Meer vertrouwen in Nederlandse economie en politiek. De Zekerheidsindex Rapport oktober 2012

Vergelijkbare documenten
Nederlanders zekerder over de toekomst; meer gevoel van veiligheid. De Zekerheidsindex Rapport december 2013

Nederlanders zekerder dan ooit; meer vertrouwen in Nederland. De Zekerheidsindex Rapport juni 2014

Meer vertrouwen in de toekomst. De Zekerheidsindex Rapport maart 2012

Nederlanders minder zeker. De Zekerheidsindex Rapport november 2011

Minder zeker door minder vertrouwen in de toekomst. De Zekerheidsindex Rapport juni 2012

Nederlanders nauwelijks zeker over toekomst. De Zekerheidsindex Rapport juli 2011

Crisis heeft meer invloed op vakantie Nederlander. De Zekerheidsindex Rapport juni 2013

Herstel in vertrouwen zet niet door; zekerheidsindex. De Zekerheidsindex Rapport december 2012

De prioriteiten van de Nederlandse burger. Het waargenomen belang van maatschappelijke vraagstukken in 2010 en 2007

Betaalbaarheid van pensioen in de toekomst

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Onderzoek financieel fitte werknemers

Zorgen over het pensioeninkomen. 6 oktober 2011

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

KWARTAALMONITOR APRIL Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Hoe gaat Nederland met pensioen?

Bijlage A Enquête solidariteit in de pensioenen Bijlage B Multivariate regressieanalyses... 13

Kleine enquête over de miljoenennota

WATERSCHAPSVERKIEZINGEN

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Onderzoek Maatschappelijk Verantwoord Beleggen

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Bekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)

Bekendheid Overijsselse regio s

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016

Onderzoek pensioenstakingen: 27 mei 2019 Auteur: Petra Klapwijk. AOW-leeftijd op 66 jaar?

Financiering in het MKB

Bekendheid Overijsselse regio s

Hoe gaat Nederland met pensioen?

Hoe gaat Nederland met pensioen?

Alleen-Pinnen-Monitor

Geslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100%

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

19 maart Onderzoek: Korten pensioenen?

Bijlage D Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,

Issuemonitor 2014 Pensioenen

Onderzoek financiële goede voornemens

Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken

De Nederlander en de natuur. Rapportage

Op eigen benen Onderzoek onder ouders over de financiën van kinderen die uit huis gaan

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact

Resultaten Nationale Vergelijkingsmonitor 2015

Bekendheid Overijsselse regio s

Marktwerking in de energiesector

Armoedebeleving. College voor de Rechten van de Mens. GfK [April 2017] GfK May 17, 2017 Armoedebeleving 0

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

1 / 34. Flexibele AOW. Beantwoord: Overgeslagen: 0. Nee. Weet ik niet 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 70,41% ,69% 886.

JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin

Zorgverzekeringen. Thema-onderzoek. Zorgverzekeringen

De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand.

5 augustus Onderzoek: Werknemers over verhoging AOW-leeftijd

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

Sparen voor een koopwoning

Leenonderzoek Het autolening onderzoek 2017

Ouderen en de arbeidsmarkt. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

Hiv op de werkvloer 2011

PENSIOENBAROMETER 2012 Onderzoek van GfK Panel Services in opdracht van Montae

Hoe staan werkzame 50-plussers tegenover pensioen? oktober 2015

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

VAN EUNEN MARKETING. Nederlanders en geld: verslag van een onderzoek

MONITOR WERK Meting maart Maart 2014 Francette Broekman

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Buitenspelen. Kwaliteit van de speelomgeving in de eigen buurt

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2014 kwartaal 3 Impact van economisch herstel op de werkvloer. Randstad Nederland

MONITOR TOEKOMST- SCENARIO S LELYSTAD 2018

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2015 kwartaal 1 Gevolgen wet werk en zekerheid (WWZ) Randstad Nederland

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

DE VOLGENS NEDERLAND MONITOR GEZONDHEID

Q1 Bouwt u momenteel aanvullend pensioen op of heeft u aanvullend pensioen via een pensioenfonds opgebouwd?

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2017 vs 2016

Rookprevalentie

E-boeken in de Nederlandse bibliotheken Een onderzoek naar de behoefte van Nederlanders over de uitleen van e- boeken in bibliotheken

Langdurige werkloosheid in Nederland

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

AFM Consumentenmonitor najaar 2014 Beleggers

Sinterklaas onderzoek 2008

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

MN Pensioen GevoelsIndex In opdracht van MN Meting 1: maart/april 2012 Meting 2: juli 2012

Issuemonitor winter 2014 Pensioenen

De Stemming van 9 juni 2019

Risicobereidheid in beeld

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen

AFM Consumentenmonitor

Wat weten Nederlanders over zorgverzekeringen?

Hiv en stigmatisering in Nederland

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Persoonlijke gegevens van wethouders

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Transcriptie:

Meer vertrouwen in Nederlandse economie en politiek De Zekerheidsindex Rapport oktober 2012

Zekerheidsindex: 59 punten De zekerheidsindex is in het derde kwartaal van 2012 uitgekomen op 59 punten: dit is een significant hogere score dan in het vorige kwartaal. In het tweede kwartaal van 2012 scoorden Nederlanders op de zekerheidsindex van 1-100 gemiddeld 57 punten. Binnen de domeinen van de zekerheidsindex zien we dan ook een aantal significante verschuivingen. Zo hebben Nederlanders, in vergelijking tot het voorgaande kwartaal, meer vertrouwen in zowel de Nederlandse economie als de Nederlandse politiek. Dit is een interessant gegeven gezien het feit dat het onderzoek tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 heeft plaatsgevonden. Daarnaast zien we dat Nederlanders positiever zijn gestemd over de toekomst. Een groot deel verwacht dat toekomstige veranderingen, of dit nu in de eigen leefsituatie is, in Nederland of in de wereld, positief voor hen zullen uitpakken. Binnen het domein veiligheid is geen verandering waarneembaar. Nederlanders voelen zich nog net zo veilig als in het vorige kwartaal. Net als tijdens de vorige metingen laat de zekerheidsindex ook nu zien dat Nederlanders zich zekerder voelen in hun eigen leefomgeving dan in de landelijke en wereldwijde leefomgeving. Hoe verder van huis, hoe minder zeker men zich erover voelt. Zekerheidsindex in de tijd De zekerheidsindex staat op dit moment op hetzelfde niveau als een jaar geleden. De afgelopen kwartalen heeft de index een aantal dalingen gekend. Kwartaal 4 van 2011 en kwartaal 2 van 2012 lieten de laagste scores zien. De index stond in beide gevallen op 57 punten. De daling van de index was voornamelijk te verklaren door een daling binnen de domeinen vertrouwen en vastigheid. Het is opmerkelijk om te zien dat het domein veiligheid ongevoelig lijkt voor de economische recessie of conjunctuur. Dit domein laat door de tijd weinig tot geen veranderingen zien. 0 10 50 40 30 20 erg onzeker onzeker 60 70 zeker De Zekerheidsindex erg zeker 80 90 100 75 70 65 60 55 50 70 71 56 50 51 veiligheid Bron: Nationale-Nederlanden vertrouwen vastigheid 45 2011 Q3 2011 Q4 2012 Q1 2012 Q2 2012 Q3 Zekerheidsindex Veiligheid Vertrouwen Vastigheid 2

