Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Vergelijkbare documenten
Betoog namens het NMI ter zitting van 11 juni 2012 door

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Beslissing op bezwaar

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op bezwaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beslissing op bezwaar

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

BESLISSING OP BEZWAAR

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

1 8 JUN2013. Dienst Uitvoering Onderwijs HAinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Openbaar. Openbaar Besluit. Samenvatting. 1 Inleiding. Beslissing op bezwaar Simbat

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Beslissing op bezwaar

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Beslissing op bezwaar

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

Awb Algemene wet bestuursrecht

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Beslissing op bezwaar

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Beslissing op bezwaar

Rapport. Rapport over de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/106

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Reglement behandeling bezwaarschriften politie 2015

U I T S P R A A K

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer PG/BD FTZ sw drs. S. Windt (035)

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

Bij brief van 18 oktober 2010 hebt u mij uw voornemen voorgelegd om de hbobacheloropleiding Bedrijfskunde als bekostigde opleiding te verzorgen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Beslissing op bezwaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beslissing op bezwaar

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Beslissing op bezwaar

Beoordeling Bevindingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Reglement behandeling bezwaarschriften RvR

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

ECLI:NL:RBARN:2012:BV1332

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per laten weten af te willen zien van de hoorzitting.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

ECLI:NL:RVS:2015:1768

2. Bij besluit van eveneens 6 juli 2010 heeft de Consumentenautoriteit bepaald dat het sanctiebesluit openbaar wordt gemaakt. 3

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

ui ii hu ii ii ui ii H n I II

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

Voordracht aan Provinciale Staten. Van Presidium. van Provinciale Staten dd. 9 juli 2014, strekkende tot intrekking van de Verordening Ruimte 2010.

Beslissing op bezwaar

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

Verlate dienstverlening tegen vol tarief Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV / Datum: 5 februari 2015

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

ECLI:NL:RVS:2016:3050

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Hierbij ontvangt u de beslissing op het bezwaarschrift.

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Leiden. U heeft een bezwaarschrift ingediend. Wat nu?

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Transcriptie:

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap > Retouradres Postbus 606 2700 ML Zoetermeer Bestuur van het Nederlands Muziek Instituut Postbus 90407 2509 LK Den Haag Europaweg 2 2711 AH Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer www.bezwaarschriftenocw.nl Datum Betreft Geacht bestuur, Beslissing op bezwaar BC110552 Onze reference Uw brief van 01 augustus 2011 Uw referentle EAd/0S09/4136/FZ Zaaknummer 8C110552 Bij brief van 6 april 2011, kenmerk 289464, heb ik mijn voornemen om de aanwijzing ex artikei 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in te trekken, aan het Nederiands Muziek Instituut te Den Haag (hierna: NMI) kenbaar gemaakt. Bij brief van 21 april 2011, kenmerk EAd/2004/4122/FZ, hebt u mij uw zienswijze op mijn voornemen toegezonden. Bij besluit van 21 juli 2011, kenmerk 296398, aan u toegezonden op 28 juli 2011 en in de Staatscourant gepubliceerd op 29 juli 2011, heb ik besloten de aanwijzing ex artikel 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid met ingang van 1 januari 2013 in te trekken. Bij brief van 5 September 2011, kenmerk EAd/0509/4136/FZ, hebt u bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Naar aanletding van het bezwaarschrift heeft op 7 oktober 2011 een hoorzitting piaatsgevonden. Namens het bestuur van het NMI hebben prof. mr. K.G. de Vries, voorzitter, en dr. F.W. Zwart, directeur, het woord gevoerd. U bent gehoord door mr. M.CJ. Kooij, mr. L. Schouten en mr. F.W.I. Thomas. Met deze brief wordt op uw bezwaar beslist. Besiuit Ik verklaar uw bezwaarschrift, voor zover daarin is aangevoerd dat het besluit van 21 juli 2011 in strijd zou zijn met de wet, ongegrond, en voor het overige nietontvankelijk. Voor de onderbouwing van dit besluit verwijs ik u naar de onderstaande overwegingen, Overwagingen Op grond van artikel 4b, eerste lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid (hierna: Wsc) kan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap insteliingen of groepen van instellingen aanwijzen ten behoeve waarvan hij telkens voor een periode van vier kalenderjaren een subsidie verstrekt. Op grond van artikel 4b, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wsc, kan de minister een aanwijzing intrekken om bijzondere redenen. Bij besluit van 25 januari 2008, (Stcrt. 2008, nr. 22) is - onder meer - het NMI met ingang van 1 januari 2009 aangewezen op grond van artikel 4b van de Wsc. In totaal zijn 54 cultuurinstellingen door de minister aangewezen op grond van artikel 4b van de Wsc.

