Kindercentrum De Kleine Tuin Vertrouwelijk

Vergelijkbare documenten
KWALIFICATIE-EISEN 2017/2018 PEDAGOGISCH MEDEWERKERS. adres: Larikslaan 6c 3833 AM Leusden

A. Diploma s van de volgende beroepsopleidingen kwalificeren voor de functie van pedagogisch medewerker in de dagopvang en BSO/NSO:

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

De diplomalijst voor gastouders is uitgebreid. Hieronder kun je de lijst bekijken:

Kwalificatie-eis pedagogisch medewerker 1

PEDAGOGISCH MEDEWERKER

Lijst van kwalificerende opleidingen voor het beroep van gastouder

Diplomalijst gastouders

DOEL VAN DE FUNCTIE De dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindercentrum.

DIPLOMALIJST GASTOUDERS

Diplomalijst gastouder

Kindercentrum De Kleine Tuin Vertrouwelijk

Kwalificatie-eisen Pedagogisch Medewerkers

Kindercentrum De Kleine Tuin Vertrouwelijk

Kindercentrum De Kleine Tuin Vertrouwelijk

Overzicht kwalificerende diploma s per 1 juli 2018

Werken in de kinderopvang?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Pedagogisch beleidskader voor christelijke kindcentra van De Drieslag

Nieuwe diplomalijst pedagogisch medewerker/peuterspeelzaalleidster

!0 VJill. .-'.fiken en e'.^q^ ihe id

Veiligheid en welbevinden Hoofdstuk 2

Pedagogische Visie en Beleid

CAO-KINDEROPVANG VEELGESTELDE VRAGEN KWALIFICATIE-EIS PEDAGOGISCH MEDEWERKER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Pedagogisch beleidsplan Fris! Kinderdagverblijven

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

INFORMATIE VOOR GASTOUDERS BIJ WELKOM-KIND

Functieboek Kwalificatie-eis Pedagogisch medewerker

Doel van de functie De dagelijkse opvang, ontwikkeling en verzorging van een groep kinderen in een kindercentrum.

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Emotionele competenties (Zie ook module 4 pagina 10 t/m 16)

Pedagogisch Beleidsplan. Fris! Kinderdagverblijven

Pedagogische werkwijze op de locatie

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze BSO Johanna Margaretha, februari 2016 Ellen Hemmelder, locatiemanager

Pedagogische werkwijze Peuterspelen Het SchatRijk, Februari 2019 Anouk Aafjes, Locatiemanager

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze BSO De Wilgenboom, versie december 2015 Vera Snelle, locatiemanager

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC

Pedagogische werkwijze BSO De Capelle, februari 2019 Renate Piet, locatiemanager

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Visie (Pedagogisch werkplan)

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Lijst opleidingen voor toegang register Sociaal Werkers

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

Informatiebrochure voor gastouders

Pedagogisch beleid Flexkidz

Toetsingskader Deel A Gastouder

5 pedagogisch medewerkers

Pedagogisch werkplan BSO Bussloo

Pedagogische werkwijze BSO De Hoek, versie januari 2018 Vera Snelle, locatiemanager

Welkom. Hartelijk dank voor uw interesse in de kinderopvang. Beknopt leest u hier informatie over de visie en een aantal praktische zaken.

Leren & Leven in het Kindcentrum

Pedagogisch beleid Gastouderbureau Nederland

crebo/croho naam opleiding onderwijstype soort EQF niveau

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Activiteitenbeleid 2013

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogische werkwijze BSO de Ooievaar (

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogische werkwijze

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg

Pedagogisch beleidsplan.