Het zekerheidsgevoel verklaard Om te kunnen begrijpen waarom Nederlanders zich (on) zeker voelen en om te verklaren waarom de zekerheidsindex in het afgelopen kwartaal is gestegen, is verdere analyse noodzakelijk. We hebben de respondenten daarom een aantal aspecten voorgelegd met de vraag: Kunt u aangeven in hoeverre u zich zorgen maakt over onderstaande punten? Vervolgens hebben we gekeken naar de invloed van deze aspecten op het zekerheidsgevoel. In de bijlage is te zien dat de top 10 van aspecten die het meest van invloed zijn op het zekerheidsgevoel verschilt van de top 10 van aspecten waar Nederlanders zich het meest zorgen over maken. Een aspect waar iemand zich veel zorgen over maakt, leidt niet automatisch tot een onzeker gevoel. Een goed voorbeeld hiervan zijn de olieprijzen. Dit aspect staat op de derde plaats in de top 10 van aspecten waar Nederlanders zich het meest zorgen over maken. In de top 10 van aspecten die het meest van invloed zijn op het zekerheidsgevoel komt dit aspect echter helemaal niet voor. Om vast te kunnen stellen welke aspecten de meeste impact hebben op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders welke aspecten de huidige zekerheidsindex het meest verklaren hebben we een koppeling gemaakt tussen de aspecten waar mensen zich zorgen over maken en de invloed van die aspecten op het zekerheidsgevoel. De oudedagsvoorziening in Nederland heeft wederom de meeste impact op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders Het overzicht onderaan deze pagina laat de top 10 van aspecten zien die de meeste impact hebben op de zekerheidsindex. Achter ieder aspect van de top 10 staat vermeld welke plaats het aspect had in de vorige meting (Q2 2012). De top 10 van aspecten met de meeste impact wordt vrijwel geheel gedomineerd door economisch gerelateerde aspecten. Het enige afwijkende aspect is criminaliteit in Nederland. Dit is verrassend gezien het feit dat dit aspect in het vorige kwartaal geen onderdeel uitmaakte van de top 10. De oudedagsvoorziening staat op de eerste plaats en blijft hierdoor net als in het vorige kwartaal een van de belangrijkste aspecten die impact hebben op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders. Naast de oudedagsvoorziening heeft ook de betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen erg veel impact. Dit kwartaal staat dit aspect zelfs op de zesde plaats. Meeste impact op zekerheidsgevoel 1. De oudedagsvoorzieningen in Nederland (2) 2. Criminaliteit in Nederland (11) 3. Hoogte van de belastingen in Nederland (5) 4. Inkomenszekerheid in Nederland (4) 5. Werkgelegenheid in het algemeen (6) 6. Betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen (10) 7. Hoogte van zorgkosten in Nederland (9) 8. Koopkracht van de Nederlanders (7) 9. De economie van Nederland (1) 10. De overheidsfinanciën van Nederland (8) 3

Thema pensioen In het voorgaande hoofdstuk hebben we gezien dat de oudedagsvoorzieningen en betaalbaarheid van pensioenen erg veel impact hebben op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders. Dit is grotendeels te verklaren door de hoeveelheid berichtgeving rondom pensioenfondsen en -verzekeraars. Recentelijk kwamen pensioenfondsen in het nieuws doordat zij genoodzaakt zijn op de pensioenen van gepensioneerden te korten. Ook is eerder door het kabinet aangekondigd dat de pensioenleeftijd verhoogd zal worden van 65 naar 67 jaar. Dit is voor het eerst sinds de invoering van de AOW in 1957. Vanwege de grote invloed van pensioenen op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders staat in deze editie van de zekerheidsindex het pensioen centraal. We maken hierbij onderscheid tussen de volgende pensioengerelateerde onderwerpen: 1. Het vertrouwen in het Nederlandse pensioenstelsel 2. Betaalbaarheid AOW 3. Solidariteit en collectiviteit 4. Zekerheid versus risico s 5. Verschuiving pensioenleeftijd Vertrouwen in het pensioenstelsel neemt verder af; onzekerheid en zorgen rondom pensioengelden nemen toe Nederlanders hebben steeds minder vertrouwen in het pensioenstelsel in Nederland. Gaf 16% van de Nederlanders in het eerste kwartaal van 2012 nog aan dat zij vertrouwen hebben in het pensioenstelsel, in het derde kwartaal is dit gezakt naar nog maar 12%. Opvallend is dat het vertrouwen voornamelijk is afgenomen onder ouderen. Slechts 20% van de 65-plussers heeft nog vertrouwen in het pensioenstelsel in Nederland, dit was in het eerste kwartaal van 2012 nog 28%. Jongeren zijn minder wantrouwend geworden ten opzichte van het pensioenstelsel in Nederland. Ook maken zij zich verhoudingsgewijs minder zorgen over de toekomstige pensioengelden. Desondanks is het vertrouwen niet toegenomen en verwacht bijna een derde dat zij helemaal geen pensioeninkomen meer krijgen als zij met pensioen gaan. Verhoudingsgewijs zit de grootste onzekerheid over pensioengelden in de leeftijdscategorie 40 tot en met 54 jaar. In deze leeftijdscategorie geeft meer dan een derde aan dat zij zich onzeker voelen en zich grote zorgen maken over de toekomstige pensioengelden. Lager opgeleiden zijn het minst zeker over hun toekomstige pensioengelden. 43% van hen geeft aan dat zij zich onzeker voelen en zich grote zorgen maken over hun toekomstige pensioengelden. Vertrouwen in Nederlands pensioenstelsel Q1 2012 Q3 2012 Ik heb vertrouwen in het pensioenstelsel in Nederland 16% 12%* Ik wantrouw het pensioenstelsel in Nederland 34% 34% Ik verwacht dat als ik met pensioen ga dat ik het pensioeninkomen krijg waar ik recht op heb 23% 20% Ik verwacht dat als ik met pensioen ga ik helemaal geen pensioeninkomen meer krijg 22% 28%* Ik voel mij zeker/maak mij geen zorgen over mijn toekomstige pensioengelden 17% 15% Ik voel mij onzeker/maak mij veel zorgen over mijn toekomstige pensioengelden 29% 33%* * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) 4