In verband met de in het regeerakkoord afgesproken bezuinigingen van 200 miljoen op de cultuurbegroting is overgegaan tot een aanpassing van de cultuursubsidiëring. Indien de status van de 54 aangewezen cultuurinstellingen zou worden gehandhaafd zou dit inhouden dat de benodigde bezuinigingen alleen kunnen worden gehaald door alle door het ministerie van OCW vierjaarlijks gesubsidieerde cultuurinstellingen ten opzichte van hun huidige subsidieniveau te korten met 20 tot 30%, In deze situatie is het ongewis of het basisniveau aan cultuurvoorzieningen kan worden gewaarborgd en kunnen bovendien geen beleidsrijke keuzes worden gemaakt, reden waarom de aanwijzingen van de 54 instellingen zijn ingetrokken. De aanwijzing is ingetrokken op grond van artikel 4b, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wsc. Thans is een wetsvoorstel in voorbereiding om artikel 4b van de Wsc te schrappen. Doel daarvan is dat in de plaats van de te onderscheiden subsidiecategorieën ex de artikelen 4a en 4b van de Wsc, één nieuwe vierjaarlijkse subsidiecategorie wordt geïntroduceerd. De beoogde inwerkingtreding van deze wetswijziging is de tweede helft van 2012, Uit de kamerstukken II 2006/07 (30 847, nr. 3, blz. 18) blijkt dat "de minister de aanwijzing [kan] intrekken. Hij kan dat doen als de instelling of groep van instellingen niet meer voldoet aan een of meer van de in het tweede lid bedoelde criteria (onderdeel a) dan wel in bijzondere gevallen (onderdeel b). Trekt de minister de aanwijzing in dan zal hij de reden daarvoor in zijn intrekkingsbesluit moeten vermelden. Een bijzonder geval van intrekking van de aanwijzing zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat voor een groep van instellingen als zodanig een ander subsidieregime gaat gelden dan in artikel 4b is uitgewerkt Maakt de minister gebruik van de mogelijkheid een aanwijzing in te trekken, dan zal hij dat moeten doen met inachtneming van de in het eerste lid bedoelde termijn van vier jaar." De wetgever heeft bij de totstandkoming van artikel 4b van de Wsc in ieder geval één specifieke situatie in gedachten gehad waarbij intrekking om een bijzondere reden kan plaatsvinden, namelijk indien voor een groep van instellingen als zodanig een ander subsidieregime gaat gelden dan in artikel 4b van de Wsc is uitgewerkt. Omdat in de plaats van de te onderscheiden subsidiecategorieën ex de artikelen 4a en 4b van de Wsc, één nieuwe vierjaarlijkse subsidiecategorie wordt geïntroduceerd, zijn alle aanwijzingen ingetrokken. Daarnaast vormt de veranderde situatie van 's Rijks kas en de daarmee gepaard gaande noodzaak tot substantiële bezuinigingen op zichzelf een omstandigheid die als bijzondere reden kan worden aangemerkt voor de intrekking van alle aanwijzingen. Ten tijde van de aanwijzing was niet te voorzien dat de overheidsfinanciën mede als gevolg van de mondiale kredietcrisis in een zodanige staat zouden gaan verkeren dat over de gehele linie van de rijksbegroting fors moet worden omgebogen. Die omstandigheid verzet zich er thans tegen dat het langjarige regime ook de komende subsidieperiode toepassing vindt. In uw bezwaarschrift voert u aan dat sprake is van een voornemen tot wetswijziging van de Wsc. Dit kan geen bijzondere reden als bedoeld in artikel 4b, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wsc opleveren. Een dergelijke wetswijziging kan pas in werking treden nadat deze is behandeld en goedgekeurd door de Staten-Generaal. U vindt de toelichting bij het bestreden besluit tekort schieten omdat het (1) niet toelaatbaar is dat geldende regels worden aangepast en (2) aan u te kennen zou zijn gegeven dat u niet meer voor subsidie in aanmerking komt, zodat een verwijzing naar een nieuwe aanvraagronde inhoudsloos en misleidend is. Daarnaast bent u van oordeel dat sprake is van strijd met het motiveringsbeginsel, nu in het besluit niet is ingegaan op de noodzaak van continuïteit bij het erfgoed beleid. Daarnaast bent u van mening dat de scherpe inhoudelijke keuze en het vervallen van Psnina? van ^

