Voortgangsrapportage Project Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging

Vergelijkbare documenten
E-learning module 1: Spelvisie SCOUTS en activiteitengebieden

Spelvisie en methode. Presentatie JubJam100

Theorie module 1: Spelvisie en spelaanbod: A - Algemeen: Samen Code

Methodieken en werkvormen Module1: Spelvisie en spelaanbod - Kwartetspel insignes

Methodieken en werkvormen Module 1: Spelvisie en spelaanbod - Spelvisie- en activiteitengebiedenboom

Spelvisie en Methode

Overstaptraining. Scouting Academy. Scouting Academy

Kwaliteitskompas. Beste (regio)coördinator, organisator of initiatiefnemer,

2005: nieuwe, landelijke werkgroep jongeren 2006: ingrediënten verzamelen

Scouting staat voor uitdaging! Bij Scouting besteden kinderen en jongeren hun vrije tijd op een actieve en uitdagende manier. Scouts hebben veel

Uitdaging om zich te ontwikkelen tot zelfstandige scouts. Scouts willen hun grenzen verleggen en steeds meer zelf verantwoordelijkheid zijn.

Visie Deskundigheidsontwikkeling 2010

Algemeen Deelproject Spelvisie en -methode

Theorie module 3: Scouting Academy

Aftekenkaart Scouting Discovery 2016

Samenvatting en conclusies

E-learning module 3: Scouting Academy

Beverthema. Introductie

Module nieuwe spelvisie & spelaanbod Overstapmodule

Installatie & uniform

Methodieken en werkvormen Module 1: Spelvisie en spelaanbod - Opdrachtenspel doorlopende leerlijn

Functieprofiel praktijkcoach

In dit document lees je meer over het vernieuwde thema en spelaanbod voor welpen.

One step beyond Wat & hoe roverscouts

Ledenpeiling nieuwe speltaktekens

4 Voortgangsrapportage

Samenvatting voortgangsevaluatie Scouting Academy 1

Vernieuwde handleiding insignes scouts

Methodieken en werkvormen Module Teamleiders - Handreiking voor teamleiders

In het beleid staat beschreven waar Scouting Made voor staat. Het beleid dient als basis voor het huishoudelijk reglement en het meerjarenplan.

Stagehandboek Scouting Tapawingo Eerbeek Alle informatie voor maatschappelijke stagiaires

ACTIVITEITENPLANNEN 2009 LANDELIJKE ORGANISATIE

Als eerste heten we uw kind en u als ouder van harte welkom bij Nu uw kind op Scouting zit, heeft u vast een aantal vragen!

Programma LOSA 14 juni :00 Inloop en lunch 12:45 Start 16:30 Afronding 17:00 Start bbq op Scouting Landgoed

Externe certificering

Scouts Online Handleiding voor praktijkbegeleiders, praktijkcoaches en steunpuntmedewerkers

LANDELIJK RAAD. vragen en reacties van regio s. 19 juni 2010

Scouting Academy Regio Haarlem Kwalificatiekaart Leider Bevers, Welpen, Scouts

Missie, Visie en beleid. Scouting St. Michiel & Lioba Harlingen

Module catalogus 2012 Trainingsteam t Gooi

Stappenplan invoering Scouting Academy op groepsniveau Opgesteld door praktijkcoaches Regio Hart van Brabant

Scouts Online Handleiding voor praktijkbegeleiders, praktijkcoaches en steunpuntmedewerkers

SCOUTING LEONARDUS Beleidsplan

Scouting Academy. 18 februari 2016

WET & BELOFTE, CEREMONIËN

Programma Groepsontwikkeling Werkwijze programma Groepsontwikkeling. Inhoudsopgave

Neil Armstrong Scouting Groep. Geen paniek!

Methodieken en werkvormen Module 6, anders programmeren

Scouting in de praktijk. Een onderzoek naar de kwaliteit van het activiteitenprogramma in Scoutinggroepen

Handleiding Vaardigheidsinsignes scouts

Nieuwe Kledinglijn. Online onderzoek. Scouting rapport p november Auteur: Aeron Vos

Trainingen Regio Utrechtse Heuvelrug

Scouting in Montfoort: Ook na 67 jaar vitaal!! Waar staan de S-C-O-U-T-S voor?

WET & BELOFTE, CEREMONIËN

Module Spelvisie en spelaanbod

Help! Mijn kind zit op scouting!

Praktische informatie voor nieuwe leden en hun ouders

Module 1b: Spelvisie en spelaanbod Kwalificatie Begeleider explorers of adviseur roverscouts

Welkom bij de welpen van Scouting Titus Brandsma!

WET & BELOFTE, CEREMONIËN

Informatieboekje

Samenvatting van de statuten en Huishoudelijke Regelementen van Scouting Nederland en Scouting Polaris Heerenveen d.d

Thuisbasis Scouting De Mohicanen: Clubhuis De Wigwam

Eigen kweek. buitenaf

10. Voortgangsrapportage speerpunten meerjarenbeleid

Modelbrief 1: Aankondiging deelname programma Groepsontwikkeling in de groep

Competentieprofiel Teamleider Scouting Lambertus Reuver

Als eerste heten we uw kind en u als ouder van harte welkom bij. Nu uw kind op Scouting zit, heeft u vast een aantal vragen!

BELEIDSPLAN. Scoutingvereniging B.E. St. Joris Overijssel

7. Scouting in beweging - Groeistrategie

Methodieken en werkvormen Kwalificatiekaart spel

Trainingen Regio Utrechtse Heuvelrug. Informatieboekje 2019/2020

Help! Mijn kind zit op scouting!

1 b Programma van eisen

Informatieboekje RTT Utrecht

Project 2010 Informatie omtrent voortgang, inhoudelijke afweging en voorstellen

Algemene ledenvergadering. 12 maart 2015

INFORMATIEBOEKJE 2015/2016 SCOUTING AROODA DORDRECHT

Leidinggevende bevers / welpen / scouts

Module 1a: Spelvisie en spelaanbod Kwalificatie Leidinggevende bevers, welpen, scouts

De Leukste BIM! Toekomst van de BIM

Handleiding scouts, explorers en roverscouts The International Award for Young People

Toelichting op de kwalificatiekaarten Teamleider/Leidinggevende bevers, welpen, scouts. Scouting Academy

De grote reis. Nieuwe vrienden!

13 Voortgangsrapportage speerpunten meerjarenbeleid

Methodieken en werkvormen Module 3: Scouting Academy - Alles op een rij

Functieprofiel teamleider bevers/welpen/scouts

Welk spoor vind jij naar de Toekomst? Een toekomstvisie spel voor kaderleden

WET & BELOFTE, CEREMONIËN

Activiteitenplannen 2012

Toelichting op de gecombineerde kwalificatiekaart praktijkbegeleider/praktijkcoach

l aat je uitdagen! Ontdek Scouting Komen kijken Waar en wanneer?

Speltak gegevens. Naam speltak ... Naam leiding ... Telefoon leiding ... speltak ...

Brochure. Primair onderwijs. Brochure. Primair onderwijs

Algemene informatie Scouting Tapawingo Eerbeek

S O T. Vernieuwd spelaanbod voor de scouts. Pagina 06

Wij heten uw kind en u, als ouder of verzorger, van harte welkom bij Scouting Niftarlake!

Informatie brochure over de welpen van de Erasmusgroep.

Voortgangsrapportage speerpunten programma s meerjarenbeleid

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

Transcriptie:

Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging Datum: 7 mei 2010 Opdrachtgever: bestuur Scouting Nederland Auteur: Lisette van Garder/Marcel Zwart Project: Voortgangsrapportage Project 2010 Product: Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 20

Inhoudsopgave 1. Inleiding...24 2. Algemeen: implementatie en doorlopende ontwikkeling...25 2.1 Samenhang ontwikkelingen... 25 2.2 Implementatiefases (terwijl de ontwikkeling door gaat)... 26 2.2.1 Spel... 27 2.2.2 Scouting Academy... 27 2.2.3 Groepsontwikkeling... 29 3. Corporate communicatie... 30 3.1 Externe profilering via groepen en regio s... 30 3.2 In de media... 30 3.3 Communicatieve invalshoeken... 30 3.3.1 Peer-2-peer-communicatie: leeftijdsgenoten richten zich tot leeftijdgenoten... 31 3.3.2 Marketing/PR in ontwikkeling: Scouting als autoriteit voor jeugd- en jongeren... 31 3.3.3 Guerrillamarketing... 31 4. Spelvisie en -methode... 32 4.1 Nieuwe speltaknamen... 32 4.2 Activiteitengebieden... 32 4.3 Bevers... 33 4.3.1 Veranderde thematiek... 34 4.3.2 Vernieuwingen... 34 4.3.3 Onveranderde aspecten... 34 4.3.4 Materialen en introductie... 35 4.4 Welpen... 35 4.4.1 Veranderde thematiek... 36 4.4.2 Vernieuwingen... 36 4.4.3 Onveranderde aspecten... 37 4.4.4 Materialen en introductie... 38 4.5 Scouts... 38 Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 21

4.5.1 Vernieuwingen... 38 4.5.2 Materialen en introductie... 39 4.6 Explorers... 39 4.6.1 Vernieuwingen... 39 4.7 Roverscouts... 40 4.7.1 Vernieuwingen... 40 4.8 Voorstel nieuwe wet en belofte... 41 4.9 Communicatieplanning... 43 5 Talentontwikkeling binnen Scouting Nederland: Scouting Academy... 45 5.1 Functiebeschrijvingen en competentiesystematiek... 45 5.2 Ontwikkeling competenties... 46 5.3 Vaststellen competenties en kwalificatie... 46 5.3.1 Overgangsgregeling... 47 5.3.2 Teamkwalificaties... 47 5.4 Kwalificatietekens... 47 5.5 Organisatie... 47 5.5.1 Structuur... 47 5.5.2 Talentontwikkelaars... 48 5.5.3 Landelijk niveau... 48 6. Groepsontwikkeling: voor de toekomst... 49 6.1 Inleiding... 49 6.2 Pilotfase... 50 6.3 Uitkomsten vervolgrapportage en actueel onderzoek... 50 6.4 Vervolgonderzoek... 51 6.5 Stand van zaken pilot Groepsontwikkeling... 55 6.5.1 Methodiek voor groepsontwikkeling... 56 6.5.2 Ontwikkelde kwaliteitsscan... 56 6.5.3 Actieplan pilotgroepen... 57 Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 22

6.5.4 Ervaringen van en met pilotgroepen... 59 6.6 Conclusies pilotfase Groepsontwikkeling... 59 6.7 Ambities voor Groepsontwikkeling in de vereniging... 60 6.7.1 Een sterke groep voor een sterke vereniging... 60 6.7.2 Scenario s organisatie Groepsontwikkeling... 61 6.7.3 Dienstverlening back office... 63 6.8 Besluitvorming Groepsontwikkeling... 63 7. 100 jaar Scouting... 65 7.1 Tijd voor taart... 65 7.2 Ambassadeurs... 65 7.3 Feest in een doos... 65 7.4 Scout it out!... 66 7.5 Keurmerk100... 66 7.6 Lintjesregen... 66 7.7 Feest met de groep of regio... 66 8. Ter besluitvorming...67 Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 23

1. Inleiding Het feestjaar is begonnen! 2010 is het jaar waarin Scouting in Nederland 100 jaar bestaat en de festiviteiten om dit heuglijke feit te vieren zijn in volle gang. Er staat een groot aantal vernieuwingen op stapel op diverse gebieden die binnenkort stuk voor stuk zullen worden geïmplementeerd. De aanleiding hiervoor is het besluit dat in 2006 door het bestuur van Scouting Nederland werd genomen. Het bestuur nam zich voor te gaan werken aan het hernieuwd op de kaart zetten van Scouting in Nederland. Besloten werd het jubileumjaar 2010 waarin Scouting 100 jaar in Nederland bestaat te benutten als startpunt voor de vernieuwing van producten en de (her)positionering van Scouting in de Nederlandse samenleving. De jaren 2007, 2008 en 2009 zijn benut voor de voorbereiding van wat zich heeft ontwikkeld tot een grote veranderoperatie. Dit rapport vormt een vervolg op de stukken van de landelijke raad van december 2009. De voortgang van de verschillende vernieuwingsprojecten die onderdeel zijn van of gerelateerd zijn aan Project 2010 wordt in dit rapport behandeld. Allereerst wordt de voortgang van de algemene implementatie besproken. Vervolgens wordt per hoofdstuk een deelproject behandeld, te beginnen bij Corporate communicatie. In hoofdstuk 4 wordt de voortgang van de nieuwe spelvisie en -methode besproken, die heel wat vernieuwingen met zich meebrengt. Daarna wordt de voortgang van de deelprojecten Deskundigheidsbevordering en Groepsontwikkeling beschreven en staat in hoofdstuk 7 de voortgang van de activiteiten in het kader van 100 jaar Scouting centraal. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 24