Een kwart van de Nederlanders verwacht dat de AOW-premie in de toekomst onbetaalbaar zal worden; een vijfde verwacht zelfs dat AOW-pensioen in de toekomst niet meer zal bestaan Vooral jongeren verwachten dat de AOW-premie in de toekomst onbetaalbaar zal worden. Ondanks dat het overgrote deel van de jongeren verwacht dat AOWpensioen zal blijven bestaan, verwacht slechts 16% dat zij in de toekomst ook daadwerkelijk recht hebben op AOW-pensioen. Daarnaast verwacht een groot deel van de jongeren dat de hoogte van het AOW-pensioen in de toekomst afhankelijk zal gaan worden van het overige pensioeninkomen. De 55-plussers zijn minder negatief, dit is echter weinig verrassend gezien het feit dat deze groep al met pensioen is of bijna met pensioen gaat en er op dit moment geen sprake van is dat AOW-pensioen zal verdwijnen of afhankelijk zal worden van het overige pensioeninkomen. Verwachting dat de AOW-premie in de toekomst onbetaalbaar wordt, heeft negatieve invloed op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders Nederlanders die verwachten dat de AOW-premie in de toekomst onbetaalbaar wordt, hebben een lagere zekerheidsindex dan Nederlanders die verwachten dat de AOW-premie in de toekomst betaalbaar zal blijven. De onzekerheid over betaalbaarheid van het AOW-pensioen heeft voornamelijk invloed op het domein vertrouwen. Dit is niet geheel verrassend gezien het feit dat Nederlanders op dit moment weinig vertrouwen hebben in het Nederlandse pensioenstelsel. Verwachtingen van de AOW in de toekomst Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Ik verwacht dat de AOW-premie in de toekomst betaalbaar 8%* 13%* 13%* 24% 29%* 17% zal blijven Ik verwacht dat de AOW-premie in de toekomst onbetaalbaar 32% 29%* 32%* 18%* 10%* 25% zal worden Ik verwacht dat ik (ook) in de toekomst recht heb op AOW-pensioen 16%* 21%* 28% 47%* 48%* 32% Ik verwacht dat AOW-pensioen in de toekomst niet meer zal bestaan 17% 27%* 23% 16% 8%* 19% Ik verwacht dat de hoogte van AOW-pensioen 11%* 12%* 12%* 27%* 31%* 18% onafhankelijk blijft van het overige pensioeninkomen Ik verwacht dat de hoogte van AOW-pensioen in de toekomst 30% 39%* 36% 29% 20%* 32% afhankelijk zal worden van het overige pensioeninkomen * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) 5

Twee op de vijf Nederlanders vinden het solidariteitsstelsel achterhaald Vooral 25- tot en met 39-jarigen vinden het solidariteitsstelsel achterhaald. 62% van deze leeftijdsgroep vindt dat jongeren van tegenwoordig alleen nog maar voor het pensioen van de ouderen betalen en dat zij nog maar moeten afwachten of er straks pensioen voor hen is. Ouderen zijn het hier uiteraard veel minder vaak mee eens. Desondanks geeft 22% van de ouderen aan dat zij het (helemaal) eens zijn met de stelling: het solidariteitsstelsel is achterhaald, tegenwoordig betalen jongeren alleen nog maar voor het pensioen van ouderen, zij moeten nog maar afwachten of er straks nog pensioen voor hen is. 37% van de Nederlanders voelt zich zelf verantwoordelijk voor zijn pensioeninkomen Vooral jongeren en hoger opgeleiden voelen zich bovengemiddeld zelf verantwoordelijk voor de hoogte van hun pensioeninkomen. Het verantwoordelijkheidsgevoel aangaande pensioenen is het laagst onder de lager opgeleiden. Nederlanders geven de voorkeur aan gecombineerd pensioen opbouwen: een gedeelte zelf en een gedeelte collectief Een op de vijf geeft aan volledig zelf het pensioen op te willen bouwen. Vooral de 40- tot en met 54-jarigen geven aan liever op individueel niveau pensioen op te bouwen. Desondanks voelt deze groep zich niet bovengemiddeld verantwoordelijk voor de hoogte van het eigen pensioeninkomen. 24% zou het pensioengeld volledig bij een pensioenfonds of -verzekeraar willen onderbrengen. Opmerkelijk is dat 22% van de Nederlanders vindt dat partnerpensioen achterhaald is. Zij vinden dat hun partner zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen pensioen. Hoe denkt u over het solidariteitsstelsel, verantwoordelijkheid voor eigen pensioeninkomen en partnerpensioen Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Het solidariteitsstelsel is achterhaald, tegenwoordig betalen jongeren alleen nog maar voor het pensioen van ouderen, zij moeten nog maar afwachten of er straks nog pensioen voor hen is % (helemaal) mee eens 48% 62%* 49%* 25%* 22%* 44% % (helemaal) mee oneens 20% 15%* 23% 47%* 42%* 28% Ik ben zelf verantwoordelijk voor de hoogte van mijn pensioeninkomen % (helemaal) mee eens 43%* 38% 34% 32% 42%* 37% % (helemaal) mee oneens 15%* 27% 25%* 40%* 21%* 27% Partnerpensioen vind ik achterhaald, ik vind dat mijn partner zelf verantwoordelijk is voor zijn / haar pensioen % (helemaal) mee eens 33%* 17% 23% 20% 21%* 22% % (helemaal) mee oneens 33%* 58%* 54%* 56% 48%* 52% * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) - % exclusief niet van toepassing 6