Pedagogische werkwijze

Pedagogisch beleidsplan kort

Samen de Wereld Kleuren. Pedagogische visie

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura

SKS Alles Kids. Onze visie

Pedagogische werkwijze op de locatie

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Pedagogisch beleidsplan. (Beknopte versie)

Pedagogisch beleid 0 4 jaar. een samenvatting. Juni 2015

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen

werkplan kinderdagverblijf

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30

Dubbeldamseweg-Zuid 97, 3314 JC Dordrecht,

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Kids & Co Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf (KDV)

Pedagogisch plan van aanpak Kinderdagverblijf. Samen op reis worden we Wereldwijs Respect

Veranderingen in de kwaliteitseisen voor ondernemers in de kinderopvang. Update maart 2018

Pedagogische doelen en competenties van kinderen Hoofdstuk 5

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Pedagogische werkwijze KDV De Torenmolen, versie november 2015 Selma Schalkwijk, locatiemanager

Pedagogische werkwijze BSO De Ooievaar

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Pedagogische werkwijze op de locatie

Pedagogische werkwijze KDV De Papegaai, oktober 2016 Yael Lindhout, locatiemanager

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

Bijlage 1. Een goed begin is het halve werk

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Pedagogisch plan van aanpak 2017

Transcriptie:

Kindercentrum De Kleine Tuin Pedagogisch beleidsplan Kindercentrum De Kleine Tuin Vertrouwelijk Een document van Kindercentrum De Kleine Tuin 30 november 2013

Informatie sheet Uitgevoerd en geschreven door Directie De kleine tuin Document versie controle Datum Auteur Versie Wijzigingen 26/6/2013 Yasmina en Janet V1 Eerste draft versie 30/11/2013 Yasmina en Janet V2 Tweede draft versie 05/08/2015 Yasmina en Janet V3 Derde draft versie 19/10/2015 Yasmina V4 Vierde draft versie 01/06/2016 Yasmina V5 Vijfde draft versie 2

Hoofdstuk Inhoudsopgave Pagina 1. Voorwoord...5 2. Inleiding...6 2.1 Korte introductie...6 3. De Kleine Tuin (eerste deel)...8 3.1 Missie en visie...8 3.2 Het pedagogisch kader...8 3.3 De principes...8 3.4 De Kenmerken van het leren van jonge kinderen...9 4. Doelgroep... 11 4.1 Inleiding... 11 4.2 De groepen... 11 5. De stamgroepen... 13 5.1 Inleiding... 13 5.2 Stamgroep De Worteltjes... 13 5.3 Stamgroep De Spruitjes... 13 5.4 Stamgroep De Boontjes... 13 5.5 Stamgroep De Tomaten... 13 5.6 Overig... 13 5.7 Wenbeleid... 14 5.8 Structureel en incidenteel afnemen van extra dagen... 15 5.9 Dagranden... 15 6. Ontwikkeling persoonlijke competenties... 16 6.1 Inleiding... 16 6.2 Begripsbepaling competentie... 16 6.3 De persoonlijke competenties... 16 7. Ontwikkeling sociale competenties... 19 7.1 Inleiding... 19 7.2 De sociale competenties... 19 8. Waarborging emotionele veiligheid... 20 8.1 Inleiding... 20 8.2 Goede en vertrouwde relaties... 20 8.3 Structuur en voorspelbaarheid... 21 8.4 Een gezonde omgeving en basisbehoeftes... 21 9. Overdracht van waarden en normen... 22 9.1 Inleiding... 22 9.2 De rol van de Kleine Tuin... 22 10. De inrichting en het materiaal... 24 10.1 Algemeen... 24 10.2 Inrichting... 24 10.3 Het materiaal... 24 10.4 Sterke leeromgeving... 24 11. De ondersteuning door personeel... 25 11.1 Algemeen... 25 11.2 Personeel... 25 3