2. Algemeen: implementatie en doorlopende ontwikkeling Het jaar 2010 staat bol van de ontwikkeling van vernieuwingen, die in samenhang geïmplementeerd zullen moeten worden. Voor deze implementatie is een implementatieplan opgesteld dat op de Forumdag in januari 2010 is uitgedeeld aan de aanwezigen. De implementatievraag: Hoe zorgen we ervoor dat de diverse doelgroepen binnen Scouting aan de slag (kunnen) gaan met de nieuwe spelvisie en materialen, dat ze Scouting Academy omarmen en actief en vol trots de boer op gaan met de producten van (corporate) communicatie? In dit hoofdstuk komen de diverse aspecten van implementatie aan de orde. 2.1 Samenhang ontwikkelingen Scouting Nederland heeft te maken met een dalend ledenaantal, o.a. door het verdwijnen van Scouting groepen. Ook is de vrijwilliger veranderd. Gemiddeld jonger, korter in functie en met minder tijd per week voor Scouting beschikbaar. Daarom hebben we een aantal ontwikkelingen in gang gezet die in samenhang het tij moeten keren: De ontwikkeling van een nieuwe spelaanpak: SCOUTS. De ontwikkeling van een nieuwe aanpak voor deskundigheid: talentontwikkeling binnen Scouting Academy. Zorgen dat de behoefte van Scouting aan menscapaciteit gekoppeld wordt aan de behoefte aan plezier en ontwikkeling van de individuele scout: talentmanagement (HRM). Ondersteuning van de organisatie van groepen en regio s: groeps- en regio-ontwikkeling. Het klaverblad verbeeldt de onderlinge aanvullendheid en samenhang van de verschillende invalshoeken. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 25

Cultuur Het project 2010 en daaraan gerelateerde ontwikkelingen als groepsontwikkeling en HRM (talentmanagement) hebben zich ontwikkeld van een product ontwikkelaanpak tot een integrale verandering. Daarbij is niet alleen sprake van nieuwe instrumenten maar ook van een nieuwe benadering van ieder individu en van elkaar. Om te kunnen bereiken dat Scouting een organisatie is die toekomstproof de volgende 100 jaar in kan, moet er ook wat veranderen in de cultuur (hoe doen we het samen?). Kenmerken: vrijwillig vrijblijvend feedback open en helpend waardering voelbaar ontwikkeling = uitdaging & ervaring samen organiseren (proces inrichten vanuit samen/voor elkaar zorgen) bewust zijn (100 % scout) Het is van belang ons te realiseren dat we een forse verandering in (zijn ge)gaan. Om deze daadwerkelijk met elkaar tot resultaat te brengen kunnen we een doorlooptijd voorzien, zoals hieronder in schema. Veranderen vraagt om veel communicatie. Communicatie vraagt om tijd (en aandacht). In een grote vrijwilligersorganisatie zoals Scouting Nederland is tijd een schaars goed en daarmee effectieve communicatie essentieel (maar niet gemakkelijk). Het daadwerkelijk aangaan van de dialoog, feedback geven en krijgen en compassie wanneer het (even) niet lukt zijn voorwaarden voor succesvolle voortgang. 2.2 Implementatiefases (terwijl de ontwikkeling door gaat) De implementatie van de vernieuwingen is in fases opgebouwd: 1. introductie van het nieuwe spelaanbod per leeftijdsgroep door de programma-invulling van de jubileumevenementen op het nieuwe spelaanbod te baseren; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 26

2. informeren van de regiotrainers en -speltak organisatoren door middel van een evenement in het weekend van 24, 25 en 26 september 2010; 3. informeren van groepsvoorzitters (10 oktober 2010) en groepsbegeleiders tijdens een landelijke informatiedag; 4. voorlichting en informatie via de regionale speltakoverleggen (bestaande leiding) en te organiseren spelmodules en module talentontwikkeling in de Scouting Academy (bestaande en nieuwe leiding); 5. informeren en stimuleren gebruik van het nieuwe spelaanbod als onderdeel van de aanpak groepsontwikkeling. 2.2.1 Spel In de eerste helft van het jaar ligt de nadruk op de introductie van de nieuwe spelmaterialen tijdens de jubileumactiviteiten. Op deze jubileumactiviteiten zal de verkoop van de diverse spelmaterialen starten. Ook wordt in de Scouting Magazines aandacht geschonken aan het nieuwe spelaanbod en de daarbij behorende vernieuwingen. In hoofdstuk 4 is te vinden wat deze vernieuwingen inhoud en op welke manier ze worden geïmplementeerd. 2.2.2 Scouting Academy Na de introductie van het nieuwe spelmateriaal tijdens de jubileumactiviteiten zal in het najaar het zwaartepunt liggen bij de introductie van het nieuwe spel in de regio s(o.a. met behulp van de handboeken leiding) in combinatie met het verzorgen van Scouting Academy modules. Voor de gehele introductie en implementatie van Scouting Academy is een periode van drie jaar uitgetrokken. Er zal integraal samengewerkt worden tussen Spel en Scouting Academy als het gaat om het vervaardigen en introduceren van de handboeken voor leiding van de verschillende speltakken. Specifiek voor de implementatie van Scouting Academy wordt het volgende in gang gezet: regiobezoeken: deze bezoeken zijn gepland en lopen tot september 2010. Het doel van de regiobezoeken is het beantwoorden van vragen en betrekken van de relevante personen in het proces; nieuwsbrief: in principe één keer in de zes weken komt er een Scouting Academy-nieuwsbrief uit die verstuurd wordt naar alle opleiders, trainers en regiovoorzitters; introductie van de competentie- en ontwikkelingssystematiek (talentontwikkeling); voorbereiding van de nieuwe functies om Scouting Academy te kunnen invullen(praktijkbegeleiders, groepsbegeleiders, praktijkcoaches en opleiders), op groeps-, regio- en landelijk niveau. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 27

De competenties die iemand ontwikkelt, zullen worden geregistreerd in Scouts Online/het HRMsysteem. Het streven was om vanaf begin september deze registraties te doen, dan zou ook de digitale leeromgeving gereed moeten zijn. Dit is niet haalbaar gebleken. De koppeling tussen Scouts Online, het HRM-systeem en de digitale leeromgeving is niet te realiseren voor de gestelde deadline. Daarom worden de volgende stappen voorzien: registratie (functie)kwalificaties in Scouts Online: per 1 januari 2011 op basis van ingevulde kwalificatie-/competentiechecklists; registratie overgang van bevoegd naar gekwalificeerd: per 1 januari 2011 op basis van geregistreerde bevoegdheid + module nieuw spelaanbod + module talentmanagement (Scouting Academy). In 2011 (dus gereed per 1-1-2012): ontwikkeling digitale competentiescan (instrument om online persoonsgebonden competenties te kunnen inventariseren); ontwikkeling e-learningomgeving: module om e-learningactiviteiten te kunnen afronden en de resultaten te kunnen registreren in Scouts Online; ontwikkeling e-learningmodules inhoudelijk. Verder staan de volgende activiteiten op de agenda om de implementatie van Scouting Academy op een goede manier te continueren: Op regio-niveau worden vanuit het projectteam Scouting Academy de volgende acties geïnitieerd: aanpassen 1 e -lijns trainingen vanuit de regio; training van praktijkcoaches & trainers in nieuwe competenties; trainen van alle regiomensen, eventueel gekoppeld aan de groepscoaches; aanbieden nieuwe trainingsmodules in regio s; er wordt overwogen een training speltakevenementen te organiseren ter bevordering van de kwaliteit van het regiospel; ontwikkeling van de nieuwe modules. Landelijk niveau: het projectteam Scouting Academy wordt naar verwachting eind 2010 samengesteld en benoemd. Tot die tijd zijn de verantwoordelijkheden belegd bij Coördinatie 2010. in 2010 richt het projectteam zich met name op het formeren van een landelijk trainingsteam(opleiders), dat als change agent zal functioneren in het leggen van de basis voor draagvlak voor de Scouting talentontwikkelingsbenadering (competentiesystematiek en de benadering van deskundigheidsbevordering). Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 28

2.2.3 Groepsontwikkeling Verdere inbedding van de nieuwe spelvisie zal aan de hand van informatie en stimulans onderdeel uitmaken van de aanpak groepsontwikkeling. Aan de doorlopende monitoring zal de eenduidigheid en de samenhang van de boodschap gewaarborgd worden. Ook zal aandacht besteed worden aan timing en de hoeveelheid aan communicatieboodschappen die we uitzenden. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 29

3. Corporate communicatie Op het gebied van Corporate communicatie zijn in 2010 diverse vernieuwingen en veranderingen in gang gezet. De eerste vernieuwing is zoals gezegd de nieuwe huisstijl. Ook op het gebied van de verschillende vormen van communicatie en de externe profilering van Scouting Nederland hebben ontwikkelingen plaatsgevonden en zijn die nog te verwachten. In dit hoofdstuk wordt de voortgang van Corporate communicatie in 2010 besproken. 3.1 Externe profilering via groepen en regio s Op basis van de vernieuwde spelvisie SCOUTS is de externe profilering van Scouting Nederland vastgesteld, waarbij de elementen Samen, Outdoor en Uitdaging de hoofdlijn vormen. Het handboek, de feestdoos en de regio-toolkit (inclusief mediamateriaal op CD-rom) zijn aan de groepen en regio s beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de lokale of regionale communicatie-inspanningen. Als hulpmiddel voor groepen fungeert het projectteam Corporate communicatie als helpdesk via de telefoon en e-mail (pcc@scouting.nl). Langs deze weg zijn groepen en regio s al vele vragen gesteld en beantwoord. Deze helpdesk blijft beschikbaar om groepen en regio s bij te staan de externe profilering door te voeren in de eigen communicatie. Scouting Nederland heeft de drie bovengenoemde elementen verankerd in haar uitingen. Op de vernieuwde websites, die begin mei 2010 live gaan, zijn de elementen Samen, Outdoor en Uitdaging dan ook leidend. Ook in uitingen en programma s staan deze kernelementen van Scouting centraal. 3.2 In de media Het 100-jarig jubileum van Scouting in Nederland leidt tot een stroom aan publicaties over Scouting. Waar mogelijk verankert Scouting Nederland in deze stroom de externe profilering, in woord en beeld. Feit is dat veel groepen deze dankbare taak zelf op zich nemen. Ook gebruiken de diverse media dit jubileum veelvuldig om terug te gaan in de historie van het Scoutingspel in Nederland. Scouting Nederland geeft richting aan de beeldvorming rond de actuele waarde van het Scoutingspel door middel van een aantal inhoudelijk krachtige en doelgerichte publicaties. Voorbeelden hiervan zijn een regiobrede publicatie in alle Wegener-titels, gebaseerd op een interview met directie en beleidsadviseurs. Daarnaast is Scouts2day hét landelijke mediamoment. Een strak geregisseerd mediacontact stuurt op het zichtbaar maken van het vernieuwde Scouting anno 2010; de blikvanger is hierbij het nieuwe welpenthema. 3.3 Communicatieve invalshoeken Uit het communicatieplan Scout in Zicht is een drietal communicatieve invalshoeken benoemd aan de hand waarvan Scouting zich profileert: peer-2-peer-communicatie, Marketing/PR en guerrillamarketing. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 30

3.3.1 Peer-2-peer-communicatie: leeftijdsgenoten richten zich tot leeftijdgenoten Uit de deelnemers van het Programma Scouting Talent zijn jonge scouts geselecteerd die in diverse media aantreden als woordvoerders van Scouting in Nederland. Deze jonge mensen doen een beroep op hun peers. De eerste resultaten hiervan zijn te vinden in de live-uitzending van Omroep Max op 1 april, de publicatie in het Nederlands Dagblad van 17 maart, de modespecial in Jantje van de winter 2009, radio-interviews met onder andere Omroep Brabant, en een publicatie over Climate Scout in het Brabants Dagblad van 11 december 2009. Deze geselecteerde scouts hebben de titel mediascout gekregen en fungeren naar het voorbeeld van succesvolle trajecten als Young People Spokes Person bij Scouting UK en Zweden. Zij zijn getraind door externe professionals en leden van het projectteam en worden bijgestaan door drie leden van het projectteam. 3.3.2 Marketing/PR in ontwikkeling: Scouting als autoriteit voor jeugd- en jongeren Rondom 15 mei Scouts2day staat een aantal mooie, grote en inhoudelijk sterke publicaties op stapel. Een mooi gerealiseerd voorbeeld is het grote verhaal in het vakblad Buitenspelen (maart 10, nr. 1) waarin Scouting Nederland haar visie en ambities weergeeft. Tevens stond op 21 april 2010 in de rubriek Vrouw van De Telegraaf een artikel waarin de rol van Scouting in de ontwikkeling van een aantal vrouwelijke scouts werd belicht. 3.3.3 Guerrillamarketing Op en rond Scouts2day zal Scouting zich mede door guerrillamarketing van een andere kant laten zien. Vanwege het ondeugende en onverwachte verrassingskarakter blijven deze vormen hier onbesproken. De reeds gerealiseerde resultaten op dit gebied zijn de momenten bij de landelijke intocht van de Sinterklaas in Schiedam en de politiemotor bij het bezoek van Prinses Maxima op de ScoutIn09. Ten slotte ontwikkelt het team momenteel een webconcept dat gebruikt maakt van de reuring die de landelijke verkiezingen gaan veroorzaken. Dit concept richt zich op meerdere aspecten, zoals als inhoudelijke bekendheid, een eigentijds imago en (kader)ledenwerving en valt binnen de bovengenoemde invalshoeken. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 31