Vooral onder jongeren is de zelfredzaamheid hoog; zij vinden verhoudingsgewijs vaker dat hun partner zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen pensioen. Nederlanders risicomijdend als het om pensioenen gaat Slechts 2% van de Nederlanders zou veel risico willen lopen bij het opbouwen van het pensioen, ondanks de kans dat het pensioeninkomen hoger kan uitvallen dan verwacht. De helft van de Nederlanders geeft aan dat zij het risico liever willen spreiden. 48% loopt het liefst helemaal geen risico. 42% van de Nederlanders is zelfs bereid een veel hogere pensioenpremie te betalen als dit zou betekenen dat zij een gegarandeerd pensioeninkomen zouden ontvangen. Ondanks de hoge mate van risicomijding geeft een op de drie Nederlanders aan dat zij het logisch vinden dat er belegd wordt met de pensioengelden. Zij denken dat met sparen alleen het pensioeninkomen sowieso lager zou uitvallen. Lager opgeleiden zijn het meest risicomijdend als het om pensioenen gaat. Bijna twee derde van de lager opgeleiden geeft aan dat zij het liefst hun pensioen willen opbouwen met een laag risico waarbij het pensioeninkomen lager zal uitvallen maar dat dit wel gegarandeerd is. Ook zien zij minder vaak het belang van beleggen in. Hoger opgeleiden daarentegen geven juist bovengemiddeld vaak de voorkeur aan een pensioenopbouw waarbij het risico gespreid is. Ook geeft een groot deel van deze groep aan dat zij het logisch vinden dat pensioenen belegd worden. Als u de keuze had, hoe zou u dan het liefst uw pensioen op willen bouwen? Ik zou mijn pensioen geheel zelf willen opbouwen 18% Ik zou mijn pensioen gedeeltelijk zelf willen 41% opbouwen en het andere deel bij een pensioenfonds of -verzekeraar willen onderbrengen Ik zou mijn pensioenopbouw volledig bij een 24% pensioenfonds of -verzekeraar willen onderbrengen Niet van toepassing, ik ben al met pensioen 18% Op wat voor manier zou u uw pensioen willen opbouwen? Veel risico, waardoor de kans op een hoger 2% pensioeninkomen groter wordt maar dit niet gegarandeerd is Gespreid risico, een gedeelte van het pensioen- 50% inkomen is gegarandeerd, het andere deel kan hoger uitvallen maar dit is niet gegarandeerd Laag risico, het pensioeninkomen zal lager 48% uitvallen maar dit is wel gegarandeerd Nederland Nederland Hoe denkt u over beleggen van pensioenen en betalen van hogere pensioenpremie? Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Ik vind het logisch dat pensioenen belegd worden, met sparen alleen zal mijn pensioen sowieso lager uitvallen % (helemaal) mee eens 24%* 29% 29% 39% 53%* 34% % (helemaal) mee oneens 25% 34% 33% 26% 19%* 29% Ik zou best een veel hogere pensioenpremie willen betalen als ik straks een gegarandeerd hoger pensioeninkomen krijg % (helemaal) mee eens 36% 44% 37% 42% 54%* 42% % (helemaal) mee oneens 21% 21% 32%* 27% 10%* 24% * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) - % exclusief niet van toepassing 7

Ruim een op de drie Nederlanders ziet er tegenop om tot 67ste te moeten werken. Demotie en/of deeltijdpensioen zorgen in de meeste gevallen niet voor minder zorgen over het langer doorwerken Onder de groep die heeft aangegeven zich zorgen te maken over hun pensioen geeft slechts 5% aan dat door demotie en/of deeltijdpensioen alle zorgen over het langere werken zijn weggenomen. 34% geeft aan dat zij er door demotie en/of deeltijdpensioen minder tegenop zien, maar dat de zorgen nog niet zijn verdwenen. 35% geeft aan dat er door demotie en/of deeltijdpensioen helemaal niets verandert, zij blijven zich evenveel zorgen maken. Een groot gedeelte van de Nederlanders heeft nog geen idee of zij in de toekomst gebruik zullen maken van demotie en/of deeltijdpensioen. 7% is er echter heilig van overtuigd geen gebruik te gaan maken van demotie en/of deeltijdpensioen, ook als de werkgever dit zal regelen. Hoe dichterbij de pensioenleeftijd, hoe positiever Nederlanders over demotie en/of deeltijdpensioen denken. Meer dan de helft van de Nederlanders wil zelf kunnen bepalen met welke leeftijd zij met pensioen gaan, ook als dit betekent dat zij een veel hogere premie zouden moeten betalen Verrassend genoeg zien wij dat de jongeren en lager opgeleiden het verhoudingsgewijs minder vaak eens zijn met de stelling ik wil zelf kunnen bepalen met welke leeftijd ik met pensioen ga, ook al zou eerder met pensioen gaan betekenen dat ik nu een veel hogere premie zou moeten betalen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het voor jongeren en lager opgeleiden vaak financieel niet haalbaar is om een veel hogere pensioenpremie te willen betalen. Hoe denkt Nederland over werken tot je 67ste? Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Ik zie er niet tegenop om tot mijn 67ste te werken 25% 26% 26% 16%* 33% 26% Ik zie er erg tegenop om tot mijn 67ste te werken 35% 40% 41% 46%* 17%* 37% Ik wil zelf kunnen bepalen met welke leeftijd ik met pensioen ga, ook al zou eerder met pensioen gaan betekenen dat ik nu een veel hogere premie zou moeten betalen % (helemaal) mee eens 47%* 58% 61% 56% 53% 57% % (helemaal) mee oneens 11% 12% 14% 15% 16% 14% * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) - % exclusief niet van toepassing 8

Verwacht u dat deeltijdpensioen en/of demotie, weliswaar geregeld door de werkgever, ervoor zorgt dat u er minder tegenop ziet om tot uw 67ste te werken? Nederlanders die er tegenop zien om tot hun 67ste te werken Absoluut, door demotie en/of deeltijdpensioen zie ik er helemaal niet meer tegenop om tot 5% mijn 67ste te werken Door demotie en/of deeltijdpensioen zie ik er minder tegenop, maar mijn zorgen zijn 34% nog niet verdwenen Demotie en/of deeltijdpensioen veranderen niets, ik zie er nog evenveel tegenop 35% Ik ben al met pensioen/ga binnenkort met pensioen 6% Anders 3% Weet niet 18% Verwacht u dat u in de toekomst gebruik zal maken van deeltijdpensioen en/of demotie om eerder te stoppen met werken? Nederland Als de werkgever dit voor mij regelt, ga ik zeker gebruikmaken van deeltijdpensioen 17% en/of demotie Als de werkgever dit voor mij regelt, ga ik misschien gebruikmaken van deeltijdpensioen 26% en/of demotie Ook al regelt de werkgever dit voor mij, ik zal geen gebruikmaken van deeltijdpensioen 7% en/of demotie Weet niet/niet van toepassing 50% 9

