Statenmededeling aan Provinciale Staten

Vergelijkbare documenten
Statenmededeling aan Provinciale Staten

Begrotingswijziging 76/17A

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Evaluatie subsidieregeling Regionaal-Economische Actieprogramma s. Onderzoek naar een stimulerings- en samenwerkingsinstrument

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

1. De missie van Fiets in de Versnelling is Brabanders te verleiden meer gebruik te maken van de fiets

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Statenmededeling. 1. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de doelen uit de notitie Contouren Toekomstbeeld OV 2040.

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

Presentatie PILOT REGIONALE ENERGIESTRATEGIE

Kennisnemen van Informatie over voortgang proces Oorlogsmuseum Overloon en erfgoed van de Tweede Wereldoorlog

Commissie voor Ecologie en Handhaving

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling. Inzet provinciale retaildeal. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Watt anders, Energieagenda Ontwerpbesluit

Evaluatie Energieagenda, Provincie Noord-Brabant

GS brief aan Provinciale Staten

Statenvoorstel 74/16 A

Inhoud presentatie Cohesiebeleid Situatie Uitdaging EU2020

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Statenvoorstel PS 04/06 A

Kennisnemen van Het overzicht met de programmering van projecten voor de portefeuille Mobiliteit.

gemeente Bergen op Zoom.

Provinciale Staten van Overijssel

Voorzitter CRO Seppe en Budel Voorzitters COVM Woensdrecht, Gilze-Rijen, Volkel en Eindhoven. Evaluatie Beleidsnota Luchtvaart Noord-Brabant 2010

Kennisnemen van Het uitvoeren van een viertal toezeggingen aan uw Staten over het Programma Natuur.

Kennisnemen van Het rapport Bussen in Brabant. Trends in het regionaal openbaar vervoer

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 22 april 2014; Gezien het advies van de commissie Mobiliteit en Financiºn, d.d.

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

Onderwerp Reactie op het advies van BrabantAdvies betreffende het adviesrapport Brabant: testomgeving van de wereld van morgen

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET)

Begrotingswijziging 53/16A

Energieakkoord voor duurzame groei

Een energieneutrale samenleving:

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

FONDSEN VOOR INNOVATIE EN BEDRIJVIGHEID IN ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Themacafé Energietransitie 22 februari 2016

Overzicht ingekomen stukken en behandeladviezen

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Statenmededeling aan Provinciale Staten

2 1 OKT. 20U /43/A.7, EZP Otten J.A. (050) n.v.t.

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Statenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant

Kennisnemen van De resultaten en aanbevelingen van de tussentijdse evaluatie van het ICT-beleid

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Riedsútstel. Underwerp Duurzaamheidsbeleid

Beleidskader windenergie

innovatiebevordering RIS3 MKB OPZuid Europees Innovatieprogramma voor Zuid-Nederland overheden living labs koolstofarme economie cross-overs design

Datum: Adviserend. 24 januari Feb/mrt 30 januari

Vragen van de fractie D66 aan het College van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde

proainci renthe Assen, 1 juli2015 energiebeleid door financiële knelpunten die de transitie naar duurzame energieprojecten

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Zeeland in stroomversnelling. Op weg naar het Actieprogramma voor duurzame economische groei, regionale inbedding en bestuurlijke daadkracht

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

Zeeuws Subsidie Team

Statenmededeling. Jaarverslag zorgplicht archieven Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant. Kennisnemen van

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Rekenkamerbrief Fondsvorming provincie Noord-Brabant

Statenmededeling. Regionale verkeersvisie N605 en randweg Boekel. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017

Topgebied Energie: kansen voor Oost-Nederland Workshop - H. Datum 05 april 2011

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Innovatie- & Acceleratie Programma elektrische mobiliteit. Informatiebijeenkomst DKTI-regeling Dierenpark Amersfoort 5 september 2017

Roadmap Provincie Utrecht. d.m.v. innovatieve kennis-en diensteneconomie topregio zijn op gebied van mobiliteit

Masterclass IV. Energie op bedrijventerreinen

Meerjarenprogramma Ambitiedocument

Statenmededeling. Bestuursopdracht Digitalisering stand van zaken. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Terugblik en tussenstand Regionale Energietransitie Opbrengst terugblik projectgroep op 18 oktober 2018 t.b.v. PHO+ op 21 november

Voorgestelde behandeling Statencommissie : commissie voor Economische Zaken en Bestuur, 21 november 2014 PS-vergadering : 12 december 2014

Transformatie van het Energiesysteem. Atelier Flevo-perspectieven

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d.