de subsidie aan u, niet is beargumenteerd. De opmerking dat u een gemeentelijke collectie beheert, is evident onjuist en daarmee onzorgvuldig. Tot slot merkt u op dat de stelling dat het publieksbereik beperkt is, niet met argumenten is onderbouwd. Ter hoorzitting hebt u opgemerkt dat, nu vaststaat dat één van de personen van de hoorcommissie bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, u twijfelt aan de integriteit van de onderhavige bezwaarprocedure en "dat als dit bij de Raad van State zou gebeuren dan zou het Europese Hof zeggen dat de procedure niet deugt". Daarnaast hebt u opgemerkt dat het NMI schade lijdt doordat het bestuderen van alle stukken veel tijd kost en de medewerkers van het NMI door het besluit in hun toekomstperspectief gedesoriënteerd zijn. U bent van oordeel dat het de rechtsstaat ondermijnt om vooruit te lopen op een voorgenomen wetswijziging die er nog niet is. Dit is geen zorgvuldige wetgevingsprocedure, zodat het besluit van 21 juli 2011 in strijd is met de wet en het zorgvuldigheidsbeginsel. U vindt het besluit in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, nu dit getuigt van vooringenomenheid, willekeur en onzorgvuldigheid. De brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer, waarin hij heeft gesteld dat de cultuurinstellingen zich dienen voor te bereiden op het feit dat de aanwijzing wordt ingetrokken, is onbehoorlijk. Daarnaast bent u van oordeel dat intrekking van de aanwijzing op grond van artikel 4b van de Wsc slechts door middel van een wetswijziging kan geschieden. Dat NMI een erfgoedinstituut is blijkt naar uw oordeel nergens uit het besluit van de staatssecretaris. Door het besluit van de staatssecretaris lopen de erfgoedcollecties die het NMI beheert, ernstig gevaar. Het is daarnaast onjuist dat het NMI slechts een gemeentelijke collectie beheert. Het NMI beheert meerdere collecties, die nationaal en internationaal van betekenis zijn. Dit hebt u met voorbeelden onderbouwd. Allereerst merk ik het volgende op. Kern van de bezwaarschriftprocedure is de bestuurlijke heroverweging. Het bestuursorgaan heroverweegt een besluit naar aanleiding van een daartegen gericht bezwaar. Het horen door het bestuursorgaan is wettelijk geregeld in artikel 7:5, eerste lid, onder a en onder b, van de Awb. In casu is het gestelde onder sub b, van toepassing, waarin is bepaald dat het horen geschiedt door meer dan een persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest. Zowel de voorzitter als een lid van de hoorcommissie zijn niet bij de voorbereiding van het bestreden bestuit betrokken geweest, zodat is voldaan aan het gestelde in artikel 7:5, eerste lid, onder b, van de Awb. Verder merk ik het volgende op Uw bezwaar richt zich tegen de primaire grond om de aanwijzing in te trekken, te weten: de voorgenomen wijziging van het subsidieregime in de Wsc. Omdat uw bezwaar niet is gericht tegen de subsidiaire grond om de aanwijzing in te trekken, te weten: veranderde omstandigheden van 's Rijks kas en de daarmee gepaard gaande noodzaak tot substantiële bezuinigingen, zai deze subsidiaire grond verder onbesproken blijven. Naar aanleiding van uw bezwaarschrift en het gestelde ter hoorzitting overweeg ik het volgende. De stelling dat een intrekking van een aanwijzing in verband met een ander subsidieregime slechts/pas mag plaatsvinden op het moment dat daadwerkelijk een wet(swijziging) tot stand is gekomen, waarmee dat andere subsidieregime voor de betrokken instellingen in de plaats komt van het regime van artikel 4b van de Wsc, strookt niet met de bedoeling van de wetgever. Een dergelijke redenering gaat er van uit dat de bevoegdheid van de minister tot intrekking van een aanwijzing alleen bestaat als een wijziging van de wet is vastgesteld en de intrekking dus slechts een Pagina 3 van 5