Bijlage oktober 2012 Aanleiding Verzekeren gaat per definitie over het vermijden van onzekerheden en het zoeken naar zekerheid. Maar waarover is Nederland eigenlijk onzeker? Welke gebeurtenissen verhogen of verlagen het gevoel van zekerheid? En verandert het gevoel van zekerheid in de loop van de tijd? Om een antwoord te krijgen op bovenstaande vragen heeft TNS NIPO, in opdracht van Nationale-Nederlanden, de zekerheidsindex ontwikkeld. Door middel van deze index wordt de zekerheidservaring van Nederland gemeten en wordt antwoord gegeven op de vraag: Hoe zeker is Nederland? Drie deelvragen De onderzoeksbehoefte is omgezet in drie deelvragen: Deelvraag 1: Hoe zeker voelen Nederlanders zich in hun leefomgeving? Deelvraag 2: Hoe ontwikkelt het zekerheidsgevoel van de Nederlanders zich in de loop van de tijd? Deelvraag 3: Welke zorgen zijn (het meest) van invloed op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders De zekerheidsindex: veiligheid, vertrouwen en vastigheid Zekerheid is een breed begrip dat bestaat uit verschillende subaspecten. Op basis van de input van een methodoloog, het raadplegen van externe bronnen en de gesprekken die wij gevoerd hebben met Nationale-Nederlanden, is de volgende definitie van zekerheid gekozen: De mate waarin Nederlanders zich veilig voelen, vertrouwen hebben en verwachten dat veranderingen in de toekomst positief zullen uitpakken. Uit de definitie hebben wij drie domeinen gedestilleerd die samen het construct zekerheid vormen: Domein 1: veiligheid Veiligheid in je eigen leefomgeving, in Nederland en in de wereld. Domein 2: vertrouwen Vertrouwen in jezelf, in de samenleving, in de Nederlandse en internationale economie, in de Nederlandse en internationale politiek. Domein 3: vastigheid Verwachting dat toekomstige veranderingen (op persoonlijk gebied, in Nederland en in de wereld) positief of negatief voor jou zullen uitpakken. Binnen de genoemde domeinen wordt gekeken naar de persoonlijke leefomgeving, de landelijke en de wereldwijde omgeving waarin men leeft. De verschillende deelvragen zijn uitgevraagd op een schaal van 1-100. De gewichten van iedere deelvraag zijn dusdanig gekozen dat ieder specifiek domein even zwaar meeweegt in het construct. ik 10

De zekerheidsindex naar subgroepen Wanneer we inzoomen op specifieke subgroepen zien we dat met name een bepaalde groep Nederlanders zekerder is geworden. In de onderstaande tabellen is te zien dat het zekerheidsgevoel van Nederlanders: uit de provincies Groningen, Gelderland en Noord-Holland in de leeftijdscategorieën 25-39 en 55-69 jaar met een modaal of één tot twee keer modaal inkomen met een mavo- of mbo-opleiding van het vrouwelijke geslacht die een relatie hebben is gestegen ten opzichte van de vorige meting (Q2 2012). Ook binnen de diverse subgroepen zijn verschillen waar te nemen. Zo hebben inkomen en opleidingsniveau een duidelijke invloed op het zekerheidsgevoel van Nederlanders. Hoe hoger het inkomen en het opleidingsniveau, hoe zekerder men zich voelt. Leeftijd Zekerheidsindex Q4 2011 Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 18-24 58 58 59 60 25-39 59 59 57 61* 40-54 57 60 57 59 55-69 57 56 55 58* 70 en ouder 56 57 58 58 * Significant afwijkend ten opzichte van de vorige meting Inkomen Zekerheidsindex Q4 2011 Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 beneden modaal 54 54 53 55 modaal 56 58 57 60* 1 tot 2 x modaal 58 60 57 60* 2 x modaalof meer 61 61 62 64 * Significant afwijkend ten opzichte van de vorige meting Provincie Zekerheidsindex Q4 2011 Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 Groningen 56 59 58 62* Friesland 60 59 58 58 Drenthe 59 60 60 61 Overijssel 58 59 58 60 Gelderland 56 57 56 61* Utrecht 59 59 57 59 Noord-Holland 58 60 54 60* Zuid-Holland 58 57 59 61 Zeeland 54 59 56 57 Flevoland 58 56 56 58 Noord-Brabant 56 57 58 59 Limburg 56 58 55 57 * Significant afwijkend ten opzichte van de vorige meting Opleidingsniveau Zekerheidsindex Q4 2011 Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 lbo (vmbo kader) 53 55 55 53 mavo (vmbo-t) 54 55 54 58* mbo 57 58 54 58* havo/vwo 58 59 57 58 hbo/wo 61 62 62 64 * Significant afwijkend ten opzichte van de vorige meting Zekerheidsindex Q4 2011 Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 Geslacht man 58 59 58 60 vrouw 57 58 56 59* Relatie wel 58 59 57 60* geen 54 57 57 58 * Significant afwijkend ten opzichte van de vorige meting 11

De zekerheidsindex en zorgen Aan iedere respondent zijn 46 aspecten voorgelegd met de vraag: Kunt u aangeven in hoeverre u zich zorgen maakt over onderstaande punten? De aspecten zijn geselecteerd op basis van de Issuemonitor (TNS NIPO), de resultaten van het pilotonderzoek en in samenwerking met Nationale- Nederlanden. Ook hier is weer gekeken naar aspecten in de persoonlijke leefomgeving, de landelijke omgeving en de wereldwijde omgeving waarin men leeft. De volledige lijst met aspecten staat op pagina 14. Meeste zorgen Het overzicht hieronder laat de top 10 van aspecten zien waar Nederlanders zich het meest zorgen over maken met daarachter de plaats die het aspect in de vorige meting had. De hoogte van zorgkosten in Nederland is net als in het vorige kwartaal het aspect waar Nederlanders zich het meest zorgen over maken. Ook is er een aantal verschuivingen te zien ten opzichte van de vorige meting. Aspecten die een duidelijke stijging hebben doorgemaakt, zijn de betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen, de olieprijzen, de werkloosheid in Nederland, criminaliteit in Nederland, vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld en werkgelegenheid in het algemeen. Hier maken Nederlanders zich verhoudingsgewijs meer zorgen over dan in het tweede kwartaal van 2012. Minste zorgen Het overzicht hieronder laat de top 10 van de aspecten zien waar Nederlanders zich het minst zorgen over maken. Achter ieder aspect wordt de plaats genoemd die het aspect in de vorige meting innam op de lijst. In de top 10 van minste zorgen zijn weinig veranderingen te zien ten opzichte van de vorige meting. Alleen het aspect gelijke kansen voor vrouwen (vorige meting op plaats 9) is nu uit de top 10 verdwenen. Hier zijn Nederlanders zich meer zorgen over gaan maken. De top 3 van de minste zorgen wordt gevormd door: relatie met partner, relatie met vrienden/familie en uiterlijk. Over deze persoonlijke aspecten maken Nederlanders zich relatief weinig zorgen. Top 10 minste zorgen 1. Uw relatie met uw partner (1) 2. Uw relatie met familie/vrienden (2) 3. Uw uiterlijk (3) 4. De leefbaarheid in uw buurt (4) 5. Stimuleren van (top)sport (6) 6. Het wel/niet verdwijnen van de euro (7) 7. Uw gezondheid (6) 8. Een mogelijke ramp in Nederland (8) 9. Het behoud van uw baan (11) 10. Vrijheid van godsdienst in Nederland (10) Top 10 meeste zorgen 1. Hoogte van zorgkosten in Nederland (1) 2. Betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen (4) 3. Olieprijzen (5) 4. De werkloosheid in Nederland (6) 5. De oudedagsvoorzieningen in Nederland (2) 6. Criminaliteit in Nederland (7) 7. Hoogte van de belastingen in Nederland (3) 8. Vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld (13) 9. Werkgelegenheid in het algemeen (10) 10. De overheidsfinanciën van Nederland (8) 12