11.3 Opleidingseisen... 25 11.4 Ondersteuning in bijzondere gevallen... 28 12. De achterwacht... 29 12.1 Algemeen... 29 12.2 Achterwachtlid... 29 13. Implementatie uitkomsten rapport Gunning... 30 13.1 Algemeen... 30 13.2 Specifieke casegerelateerde kwaliteitsmaatregelen... 30 13.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling... 30 14. Buiten Schoolse Opvang (tweede deel)... 31 14.1 Inleiding... 31 15. Missie en visie... 32 15.1 Missie... 32 15.2 Visie... 32 16. Doelgroep... 36 16.1 Inleiding... 36 16.2 Huiselijke sfeer en kleinschaligheid... 36 16.3 Wenbeleid... 37 16.4 Structureel en incidenteel afnemen van extra dagen... 37 16.5 Dagranden... 37 16.6 Samenvoegen... 37 17. De Stamgroepen... 38 17.1 Inleiding... 38 17.2 Stamgroep 4-7 jaar De Pompoenen... 38 17.3 Stamgroep 7-13 jaar De Pepers... 38 17.4 Overig... 38 18. De pedagogische doelen... 39 18.1 Inleiding... 39 18.2 Vier pedagogische basisdoelen... 39 19. De pedagogische middelen... 41 19.1 Inleiding... 41 19.2 De pedagogisch medewerker en de leidinggevende... 41 19.3 De middelen... 41 19.4 Organisatie van de groep... 41 20. Ondersteuning door ander personeel... 44 20.1 Algemeen... 44 20.2 Personeel... 44 20.3 Ondersteuning in bijzondere gevallen... 44 21. De achterwacht... 45 21.1 Algemeen... 45 21.2 Achterwachtlid... 45 22. Bijzondere protocollen en analyses... 46 22.1 Algemeen... 46 23. Implementatie uitkomsten Rapport Gunning... 47 23.1 Algemeen... 47 23.2 Specifieke casegerelateerde kwaliteitsmaatregelen... 47 23.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling... 47 4

1. Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan Kindercentrum De Kleine Tuin. Ons vrijwel nieuwe gebouw De Gelaarsde Kat is specifiek gebouwd en ingericht als kindercentrum. Hierdoor is alles vooraf bedacht waar rekening mee moest worden gehouden bij het indelen en inrichten van het kindercentrum. Het gebouw staat aan de Evenaar in Almere Buiten en is prima aan de voor- en achterkant bereikbaar met ruime gratis parkeergelegenheid. Het hele gebouw ademt een kindercentrum uit, wat u niet alleen aan de buitenkant maar ook bij de entree ervaart, want overal is rekening gehouden met het welzijn van het kind. Het is een gebouw naar het kind en niet andersom. Uw kind moet zich bij ons prettig en vooral thuis voelen. De diverse speelruimtes zijn overal ruim van opzet waarbij alles heel logisch op elkaar is aangesloten zodat de speeltoestellen buiten makkelijk bereikbaar en toegankelijk zijn. De natuur staat daarbij centraal in onze aanpak en wordt steeds op verschillende manieren onder de aandacht gebracht van uw kind. Ook bij de inrichting hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met wat de natuur ons brengt. Met name de kleuren van wanden, deuren, vloeren en platen versterken de verbinding met de natuur en geven aan het geheel een warme uitstraling. Voor kinderen is er veel om te ontdekken en nieuwsgierig te blijven. Graag geven wij in het hierna volgende pedagogisch beleidsplan de nodige informatie over de missie, visie en inhoud van ons beleid. Omdat wij vinden dat het belangrijk is dat ouders kunnen meedenken staan wij er voor open dat zij met goede adviezen mederichting kunnen geven aan de inhoud van ons beleid. Wij vinden het belangrijk dat het kind, de ouders en het personeel met plezier naar ons kindercentrum De Kleine Tuin in het gebouw De Gelaarsde kat komen. Yasmina Meegdes Janet Kool Directeuren Kindercentrum De Kleine Tuin 5