formele handeling betreft. Dat is niet het geval. De wetgever heeft in de memorie van toelichting immers expliciet de situatie benoemd waarin een ander subsidieregime gaat geiden, en dus niet waarin een ander subsidieregime reeds van toepassing is. Bovendien kan het ook gaan om een ander regime krachtens de wet dat is uitgewerkt op een lager voorschriftniveau, bijvoorbeeld bij ministeriële regeling, mits dat regime niet indruist tegen het regime dat is uitgewerkt in artikel 4b van de Wsc. In die gevallen is een anticiperende intrekking uiteraard wel nodig om de concrete rechtsgevolgen te regelen. Overigens hoeft het bij de toepassing van artikel 4b, vierde tid, aanhef en onder b, van de Wsc, niet noodzakelijkerwijs om een nieuw subsidieregime te gaan. Wat gelet op de toelichting op artikel 4b volstaat, is dat sprake is van een ander subsidieregime dan het regime van artikel 4b. Dat kan dus ook een bestaand regime zijn waarin bij of krachtens de wet is voorzien, en dat de minister de bevoegdheid geeft om in het kader van cultuuruitingen subsidie te verstrekken. Artikel 4a van de Wsc is zo'n regime. Daarnaast kan de aanwijzing op grond van het vierde lid van artikel 4b worden ingetrokken om andere bijzondere redenen. Gelet op het voorgaande levert het besluit tot intrekking van de aanwijzing geen strijd op met de wet of andere, geldende regels. Ten aanzien van het bezwaar dat u niet meer in aanmerking komt voor subsidie merk ik op dat op basis van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013-2016 inderdaad geen mogelijkheid bestaat om ook voor de periode na 2012 nog subsidie te verstrekken voor alle activiteiten van het NMI waarvoor u nu subsidie van de minister ontvangt. Het onderhavige besluit ziet echter niet op de beëindiging van de subsidierelatie, maar slechts op de intrekking van het besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 4b van de Wsc. Ten aanzien van de beëindiging van de subsidierelatie voor de activiteiten waarvoor u op dit moment subsidie ontvangt, wordt u een aparte aankondiging gestuurd waartegen bezwaar en beroep open staat. U loopt dus met uw bezwaar tegen de intrekking vooruit op formele besluitvorming die op een later moment aan de orde is. Op dit onderdeel richt het bezwaar zich dus niet tegen het besluit van 21 juli 2011 en dient het niet-ontvankelijk te worden verklaard. De volgtijdelijkheid van het proces is reeds aan u kenbaar gemaakt in de voornemenbrief van 6 april 2011, en een en ander is herhaald in de toelichting op het besluit tot intrekking. Over dit proces is ook weer informatie gegeven aan alle huidige BIS-instellingen via een recente e-mail (van 15 september 2011). Ten aanzien van uw opmerking ter hoorzitting dat het NMI een erfgoedinstelling is, merk ik op dat het NMI in het kader van de Wsc is aangewezen als sectorinstituut met meerdere besteltaken, waaronder erfgoedactiviteiten, en niet als erfgoedinstelling. Indien u van oordeel bent dat het NMI als erfgoedinstelling dient te worden beschouwd en als zodanig dient te worden gesubsidieerd, dan kan daartoe een aanvraag worden ingediend op grond van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013-2016. Ten aanzien van uw bezwaar dat het besluit van 21 juli 2011 in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en de verboden van willekeur en vooringenomenheid, merk ik op dat deze elementen van het bezwaar geen betrekking op het besluit tot intrekking hebben, maar op een besluit tot daadwerkelijke subsidiebeëindtging. Zoals hierboven al is opgemerkt loopt u daarmee vooruit op de formele besluitvorming. Tot slot wil ik u mijn excuses aanbieden voor mijn opmerking in het besluit van 21 juli 2011 dat het NMI een gemeentelijke collectie beheert met een beperkt publieksbereik. Duidelijk is dat het NMI ook collecties van nationaal en internationaal belang beheert. Het feit dat het NMI collecties van nationaal belang beheert, staat echter los van de intrekking van de aanwijzing, want de intrekking geschiedt niet op grond van het niet Paaina 4 van 5

voldoen aan inhoudelijke criteria, maar op basis van de bijzondere redenen dat een nieuw subsidieregime gaat gelden en dat de stand van 's Rijks kas tot bezuinigingen noopt. Gelet op het voorgaande ben ik van mening dat de beslissing om de aanwijzing ex artikel 4b van de Wsc met ingang van 1 januari 2013 in te trekken, op goede gronden steunt. Ik zie daarom geen aanleiding om op mijn besluit terug te komen. Relevante wetsartikelen De Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 4a en 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, en het Besluit van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 juli 2011, nr. 296398, tot intrekking van de aanwijzingen ex artikel 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met een herziening van het stelsel van cultuursubsidiëring. Hoogachtend, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, namens deze, de directeur Producten & Diensten van de Dienst Uitvoering Onderwijs, U kunt tegen deze beschikking beroep instellen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Den Haag, postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Het beroepschrift moet binnen 6 weken na de dag waarop de beschikking u is toegezonden aan de rechtbank worden gestuurd. Paoina S van "ï