De zekerheidsindex en zorgen die het meest van invloed zijn op zekerheid In dit hoofdstuk wordt gekeken welke indicatoren (zorgen) het meest van invloed zijn op het zekerheidsgevoel. Er zijn een aantal wijzigingen in de top 10 van zorgen die het meest van invloed zijn op zekerheid ten opzichte van de vorige meting. Zo zijn de aspecten hoogte van de belastingen, criminaliteit in Nederland en het naleven van wetten en regels in Nederland binnengekomen in de top 10. Het aspect inkomenszekerheid in Nederland is verhoudingsgewijs meer invloed gaan uitoefenen op het zekerheidsgevoel van de Nederlanders. Op de eerste plaats in de top 10 staat net als in Q2 2012 de economie van Nederland. Top 10 meeste invloed 1. De economie van Nederland (1) 2. Inkomenszekerheid in Nederland (4) 3. Uw koopkracht (2) 4. Koopkracht van de Nederlanders (3) 5. Werkgelegenheid in het algemeen (6) 6. Hoogte van de belastingen in Nederland (12) 7. Criminaliteit in Nederland (13) 8. De oudedagsvoorzieningen in Nederland (8) 9. De overheidsfinanciën van Nederland (9) 10. Het naleven van wetten en regels in Nederland (11) Zorgen die het minst van invloed zijn op zekerheid Ook wanneer we kijken naar zorgen die het minst van invloed zijn op het zekerheidsgevoel zijn er een aantal verschuivingen ten opzichte van de vorige meting. Het wel/niet verdwijnen van de euro en uw uiterlijk zijn deze meting de top 10 binnengedrongen. Verder is de positie van de aspecten stimuleren van (top)sport en het wel of niet blijven bestaan van de hypotheekrenteaftrek toegenomen. De invloed van deze aspecten op het zekerheidsgevoel is dus iets afgenomen. Het blijft verder opvallend dat de aspecten welvaart in ontwikkelingslanden en schoon drinkwater in ontwikkelingslanden de aspecten zijn, naast het stimuleren van (top)sport, die het minst van invloed zijn op het zekerheidsgevoel van Nederlanders. Hoewel Nederlanders zich hier best wel zorgen over maken, staat het relatief ver van hen af waardoor het weinig invloed heeft op hun eigen gevoel van zekerheid.. Top 10 minste invloed 1. De welvaart in ontwikkelingslanden (1) 2. Stimuleren van (top)sport (4) 3. Dat er in de toekomst te weinig schoon drinkwater in ontwikkelingslanden zal zijn (2) 4. Uw relatie met uw partner (3) 5. Hypotheekrenteaftrek (wel of niet blijft bestaan) (10) 6. Vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld (7) 7. Het wel / niet verdwijnen van de euro (13) 8. De rol van Nederland in de wetenschap en techniek (als kenniseconomie) (6) 9. Uw uiterlijk (12) 10. Het combineren van werk en kinderen (5) 13

Onderzoeksverantwoording Doelgroep In het onderzoek zijn Nederlandse consumenten (leeftijd 18+) ondervraagd. TNS NIPObase Consumer is de steekproefbron van het onderzoek. Respons Er hebben 1.321 respondenten meegewerkt aan dit onderzoek. Zij hebben een e-mail gekregen met een link naar de vragenlijst. Het veldwerk heeft gelopen van 10 t/m 16 september 2012. Weging De steekproef voor dit onderzoek is disproportioneel getrokken naar provincie. Dit biedt voldoende ruimte om ook representatieve uitspraken per provincie te kunnen doen. De resultaten zijn vervolgens herwogen naar de cijfers van de Gouden Standaard en het CBS. Statistische uitleg zekerheidsindex (construct) De zekerheidsindex is geconstrueerd door middel van een gewogen gemiddelde van de vragen per inhoudsdomein (veiligheid, vertrouwen, vastigheid). De gewichten zijn zodanig gekozen dat elk domein even zwaar meeweegt. Dit kon worden gerealiseerd door een correctie voor het aantal vragen. De standaarddeviaties van de vragen waren homogeen. Verschillen in standaarddeviatie zijn daarom niet meegenomen in de weging van de variabelen. 14

ik leef in een veilige wereld (Q1: 56 pt, Q2: 58 pt, Q3: 58 pt) Zekerheidsindex (construct) ik voel me veilig in Nederland (Q1: 72 pt, Q2: 73 pt, Q3: 73 pt) veiligheid (Q1: 70pt, Q2: 71pt, Q3: 71pt) ik voel me veilig in mijn eigen leefomgeving (Q1: 83 pt, Q2: 83 pt, Q3: 84 pt) ik heb vertrouwen in mezelf (Q1: 83 pt/q2: 82 pt, Q3: 82 pt) ik heb vertrouwen in de samenleving (Q1: 60 pt, Q2: 60 pt, Q3: 61 pt) ik heb vertrouwen in de Nederlandse economie (Q1: 52 pt, Q2: 50 pt Q3: 54 pt*) ik heb vertrouwen in de internationale economie (Q1: 46 pt, Q2: 45pt, Q3: 47 pt*) vertrouwen (Q1: 55pt, Q2: 53pt, Q3: 56pt*) zekerheid (Q1: 58pt, Q2: 57pt, Q3: 59 pt*) ik heb vertrouwen in de Nederlandse politiek (Q1: 45 pt, Q2: 42 pt, Q3: 47 pt*) ik heb vertrouwen in de internationale politiek (Q1: 41 pt, Q2: 40 pt, Q3: 43 pt*) ik verwacht dat toekomstige veranderingen in mijn pers. leefsituatie positief voor mij zullen uitpakken (Q1: 57 pt, Q2: 52 pt, Q3: 57 pt*) ik verwacht dat toekomstige veranderingen in Nederland positief voor mij zullen zijn (Q1: 47 pt, Q2: 43 pt, Q3: 48 pt*) vastigheid (Q1: 50pt, Q2: 46pt, Q3: 51 pt*) ik verwacht dat toekomstige veranderingen in de wereld positief voor mij zullen zijn (Q1: 47 pt, Q2: 44 pt, Q3: 48 pt*) * Significant afwijkend 15