2. Inleiding 2.1 Korte introductie Kinderdagcentrum De Kleine Tuin bevindt zich in het gebouw De Gelaarsde Kat aan de Evenaar in de Sieradenbuurt, vlakbij de Striphelden-, Eilanden en Oostvaardersbuurt en in de buurt van diverse basisschooltypen in Almere Buiten. De Kleine Tuin biedt kleinschalige kinderopvang voor kinderen van 0 4 jaar. De opvang wordt geboden in 2 horizontale groepen en 1 verticale groep. Eén groep voor baby s van 3-18 maanden (maximaal 8 baby s). Eén groep van 18 maanden - 2,5 jaar(maximaal 15 kinderen). Eén groep voor kinderen van 2,5-4 jaar (maximaal 16 kinderen) en een verticale groep van 0-4 jaar (maximaal 14 kinderen). Voor kinderen van 2 à 2,5 tot 4 jaar werken wij volgens het VVE principe (Voor - en Vroegschoolse Educatie) dat speciaal is ontwikkeld voor kinderen met een taalachterstand maar ook aandacht besteedt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Met behulp van deze werkwijze kunnen wij zo dicht mogelijk aansluiten op de maatschappelijke ontwikkeling en de voorbereiding op de basisschool. Per groep bieden wij ook enkele plaatsen voor chronisch zieke kinderen. Voor chronisch zieke kinderen werken wij volgens het programma de kleine stapjes 1 welke wordt uitgevoerd door enkele specialistische medewerkers. 1 Kleine Stapjes is een programma voor kinderen met een verstandelijke belemmering of chronische ziekte. Het is aanvankelijk ontwikkeld in een centre-based omgeving en vervolgens aangepast om ook in de thuisomgeving door ouders, liefst met professionele begeleiders, gebruikt te kunnen worden. Het doel is de kinderen in kleine stapjes dezelfde vaardigheden te leren die kinderen met een normale ontwikkelingspotentie leren, zodat ze een zo normaal mogelijk leven kunnen leiden. 6

Door ook enkele plaatsen beschikbaar te stellen voor chronische zieke kinderen leren en ervaren gezonde kinderen wat het is om als kind chronisch ziek te zijn en anderzijds steken de chronisch zieke kinderen veel op van de gezonde kinderen en komen daardoor automatisch op een hoger plan. Naast de opvoedkundige aspecten is bijzondere aandacht besteed aan uitstraling en sfeer. De inrichting is huiselijk met natuuraccenten. Op het dakterras is een tuin ingericht, waar de kinderen op een speelse manier kennis kunnen maken met de natuur en vooral ook meedoen met sporten en bewegen. In het eerste Deel gaan we in de op de volgende onderwerpen die betrekking hebben op De Kleine Tuin: Missie en visie Doelgroep Stamgroepen Ontwikkeling van persoonlijke competenties Ontwikkelen van sociale competenties Waarborging van emotionele veiligheid Overdracht van waarden en normen Inrichting en materiaal Achterwacht 7

3. De Kleine Tuin (eerste deel) 3.1 Missie en visie Missie De Kleine Tuin biedt in een prettige en huiselijke omgeving kinderopvang aan kinderen van 0-4 jaar waar kinderen spelen, leren, vrienden maken en ook kennis maken met de natuur. Zij levert hiermee een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van jonge kinderen en dat maakt een wereld van verschil. Visie Inleiding Ons kindercentrum biedt dagopvang aan kinderen van 0-4 jaar. Kinderen kunnen in ons kindercentrum leren, spelen en vrienden maken. Ons centrum is een aanvulling op de gezinsopvoeding en schept voor ouders mogelijkheden om werk en kinderen te combineren. Hierna gaan we achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen: het pedagogisch kader de principes de kenmerken van het leren van jonge kinderen 3.2 Het pedagogisch kader Wij volgen het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Vanuit deze basis biedt ons kindercentrum leer- en ontwikkelingsmogelijkheden en laat veel ruimte voor de verschillen in ontwikkeling. Voor de chronische zieke kinderen werken wij volgens het programma de kleine stapjes (zie ook blz 6 onderaan). 3.3 De principes In deze paragraaf gaan we achtereenvolgens in op de principes die richting geven aan ons pedagogisch kader: lichamelijke en emotionele veiligheid en welbevinden samenwerking met de ouders kinderen leren spelend en actief in relatie met hun omgeving de pedagogisch medewerkers hebben een actieve rol holistische benadering autonomie en verbondenheid respect voor diversiteit de doorgaande lijn a) Lichamelijke en emotionele veiligheid en welbevinden Bij De Kleine Tuin wordt gezorgd voor een veilige en gezonde omgeving. Alle kinderen voelen zich welkom en hebben met één of meer pedagogisch medewerkers een vertrouwensband. De kinderen voelen zich ook vertrouwd met en veilig tussen de andere kinderen in de groep. Tijdens al onze activiteiten krijgt elk kind de ruimte om mee te doen op zijn/haar eigen wijze. 8