DATUM ONS KENMERK BEHANDELD DOOR 22 januari B.J. van Oosten - Bronsgeest

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

EU subsidies voor KRW opgaven

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)


Ons kenmerk

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Informatienota. Onderwerp EU Partnerschap Urban Agenda Innovative and responsible public procurement

Provincie Noord-Holland

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Provinciale Staten van Noord-Holland

Agenda woordvoerdersoverleg thema Economie A Internationalisering 17 november Onderwerp Aanvrager(s) Korte motivatie Z achtergrond

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr

Zeeuws Energieakkoord. Energiebesparing in de particuliere woningvoorraad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Uitwerking aanbevelingen rapport Berenschot Evaluatie van de interne en externe Governance van de Stichting Energy Valley

Roadmap BIM Loket. Versie 7, 1 december Inleiding

Transcriptie:

Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Tussenevaluatie Energieagenda Noord-Brabant 2010-2020 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De tussenevaluatie van de Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020. Aanleiding Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de Energieagenda van Noord-Brabant 2010-2020 vastgesteld. Voor de uitvoering zijn middelen uit de 1 e en 2 e tranche van de Essent gelden ingezet. In de Energieagenda hebben wij aangekondigd dat wij tussentijds zullen evalueren. De evaluatie is in het Onderzoeksplan 2014 opgenomen als onderzoek ex art. 217a Provinciewet. Tijdens de Beeldvormende bijeenkomst op 4 april 2014 hebben wij met u verkend wat de ambities van Brabant kunnen zijn voor de komende jaren op het gebied van energie. Deze evaluatie kunt u gebruiken als input voor de overdracht naar het volgende bestuur. Wij hebben een extern bureau ingeschakeld voor dit onderzoek, onder begeleiding van een adviescommissie met een onafhankelijk voorzitter, prof. dr. N. Nelissen. De onderzoeksvraag, de rapportage en de aanbiedingsbrief van de voorzitter zijn als bijlage toegevoegd. Omdat de 2 de tranche nog maar kort geleden is vastgesteld, lag de nadruk van de evaluatie grotendeels op het resultaat van de 1 ste tranche. Leeswijzer In de Kernboodschap van deze Statenmededeling hebben wij de belangrijkste bevindingen en conclusies van het onderzoeksbureau beknopt samengevat. Wij verwijzen u naar de pagina s iii v van het onderzoeksrapport van Technopolis voor een uitgebreide samenvatting. Bij de Consequenties geven wij aan hoe wij met de resultaten van dit onderzoek willen omgaan. 1/7

Bevoegdheid Op grond van de Provinciewet, artikel 217a, hebben Gedeputeerde Staten de opdracht periodiek onderzoek te verrichten naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur en Provinciale Staten daarover verslag uit te brengen. Kernboodschap 1. De Energieagenda is zorgvuldig en consistent opgebouwd. De onderzoekers constateren dat de energieagenda na een zorgvuldig besluitvormingsproces tot stand is gekomen en zich richt op relevante speerpunten. De Energieagenda grijpt aan op zeer belangrijke issues in de energietransitie: economische kansen voor het bedrijfsleven en het verminderen van klimaatverandering. De speerpunten sluiten aan bij sterktes van Brabant. De onderzoekers oordelen dat de provincie hiermee een op de lange termijn gericht en consistent energiebeleid voert. 2. De Energieagenda boekt goede voortgang bij de innovatiegerichte speerpunten. Bij de drie speerpunten gericht op innovatie (Zon PV, Biobased Economy en Elektrisch Rijden) wordt een flink aantal operationele doelstellingen gehaald. Het gaat om acties die zijn gefinancierd uit de 1 e tranche investeringsgelden. Mede als resultaat hiervan hebben zich meer dan honderd onderzoekers van hoog niveau in Brabant gevestigd of zij gaan dat binnenkort doen, bijvoorbeeld in het 13 juni geopende nieuwe Solliance gebouw op de high tech campus. De triple helix -netwerken zijn door deze acties uit de Energieagenda verstevigd. 3. De ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid bij de innovatiegerichte speerpunten loopt achter. Ondanks de goede voortgang lopen bij de innovatiegerichte speerpunten de ontwikkeling van bedrijvigheid en werkgelegenheid en de omzet van bedrijven achter op de ambities van de Energieagenda. De resultaten op de terreinen Elektrisch Rijden en Zon PV zijn hoopgevend. Bijvoorbeeld de omzetgroei bij Solar bedrijven, de vestiging van Tesla in Tilburg en de tijdens de Hannover Messe getoonde vervolg-aanpak van Duitse en Brabantse bedrijven op het gebied van ontwikkeling van Elektrische OVbussen. De grote potentie is nog steeds haalbaar. De Biobased Delta is uitgegroeid tot een Europees bekend cluster met internationale samenwerkingsverbanden. De samenwerking in de triple helix in Zuidwest Nederland verloopt goed. Of de verwachtingen ten aanzien van bedrijvigheid en werkgelegenheid waargemaakt gaan worden, is nog onzeker, mede ten gevolge van de crisis. De uitgangspositie van Brabant is onverminderd goed. 2/7