Ranking zorgen (van hoog naar laag) Hoe hoger de score, hoe meer zorgen Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 score score score 1. Hoogte van zorgkosten in Nederland 67 69 66* 2. Betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen 60 60 60 3. Olieprijzen 60 60 60 4. De werkloosheid in Nederland 56 59 59 5. De oudedagsvoorzieningen in Nederland 59 60 59 6. Criminaliteit in Nederland 59 59 58 7. Hoogte van de belastingen in Nederland 58 60 58 8. Vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld 57 56 57 9. Werkgelegenheid in het algemeen 55 57 56 10. De overheidsfinanciën van Nederland 55 58 55* 11. Inkomenszekerheid in Nederland 55 56 55 12. Het aantal passende en betaalbare woningen in Nederland 56 54 54 13. De huizenprijzen in het algemeen 54 56 54 14. Koopkracht van de Nederlanders 54 56 54 15. Dat er een nieuwe economische crisis komt 55 56 54 16. De economie van Nederland 54 58 53* 17. Het krijgen van voldoende pensioen als u met pensioen gaat 53 51 53 18. De kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland 52 54 53 19. Olie- en gasvoorraden 52 51 53 20. De kwaliteit van het onderwijs in Nederland 55 54 52* 21. Het naleven van wetten en regels in Nederland 52 51 52 22. Fiscaal sparen voor oudedagsvoorziening (wel of niet blijft bestaan) 52 51 51 23. Dat er in de toekomst te weinig schoon drinkwater in ontwikkelingslanden zal zijn 49 50 51 24. Discriminatie in Nederland naar ras, sekse, religie en geaardheid 53 50 51 25. Arbeidsparticipatie 49 50 50 26. Gepensioneerden van nu kunnen leven zoals ze willen 50 50 50 27. De welvaart in ontwikkelingslanden 49 48 49 28. Hypotheekrenteaftrek (wel of niet blijft bestaan) 50 50 48 29. Uw koopkracht 47 50 48 30. Concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven ten opzichte van het buitenland 48 49 47* 31. Gezondheid van de Nederlanders 45 45 44 32. De rol van Nederland in de wetenschap en techniek (als kenniseconomie) 45 45 44 33. Het combineren van werk en kinderen 44 45 44 34. De verkeersveiligheid in Nederland 41 40 42 35. Vrijheid van meningsuiting in Nederland 44 41 41 36. Gelijke kansen voor vrouwen 37 37 39 37. Vrijheid van godsdienst in Nederland 41 38 38 38. Het behoud van uw baan 36 38 38 39. Een mogelijke ramp in Nederland 37 37 38 40. Uw gezondheid 36 37 37 41. Het wel/niet verdwijnen van de euro 35 37 37 42. Stimuleren van (top)sport 35 34 35 43. De leefbaarheid in uw buurt 31 32 32 44. Uw uiterlijk 25 28 27 45. Uw relatie met familie/vrienden 22 22 22 46. Uw relatie met uw partner 20 20 22 * significant afwijkend tov Q2 2012 16

Ranking invloed van zorgen op zekerheidsgevoel (van hoog naar laag) Hoe hoger de correlatie, hoe meer invloed op het zekerheidsgevoel Q1 2012 Q2 2012 Q3 2012 score correlatie score correlatie score correlatie 1. De economie van Nederland 54 0,52 58 0,57 53 0,58 2. Inkomenszekerheid in Nederland 55 0,50 56 0,50 55 0,57 3. Uw koopkracht 47 0,44 50 0,56 48 0,57 4. Koopkracht van de Nederlanders 54 0,44 56 0,53 54 0,56 5. Werkgelegenheid in het algemeen 55 0,41 57 0,47 56 0,49 6. Hoogte van de belastingen in Nederland 58 0,46 60 0,44 58 0,48 7. Criminaliteit in Nederland 59 0,42 59 0,43 58 0,47 8. De oudedagsvoorzieningen in Nederland 59 0,45 60 0,46 59 0,46 9. De overheidsfinanciën van Nederland 55 0,47 58 0,44 55 0,44 10. Het naleven van wetten en regels in Nederland 52 0,45 51 0,44 52 0,44 11. De kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland 52 0,39 54 0,42 53 0,43 12. Vrijheid van meningsuiting in Nederland 44 0,35 41 0,35 41 0,43 13. De leefbaarheid van uw buurt 31 0,44 32 0,49 32 0,43 14. Betaalbaarheid van pensioenen in het algemeen 60 0,38 60 0,42 60 0,42 15. Gepensioneerden van nu kunnen leven zoals ze willen 50 0,38 50 0,38 50 0,42 16. Hoogte van zorgkosten in Nederland 67 0,37 69 0,41 66 0,42 17. De werkloosheid in Nederland 56 0,38 59 0,47 59 0,41 18. Dat er een nieuwe economische crisis komt 55 0,45 56 0,44 54 0,41 19. Gezondheid van de Nederlanders 45 0,28 45 0,40 44 0,40 20. Uw gezondheid 36 0,42 37 0,38 37 0,40 21. Het krijgen van voldoende pensioen als u met pensioen gaat 53 0,37 51 0,42 53 0,39 22. De verkeersveiligheid in Nederland 43 0,27 41 0,33 41 0,36 23. Het aantal passende en betaalbare woningen in Nederland 56 0,38 54 0,35 54 0,37 24. Arbeidsparticipatie 49 0,39 50 0,41 50 0,37 25. De kwaliteit van het onderwijs in Nederland 55 0,32 54 0,35 52 0,35 26. Concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven t. o. v. het buitenland 48 0,30 49 0,25 47 0,33 27. De huizenprijzen in het algemeen 54 0,32 56 0,29 54 0,33 28. Discriminatie in Nederland naar ras, sekse, religie en geaardheid 53 0,24 50 0,26 51 0,33 29. Fiscaal sparen voor oudedagsvoorziening (wel of niet blijft bestaan) 52 0,29 51 0,38 51 0,30 30. Olieprijzen 60 0,29 60 0,38 60 0,29 31. Gelijke kansen voor vrouwen 37 0,24 37 0,27 39 0,27 32. Het behoud van uw baan 36 0,27 38 0,32 38 0,27 33. Vrijheid van godsdienst in Nederland 41 0,20 38 0,30 38 0,27 34. Olie- en gasvoorraden 52 0,29 51 0,35 53 0,24 35. Uw relatie met familie / vrienden 22 0,27 22 0,31 22 0,24 36. Een mogelijke ramp in Nederland 37 0,26 37 0,35 38 0,24 37. Het combineren van werk en kinderen 44 0,22 45 0,22 44 0,24 38. Uw uiterlijk 25 0,24 28 0,27 27 0,23 39. De rol van Nederland in de wetenschap en techniek (als kenniseconomie) 45 0,28 45 0,22 44 0,23 40. Het wel / niet verdwijnen van de euro 35 0,20 37 0,29 37 0,21 41. Vervuiling van zeeën, rivieren en meren op de wereld 57 0,18 56 0,23 57 0,19 42. Hypotheekrenteaftrek (wel of niet blijft bestaan) 50 0,16 50 0,27 48 0,19 43. Uw relatie met uw partner 20 0,22 20 0,17 22 0,19 44. In de toekomst te weinig schoon drinkwater in ontwikkelingslanden 49 0,11 50 0,15 51 0,12 45. Stimuleren van (top)sport 35 0,11 34 0,19 35 0,09 46. De welvaart in ontwikkelingslanden 49 0,08 48 0,10 49 0,08 17