b) Samenwerking met ouders Bij De Kleine Tuin is de opvoeding van jonge kinderen gebaseerd op samenwerking met ouders. c) Kinderen leren spelend en actief in relatie met hun omgeving Hun ouders, pedagogisch medewerkers, hun speelkameraadjes en de fysieke omgeving staan centraal in het leerproces. Kinderen nemen niet passief over wat volwassenen aandragen. Ze leren door spelen, doen, uitproberen, kijken, imiteren, meedoen en aanwijzingen. Ze bouwen samen met anderen een gedeelde wereld op. d) De pedagogisch medewerkers hebben een actieve rol De pedagogisch medewerkers van De Kleine Tuin scheppen voorwaarden voor leren en ontwikkelen. Ze zien kansen voor spel, leren en contact die zich spontaan voordoen. Ze creëren kansen door activiteiten aan te bieden. e) Ruime benadering De opvoeding in ons kindercentrum is evenwichtig gericht op alle aspecten van de ontwikkeling van het kind: op de emotionele, sociale, cognitieve, creatieve, motorische en morele ontwikkeling. f) Autonomie en verbondenheid Enerzijds is er respect en ruimte voor de eigenheid en autonomie van ieder kind. Anderzijds leert het kind mee te doen met het dag- en leefritme van de groep en om zich aan te passen. Ieder kind heeft in ons centrum recht om bij te dragen aan het geheel. g) Respect voor diversiteit Pedagogisch medewerkers van De Kleine Tuin hebben respect voor diversiteit (verschillen tussen mensen) en laten dat door hun gedrag zien. Kinderen worden geleerd om positief om te gaan met verschillen die betrekking hebben met leeftijd, sekse, chronisch ziek kind, handicaps of sociaal-culturele achtergrond. h) De doorgaande lijn Opvoeders sluiten aan bij de ontwikkeling van het kind en helpen het kind om de competenties te ontwikkelen die hij of zij nodig heeft in de volgende fase, op de basisschool. i) Taalontwikkeling De voertaal is Nederlands. De pm er communiceert met de kinderen in het Nederlands. Er wordt van de pm er verwacht dat deze correct Nederlands spreekt. 3.4 De Kenmerken van het leren van jonge kinderen De pedagogisch medewerkers van De Kleine Tuin sluiten aan bij het spontane leren en spelen (hoe jonge kinderen leren). Dat betekent in de praktijk dat wordt ingezet op: Het actief leren en totale betrokkenheid leren door handelingen, maar ook uitproberen en ontdekken het spelend leren kijken en imiteren herhaling, scriptkennis en rituelen 9

een eigen tempo en op eigen wijze het meehelpen en meedoen het geven van woorden aan ervaringen ervaringen uiten en vormgeven Voor kinderen van 2 à 2,5 tot 4 jaar werken wij volgens het VVE principe (Voor - en Vroegschoolse Educatie) dat speciaal is ontwikkeld voor kinderen met taalachterstanden maar ook aandacht besteedt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Met behulp van deze werkwijze kunnen wij zo dicht mogelijk aan sluiten op de maatschappelijke ontwikkeling en de voorbereiding op de basisschool. Voor chronisch zieke kinderen werken wij volgens het programma de kleine stapjes welke wordt uitgevoerd door enkele specialistische medewerkers (zie voor meer uitleg blz. 6 onderaan) Tevens geldt voor het alle groepen dat het leren van en in de natuur centraal staat en een belangrijk onderdeel is van het kindercentrum De Kleine Tuin. 10