4. Spelvisie en -methode Op basis van de spelvisie SCOUTS is binnen het project 2010, conform de opdracht, door de Projectgroep spelvisie en methode verder invulling gegeven aan vernieuwing van het Scoutingspel voor alle leeftijdsgroepen. De kern van de opdracht was om het Scoutingspel beter aan te laten sluiten bij de huidige beleving van jeugd- en jongeren. In de landelijke raad is onder andere besloten een aanpassing te maken in de leeftijdsindeling van de speltakken en de thematiek voor 5 tot 7-jarigen en 7 tot 11-jarigen. In dit hoofdstuk wordt de voortgang besproken als het gaat om de nieuwe leeftijdsgrenzen voor speltakken en de daarbij behorende veranderingen. 4.1 Nieuwe speltaknamen Op 12 december 2009 heeft de landelijke raad nieuwe namen gekozen voor de speltakken. Deze namen sluiten beter aan bij de leeftijdgebonden thema s en zijn per leeftijdsgroep herkenbaar. Ook is het door het gebruik van één naam per speltak gemakkelijker aan ouders of nieuwe (kader)leden uit te leggen wat Scouting is. De nieuwe speltaknamen worden officieel met ingang van 1 september 2010 gebruikt en doorgevoerd in Scouts Online. Momenteel wordt er al wel met de nieuwe leeftijdsgrenzen en speltakken gewerkt om met de verandering bekend te raken. De nieuwe leeftijdsgrenzen en de bijbehorende speltaknamen luiden als volgt: bevers blijven bevers (5 tot 7-jarigen); dolfijnen, welpen, esta s en kabouters worden (water/lucht)welpen (7 tot 11-jarigen); scouts, verkenners, gidsen, padvindsters, zeeverkenners en luchtverkenners worden (water/lucht)scouts (11 tot 15-jarigen); explorers, rowans, sherpa s, matrozen van de wilde vaart en astronauten worden (water/lucht)explorers (15 tot 18-jarigen); jongerentak, pivo s en loodsen worden (water/lucht)roverscouts (18 tot 21-jarigen). Scouts die voornamelijk het spel op het water of in de lucht spelen, mogen deze specificatie voor de nieuw vastgestelde naam zetten, bijvoorbeeld luchtroverscout. 4.2 Activiteitengebieden In de nieuwe spelvisie wordt er gewerkt met acht activiteitengebieden. Het werken met activiteitengebieden brengt variatie in het programma aan. Elk activiteitengebied bestaat uit een verzameling van activiteiten die qua onderwerp bij elkaar horen. Tot op heden waren er voor de verschillende leeftijdsgroepen verschillende activiteitengebieden. Met het nieuwe spelaanbod is er een indeling gekomen in acht activiteitengebieden die in iedere speltak gelijk is. De activiteitengebieden zijn als volgt gedefinieerd: 1. Uitdagende Scoutingtechnieken: activiteiten rondom een techniek, zoals hakken, stoken, kaart en kompas, routetechnieken, pionieren, zeilen en kamperen; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 32

2. Expressie: activiteiten waarmee je je kunt uitdrukken, zoals dansen, filmen, handvaardigheid, toneelspelen, muziek maken, schrijven; 3. Sport & Spel: sporten, postenspelen, ren-spelen, gezelschapsspelen en teamspelen. 4. Buitenleven: activiteiten rondom het beleven van de natuur en overleven in de natuur, zoals survival, kennis van plant en dier, milieu, natuurbeheer en weer. 5. Identiteit: activiteiten die te maken hebben met wie je zelf bent (zelfbeeld), welke levensovertuiging je hebt en de identiteit van je groep. 6. Internationaal: activiteiten rondom kennis over Scouting wereldwijd (bijvoorbeeld JOTA JOTI), internationale uitwisselingen en andere culturen. 7. Samenleving: activiteiten die te maken hebben met je eigen omgeving, het cultureel erfgoed en de maatschappij (maatschappelijke participatie). 8. Veilig & Gezond: activiteiten rondom voeding en veiligheid (zowel fysiek als emotioneel). In wat volgt wordt per speltak uitgelegd wat de uitgangspunten ervan zijn, welke veranderingen zich voordoen, welke aspecten onveranderd blijven en welke materialen er geïntroduceerd zullen worden. 4.3 Bevers Bij de bevers gaat er het een en ander veranderen: er komt een nieuw themaverhaal met nieuwe spelfiguren. De speltaknaam en de leeftijdsgrenzen blijven onveranderd. Wel wordt er een nieuw thema uitgewerkt dat beter past bij de leeftijdsgroep, de nieuwe spelvisie SCOUTS en een betere aansluiting met de welpen heeft. Dit vergemakkelijkt de overgang van de bevers naar de welpen. Een goede aansluiting naar de welpen is belangrijk, maar een bever is niet gelijk aan een welp, dus er is wel verschil nodig. Het nieuwe thema is gebaseerd op de nieuwe spelvisie SCOUTS, waarbij de bevers niet aan alle elementen kunnen meedoen, maar wel aan zoveel mogelijk elementen. In het thema is er een beperkt aantal spelfiguren: er zijn vijf hoofdfiguren en vijf bijfiguren die in koppels te zien zijn. De nieuwe verhalen bevatten een duidelijke structuur van begin tot einde die vergelijkbaar is met de start van een kind bij de bevers tot het overvliegen naar de welpen. De verhalen voor de leiding bevatten duidelijke aanknopingspunten en handvatten voor de Scoutingpraktijk. Dit betekent dat de acht activiteitengebieden dit waren er voorheen vier in deze verhalen terugkomen en ook de spelvisie SCOUTS is een herkenbare component van de verhalen. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 33

4.3.1 Veranderde thematiek Aangezien het huidige thema van de bevers niet meer passend is bij de huidige tijd en ook niet erg herkenbaar meer voor de bevers. Er zijn in de loop van de jaren teveel figuren bijgekomen waardoor het verhaal onsamenhangend is geworden. Daarbij komt dat het verwarrend is dat leidinggevenden ook dieren kunnen zijn. Om de doorlopende leerlijn te bevorderen, en dus een betere aansluiting met de welpen te bereiken, is daarom een nieuw thema gekozen. Hoewel er bij de bevers nog niet wordt gewerkt aan vaardigheden, moeten zij wel voorbereid worden op het overvliegen naar de welpen zodat dit een logische overstap wordt. Bij deze leeftijdsgroep is het gemakkelijk om aan de hand van een thema bepaalde onderwerpen aan bod te laten komen. De verhalen vormen samen een rode draad met een duidelijk begin en einde. De bevers kunnen zich identificeren met de hoofdfiguur, genaamd Stuiter en er zit een duidelijke levensloop in de verhalen. 4.3.2 Vernieuwingen De specifieke vernieuwingen die worden doorgevoerd in het nieuwe thema van de bevers, worden hieronder opgesomd: de bevers gaan verhuizen van Huize Hotsjietonia naar het dorp Hotsjietonia. Dit biedt veel mogelijkheden voor nieuwe en uitdagende Scoutingactiviteiten; er zijn nieuwe inwoners in het dorp: er komt een hoofdfiguur Stuiter, een kind van ongeveer zes jaar oud waarmee de bevers zich kunnen identificeren. Ook komen er vijf nieuwe hoofdfiguren en vijf nieuwe bijfiguren; bij de bevers wordt in het programma met de basis van het Scoutingspel gewerkt de spelvisie SCOUTS en de acht activiteitengebieden. Zo leren de bevers het Scoutingspel spelenderwijs kennen. Er wordt een realistische wereld geschetst met goed en kwaad, waarbij voor de leiding ruimte is om met behulp van handvatten naar eigen inzicht het programma in te vullen. Zo kunnen gebeurtenissen gemakkelijker aan gebeurtenissen in de groepen worden gekoppeld. 4.3.3 Onveranderde aspecten Naast de vernieuwingen zijn er ook aspecten die onveranderd blijven in het nieuwe thema: verschillende karaktereigenschappen uit de oude karakters zijn terug te vinden in de nieuwe karakters. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 34

4.3.4 Materialen en introductie Voor de jeugdleden wordt er een boek gemaakt waarin de figuren worden voorgesteld aan de hand van een kort verhaal en verschillende opdrachten en tekeningen die bij deze personen passen. Het boek bevat ook een plaat van het dorp Hotsjietonia. Daarnaast kunnen bevers en hun ouders in dit boek meer vinden over Scouting in het algemeen en over het reilen en zeilen bij de bevers. Voor de leiding komt er een handboek met daarin andere verhalen dan die in het boek voor de jeugdleden. De verhalen in het handboek hebben tot doel om leiding handvatten te geven om het thema te verwerken in de activiteiten in de groep. De verhalen geven een goed beeld van het thema. Fragmenten uit deze verhalen kunnen gebruikt worden om voor te lezen of bij een activiteit. In de verhalen krijgen de figuren duidelijk vorm, zodat leiding de figuren ook zelf goed kan representeren in de groep. Daarnaast komen de activiteitengebieden en de spelvisie SCOUTS naar voren in de verhalen. Op de Bever-Doe-Dag op 12 juni 2010 in DierenPark Amersfoort wordt het boek voor de jeugd geïntroduceerd. Vanaf het najaar zullen ook het handboek voor de leiding, de voorbeeldprogramma s en de activiteitenbank worden geïntroduceerd. 4.4 Welpen Bij de welpen treedt er ook een aantal veranderingen op: er komt een nieuw themaverhaal met reeds bekende, maar ook nieuwe spelfiguren. De leeftijdsgroep 7 tot 11 jaar bestond tot nu toe uit vier groepen: dolfijnen, welpen, esta s en kabouters. Voor de groep 7-11 jaar waren er verschillende thema s voor meisjes en jongens. Tegenwoordig sluiten de verschillende onderwerpen in de thema s aan bij zowel jongens als meisjes en is het dus niet meer noodzakelijk om aparte thema s te gebruiken. Ook is het niet nodig om een apart thema voor water- en landscouts te hanteren. Uit statistische gegevens, onderzoeksresultaten en bevindingen van teamleiders blijkt dat de thema s vooral gebruikt worden als het gaat om de aankleding en dat het doen van activiteiten in het thema maar sporadisch plaatsvindt. En dan gaat het voornamelijk om de aankleding. Het aantal luchtgroepen is te beperkt om daar een apart thema voor te schrijven en dus spelen ook zij in hetzelfde thema als land- en waterscouts. Daarom heeft de landelijke raad in december 2008 gekozen voor één thema. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 35