4. Financiºle en organisatorische belemmeringen blijven de grootste knelpunten in de uitrol van duurzame energie De Energieagenda stelt dat de provincie beperkte invloed heeft op de vier speerpunten die zijn gericht op de transitie naar duurzame energie (duurzame warmte, energiebesparing in de gebouwde omgeving, windenergie en decentrale netwerken). Om die reden zijn er geen concrete ambities maar wel potenties op klimaatdoelstellingen geformuleerd. De bijdrage aan de beperking van de klimaatverandering lijkt (erg) veel kleiner dan de potentie die de Energieagenda schetst. De onderzoekers constateren dat de potentie inderdaad aanwezig is, maar dat financiºle en organisatorische belemmeringen de realisatie van de potentie lijken te bemoeilijken. De opkomst van lokale energieco peraties en activering van maatschappelijke initiatieven bieden kansen op al deze speerpunten. Om die te benutten is volgens de onderzoekers een breder instrumentarium nodig, met name om de markt voor nieuwe (energie)technologie te stimuleren. 5. De fondsen worden zorgvuldig ingezet maar hebben een beperkt toepassingsgebied Revolverende fondsen worden zorgvuldig ingezet bij investeringen in bewezen technologieºn (energiefonds) en bij participaties in innovatieve technologie. Deze fondsen zijn echter minder geschikt voor innovatieprojecten in een vroege fase van hun levenscyclus. De onderzoekers constateren dat deze fondsen minder geschikt zijn voor ondersteuning van individuele kleine projecten en van projecten van nietcommerciºle partijen. Andere vooraanstaande regio s in Nederland en Europa gebruiken een breder instrumentarium, onder andere gericht op marktstimulering en public awareness en maken ruimer gebruik van subsidies. 6. Systematische monitoring verbetert de controle op voortgang en resultaten De onderzoekers geven aan dat zij hun inzicht in de behaalde resultaten vooral hebben verkregen uit gesprekken met personen. Er is geen centraal monitoringsysteem voor de Energieagenda. Kwantitatieve gegevens zijn schaars en er ontbreekt een centraal overzicht, wat de bijsturing van het programma bemoeilijkt. Kanttekeningen 1. De evaluatie is zorgvuldig uitgevoerd maar is een momentopname; resultaten van de 2 e tranche zijn nu nog nauwelijks beschikbaar en dus niet beoordeeld. De voorzitter van de begeleidingscommissie, prof. dr. N. Nelissen, verklaart dat het onderzoek beantwoordt aan de opdracht en op methodisch-technisch verantwoorde manier is verricht. Hij tekent aan dat het oordeel van de onderzoekers vooral is gebaseerd op het gevoerde proces bij de totstandkoming van de Energie-agenda, en op basis van eerste resultaten van de 1 e tranche investeringen. Resultaten van de 2 e tranche investeringsgelden zijn nog nauwelijks te beoordelen. 3/7