4. Doelgroep 4.1 Inleiding In dit deel van ons Pedagogisch Beleidsplan richten we ons op de opvang van jonge kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Onze opvang wordt kleinschalig uitgevoerd in 4 groepen. 1 groep van maximaal 16 kinderen, 1 groep van maximaal 15 kinderen, 1 groep van maximaal 14 kinderen en 1 groep van maximaal 8 kinderen. We kennen 3 horizontale groepen: De Worteltjes van 0-1,5 jaar (babygroep), De Spruitjes van 1,5-2,5 jaar De Boontjes van 2,5-4 jaar en 1 verticale groep: De Tomaten van 0-4 jaar 4.2 De groepen In de groepen wordt gespeeld, geslapen en gegeten. De groepen bieden de kinderen een basis voor veiligheid en vertrouwen. Met veiligheid bedoelen we hier een veilige basis waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Het veilige gevoel wordt in de eerste plaats ontleend aan de persoonlijke relatie met de pedagogisch medewerkers van hun groep. Deze relatie geven we vooral inhoud door op iedere groep met minimaal 3 vaste pedagogisch medewerksters te werken. Voor de chronisch zieke kinderen werken we met specialistische medewerkers. Naast de pedagogisch medewerkster kunnen ook bekende leeftijdgenootjes in de groep een gevoel van veiligheid bevorderen. Jonge kinderen kunnen al aan elkaar gehecht zijn. Tenslotte hebben we met een duidelijk dagritme en goede inrichting van de groep een huiselijke sfeer van veiligheid en geborgenheid gecreëerd. 4.2.1 De groepsopbouw Zoals eerder verwoord: de groepen zijn horizontaal en verticaal van opbouw. Op iedere groep worden enkele plaatsen voor het chronisch zieke kind beschikbaar gesteld kinderen hebben voldoende keuze aan speelkameraadjes in dezelfde leeftijd pedagogisch medewerksters kunnen goed inspelen op de ontwikkelfase van deze leeftijd het aanbod van speelgoed en activiteiten kan goed aangepast worden aan de ontwikkelfase pedagogisch medewerksters kunnen goed inspelen op de behoeftes en interesses van de leeftijdsgroep 4.2.2 De leeftijdsopbouw In de groep De Worteltjes van 0-1,5 jaar (babygroep), De Spruitjes van 1,5-2,5 jaar (dreumesen), de De Boontjes van 2,5-4 jaar (peuters) en 1 verticale groep De Tomaten van 0-4 jaar. De mini-babygroep biedt in het bijzonder een extra rustige omgeving. Met name jonge ouders stellen zo n omgeving op prijs. 11