Pensioen Q1 versus Q3 Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Jaar 2012 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Ik heb vertrouwen in het 11% 7% 11% 8% 12% 9% 22% 16%* 28% 20%* 16% 12%* pensioenstelsel in Nederland Ik wantrouw het pensioenstelsel 47% 30%* 38% 39% 35% 39% 36% 35% 16% 23% 34% 34% in Nederland Ik verwacht dat als ik met pensioen 15% 16%* 18% 17% 18% 12%* 29% 27% 35% 30% 23% 20% ga dat ik het pensioeninkomen krijg waarop ik recht heb Ik verwacht dat als ik met pensioen 33% 30% 31% 37% 24% 34%* 13% 21%* 6% 9% 22% 28%* ga dat ik helemaal geen pensioeninkomen meer krijg Ik voel mij zeker / maak mij geen 14% 13% 13% 12% 14% 13% 20% 14% 28% 25% 17% 15% zorgen over mijn toekomstige pensioengelden Ik voel mij onzeker / maak mij veel 33% 27% 33% 35% 29% 37%* 35% 38% 17% 20% 29% 33%* zorgen over mijn toekomstige pensioengelden Ik zie er niet tegenop om tot mijn 25% 25% 24% 26% 21% 26% 25% 16%* 37% 33% 26% 26% 67ste te werken Ik zie er erg tegenop om tot mijn 38% 35% 35% 40% 40% 41% 36% 46%* 13% 17% 33% 37% 67ste te werken * Significant afwijkend ten opzichte van Q1 2012 Verwacht u dat deeltijdpensioen en/of demotie, weliswaar geregeld door de werkgever, ervoor zorgt dat u er minder tegenop ziet om tot uw 67ste te werken? Nederlanders die er tegenop zien om tot hun 67ste te werken Q1 2012 Q3 2012 Absoluut, door demotie en/of deeltijdpensioen zie ik er helemaal niet meer tegenop om 4% 5% tot mijn 67ste te werken Door demotie en/of deeltijdpensioen zie ik er minder tegenop, maar mijn zorgen zijn 35% 34% nog niet verdwenen Demotie en/of deeltijdpensioen veranderen niets, ik zie er nog evenveel tegenop 32% 35% Ik ben al met pensioen/ga binnenkort met pensioen 5% 6% Anders 5% 3% Weet niet 15% 18% 18

Verwacht u dat u in de toekomst gebruik zal maken van deeltijdpensioen en/of demotie om eerder te stoppen met werken? Leeftijd: 18-24 25-39 40-54 55-64 65+ Nederland Jaar 2012 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Q1 Q3 Als de werkgever dit voor mij regelt, 18% 15% 16% 18% 23% 23% 25% 21% 8% 6% 18% 17% ga ik zeker gebruiken van deeltijdpensioen en / of demotie Als de werkgever dit voor mij regelt, 38% 29% 41% 38% 43% 37% 15% 14% 5% 3% 30% 26% ga ik misschien gebruikmaken van deeltijdpensioen en /of demotie Ook al regelt de werkgever dit voor 8% 3% 7% 6% 7% 6% 15% 13% 14% 7% 10% 7% mij, ik zal geen gebruikmaken van deeltijdpensioen en /of demotie Weet niet / niet van toepassing 37% 53% 35% 38% 27% 37% 46% 52% 74% 84% 42% 50%* * Significant afwijkend ten opzichte van Q1 2012 19

Profiel zelf versus collectief Ik zou mijn pensioen Ik zou mijn pensioen Ik zou mijn pensioengeheel zelf willen opbouwen gedeeltelijk zelf willen opbouwen opbouw volledig en het andere deel bij een bij een pensioenfonds pensioenfonds of -verzekeraar of -verzekeraar willen onderbrengen willen onderbrengen Zekerheidsindex 58 61 60 Leeftijd 18-24 14% 15%* 9% 25-39 29% 32%* 29% 40-54 37%* 34%* 36%* 55-69 18% 18%* 22% 70 en ouder 3%* 2%* 4%* Inkomen beneden modaal 19% 17% 10%* modaal 9% 10% 14% 1 tot 2 keer modaal 20% 23% 29%* 2 keer modaal of meer 23% 23% 20% wil niet zeggen 29% 27% 26% Opleidingsniveau lbo (vmbo kader) 15% 9%* 15% mavo (vmbo-t) 8% 7% 10% mbo 31% 29% 27% havo/vwo 9% 9% 12% hbo/wo 34% 43%* 34% Geslacht man 51% 47% 47% vrouw 49% 53% 53% Relatie wel 83% 85% 83% niet 17% 15% 17% * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) 20

Profiel gespreid risico versus zekerheid Gespreid risico, een gedeelte van het pensioeninkomen is gegarandeerd, het andere deel kan hoger uitvallen maar dit is niet gegarandeerd Laag risico, het pensioeninkomen zal lager uitvallen maar dit is wel gegarandeerd Zekerheidsindex 61* 58 Leeftijd 18-24 1 1 % 1 1 % 25-39 26% 24% 40-54 31% 27% 55-69 22% 24% 70 en ouder 1 1 % 14% Inkomen beneden modaal 14%* 23%* modaal 13%* 12% 1 tot 2 keer modaal 23%* 23% 2 keer modaal of meer 24%* 17%* wil niet zeggen 27% 25% Opleidingsniveau lbo (vmbo kader) 9%* 18%* mavo (vmbo-t) 9% 12% mbo 25% 28% havo/vwo 1 1 % 10% hbo/wo 34% 42%* 29%* Geslacht man 51% 53%* 44%* vrouw 49% 47%* 56%* Relatie wel 83% 86% 82% niet 17% 14% 18% * Significant afwijkend van het totaal (Nederland) 21

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Nationale-Nederlanden PR & Mediarelaties Stijn Wesselink / Michel Teeuwisse T 070 513 81 01 M 06 25 07 49 71 E pers@nn.nl 1185-40.1210