Het thema Jungleboek wordt in het nieuwe spelaanbod daarom het enige thema van de leeftijdsgroep 7-11 jaar. Voor dit thema is gekozen, omdat dit thema een sterke verhaallijn heeft en goed toepasbaar is. Het biedt voldoende structuur en handvatten voor leiding en tegelijkertijd is er voldoende ruimte voor eigen creativiteit. Om de eenheid en duidelijkheid te bewaken, is er daarom ook gekozen voor één naam voor de gehele speltak: de welpen. Alle dolfijnen, esta s en kabouters heten vanaf september 2010 dus (water/lucht)welpen. 4.4.1 Veranderde thematiek Het spelen volgens een bepaald thema is belangrijk bij Scouting. Het sluit namelijk aan bij de belevingswereld van kinderen en het prikkelt de fantasie. Daarnaast maakt het spelen in thema het mogelijk om op een speelse manier een diepere laag aan te brengen in de activiteiten. Om het spelen in een thema te bevorderen, is voor het vernieuwde spelaanbod voor de leeftijdsgroep 7 tot 11 jaar gekozen één thema, gebaseerd op het Jungleboek. Er zijn diverse redenen om voor één thema, gebaseerd op het Jungleboek, te kiezen: het is goed om het gebruik van een thema bij het spelen nieuw leven in te blazen; het spelen in één thema bevordert de externe herkenbaarheid en neemt onduidelijkheid weg; het Jungleboek-thema is een thema dat door iedereen gebruikt kan worden en gemakkelijk kan worden aangepast voor zowel jongens als meisjes, voor land-, water- en luchtscouts en voor scouts met een beperking; het Jungleboek-thema sluit goed aan op de volgende leeftijdsgroep, de scouts; de herkenbaarheid van het Jungleboek-thema is internationaal; in veel landen wordt het Jungleboek-thema gebruikt. 4.4.2 Vernieuwingen Het nieuwe Jungleboek-verhaal brengt een aantal vernieuwingen met zich mee: er zijn nieuwe verhalen geschreven en er worden nieuwe themafiguren geïntroduceerd. Zo hebben meer waterfiguren een rol gekregen in het nieuwe thema; naast Mowgli krijgt het meisje Shanti een hoofdrol in het nieuwe Jungleboek-thema. Hiermee is er meer aandacht voor meisjes, zodat zij zich met Shanti kunnen identificeren; er is een nieuwe junglekaart ontworpen, waarin acht activiteitengebieden een plek hebben gekregen; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 36

de activiteitengebieden zijn bij de welpen gekoppeld aan plekken in de jungle. Hieronder is te zien welke activiteitengebieden bij welke plekken horen: 1. Uitdagende Scoutingtechnieken Nishaani plaats 2. Expressie Guha grotten 3. Sport & Spel Khaali Jagah vlakte 4. Buitenleven Talaab poel 5. Identiteit Raadsrots 6. Samenleving Haveli (het mensendorp) 7. Internationaal Emaarate ruïne 8. Veilig & Gezond Wolvenhol; het behalen van insignes wordt op een andere manier vormgegeven. Welpen kunnen per activiteitengebied een insigne behalen. Hierbij zijn er drie niveaus gecreëerd, zodat ieder kind op zijn eigen niveau mee kan doen en voldoende uitdaging heeft. Voorbeelden hiervan zijn de insignes koken, journalistiek en knopen. Welpen die overvliegen naar de scouts behalen in het laatste halfjaar insignes die hen voorbereiden op de scouts. Zo wordt de overgang van de welpen naar de scouts versoepeld en sluiten de speltakken beter op elkaar aan; in het leidinghandboek en de online activiteitenbank worden nieuwe programma-ideeën opgenomen die aansluiten bij de spelvisie SCOUTS, het thema en de activiteitengebieden; in het leidinghandboek staan suggesties voor leiding- en hordenamen. 4.4.3 Onveranderde aspecten Er zijn ook aspecten die onveranderd blijven: de nieuwe Jungleboek-verhalen blijven gebaseerd op de originele verhalen van Kipling; bekende themafiguren als Baloe, Bagheera en Mowgli komen terug in de nieuwe verhalen; de indeling van de groep (horde) in nesten en het werken met een helper en een gids blijven bestaan; de herkenbaarheid van de activiteitengebieden en de beschrijvingen van themafiguren uit het dolfijnenthema blijven bestaan; enkele onderdelen uit het kabouterthema blijven bestaan, zoals het alfabet. Deze onderdelen worden wel aangepast aan het junglethema; de ruimte en de vrijheid voor leiding om zelf de fantasie te gebruiken en zelf activiteiten te bedenken die kenmerkend waren voor het esta-thema, blijven bestaan. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 37

4.4.4 Materialen en introductie De introductie van het nieuwe thema zal plaatsvinden op Scouts2day op zaterdag 15 mei 2010. Tijdens Scouts2day zijn er twee parken speciaal ingericht voor de welpen. Vanaf het moment dat ze het park instappen, lopen de deelnemers de jungle in. De hele aankleding is in junglestijl en in alle spellen is het junglethema verwerkt. De verschillende velden zijn vernoemd naar de junglebewoners en er zullen tevens spelfiguren rondlopen in het park. Bij elk spel komt een uitlegbord te staan met daarop informatie over het activiteitengebied en de spelvisie SCOUTS. Zo kan de leiding direct zien welke elementen uit de spelvisie SCOUTS in het spel verwerkt zitten en ervaren zij hoe gemakkelijk ze met de nieuwe spelvisie aan de slag kunnen. Op Scouts2day wordt het junglegids voor de jeugdleden voor het eerst gepresenteerd en is het ook te koop bij de ScoutShop. Ook het verhalenboek voor de leiding en kinderen wordt op deze dag aan iedereen getoond en verkocht. Vanaf deze datum zal ook de online activiteitenbank gereed zijn. Het leidinghandboek, de voorbeeldprogramma s, de activiteitenbank en de website voor de welpen volgen in het najaar. 4.5 Scouts Bij de scouts gaat ook het één en ander veranderen. Met het vernieuwde programma worden de scouts op een gestructureerde manier voorbereid op de overgang naar de explorers. Vanaf september 2010 is de leeftijdsgrens van de scouts 11 tot 15 jaar en is scouts de speltaknaam voor iedere scout in deze leeftijd. De oude benamingen zoals (zee)verkenners en gidsen vervallen hierbij. In het speltak programma komt een duidelijk gestructureerde opbouw die voortborduurt op wat de scouts bij de welpen hebben geleerd en die aansluit op de volgende speltak, de explorers. 4.5.1 Vernieuwingen Het nieuwe scoutsprogramma is bedoeld om scouts aan de slag te laten gaan met allerlei activiteiten waarbij de jeugdleden uitgedaagd worden om hun grenzen te verleggen, nieuwe dingen te ontdekken en zo steeds zelfstandiger te worden. Het scoutsprogramma zal bestaan uit vier fases die op een goede manier op elkaar aansluiten. Dit zijn de volgende fases: 1. Basis: in de eerste fase (het eerste jaar) van het scoutsprogramma gaan de jeugdleden aan de slag met het behalen van insignes, gekoppeld aan de acht activiteitengebieden. De scouts kunnen op drie gebieden insignes halen, dit voor de uitgebreidheid van de gebieden. 2. Verdieping: in de tweede fase (het tweede jaar) worden de jeugdleden gestimuleerd tien nieuwe insignes te behalen die een verdieping zijn van de insignes die in de eerste fase behaald zijn. Na het afronden van de twee fases heeft een jeugdlid een allround-niveau behaald op de acht activiteitengebieden. 3. Leiderschap: in de derde fase (het derde jaar) leren de jeugdleden leiding geven binnen hun ploeg. Ook kan er gekozen worden uit bepaalde specialisatie-insignes. In tegenstelling tot de eerste twee fases zijn de specialisatie-insignes gericht op een specifieke activiteit binnen een Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 38

activiteitengebied en betreffen ze geen breed scala aan activiteiten. Een voorbeeld van een specialisatie-insigne is het EHBO-insigne. 4. Voorbereiding op de explorers: in de vierde fase (het vierde jaar) gaan de jeugdleden verder met het leiding geven binnen hun ploeg en de specialisatie-insignes. Daarnaast begint de scout in het laatste halfjaar van de scouts aan de introductie van de explorers, zodat de overgang naar de explorers soepel verloopt. Zoals te zien is, wordt er van een gemiddelde scout uitgegaan die ongeveer een jaar bezig is met een fase. Dit kan natuurlijk per scout variëren en daarom is er de mogelijkheid dat een jeugdlid meer of minder tijd nodig heeft om de fases te doorlopen. 4.5.2 Materialen en introductie De introductie van het nieuwe scoutsprogramma zal plaatsvinden op de JubJam100, van 26 juli tot en met 4 augustus 2010. Op de JubJam100 wordt het boek voor de jeugdleden voor het eerst gepresenteerd en is het ook te koop bij de ScoutShop. Het leidinghandboek, de voorbeeldprogramma s, de activiteitenbank en de website voor de scouts volgen in het najaar. 4.6 Explorers Per 1 september 2010 is de nieuwe leeftijdsgrens van de explorers 15 tot 18 jaar en is explorers de speltaknaam. Oude benamingen zoals rowans en wilde vaart komen hierdoor te vervallen. Het speltakprogramma bouwt voort op de inhoud van Sleutel 14, het handboek voor explorers dat in 2007 werd uitgegeven. Een aantal aspecten is toegevoegd dat voortkomt uit de vernieuwing van het spelaanbod van alle leeftijdsgroepen. Zo wordt de aansluiting met de andere leeftijdsgroepen soepeler. 4.6.1 Vernieuwingen In het explorerprogramma draaide het tot nu toe om eigen initiatief. De explorers gaven zelf hun programma vorm en de begeleider ondersteunde, motiveerde en deed actief mee. In het nieuwe programma blijven deze aspecten onveranderd. Toch zijn er vernieuwingen die dus afwijken van het oude programma. Het gaat dan om de volgende vernieuwingen: er komen insignes voor de explorers: explorers gaan in het nieuwe programma ook werken met insignes. Hierbij werken zij niet met voorgeschreven eisen voor het behalen van een insigne, maar bepalen zij zelf hun eigen uitdagingen. Met het progressiesysteem wordt zichtbaar gemaakt wat de explorers geleerd hebben; de indeling van de activiteiten verandert (zie hiervoor paragraaf 3.1.2.2); er komt een nieuw thema dat als een kapstok dient: aan de uitwerking van dit thema wordt momenteel nog gewerkt. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 39

4.7 Roverscouts Per 1 september 2010 is de nieuwe leeftijdsgrens van de jongerentak 18 tot 21 jaar en is roverscouts de nieuwe speltaknaam. Het speltakprogramma wordt beter ingevuld, zodat er een volwaardige speltak ontstaat met bijbehorende methodes, middelen en media. Elke roverscout kiest hierbij drie uitdagingen uit de verschillende activiteitengebieden die de kern van het programma vormen. 4.7.1 Vernieuwingen Zoals gezegd komt er een nieuw programma voor roverscouts. Dit programma bestaat uit drie fases (de namen van de fases zijn werknamen): 1. Oriëntatie: deze fase duurt maximaal een half jaar en de roverscout maakt in deze fase kennis met het programma. Samen met een buddy kiest de roverscout drie uitdagingen waarmee hij of zij de komende jaren aan de slag gaat. De drie uitdagingen zijn verdeeld over de acht activiteitengebieden en betreffen de volgende aspecten: iets typisch Scouting met een keuze uit de activiteitengebieden Uitdagende Scoutingtechnieken, Sport & Spel of Buitenleven; iets nuttigs waarmee roverscouts hun bijdrage aan de maatschappij leveren. Hierbij hebben zij de keuze uit (een combinatie van) de activiteitengebieden Veilig & Gezond, Samenleving en Internationaal; iets persoonlijks dat goed bij de roverscout past. De roverscout heeft hierbij de keuze uit de activiteitengebieden Expressie en Identiteit. 2. Journey: dit is de langste fase en duurt ongeveer twee tot tweeënhalf jaar. Tijdens deze fase doen roverscouts activiteiten met de andere roverscouts en werken ze aan hun eigen uitdagingen. Wat activiteiten betreft, wordt van de roverscouts het volgende verwacht: ten minste eenmaal een internationale ervaring in Scoutingverband opdoen; aan ten minste één maatschappelijk project meedoen; ten minste één bovenlokale activiteit (mede) organiseren; Overlapping van een uitdaging met één of meerdere bovenstaande uitgangspunten is mogelijk. Vrijwel alle activiteiten hebben namelijk een projectmatig karakter. Voor het programma worden ondersteunende middelen en media ontwikkeld. 3. Vertrek: tijdens deze laatste fase bereid de roverscout zich voor op de eindceremonie. De eindceremonie is gebaseerd op het Europese concept van de Partenza (het vertrek). Met de eindceremonie komt een duidelijk einde aan het jeugdlidmaatschap, het symboliseert de overgang van jongere naar volwassene. Er wordt een bewuste keuze verwacht van de roverscout, namelijk om wel of niet de waarden van Scouting te delen en deze in de toekomst in te zetten. Om aan de eindceremonie deel te nemen dient een roverscout te voldoen aan een aantal criteria. Deze criteria zijn nog niet vastgesteld, te denken valt aan bijvoorbeeld: de Scoutingmethode in eigen woorden kunnen uitleggen; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 40

instemmen met de normen en waarden zoals Scouting deze voorstaat en kunnen uitleggen wat deze normen en waarden voor de roverscout betekenen; de roverscout heeft een vernieuwend project gedaan; de roverscout heeft een nieuwe actieve rol of functie binnen Scouting gevonden; de roverscout accepteert de verandering van de rol van jeugdlid naar verantwoordelijk en initiatiefnemend volwassen kaderlid, dat actief de jeugdleden direct of indirect gaat ondersteunen. 4.8 Voorstel nieuwe wet en belofte Met het vernieuwen van het spelaanbod voor alle leeftijdsgroepen, is er ook gekeken naar het aanpassen van de wet en belofte. In de huidige situatie is het namelijk zo dat de teksten van de verschillende leeftijdsgroepen niet allemaal op elkaar aansluiten. Ook zou een aantal teksten qua taalgebruik gemoderniseerd mogen worden. Tot slot wilden we de teksten meer passend maken voor de betreffende leeftijdsgroep en laten aansluiten bij het nieuwe spelaanbod. In de huidige situatie bestaat er geen wet en belofte voor bevers. Voor kinderen in de leeftijd van 5 en 6 jaar is het begrijpen van en je houden aan regels en afspraken nog moeilijk. Een belofte voor bevers is dan ook niet wenselijk. Wel wordt vanuit de projectgroep voorgesteld om een beverwet te introduceren, als voorloper op de welpenwet, zodat ook bevers hiermee bekend raken. Deze beverwet moet simpel en kort zijn en goed te begrijpen zijn voor bevers. De wet laat vooral zien wat je als bever bent. Naast een beverwet zouden bevers heel goed een motto kunnen gebruiken. Een motto past bij deze leeftijdsgroep en wordt ook in veel andere landen gebruikt. Voor de overige leeftijdsgroepen hebben we getracht de teksten moderner en meer passend bij elkaar te maken. Dit heeft geresulteerd dat de belofte in tekst op elkaar opbouwt. Met uitzondering van de tekst voor leiding en andere vrijwilligers. Deze tekst werd anders te omvangrijk en de kern zou dan verloren gaan. De wet is voor iedereen vanaf elf jaar dezelfde tekst en voor welpen en bevers is er een eenvoudigere wet geschreven. Op de volgende pagina s staan de teksten voor de nieuwe wet en belofte. Ook de huidige teksten met daarbij de waarden die we uit deze teksten gehaald hebben, en waar een opbouw in terug te vinden is van bevers t/m roverscouts, zijn verderop in dit document terug te vinden. De nieuwe teksten voldoen aan de voorwaarden vanuit de wereldbonden. Verder is er bij het formuleren van deze nieuwe teksten onder andere gekeken naar teksten van wet en belofte van verschillende andere landen. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 41

