand te voorkomen en te beperken. C. GORDIJN Jr., Commandant der Brandweer te Amsterdam.
HET is zeer zeker een genoegdoening, dat allerwege door de gemeentebesturen meer en meer aandacht wordt geschonken aan de verbetering hunner Brandweer, Het feit evenwel, dat het materieel naast zeer groote betrouwbaarheid, eenvoudig in bediening en doelmatig moet zijn ingericht, vergemakkelijkt de beslissing, wat en welk materieel moet worden aangekocht niet. Het is in verband hiermede verblijdend, dat een Internationale Brandweertentoonstelling wordt ingericht, omdat hiermede gelegenheid komt om vergelijkingen te maken en keus te doen. J. J. HAARSELHORST, Commandant van de Brandweer te Tilburg.
HOE voorkomt men het ontstaan van brand? Hoe zal men bij voorbaat een eenmaal uitgebroken brand localiseeren? Hoe verzekert men de mogelijkheid, om te ontkomen uit een gebouw, waarin brand is ontstaan? Dit zijn technische vragen, die de preventieve brandbeveiliging betreffen en dus slechts in los verband staan met wat men onder den term,,brandblussching" zou kunnen samenvatten. Juist ten aanzien van deze technische vragen heerscht er veel verschil van meening en worden er heel wat dilettantische denkbeelden ten beste gegeven. Het is dan ook een gelukkige gedachte van het bestuur geweest, dat op de Internationale Brandweertentoonstelling aan de preventieve brandbeveiliging een belangrijke plaats wordt ingeruimd. Mede daardoor krijgt de Tentoonstelling een beteekenis, die over den zomen van 1930 heenreikt: blijvende verheldering en verdieping van het inzicht ten aanzien van wat ons te doen staat, indien wij het uitbreken van brand zooveel mogelijk willen voorkomen en de gevolgen van brand tot een minimum willen beperken. Tentoonstelling, demonstraties en beoordeeling mogen wij dan ook met belangstelling tegemoet zien. Jhr. M. J. I. DE JONGE VAN ELLEMEET, Directeur van de Bouwpolitie en van den Woningdienst te Rotterdam. ar-azs-ö
VEEL te lang heeft het Brandweerwezen van Nederland op een te laag peil gestaan en is door de verschillende Gemeente-besturen, vooral ten plattelande, te stiefmoederlijk bedeeld. De Kon. Ned. Brand weer vereenigin g heeft er gedurende een veertiental jaren aan gearbeid dit peil te verhoogen en meer belangstelling voor dit instituut te wekken. De resultaten, die men er van verwachtte, zijn echter niet in alle opzichten bevredigend geweest. Het jaar 1929, met zijn vele en vooral catastrophale branden, heeft dit als bij tooverslag in het teeken der algemeene belangstelling gebracht, zelfs zóó, dat het ook de aandacht der Regeering niet is ontgaan en waarschijnlijk tot ingrijpen aanleiding zal geven. Het is daarom een uitstekende gedachte geweest van het bestuur en de directie der Internationale Brandweer-Tentoonstelling 1930", dit jaar te Rotterdam een tentoonstelling te organiseeren, diverse materialen te beproeven en al datgene te doen, tijdens die expositie, wat belangrijk kan zijn en tot opbouwing kan strekken voor het Brandweerwezen in Nederland. Laten wij hopen, dat er van alle zijden voldoende interesse getoond zal worden; het is een zaak van algemeen belang en dit dus overwaard. W. A. KEEMAN, Hoofdman der Brandweer te Rotterdam.
VOLGAARNE voldoe ik aan het verzoek om eene korte bijdrage te leveren voor het propaganda-geschrift van de L B.T. 1930, omdat hierdoor een groot nationaal belang gediend wordt. Het is onnoodig uit te weiden over de groote rampen, die ons vaderland getroffen hebben door de groote branden, welke in den laatsten tijd hebben plaats gevonden, omdat deze nog te versch in het geheugen liggen. Dat er nog te veel brandweeren zijn, welke onvoldoende uitgerust zijn, is helaas een niet te ontkennen feit, en daarom juich ik het houden van een Brandweertentoonstelling op dit tijdstip zoozeer toe. Wanneer verschillende gemeentebesturen tot de overtuiging komen, dat de uitrusting van hun brandweeren zelfs niet aan de elementaire eischen voldoen en dat daarin noodzakelijk verbetering aangebracht dient te worden, dan heeft Uw vereeniging een zeer nuttig werk verricht, waarop zij met groote voldoening kan terugzien. Dipl Ing. P. KLIJNEN, Commandant van de Brandweer te Maastricht. i er- 8 «r
ïebeeee: O R kan niet genoeg propaganda gemaakt l * worden voor het Brandwezen in het algemeen, en is het toe te juichen, dat de IBT" daartoe in hooge mate kan medewerken. In het bijzonder zal deze tentoonstelling voor velen tot leering strekken, die direct of indirect bij het Brandwezen betrokken zijn. Voor het groote publiek zal deze expositie mede van groot belang zijn, omdat zij eveneens een aanschouwelijk beeld zal geven van hetgeen iedereen van brand en het voorkomen daarvan dient te weten. D. J. J. A. DE LEUR, Voorzitter van den Utrechtschen Provincialen Brandweerbond.