Dit houdt in dat deze tussentijdse evaluatie geschikt is om bij te sturen, niet om een eindoordeel te geven over de Energieagenda. Consequenties 1. Er zijn geen redenen om de speerpunten van de Energieagenda te herzien. In de Energieagenda ligt een duidelijk politiek primaat bij de economische kansen die de energietransitie biedt. De zeven speerpunten genieten een breed draagvlak en de doelen zijn, wellicht met enige aanpassingen in het instrumentarium en de provinciale inzet zoals hierna besproken, nog steeds haalbaar. Er zijn daarom geen redenen om de oorspronkelijke speerpunten te herzien. 2. Wij houden de vinger aan de pols bij de effectiviteit van het instrumentarium. De evaluatie is kritisch over het palet aan ondersteuningsmiddelen. De onderzoekers missen ondersteuning voor de fase tussen de eerste technologieontwikkeling en de uitrol van bewezen technieken ( valley of death ) en roepen de vraag op of het instrumentarium voldoende breed is. Verder erkennen wij met de onderzoekers dat losstaande, kleinere energie projecten lastig aan financiºle middelen kunnen komen. Zoals het energiefonds nu is ingericht beogen we juist een bundeling van kleinere projecten mogelijk te maken en daarmee ook bankfinanciering te verkrijgen. De evaluatie geeft daarmee nogmaals de noodzaak aan om de effectiviteit van ons instrumentarium nauwlettend te volgen en daar waar mogelijk aanpassingen te doen. Wij zullen: - extra focussen op het inzetten van Europese fondsen (m.n. Horizon 2020, OP-zuid, Interreg), met name voor de valley of death ; - de werking van de fondsen Cleantech, Biobased en het Energiefonds nauwlettend volgen naar mate meer ervaring met die fondsen wordt opgedaan, er met name op lettend of deze voldoende aansluiten bij de vraag uit de markt; - via de normale beleidscyclus, indien nodig, voorstellen doen voor verbetering van het instrumentarium of de uitvoeringsregels van de fondsen. 3. Een sterkere processturing kan de energietransitie in Noord-Brabant stimuleren Ten aanzien van de daadwerkelijke uitrol van duurzame energieontwikkeling in Noord-Brabant is tot op heden weinig voortgang geboekt. De provincie is hier vooral afhankelijk van het initiºrend vermogen van derden, en heeft zelf beperkte mogelijkheden om te sturen. De laatste tijd is er een nieuwe dynamiek ontstaan die wij kunnen versterken en waarmee de energietransitie kan worden versneld: - toenemende ambitie vanuit de energieke Brabantse samenleving om het nationale SER energieakkoord vanuit Brabant te helpen realiseren; - vanuit het nationaal energieakkoord een belangrijke rol voor de gezamenlijke provincies in het ruimtelijk mogelijk maken van 186 PJ 4/7

aan hernieuwbare energie in 2023 met overige duurzame energieopties (naast de afspraken die al zijn gemaakt over windenergie); - de opkomst van lokale energieco peraties; - toenemende aandacht voor innovatie en cros sectorale samenwerking in de woningbouw; voorbeelden: de Spark campus in s-hertogenbosch en de nationale aanpak met de Energiesprong, gericht op volledig energie-neutrale woningen; - een sterke vraag naar benutting van restwarmte en een appłl op de provincie daarin een regisserende rol te pakken; - nieuwe economische kansen op het grensvlak van slimme en duurzame mobiliteit. Wij zullen daarom: - mede de regie nemen op het initiatief van SER-Brabant, BMF en Telos voor een Brabantse uitwerking van het nationale SER-Energieakkoord; - vanuit voorgaand punt en in IPO-verband het thema energie en ruimte verder uitwerken met een doorvertaling naar de Brabantse situatie en daarbij speciale aandacht vragen voor economische ontwikkelmogelijkheden; - samen met de gemeenten een sturende en initiºrende rol pakken bij grootschalige woningisolatie; - zwaarder inzetten op het gebruik van duurzame warmte en restwarmte; mogelijkheden onderzoeken voor een uitbreiding van de garantieregeling warmtenetten; - stimuleren dat de garantieregeling zonneceltechnologie beter wordt benut; - onze regierol voortzetten bij de Brabant-brede inrichting van toekomstbestendige infrastructuur voor Zero Emissie Vervoer (laadinfrastructuur elektrische auto s, waterstof, solar fuels, etc.). Wij gaan hiermee sterker regie voeren op het proces van de energietransitie, binnen de bestaande kaders. Waar nodig komen wij met voorstellen voor ruimtelijk beleid en ruimtelijke kaders met betrekking tot duurzame energieopties met een ruimtelijke impact. De evaluatie laat wel zien dat met de huidige middelen niet alle ambities en potenties van de Energieagenda kunnen worden gerealiseerd. Dit met name voor de nu achterblijvende onderdelen woningisolatie en duurzame warmte. Wij zullen nader onderzoek doen of en op welke manier de provincie hier een impuls kan geven. Eventuele financiºle voorstellen zullen moeten worden meegenomen in een integrale afweging in de nieuwe bestuursperiode. Uitgangspunt voor dit onderzoek is, dat wij zo veel mogelijk in lijn blijven met eerdere hoofdkeuzen ten aanzien van de aard van het instrumentarium en onze provinciale rol als middenbestuur. 4. De Biobased Economy kan met een nieuwe impuls uitgroeien tot een volwassen cluster Het cluster Biobased Economy in West-Brabant geniet groot vertrouwen in 5/7