Belofte Voor welpen: Ik beloof* mijn best te doen een goede welp te zijn. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de welpenwet. Jullie kunnen op mij rekenen. Voor Scouts: Ik beloof* mijn best te doen een goede scout te zijn. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de Scoutingwet. Ik wil samen met anderen het goede zoeken en bevorderen. Jullie kunnen op mij rekenen. Voor Explorers: Ik beloof* mijn best te doen een goede explorer te zijn. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de Scoutingwet. Ik wil samen met anderen het goede zoeken en bevorderen. Ik wil de kansen die ik krijg benutten, door zo goed mogelijk om te gaan met de middelen die mij ter beschikking staan. Jullie kunnen op mij rekenen. Voor Roverscouts: Ik beloof* mijn best te doen een goede roverscout te zijn. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de Scoutingwet. Ik wil samen met anderen het goede zoeken en bevorderen. Ik wil de kansen die ik krijg benutten, door zo goed mogelijk om te gaan met de middelen die mij ter beschikking staan. Ik wil ontdekken op welke manier ik een bijdrage kan leveren aan de samenleving, zowel binnen als buiten Scouting. Jullie kunnen op mij rekenen. Voor kaderleden: Ik beloof* mijn best te doen goede leiding te zijn. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de Scoutingwet. Ik wil jullie helpen goede scouts te zijn en jullie stimuleren in je ontwikkeling. Ik wil dit samen met de andere leiding doen. Jullie kunnen op mij rekenen. * Facultatief is hier de toevoeging met behulp van God, waarmee God staat voor de verschillende benamingen die hier vanuit verschillende geloofsrichtingen voor worden gebruikt. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 42

Voor (plus-scout) leden: Ik beloof* mijn best te doen in mijn rol een goede bijdrage te leveren aan Scouting. Iedereen te helpen waar ik kan en me te houden aan de Scoutingwet. Ik doe mijn best een bijdrage te leveren aan de samenleving, zowel binnen als buiten Scouting. Jullie kunnen op mij rekenen. Wet Beverwet Ik ben een bever. Wat bevers doen, doen we samen. Motto bij bevers: Samen spelen, samen doen. Welpenwet Een welp speelt samen met anderen in de jungle. Een welp is eerlijk, vriendelijk en zet door. Een welp zorgt goed voor de natuur. Scoutingwet (voor iedereen vanaf 11 jaar) Een scout trekt er samen met anderen op uit om de wereld te ontdekken en deze meer leefbaar te maken. Een scout is eerlijk, vriendelijk en zet door. Een scout is trouw, waardebewust en zorgt goed voor de natuur. Een scout is behulpzaam en respecteert zichzelf en anderen. Deze vernieuwde teksten van de wet en belofte worden ter goedkeuring voorgelegd aan de landelijke raad. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 43

4.9 Communicatieplanning De vier grote jubileumevenementen de Bever-Doe-Dag, Scouts2day, JubJam100 en RoverscoutMania worden gebruikt om het nieuwe spelaanbod te introduceren. Ten behoeve hiervan worden eerst nieuwsbrieven gestuurd aan de leiding en krijgen de jeugdleden een uitnodiging waarin al een tipje van de sluier wordt opgelicht. Op de vier evenementen worden vervolgens de thema s geïntroduceerd en maken de speltakken kennis met nieuwe verhalen en spelfiguren. Na afloop van het evenement worden leiding en leden die niet op het evenement zijn geweest, geïnformeerd over de vernieuwingen en worden de leden die wel op het evenement waren herinnerd aan de vernieuwingen. Ten slotte wordt ook in de Scouting Magazines aandacht besteed aan de implementatie van het nieuwe spelaanbod. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 44

5 Talentontwikkeling binnen Scouting Nederland: Scouting Academy Onder de noemer Deskundigheidsbevordering is een nieuwe aanpak gestart voor het ontwikkelen van de talenten van scouts binnen Scouting Nederland. De aanpak is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Het gaat om de aantoonbare ontwikkeling van hetgeen iemand in de praktijk kan betekenen, waarbij vaardigheden in competenties worden uitgedrukt: o de ontwikkeling van competenties start al binnen de speltakken (doorlopende leerlijn); o we maken competenties binnen en buiten Scouting zichtbaar (persoonsgebonden competentiesystematiek); o we zijn helder in wat we bedoelen en verwachten (tijdsinvestering/doelstelling functioneren/commitment). Vrijwillig is niet (langer) vrijblijvend: het goed vervullen van een rol of functie vraagt erom dat de benodigde competenties aangetoond kunnen worden; ze worden dan kwalificaties genoemd. De manier van leren (competenties verwerven) sluit aan bij de beschikbare tijd en de individuele behoefte van kaderleden: het gaat dan om leren in de groep (begeleid door de praktijkbegeleider), e- learning, trainingsmodules (regionaal en landelijk, bijvoorbeeld in een Scoutiviteit). Ontwikkelen hoeft maar één keer: Eerder Verworven Competenties (EVC s) bijvoorbeeld als jeugdlid binnen Scouting, maar ook competenties die buiten Scouting zijn opgedaan worden erkend. 5.1 Functiebeschrijvingen en competentiesystematiek Om per functie te kunnen benoemen welke (rand)voorwaarden aan de orde zijn en welke competenties moeten worden verworven, zijn we bezig met de ontwikkeling van functieprofielen. Als voorbeeld zijn de profielen voor leidinggevende en teamleider van bevers, welpen en scouts bijgevoegd. Bij aanvang van de zomer van 2010 zal van elke reguliere functie binnen Scouting een functieprofiel beschikbaar zijn. De functiebeschrijvingen zijn gebaseerd op functiecompetenties met daaraan gekoppeld persoonsgebonden competenties. Door op deze wijze te werken wordt het mogelijk: de competenties van iemand van buiten te koppelen aan de functieprofielen binnen Scouting waardoor erkenning van EVC s mogelijk wordt; de binnen Scouting ontwikkelde en aangetoonde competenties te vertalen naar competenties die passen in een functie- of beroepsprofiel (opleidingsprofiel) buiten Scouting; de database voor talentontwikkeling (HRM) in Scouts Online te vullen waardoor: o individuele scouts hun eigen profiel kunnen vergelijken met de binnen Scouting beschikbare of te vervullen functies, waardoor loopbaanplanning bij Scouting mogelijk wordt; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 45

o talentmanagers van Scouting (groepsbegeleider, regionaal en landelijk talent/hrmmanager) in staat zijn: individuen te ondersteunen in hun ontwikkeling door functies aan te bieden die leiden tot uitdaging en nieuw verworven competenties; binnen Scouting functies te vervullen. De beschrijving van persoonsgebonden competenties (29 competenties x 6 niveaus) is relatief omvangrijk, omdat alle functieniveaus binnen Scouting (en andere organisaties) ermee moeten kunnen worden afgedekt. Daarnaast is het taalgebruik afkomstig en gekoppeld aan niet- Scoutingorganisaties (bijvoorbeeld de overheid of het bedrijfsleven), zodat voor deze organisaties herkenbaar wordt wat de toegevoegde waarde is van de binnen Scouting ontwikkelde competenties. Om het gebruik binnen Scouting te vergemakkelijken: wordt gewerkt aan binnen Scouting herkenbare termen en voorbeelden (medio 2010 gereed); is een competentiescan in voorbereiding die via de website de mogelijkheid biedt de eigen competenties te inventariseren (eind 2011 gereed). In een aantal regio s is door trainingsteams al geëxperimenteerd met competenties. In de praktijk blijkt, na een oorspronkelijke weerstand, het (al dan niet gezamenlijk) inventariseren van eigen en andermans competenties met de gekozen systematiek goed mogelijk en tevens leuk. Daarnaast blijken voorlichtings- en afstemmingsmomenten die met regio(trainings)teams worden gerealiseerd bij te dragen aan begrip en acceptatie van de Scouting Academy-aanpak. 5.2 Ontwikkeling competenties Om de regio s te ondersteunen bij het realiseren van trainingsmodules Spel en Scouting Academy (in het najaar) wordt hard gewerkt aan een model voor trainingsmodules. De trainingsmodules Nieuw spelaanbod voor alle speltakken en Scouting Academy worden in het weekend van 24, 25 en 26 september 2010 geïntroduceerd, tezamen met het nieuwe spelaanbod. In dat weekend kunnen regionale trainers en speltakorganisatoren kennisnemen en oefenen met de nieuwe aanpak. In het najaar en in 2011 wordt verder invulling gegeven aan het nieuwe ondersteuningsaanbod: e-learning, regiomodules en landelijke trainingen (onder andere een vernieuwde Gilwellcursus en Scoutiviteit). 5.3 Vaststellen competenties en kwalificatie Op dit moment wordt gewerkt aan een beschrijving van het vaststellen van competenties en de manier waarop daarmee kwalificaties worden verworven. Het vaststellen van competenties van leidinggevenden wordt gerealiseerd door de praktijkbegeleider in samenwerking met de praktijkcoach van de regio, die voor de belangrijkste competenties zal meetekenen. De wijze waarop de uitvoering wordt ingericht, zal tegemoet komen aan de weerstand tegen examen doen. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 46

Voor de functies op het niveau van bestuur van de groep en de regio, talentontwikkeling (Scouting Academy) en talentmanagement (HRM van groep, regio of land), groeps- en regio-ontwikkeling (groeps- en regiocoaches) zullen assessoren verantwoordelijk worden voor het vaststellen van competenties (kwalificatie). 5.3.1 Overgangsgregeling Wanneer iemand op dit moment bevoegd is als leidinggevende of teamleider, wordt deze bevoegdheid omgezet naar een kwalificatie wanneer de betrokkene de competenties Nieuw spelaanbod (voor de leeftijdsgroep) en Scouting Academy heeft verworven, alsmede zijn persoonsgebonden competentieprofiel heeft vervaardigd zodat dit kan worden opgenomen in het HRM-systeem. Dit zijn twee modules van naar verwachting één dagdeel. De procedure daarvoor wordt momenteel uitgewerkt. Omzetting kan worden geregistreerd met ingang van 1 januari 2011. Daar waar nu geen bevoegdheid aanwezig is (52% van de leidinggevenden) zal de kwalificatie moeten worden verworven in aansluiting op de benodigde teamkwalificatie(s). Bijvoorbeeld: als er twee gekwalificeerd leidinggevenden zijn in een team dan kan de derde volstaan met basisniveau (zie functieprofiel of teamprofiel). Naar verwachting zal de nieuwe manier van competentieverwerving (onder andere in de groep) in combinatie met de mogelijkheid reeds verworven competenties af te vinken betekenen dat voor veel mensen kwalificatie een hanteerbare inspanning vraagt. Voor alle andere functies en bevoegdheden geldt dat overgangsregelingen worden voorbereid. 5.3.2 Teamkwalificaties Om de kwaliteit van spel en functioneren binnen leidingteams te borgen, zijn teamkwalificatieprofielen opgesteld. Ieder team als geheel zal daaraan moeten voldoen. We voorzien een overgangsperiode van twee jaar vanaf 1 januari 2011. 5.4 Kwalificatietekens Voor de diverse kwalificaties worden tekens op de Scoutfit ontwikkeld, die worden gedragen boven de rechterborstzak. Voor Gilwell(-trainers) zijn de bestaande internationaal geldende uiterlijke tekens (Woodbadge) van toepassing. 5.5 Organisatie 5.5.1 Structuur De landelijke raad heeft het raamwerk voor Scouting Academy vastgesteld in december 2008. Op basis daarvan is in opdracht van het landelijk bestuur, invulling gegeven aan de uitwerking. Eind 2010 zal het in te stellen team Scouting Academy verantwoordelijk worden voor de organisatie, inrichting en realisatie van de Scouting Academy-aanpak. Tot dit moment wordt de verantwoordelijkheid ingevuld door het projectteam Scouting Academy, onder verantwoordelijkheid van Coördinatie 2010. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 47