DE Koninklijke Nederlandsche Brandweervereeniging heeft gemeend van de geboden gelegenheid, om in samenwerking met het Rotterdamsch Comité, het houden van een Internationale Brandweertentoonstelling mogelijk te maken, dankbaar gebruik te moeten maken. Nu allerwegen, ook bij de hoogste autoriteiten in den lande, het brandweervraagstuk de volle aandacht heeft, kan het niet anders of een tentoonstelling, waar men niet alleen bluschmaterieel in den meest uitgebreiden zin zal kunnen aanschouwen en in werking zien, doch die ook voor den zoo belangrijken en zich hoe langer hoe meer op den voorgrond plaatsenden preventieven brandweerdienst een ruime plaats zal beschikbaar stellen, moet uit alle oorden des lands een levendige belangstelling trekken. D. VLEMING, Ondervoorzitter Kon. Ned. Brandweervereeniging. Commandant van het Brandwezen te Utrecht.
DE TECHNISCHE COMMISSIE DER I.B.T. I_fET Bestuur der L B.T. heeft getracht om in de Technische Commissie der Tentoonstelling practisch het geheele Nederlandsche brandweerwezen zoowel t.o.v. brandblussching als van brandbeveiliging, te doen vertegenwoordigen, De taak der T.C. zal er in bestaan het Bestuur door deskundige voorlichting te steunen bij zijn streven om de tentoonstelling in technisch opzicht zoo interessant mogelijk te maken. Hiertoe zullen o.a. tijdens de tentoonstelling een reeks van demonstraties met brandbluschmiddelen en brand werende materialen worden gehouden. De technische commissie zal deze demonstraties zoodanig organiseeren en leiden, dat als resultaat dezer beproevingen zeer waardevol nieuw beoordeelingsmateriaal kan worden verwacht. Na beëindiging der Tentoonstelling zal door de T.C. een rapport worden uitgebracht over al hetgeen op de I. B.T. is tentoongesteld en gedemonstreerd. In gevallen, waarin geen eenstemmige beoordeeling kan worden verkregen, zal zoowel de meening van de meerderheid als van de minderheid der T.C. in dit rapport tot uiting komen. Gezien de samenstelling der T.C., zal dit rapport kunnen worden tot een vrijwel volledig verzamelwerk op het gebied van het Nederlandsche Brandwezen, dat een zeldzame gelegenheid zal bieden, om van de meening van een zeer ruimen kring van Nederlandsche branddeskundigen kennis te nemen. (Voor de samenstelling der Technische Commissie zie volgende blz.)
LEDEN DER TECHNISCHE COMMISSIE. H. VAN DAM, Voorzitter, Hoofdman van de Brandweer Rotterdam Ir. W. VAN TIJEN, Secretaris, Ir. H. B. J. AIKEMA Dr.Ir.M.F.DEBRUIJNE C. GORDIJN JR. P. DE GRAAFF J. J. HAARSELHORST W. A. KEEMAN Ir. P. KLUNEN Ir. A. DE KANTER Ir. MEIJER J. PELLENKOFT J. B. ROELOFSEN F. VAN 'T SANT Ir. L. J. E. G. v. D. TAS Ir. M. E. H. TJADEN Ir. W. VALDERPOORT Ir. P. VISSER D. VLEMING Ir. G. F. WTTEWAAL Ir. G. DE ZWART Techn. Directeur Tentoonstelling Rotterdam Commandant van de Brandweer Directeur Gem. Vervoer- en Motordienst Commandant van de Brandweer Commandant van de Brandweer Commandant van de Brandweer Hoofdman van de Brandweer Commandant van de Brandweer Hoofdman van de Brandweer Dir. Bouw- en Woningtoezicht Hoofdopzichter Af d. Brandbluschmiddelen Chef van de Brandweer Commandant van de Brandweer Hoofdman van de Brandweer Dir. Bouwpolitie en Woningdienst Hoofdingenieur v. d. Bouwpolitie Ir. Gemeente Werken Commandant van het Brandwezen Dir. N.V. Techn. Inspectie- en Expertisebedrijf v.h. J. F. Rebel Dir. van Bouw- en Woningtoezicht Schiedam Rotterdam Amsterdam Dordrecht Tilburg Rotterdam Maastricht Rotterdam Den Haag Rotterdam Delft Den Haag Rotterdam Amsterdam Rotterdam Rotterdam Utrecht Amsterdam-C. Utrecht
J BRANDWEER M ATERIA^r BEVEHJGING DOOR BOUW * V n W. ZWAGERS, ROTTERDAM