de sector en kan de komende jaren uitgroeien tot een volwassen cluster van wereldformaat. De Green Chemistry Campus is een bekende toplocatie binnen de Biobased Delta. Het investeringsvoorstel Biobased Economie, als onderdeel van de 1 e tranche investeringsgelden energie uit 2010, kent een gefaseerde aanpak. De Campus gaat tegen capaciteitsproblemen aanlopen en er is dringend behoefte aan een demonstratieruimte. Wil de campus koploper blijven, dan moet zij de komende jaren doorgroeien naar een volwassen campus. Dit vraagt om een nieuwe impuls, conform het investeringsvoorstel van de 1 e tranche. Tevens kan het Agrofoodcluster Nieuw Prinsenland de regio op de kaart zetten rondom de verwaarding van suikers. Er is veel synergie te behalen tussen deze twee toplocaties. Wij zullen uw Staten later een nadere uitwerking aanbieden van wat nodig is voor deze nieuwe impuls, als onderdeel van het Actieplan Economische Structuurversterking regio West-Brabant (Motie M25a d.d. 3 en 4 juli 2014). Overige (eventuele) personele en financiºle consequenties zijn nu nog niet aan de orde maar nemen wij mee bij het eerstvolgende integrale afweegmoment in de reguliere planning- en control cyclus. 5. Wij verbeteren de monitoring van de Energieagenda. Wij erkennen met de onderzoekers de noodzaak van een adequaat monitoringsysteem met actuele informatie over de bereikte resultaten. Wij gaan met experts onderzoeken hoe wij de bestaande monitoring kunnen verbeteren. In dat kader onderzoeken wij met hen hoe sturingsinformatie vanuit de begrotingscyclus en de fondsen hierin past. Hiermee zorgen wij voor een adequate sturing op de uitvoering van het energiebeleid. Europese en internationale zaken Europese fondsen kunnen voor specifieke projecten benut worden. De energieparagraaf in het nieuwe OP-zuid maakt financiering mogelijk van Brabantse proeftuinen en wellicht ook van woningisolatie. Daarnaast zoeken wij samen met clusterorganisaties, kennisinstellingen, Europese partnerregio s en mede-overheden aansluiting bij Europese programma s als Interreg en Horizon 2020. Wij letten scherp op de mogelijkheden om deze fondsen in te zetten. Communicatie De onderzoekers hebben een uitgebreide groep van externe en interne stakeholders bevraagd bij het opstellen van hun rapport. De evaluatie is openbaar en is in te zien via de stukken van de Commissie. Vervolg Wij informeren u in het vierde kwartaal van 2015 over de resultaten die zijn bereikt met deze acties ter versterking van de uitvoering van de energieagenda. 6/7

Bijlagen 1. Onderzoeksvraag. 2. De aanbiedingsbrief met aanbevelingen van de voorzitter van de begeleidingscommissie, prof. dr. N.J.M. Nelissen; 3. Evaluatie Energieagenda Provincie Noord-Brabant, Terugblik en vooruitzicht op 2020, Technopolis group, 31 juli 2014. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, de voorzitter de secretaris prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger Auteur: C.M. Kr mer, ckraemer@brabant.nl, (073) 680 86 43 7/7