5.5.2 Talentontwikkelaars Om ondersteuning te bieden aan talentontwikkeling volgens Scouting Academy zijn op de diverse niveaus verschillende functies gedefinieerd. Het onderstaande overzicht brengt dat in beeld: Organisatie- Talentmanagement/HRM Talentontwikkeling (Scouting Organisatieontwikkeling niveau Academy) Groep Groepsbegeleider Praktijkbegeleider Regio Regio HRM er Praktijkcoach/trainers/assessoren Groepscoach Land Landelijke HRM er Trainers/opleiders/Gilwellstaf Groepscoach/regiocoach De samenhang tussen de diverse ontwikkelrollen is van groot belang voor het effectief ontwikkelen van scouts (mensen) en Scouting (organisaties). Zo kan een individu zijn competenties ontwikkelen door via Scouting Academy een e-learningmodule te doen of door op regioniveau een training te volgen, maar ook door bijvoorbeeld deel te nemen aan een project waarin nieuwe uitdagingen leiden tot plezier en nieuwe competenties (bijvoorbeeld subkampleider JubJam100). 5.5.3 Landelijk niveau Op landelijk niveau zullen zestien tot twintig opleiders of assessoren actief worden, waarvan vier met specifieke competenties voor de competentieontwikkeling van procestrainers (Gilwellcursusstaf/groepscoaches). Landelijke trainers moeten voldoen aan het functieprofiel van opleider en worden aangesteld door het team Scouting Academy. Alleen deze opleiders of assessoren zijn bevoegd tot het ondersteunen en vaststellen van de competenties van opleiders, trainers, praktijkcoaches en de Gilwell-cursusstaf. Daar waar opleiders in de regio op landelijk niveau actief zijn, kan worden samengewerkt op landelijk niveau. Team Scouting Academy blijft ook dan verantwoordelijk voor de aanstelling en kwaliteitsmonitoring van de uitgevoerde talentontwikkelactiviteiten. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 48

6. Groepsontwikkeling: voor de toekomst 6.1 Inleiding De huidige realiteit in onze vereniging is dat een deel van de Scoutinggroepen groeit en bloeit en binnen de eigen lokale gemeenschap gewaardeerd wordt, terwijl een aantal andere groepen een kwijnend bestaan leidt. Sommige groepen blijken in staat om kansen in de eigen omgeving te benutten en mee te veranderen. Anderen houden het hoofd nauwelijks boven water en verliezen steeds meer contact met de eigen omgeving of vereniging. Om het mogelijk te maken dat ook in de toekomst kinderen het Scoutingprogramma kunnen spelen, is het noodzakelijk dat de vereniging meer gezonde Scoutinggroepen krijgt. Groepen die een kwalitatief goed en actueel programma bieden, waar je als vrijwilliger met plezier werkzaam bent en waar sprake is van beleid op het gebied van financiën, de locatie, de ontwikkeling van de groep, het coördineren van hulpmiddelen, vrijwilligers en relaties. In de kern: zelfredzaam (leren) zijn, waardoor je een zichtbare bijdrage levert aan de ontwikkeling van anderen. In de landelijke raad van juni 2009 is aangegeven dat het belangrijk is om te gaan werken aan groepsontwikkeling en het rechtstreeks ondersteunen van groepen in dit proces. Aangezien hier veel middelen voor nodig zijn en dit ook om verandering in de ondersteuningsniveaus vraagt, is besloten definitieve besluitvorming over groepsontwikkeling te koppelen aan een zogenaamde pilotfase. In deze fase wordt er een analyse van de groep gemaakt aan de hand waarvan een actieplan wordt opgesteld. Met Groepsontwikkeling streven we verschillende doelen na: groepen met behulp van een kwaliteitsinstrument inzicht geven in de eigen ontwikkelkansen; groepen ondersteunen bij de totstandkoming van kwaliteitsplannen; groepen ondersteunen bij werving en groei van kader- en jeugdleden; monitoren en kennisontwikkeling op het gebied van groepsmanagement en ledenontwikkeling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van (marketing)onderzoek en analyses; bij de groepen waarmee gewerkt wordt, de implementatie van de 2010-producten in gang zetten. Dit hoofdstuk 6 geeft de voortgang van de pilot Groepsontwikkeling weer. Allereerst worden de pilot opzet, de continuïteitsgroei en de uitkomsten van vervolgrapportage en actueel onderzoek gepresenteerd. Vervolgens is de stand van zaken pilotgroepen toegelicht, inclusief de resultaten. Na de conclusies komt het ambitieniveau van onze vereniging aan de orde, inclusief de aanbevelingen aan de landelijke raad. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 49

6.2 Pilotfase Voor het project Groepsontwikkeling is een pilot uitgevoerd. De twintig Scoutinggroepen in deze pilot zijn verdeeld over de verschillende typen groepen, zoals die uit de eerste analyse van de ledenontwikkeling naar voren kwamen: risicogroepen die een dalende trend van zeventig naar vijftig leden lieten zien; groepen met meer dan zeventig leden die een dalend, groeiend of stabiel ledental lieten zien. Er is niet voor gekozen de groepen met een nog kleiner ledenaantal in de pilots op te nemen. Wel vindt er in Regio de Baronie extra ondersteuning plaats bij een initiatief vanuit de regio om zes groepen van deze omvang die niet gezond zijn in een gezamenlijke aanpak te begeleiden. Bij de pilotgroepen zijn twee groepen die invloed ondervinden van culturele veranderingen in de bevolkingssamenstelling in de omgeving en twee groepen waar geheel of gedeeltelijk waterscouting plaatsvindt. Met de namen en gegevens van de individuele pilotgroepen wordt uiteraard vertrouwelijk omgegaan. De pilotfase is bedoeld om: 1. het ontwikkelde kwaliteitsinstrument te toetsen; 2. effectieve methodieken te ontwikkelen voor groepsontwikkeling; 3. een volgorde aan te bevelen: wanneer is er groepsondersteuning beschikbaar en voor welke groepen; 4. de aanbevelingen voor de vervolgaanpak van Groepsontwikkeling te koppelen aan het uitvoeringsplan en begroting. Dit is van belang voor de besluitvorming in de landelijke raad in juni en december 2010. De pilotfase is gecoördineerd door de projectleider en uitgevoerd door drie seniorcoaches met cocoaches vanuit de vereniging. 6.3 Uitkomsten vervolgrapportage en actueel onderzoek Scouting heeft op dit moment 110.000 leden en is de afgelopen dertien jaar 13.000 leden kwijtgeraakt. In 2009 zijn de uitkomsten van een analyse, gebaseerd op de data uit de ledenadministratie, bekend gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van data tussen 1986 en 2007. De resultaten van deze analyse zijn: Scouting verliest leden, omdat er een sterke afname van het aantal Scoutinggroepen te zien is; de stijging van het ledenaantal tussen 1986-1996 is voor een groot deel (70%) aan de oprichting van de speltak bevers toe te schrijven; in de periode 2002-2007 is te zien dat de harde kern van groepen bestaat uit: o groepen met een neutrale ledenontwikkeling (379 groepen); o groepen met een ledengroei > 17 leden (224 groepen); o groepen met een ledendaling < 17 leden (224 groepen); Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 50

Daarnaast is er een aantal groepen dat een klein ledenaantal heeft en bovendien een dalend ledenaantal laat zien. Het is dus de vraag of deze groepen er weer bovenop kunnen gaan komen; er worden nauwelijks nieuwe groepen opgericht. De bovengenoemde uitkomsten zijn zeer belangrijk en zijn de directe aanleiding voor het project Groepsontwikkeling geweest. In Tabel 1 en Grafiek 1 worden de uitkomsten van de analyse weergegeven. Tabel 1 continuiteit 2009 aantal groepen Leden 1995 Leden 2009 leden verschil ledenverschil per groepper jaar floreert 667 71.956 80.901 8.945 13,41 639 gestopt 197 7.847 1-7.846-39,83-560 crises 153 8.425 3.559-4.866-31,80-348 risico 313 33.434 24.084-9.350-29,87-668 subtotaal 663 49.706 27.644-22.062-33,28-1576 Grand Total 1.330 121.662 108.545-13.117-9,86-937 Grafiek 1 6.4 Vervolgonderzoek Inmiddels heeft er vervolgonderzoek plaatsgevonden op basis van de ledenontwikkeling en zijn data tot en met eind 2009 gebruikt om te controleren of dit een afwijkend beeld geeft. Uit dit vervolgonderzoek is een betere methodiek ontstaan om groepen in te delen op basis van hun ontwikkeling. Bij deze methodiek wordt gebruik gemaakt van lange en korte termijnledenaantallen. Bijvoorbeeld: een Scoutinggroep had tien jaar geleden honderd leden. De laatste vijf jaar is er een Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 51

jaarlijkse daling van gemiddeld twee leden per jaar te zien. Eind 2009 had de groep nog negentig leden. De bezetting is dan 90% van het maximum in deze groep (honderd leden), terwijl er een dalende trend te zien is van 2% per jaar. Uit het onderzoek is gebleken dat deze nieuwe methodiek een betrouwbaar beeld geeft van de huidige staat waarin de groep zich bevindt. Op basis van de nieuwe indeling zijn alle groepen ingedeeld in één van de volgende drie categorieën: 1. Florerende groepen (in Grafiek 2 aangegeven met de kleur groen): bij 59% van alle Scoutinggroepen 667 groepen gaat het met betrekking tot de ledenontwikkeling goed en floreert de groep. Dit betekent dat de groep een bezetting van 70-100% laat zien. 2. Risicogroepen (in Grafiek 2 aangegeven met de kleur oranje): bij 28% van de groepen 313 groepen is een dalende trend te zien. Dit betekent dat de groep een bezetting van tussen de 40 en 70% laat zien. Er is daarom extra aandacht nodig om samen met de groep te kijken wat de oorzaak van deze daling is en welke ondersteuning wenselijk is. 3. Crisisgroepen (in Grafiek 2 aangegeven met de kleur rood): 13% van de groepen 153 groepen. Deze groepen laten een bezetting van minder dan 40% zien en er is daarnaast sprake van 27 of minder leden op dit moment. Er is nog steeds 50% kans dat deze groep zichzelf kan herstellen, maar helaas ook 50% kans dat deze groepen uiteindelijk stoppen. Gedeeltelijk is bij deze groepen ook sprake van (landelijke) stammen. Grafiek 2 Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 52

De ledenontwikkeling van de groepen die in aanmerking komen voor ondersteuning, is in grafiek 3 weergegeven. Grafiek 3 Op basis van deze indeling kan een prognose voor de groepen gemaakt worden, ervan uitgaande dat de trend die de afgelopen vijf jaar zichtbaar is, zich ongewijzigd voortzet. Op basis hiervan is te constateren hoe de gemiddelde levensduur eruit gaat zien en voor welke groepen ondersteuning absoluut noodzakelijk is. De prognoses zijn weergegeven in Grafiek 4. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 53

Grafiek4 Op basis van de vervolganalyse zijn een aantal conclusies getrokken: - de ontwikkeling van de Scoutinggroepen en het ledenaantal verloopt tot eind 2009 conform de eerdere prognoses. Er zijn in 2009 inmiddels 1.133 Scoutinggroepen en sinds 2007 hebben we 1.452 leden minder; - op basis van de huidige trends wordt duidelijk dat meer groepen dan oorspronkelijk verwacht in een levensbedreigende situatie terecht komt; De vraag waarom hier sprake van is, is van groot belang, daar moeten de pilots en vervolgonderzoeken nog antwoord op proberen te geven. - het afnemend aantal Scoutinggroepen blijft de grootste oorzaak van de teruglopende ledenaantallen; - er is een methodiek ontwikkeld om de ledenontwikkeling van Scoutinggroepen vast te stellen. Deze indeling kan helpen bij het stellen van prioriteiten bij Groepsontwikkeling; op basis van de analyse blijkt dat er ongeveer 400 groepen zijn die op korte of middellange termijn gevaar lopen. Voor deze zwakke groepen is ondersteuning absoluut noodzakelijk. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 54