4.3 Huiselijke sfeer en kleinschaligheid De Kleine Tuin acht de bijdrage van sfeer aan gevoel van veiligheid en geborgenheid van groot belang. Die sfeer kan bereikt worden door een juiste invulling te geven aan huiselijkheid en kleinschaligheid. 4.3.1 Stimulerende kracht van sfeer Wij vinden dat ons kindercentrum zo sfeervol moet zijn dat het voor kinderen en ouders / verzorgers en opa s en oma s leuk moet zijn om daar te zijn. Deze emotie versterkt de verschillende belanghebbenden. Kinderen voelen dat ouders / verzorgers het echt leuk vinden om ons centrum te bezoeken, terwijl andersom ouders er een goed gevoel bij krijgen wanneer hun kinderen met enthousiasme naar ons kindercentrum gaan. Ook de betrokkenheid en daarmee het enthousiasme van de opa s en oma s spelen een belangrijke rol. Opa s en oma s nemen bij dreumesen, peuters en kleuters veelal een belangrijke plaats in. Ons kindercentrum maakt het daarom mogelijk dat zij regelmatig bepaalde activiteiten kunnen bijwonen. Deze opwaartse spiraal geeft pedagogisch medewerksters, specialistische medewerkers en leidinggevenden het gevoel op de goede weg te zitten en versterkt ook hun gevoel van veiligheid. 4.3.2 Huiselijkheid De vertrouwelijkheid van thuis kan niet bereikt worden. Dat is voor ieder kind veelal uniek. De Kleine Tuin heeft in de uitwerking van haar concept de huiselijkheid wel benaderd door: het kindercentrum uiterlijk een huiselijke uitstraling te geven door een speciale huiselijke bouwstijl aan het gebouw De Gelaarsde Kat te geven te werken met zachte kleuren zoveel mogelijk huiselijke kasten e.d. te plaatsen eigen spulletjes van de kinderen een plaats te geven kindproof-omgeving te vermijden een rustieke speelomgeving te bieden met de natuur en de speeltoestellen binnen handbereik. 4.3.3 Kleinschaligheid De Kleine Tuin biedt kinderdagopvang voor maximaal 54 kindplaatsen. De leidinggevenden en de pedagogisch medewerksters kunnen zich hierbij concentreren op de opvang van een relatief klein aantal kinderen waarbij meer ruimte is voor persoonlijke aandacht voor zowel het kind als de ouders. De specialistische medewerkers ten behoeve van de chronisch zieke kinderen neemt daarin een bijzondere plaats in. 4.3.4 Open deuren beleid Naar mate kinderen ouder worden hebben zij naast veiligheid en geborgenheid behoefte aan een andere leefomgeving. Daarom geven pedagogisch medewerkers de kinderen regelmatig de gelegenheid om de omgeving buiten hun groep te verkennen. Natuurlijk wordt er veel samengewerkt tussen de groepen. Kinderen verlaten dan de stamgroep om aan een activiteit mee te doen vb poppenkast. Als kinderen al eerder toe zijn aan een uitdaging dan mogen ze in overleg af en toe een uurtje komen ontdekken op de volgende groep. De kleine tuin heeft geen actief opendeuren beleid met structureel georganiseerde activiteiten. 12

5. De stamgroepen 5.1 Inleiding De Kleine Tuin werkt met vier stamgroepen: De Worteltjes, De Spruitjes, De Boontjes en De Tomaten. 5.2 Stamgroep De Worteltjes De Worteltjes is een horizontale groep van kinderen in de leeftijd van 0-1,5 jaar. Het totaal aantal baby s in deze groep is maximaal 8. Baby s die bijna 1 worden, worden af en toe geplaatst in de stamgroep De Spruitjes, om te wennen. In beginsel vindt geen uitwisseling plaats tussen de groepen onderling. Het aantal vaste pedagogisch medewerkers op deze groep is maximaal 3. Het aantal vaste pedagogisch medewerkers op één baby is maximaal 2. 5.3 Stamgroep De Spruitjes De Spruitjes is een horizontale groep voor kinderen in de leeftijd van 1,5-2,5 jaar. Het maximum aantal in deze groep is 15. Kinderen die bijna 2,5 jaar worden, worden af en toe geplaatst in De Boontjes. Dit om te wennen. In beginsel vindt verder geen uitwisseling plaats tussen de groepen onderling. Het aantal vaste pedagogisch medewerksters op De Spruitjes is maximaal 3. Het aantal vaste pedagogisch medewerksters op één kind is maximaal 3. 5.4 Stamgroep De Boontjes De Boontjes is een horizontale groep voor kinderen in de leeftijd van 2,5-4 jaar. Het maximum aantal kinderen dat in deze groep kan worden opgevangen is 16. Soms wordt een kind vanuit De Spruitjes in deze groep geplaatst om te wennen. Het aantal kinderen, inclusief wenkinderen zal nooit meer dan 16 bedragen. Het aantal vaste pedagogisch medewerksters op één kind is maximaal 3. 5.5 Stamgroep De Tomaten De Tomaten is een verticale groep voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Het maximum aantal kinderen dat in deze groep kan worden opgevangen is 14. Het aantal kinderen, inclusief wenkinderen zal nooit meer dan 14 bedragen. Het aantal vaste pedagogisch medewerksters op één kind is maximaal 3. 5.6 Overig Directeur van De Kleine Tuin deelt de ouders/verzorgers bij het intakegesprek mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke leidsters aan deze groep zijn toegewezen. Iedere week kan iedere ouder de weekplanning inzien, zodat ze weten welke beroepskracht op welke dag hun kind opvangt. Het kind wisselt in principe niet van stamgroep. Alleen vanwege bijzondere feestviering of bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Ouders worden daarvan op de hoogte gesteld. Onder bijzondere omstandigheden verstaan we situaties zoals: 13