6.5 Stand van zaken pilot Groepsontwikkeling De pilotfase is najaar 2009 gestart, conform afspraak met de landelijke raad. Van de twintig pilotgroepen zijn zeventien groepen in de pilot actief aan de slag. Begin april 2010 is bij acht van deze zeventien groepen de pilot in een vergevorderd stadium: zij werkten aan de onderzoeksfase en zijn al klaar of werken aan het eigen plan van aanpak. Bij drie groepen zijn nog geen pilots gestart; deze moeten op moment van dit schrijven- nog starten. De pilotgroepen vormen een representatieve afspiegeling van alle florerende en risicogroepen; dit is te zien in Grafiek 5. Grafiek 5 In tegenstelling tot hetgeen bij aanvang van de pilot verwacht werd, kostte het veel tijd om tot goede afspraken te komen met groepen. Zij willen namelijk van tevoren graag de gang van zaken één of meerdere keren bespreken in de groepsraad. Dit leidde er toe dat de uitvoering van de eerste pilots effectief pas in januari 2010 kon starten. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 55

6.5.1 Methodiek voor groepsontwikkeling Bij alle groepen is volgens dezelfde methodiek gewerkt; deze ziet er als volgt uit: 1. De landelijke seniorcoach zoekt contact met de pilotgroep en legt doel en werkmethodiek voor. 2. Na toestemming van de pilotgroep zoekt de seniorcoach contact met de regio om te kijken of er een co-coach vanuit de regio beschikbaar is. In twaalf regio s was dit het geval, voor de overige acht regio s zijn andere vrijwillige coaches bereid gevonden de taak te vervullen. 3. Er volgt een intake met een aantal mensen uit de groep of het groepsbestuur en beide coaches, om het traject door te bespreken en concrete afspraken te maken. 4. Per groep wordt het ledenverloop vanaf 1986 in beeld gebracht en er worden drie onderzoeken uitgevoerd: een onderzoek bij de kaderleden hierin is de kwaliteitsscan verwerkt, een onderzoek bij de ouders van de bevers en de welpen, en een onderzoek bij de jeugdleden van de speltakken scouts, explorers en jongerentak. Deze onderzoeken worden gedaan middels enquêtes via internet. 5. Er worden één of twee werkbijeenkomsten georganiseerd de hele dag of twee avonden waarbij geprobeerd wordt zoveel mogelijk kaderleden aanwezig te laten zijn. Allereerst wordt een presentatie gegeven van het ledenaantal door de jaren heen en de uitkomsten van de onderzoeken. Daarna wordt met de kaderleden van de groep naar de punten gekeken waarop ze de groep het liefst zouden willen verbeteren. Op basis van deze prioriteiten worden vervolgens opnieuw ideeën geïnventariseerd en kiezen de aanwezigen wat er in het plan van aanpak voor de korte en lange termijn gezet wordt. 6. De co-coach controleert de voortgang in de groep en overlegt over wenselijke ondersteuning. 6.5.2 Ontwikkelde kwaliteitsscan De vooronderstelling is dat florerende groepen de interne organisatie beter op orde zullen hebben, in staat zijn een groter sociaal netwerk te creëren waar ze een beroep op kunnen doen hierbij valt te denken aan ouders, oud-leden of andere mensen en instanties in de omgeving van de groep en eerder toekomen aan het volgen en uitdragen van het verenigingsbeleid dan de andere categorieën groepen. Op basis van onderzoek en ervaring is een overzicht van circa vijftig kenmerken gemaakt de zogenaamde kwaliteitsscan, verdeeld over vijf succesfactoren voor een gezonde groep. Deze succesfactoren zijn de volgende: 1. Bestuur en organisatie: hier zijn vragen opgenomen die betrekking hebben op een volledig bezet bestuur, waarin sprake is van een meerjarenbeleid en contacten met de gemeente en lokale media, waarin de interne en externe communicatie aan een aantal kenmerken voldoet en waarin de administratieve processen op orde zijn. 2. Financiën: deze factor beslaat de mate waarin de groep een jaarlijkse begroting en financieel overzicht op orde heeft, voldoende financiële middelen beschikbaar heeft en een gezonde financiële toekomst lijkt te hebben. 3. Vrijwilligers(beleid): hier gaat het om verschillende vragen: Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 56

Zijn er voldoende kaderleden voor alle functies in de groep beschikbaar? Worden de kaderleden goed opgevangen en begeleid? Is er voldoende aandacht voor de deskundigheid en kwaliteit van de kaderleden en stafteams? Is er sprake van een doorstromingsbeleid en informele momenten? Vinden de kaderleden dat er voldoende waardering voor hen is? 4. Scoutingactiviteiten: hieronder vallen de volgende aspecten: de mate waarin er bij de verschillende speltakken gewerkt wordt vanuit de spelvisie; de mate waarin aan de jeugdleden voldoende uitdaging geboden wordt; de mate waarin er sprake is van een doorlopende leerlijn; de mate waarin er planmatig gewerkt wordt; de mate waarin de groep grote groepsactiviteiten organiseert; de mate waarin er contact met ouders is; de mate waarin het protocol ongewenst gedrag bekend is; de mate waarin groepsleden deelnemen aan regionale en landelijke activiteiten. 5. Accommodatie en materiaal: bij deze factor draait het om drie vragen: Is er sprake van voldoende speelruimte binnen en buiten? Voldoet het gebouw aan de wettelijke richtlijnen? Beschikt de groep over voldoende (varend) materiaal? 6.5.3 Actieplan pilotgroepen Interessant is te zien met welke onderwerpen de groepen in hun plan van aanpak als eerste aan het werk gaan, ze vallen allen onder de vijf succesfactoren voor groepen. Hieronder een opsomming van actiepunten waarmee verschillende groepen zijn gestart: Werving kaderleden door: o Vasthouden van 60% van de explorers als (toekomstig) kaderlid. o Werving externe leiding of bestuursleden (hieronder ook groepsbegeleider en praktijkbegeleider). o Binding met oud-leden en ouders verbeteren (de enquête onder ouders geeft een groter deel - dan de groep verwacht - aan af en toe bij te willen springen). Werving jeugdleden door: o Werving in omliggende plaatsen. o Leuke en uitdagende activiteit in een nieuwbouwwijk die net bewoond gaat worden. o Ouders en jeugdleden enthousiasmeren om ambassadeur te zijn (wel behoefte aan spreekbeurtmateriaal of presentatiemateriaal bij jeugdleden). o Ledenverlies bij overvliegen terugdringen (behoud leden). Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 57

o Als groep naar buiten treden en een zichtbare uitdagende activiteit organiseren ook voor anderen. Deskundigheid leiding vergroten door: o Opleidingsniveau van kaderleden in kaart brengen en waar nodig verbeteren. o Doorstroming leiding gaan afspreken. o Organiseren leidingavond waarin samen gewerkt gaat worden aan een maandenschema voor alle speltakken en de groepsactiviteiten. o Informatie Scouting Academy uit te zoeken en benutten. Scoutingactiviteiten: o Meer Scoutingactiviteiten buiten organiseren (komt bij alle ouders van bevers en welpen terug dat men het zo belangrijk vindt dat hun kinderen bij Scouting buiten spelen en zijn). o Binnen de groep een databank met uitgewerkte programma s maken. o Betere balans tussen groepsactiviteiten en externe activiteiten. o Contacten met ouders verbeteren (bijvoorbeeld door deze regelmatiger te informeren over activiteiten en organisatie ouderavond). o Weer een groepskamp organiseren. o Aandacht voor verwerken spelvisie SCOUTS in activiteiten. Bestuur en organisatie: o Meer waardering elkaars inzet. o Betere interne communicatie. o Lange termijn visie en beleid voor de groep ontwikkelen. o Website op orde brengen. Accommodatie en materiaal o Andere aanpak organisatie schoonmaken clubhuis. o Maatregelen nemen om de veiligheid in het gebouw te vergroten. Financiën o Sponsorbord in de hal. o Bij ouders inventariseren wat zij hierin kunnen en willen betekenen voor de groep. De onderwerpen geven een duidelijk beeld van de ondersteuning die groepen in de toekomst kunnen vragen aan de vereniging. Het is verstandig om in de vereniging nu al voorzieningen en deskundigheid te treffen om deze inhoudelijke ondersteuning te kunnen bieden. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 58

6.5.4 Ervaringen van en met pilotgroepen Op basis van de opgedane ervaring in pilotgroepen en een evaluatiedag Groepsontwikkeling zijn de volgende resultaten vastgesteld: De groepen geven aan veel belang te hechten aan de ledenontwikkeling en de uitkomsten van de onderzoeken voor de groep. Presentatie van de resultaten en het voorhouden van een spiegel door middel van de kwaliteitsscan geeft hen een herkenbaar en goed overzicht. Het biedt de groep informatie van ouders en jeugd, die zij anders niet snel krijgt. De gehanteerde methodiek stimuleert groepen om zelf een concreet actieplan te maken, waarin de groep zelf initiatief neemt en de verantwoordelijkheid houdt voor de eigen ontwikkeling. Groepen zijn zeer tevreden met de methodiek. Groepen waarderen de gestructureerde aandacht vanuit de landelijke organisatie en de regio. Het traject wordt gezien als erkenning en maakt de communicatielijnen met de regio en het land korter. De betrokkenheid van ouders wordt door het project vergroot. Er is nieuwe positieve energie en aandacht door deelnemers. De inzet per groep van een landelijke seniorcoach en een regiocoach werkt zeer effectief. Beiden hebben duidelijk een eigen rol en vullen elkaar goed aan. De tijdsinvestering voor een senior coach is gemiddeld 24 uur per groep. De regiocoach is vijf dagdelen bij een groep bezig. De coaches bezitten actuele kennis over de vernieuwingen in de vereniging. De groepen die worden ondersteund, komen met klantvragen aan de regio en aan de landelijke organisatie. Wanneer Groepsontwikkeling groot wordt uitgerold, betekent dit dus een toename van de ondersteuningsvragen uit groepen. De definitieve resultaten van de pilots op lange termijn zijn pas in het najaar 2010 of later echt zichtbaar. Op basis van de ervaringen en de evaluatiedag zijn enkele wijzigingen aangebracht in de pilots bij de nog uit te voeren pilotgroepen: aan de onderzoeken wordt de mogelijkheid toegevoegd een exit-vragenlijst te sturen aan de leden van de groep, die het afgelopen jaar uitgeschreven zijn. Zo wordt achterhaald wat hiervoor de belangrijkste redenen waren; aan de ouders van alle speltakken wordt een enquête gestuurd, dus niet alleen naar ouders van bevers en welpen; er komt extra aandacht voor begeleiding van de groep bij de uitvoering van het plan van aanpak. 6.6 Conclusies pilotfase Groepsontwikkeling Op basis van bovenstaande zijn de volgende conclusies te trekken: de kwaliteitsscan is een goed diagnostisch instrument voor Groepsontwikkeling; Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 59

de groepscoachings-methodiek, die wordt gehanteerd, past goed bij de Scoutinggroepen en is voldoende flexibel voor verschillende categorieën van groepen; Deze wijze van groepsontwikkeling zet groepen aan tot actie en lijkt een goede methode om een kwaliteitsimpuls te geven, de ledenontwikkeling van groepen te beïnvloeden en daarmee de ledendaling van de vereniging Scouting Nederland te stoppen. De vraag is of een eenmalig bezoek aan crisisgroepen en risicogroepen voldoende is om een dalende trend van een groep om te buigen. Momenteel maken we de inschatting dat voor een groot deel van de crisisgroepen en de risicogroepen dit niet het geval is; hier zal misschien elk jaar de volledige methodiek gedaan moeten worden om de groep veilig te stellen. 6.7 Ambities voor Groepsontwikkeling in de vereniging 6.7.1 Een sterke groep voor een sterke vereniging De onderzoeken naar de ledenontwikkeling van Scouting Nederland laten een duidelijk beeld zien: de daling van ons ledenaantal wordt bepaald door de levensvatbaarheid en capaciteit van onze groepen. Om een sterke vereniging te blijven en zoveel mogelijk kinderen te laten genieten van Scouting, zullen we dus nog meer moeten investeren in de ontwikkeling van Scoutinggroepen. De pilot Groepsontwikkeling toont aan dat we een methodiek hebben ontwikkeld, die ook daadwerkelijk verschil kan maken bij groepen. We stimuleren groepen zo om een lerende organisatie te worden en nog meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen ontwikkeling. Als we willen dat groepen continu blijven werken aan hun eigen ontwikkeling, dan zullen we groepen hierin dus continu moeten ondersteunen en regelmatig bij hen terug moeten komen. De pilot Groepsontwikkeling laat ook zien dat deze manier van ondersteuning van groepen kansen biedt voor alle drie de categorieën van groepen. De crisisgroepen kunnen de stevige dreiging omzetten naar actieve verbetering, risicogroepen kunnen sterker worden, maar ook florerende groepen kunnen nog sterker worden. Alle groepen zouden dus moeten kunnen profiteren van Groepsontwikkeling. Daarom wil het landelijk bestuur graag inzetten op de volgende ambitie: Alle Scoutinggroepen krijgen de mogelijkheid gebruik te maken van Groepsontwikkeling: Elke drie jaar kan een groep met ondersteuning van een landelijke en regionale coach de analytische methodiek doorlopen om tot een ontwikkelplan te komen. De tussenliggende twee jaren wordt de groep in ieder geval één keer per jaar bezocht door een coach om de voortgang van het plan van aanpak te bespreken en zo nodig een nieuwe analyse te maken. De 400 groepen die in de analyse als zwak zijn bestempeld, worden zo nodig vaker bezocht. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 60

Na drie jaar heeft iedere groep de kwaliteitsscan en is er een systeem waarin data beschikbaar worden gesteld aan de diverse bestuurlijke niveaus, waardoor er tijdig zicht is op de eigen ontwikkeling of trendwijziging hierin. De back office van het landelijk servicecentrum moet voorbereid zijn op ondersteuningsvragen van groepen, gebaseerd op de vijf succesfactoren van groepen. Er zal dus de komende jaren een groot aantal nieuwe ondersteuningproducten moeten worden gemaakt. Uiteraard kunnen niet alle groepen tegelijkertijd in één jaar de hele methodiek van Groepsontwikkeling doorlopen. Als gestreefd wordt elke drie jaar bij een groep langs te gaan, dan ligt het voor de hand om per jaar bij één derde van de groepen met het project Groepsontwikkeling te starten. De verwachting is dat niet alle groepen van de huidige 1.133 groepen mee willen doen. We gaan daarom uit van 340 groepen per jaar (90% van de groepen). Dit komt neer op gemiddeld zeven groepen per regio. We starten in de vereniging met groepsontwikkeling in 2011. 6.7.2 Scenario s organisatie Groepsontwikkeling De bovenstaande ambitie kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Daarnaast kan er voor worden gekozen om het ambitieniveau bij te stellen; bijvoorbeeld door minder groepen op te nemen in het programma Groepsontwikkeling of door juist met de zwakke groepen elk jaar intensief aan de slag te gaan. Om het ambitieniveau te kunnen bepalen, is het handig inzicht te hebben in de organisatorische consequenties. Hieronder wordt een aantal scenario s geschetst. Uiteraard zijn er veel meer scenario s of tussenvarianten van deze scenario s mogelijk. Scenario 0: we doen niet aan Groepsontwikkeling Uiteraard is er altijd een nuloptie: we besluiten om in de vereniging niet aan Groepsontwikkeling te doen. Uit het onderzoek dat gedaan is, blijkt echter dat zonder actieve ondersteuning het aantal verdwenen groepen lees: onmogelijkheden voor kinderen om van Scouting te genieten nog groter zal worden. Op basis van een grondige analyse wordt nu voorspeld dat we bij ongewijzigd beleid in 2020 nog eens 230 groepen hebben verloren. Niets doen is dus eigenlijk geen optie. Scenario 1: volledige uitvoering met alleen vrijwilligers Bij de methodiek van Groepsontwikkeling die nu ontwikkeld is, wordt een groep in het eerste jaar vier keer bezocht door een landelijke seniorcoach en een co-coach uit de regio. In de daaropvolgende twee jaren wordt steeds minimaal één keer een herhalingsbezoek gebracht. Als we in drie jaar alle groepen willen bereiken, zullen coaches het eerste jaar vier keer op bezoek gaan bij 340 groepen. In het tweede en derde jaar wordt ditzelfde aantal bezoeken aan nieuwe groepen afgelegd, plus minimaal 340 herhalingsbezoeken in het tweede jaar en minimaal 680 herhalingsbezoeken in het derde jaar. Uiteraard moeten coaches getraind worden, moeten de groepsbezoeken goed worden Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 61

voorbereid en moet er werk worden uitgevoerd voor de verschillende onderzoeken. Dit kost ongeveer evenveel dagdelen als bezoeken. Een coach is dus in het eerste jaar gemiddeld acht dagdelen per groep bezig. Als we ervan uitgaan dat een vrijwillige seniorcoach één dagdeel per week beschikbaar is, dan hebben we landelijk in het eerste jaar 51 seniorcoaches nodig, in het tweede jaar 68 en in het derde jaar 85 seniorcoaches. Het is twijfelachtig of het lukt om op korte termijn zo n grote groep vrijwillige seniorcoaches te werven en op te leiden. Scenario 2: volledige uitvoering met beroepskrachten Uit de pilot blijkt dat een beroepskracht ongeveer zes dagdelen nodig heeft om één maal de volledige methodiek bij een groep te doorlopen in het eerste jaar. Een herhalingsbezoek aan een groep kost nog eens een ruim dagdeel. Als we in het eerste jaar 340 groepen willen bezoeken, kost dat dus 2.040 dagdelen. In het tweede jaar komen daar nog eens 340 bezoeken bij en is in totaal 2.380 dagdelen nodig. In het derde jaar is dat 2.720 dagdelen. Een beroepskracht die 100% werkt, heeft effectief 300 dagdelen beschikbaar voor groepsbezoeken en voorbereiding. Bij deze berekening hebben we in dit scenario in het eerste jaar 6,8 beroepskrachten nodig. In het tweede en derde jaar zijn dat er respectievelijk 8,2 en 9,6. Omdat bezoeken aan groepen alleen in de avond en het weekend kunnen, zullen we in dit scenario gebruik moeten maken van parttime medewerkers. (dus: 1 beroeps fte is tien vrijwilligers). In dit scenario is nog geen rekening gehouden met een intensievere begeleiding van de 400 zwakke groepen in het tweede en derde jaar. Scenario 3: overgang van beroepskrachten naar vrijwilligers Scouting is natuurlijk een vrijwilligersorganisatie. Het streven is altijd geweest om zoveel mogelijk ondersteuningstaken op landelijk niveau door vrijwilligers te laten doen. Alleen waar de inzet van beroepskrachten absoluut noodzakelijk is of efficiënter, wordt gebruik gemaakt van betaalde medewerkers. Dit principe kan ook worden toegepast bij Groepsontwikkeling. De uitdaging voor Groepsontwikkeling is groot. Wanneer we verwachten dat er op korte termijn onvoldoende vrijwillige seniorcoaches te vinden zijn, wordt in dit scenario gestart met beroepskrachten. De opgave is zo snel als mogelijk het aantal beroepskrachten af te bouwen en een vrijwilligersorganisatie voor Groepsontwikkeling op te bouwen. In dit scenario wordt begonnen met het equivalent van 6,8 fulltime beroepskrachten in de eerste twee jaar, om de vaart in de ondersteuning van groepen te zetten, de moeilijke situaties meteen aan te pakken, en de continuïteit te kunnen waarborgen. Ondertussen krijgen we zicht op de regiocoaches, Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 62

die gaandeweg seniorcoach kunnen worden. We leiden ze op deze manier op en via HRM (dat ook geïmplementeerd wordt in regio s) worden er weer nieuwe regiocoaches aangetrokken. In deze drie jaar werken we toe naar vervanging van beroepscoaches door vrijwillige seniorcoaches. De tijdelijke aanstellingen van de beroepskrachten kunnen dan ook binnen die eerste drie jaar (na één of na twee jaar) niet verlengd worden. Het is natuurlijk de vraag hoeveel vrijwillige coaches we uiteindelijk kunnen aantrekken. In dit scenario achten we het daarom verstandig ervan uit te gaan dat na drie jaar nog steeds een aantal betaalde seniorcoaches nodig is. Scenario 4: bijstelling van het ambitieniveau Als we willen gaan voor het ambitieniveau dat het bestuur voorstelt, dan gaat dit gepaard met aanzienlijke investeringen. Wanneer we niet bereid zijn deze investeringen te doen, dan zullen we stevige keuzes moeten maken. Om een Scoutinggroep echt in beweging te krijgen, is de huidige tijdsinvestering per groep noodzakelijk. Het ambitieniveau naar beneden bijstellen, betekent dan dat we per jaar minder groepen gaan ondersteunen. Het ligt dan voor de hand Groepsontwikkeling alleen te richten op de 400 kansrijke groepen. Florerende groepen en een deel van de crisisgroepen leveren immers het minste rendement op. 6.7.3 Dienstverlening back office Wanneer we met coaches veel contact hebben met groepen, verwachten we veel klantvragen te krijgen van deze groepen, gericht aan het landelijk servicecentrum en aan de regio. Nu al blijken veel pilotgroepen ondersteuning te willen bij werving van kaderleden. Hiervoor ontbreekt momenteel een adequaat ondersteuningsaanbod. We zullen dat aanbod nu dus moeten ontwikkelen. Daarnaast zullen seniorcoaches aangestuurd moeten worden en ondersteund moeten worden in het maken van afspraken, het uitzetten van de onderzoeken onder leden, ouders en leiding van groepen en het verwerken van de onderzoeksresultaten. Met alleen het aanstellen van groepscoaches zijn we er dus niet. Ook in de zogenaamde back office van Groepsontwikkeling is werkkracht nodig. Voor een deel kan dit door verschuiving in de bestaande formatie op het landelijk servicecentrum. 6.8 Besluitvorming Groepsontwikkeling Het landelijk bestuur vraagt de landelijke raad van 19 juni 2010: 1. In te stemmen met de methodiek van Groepsontwikkeling zoals beschreven in paragraaf 6.5.1 en 6.5.2, waarbij een Scoutinggroep door een landelijke seniorcoach en een regiocoach meerdere keren wordt bezocht en met verschillende onderzoeken ondersteund wordt, om zelf een praktisch ontwikkelplan te maken. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 63

2. Meningsvormend te spreken over het ambitieniveau van het project Groepsontwikkeling en de consequenties voor de organisatie, zoals beschreven in scenario s, ter voorbereiding op besluitvorming over groepsontwikkeling in de landelijke raad van december 2010. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 64

7. 100 jaar Scouting De kop is eraf, het jaar is gestart en Scouting Nederland is jarig! In 2010 staan er veel landelijke, regionale en groepsactiviteiten op de agenda. Naast de grote landelijke activiteiten Scouts2day, de Bever-Doe-Dag, de JubJam100 en RoverscoutMania is het de bedoeling dat 2010 vooral in de groepen en in de regio s bol staat van feestelijke activiteiten die op een positieve wijze laten zien wat Scouting is. Een gedeelte van deze activiteiten heeft reeds plaatsgevonden en een deel ligt nog in het verschiet. In dit hoofdstuk wordt de voortgang met betrekking tot deze activiteiten besproken. 7.1 Tijd voor taart Het feestjaar vond zijn aftrap in januari met Tijd voor taart. Er zijn dan ook vele taarten door groepen aangeboden aan burgemeesters, wethouders en relaties. Met een overweldigende hoeveelheid persmomenten heeft Scouting Nederland zich positief geprofileerd. Met dank aan Multivlaai waren de groepen in staat op tijd hun verse taart op te halen en te gebruiken bij hun persmoment. Een compilatie van de persaandacht is in de vorm van een poster naar de groepen met ambassadeurs verstuurd. 7.2 Ambassadeurs De Projectgroep 100 jaar Scouting heeft leden uit verschillende lagen van de vereniging opgeroepen zich aan te melden als vertegenwoordiger van het feestjaar, de zogenaamde ambassadeurs. Momenteel hebben 1195 enthousiaste leden van 702 groepen zich aangemeld voor de rol van ambassadeur. Ook hebben 39 van de 46 regio s een regioambassadeur beschikbaar gesteld. De ambassadeurs worden onder andere ingezet bij het overbrengen van informatie van de Projectgroep 100 jaar Scouting naar de regio s en groepen. Daarnaast vormen zij een belangrijke motivator voor deelname van groepen aan de diverse evenementen en acties in het kader van 100 jaar Scouting Nederland. 7.3 Feest in een doos Het doel van de feestdoos is tweeledig: 1. het betrekken van de groepen bij het feestjaar; 2. een middel om de nieuwe spelvisie bij de groepen te introduceren. Het is hiervoor belangrijk dat zoveel mogelijk groepen ook daadwerkelijk in het bezit komen van de feestdoos. Na de ScoutIn is er daarom nog een groot aantal feestdozen uitgedeeld aan groepen die niet in de gelegenheid waren de dozen zelf af te halen. Hierop zijn veel leuke reacties gekomen. Er is gebleken dat de vlag veel wordt gebruikt bij festiviteiten en dat het feestboek regelmatig op tafel komt bij het bedenken van activiteiten in het kader van 100 jaar Scouting. Voortgangsrapportage Project 2010 Informatie omtrent voortgang en inhoudelijke afweging 65