plotselinge ziekmelding leidster uitval verwarming etc. Bij dagopvang bedraagt de verhouding tussen het aantal leidsters en het aantal feitelijk aanwezige kinderen ten minste: één beroepskracht per vier kinderen in de leeftijd tot één jaar één beroepskracht per vijf kinderen in de leeftijd van één tot twee jaar één beroepskracht per zes kinderen in de leeftijd van twee tot drie jaar één beroepskracht per acht kinderen in de leeftijd van drie tot vier jaar 5.7 Wen beleid Het doel van de wenperiode is dat het kind zich veilig en vertrouwd voelt in de nieuwe situatie om zich in de groep te voegen, te spelen en te ontwikkelen. Het begeleiden van de nieuwe kinderen is van belang. Zo worden de andere kinderen op de groep op de hoogte gebracht, het kind wordt voorgesteld aan de groep en laten wij de andere kinderen vertellen hoe de dag verloopt en wat de regels zijn. Wij zullen zoveel mogelijk ook tijdens vrij spel het kind begeleiden tot het zich veilig voelt. 5.7.1 Wennen op de groep Extern- Als er een nieuw kindje op het kindercentrum komt mag het voorafgaand aan de officiële plaatsingsdatum 2 keer een dagdeel (boventallig) komen wennen en indien nodig vanaf de plaatsingsdatum nog 1 of 2 keer. Ouder(s) vinden het vaak moeilijk om hun kind weg te brengen. Voor hen is de wenperiode ook fijn. In overleg worden de wen data afgesproken en vastgelegd. Mocht blijken dat het kind langer de tijd nodig heeft om te wennen dan worden in overleg nieuwe wenafspraken gemaakt. De wenperiode kan het beste plaatsvinden binnen 2 weken. Als er langere tijd tussen zit, gaat het effect van het wennen verloren. Omdat wij zoveel mogelijk aandacht besteden aan het nieuwe kind, kan er bij een volledige bezetting maar een kind tegelijk wennen op een groep wennen. Als de groep niet volledig bezet is, bijvoorbeeld bij de start van een nieuwe groep, kan van deze regel worden afgeweken. 5.7.2 Wennen op de groep Intern- Wennen omdat het kind naar de andere groep gaat, gaat in samenspraak met de ouder(s) en de pedagogische medewerkers. Het aantal keer is afhankelijk van het kind. Wij willen graag dat een kind minimaal 3 keer gaat wennen, spelen-eten-slapen, op de andere groep. 2 weken voor de overgangsdatum wordt het wennen aan de hand van het wenschema in gang gezet. Er kunnen maximaal twee kinderen tegelijkertijd op een groep komen wennen. Het voordeel hiervan is dat de kinderen elkaar al kennen en zodoende steun hebben aan elkaar. 5.7.3 Van kdv naar bso Als een kind doorstroomt naar de bso, wordt in overleg met de ouder(s), een wenschema opgesteld van minimaal 2 dagdelen. In de vakanties raden wij wennen niet aan. De dagen zijn veelal anders en soms is er een uitstapje gepland. Als het voor de ouder(s) niet anders kan, wijken wij hiervan af. Er kunnen maximaal twee kinderen tegelijkertijd op en groep komen wennen. Het wennen kan het beste plaatsvinden binnen 2 weken. 14

5.7.4 BSO extern Als er een nieuw kindje op de bso start mag het voorafgaand aan de officiële plaatsingsdatum 2 keer een dagdeel (boventallig) komen wennen en indien nodig vanaf de plaatsingsdatum nog 1 of 2 keer. Samen met de Pedagogisch Medewerker van de groep maakt u afspraken over en wanneer uw kind komt wennen op de bso. 5.8 Structureel en incidenteel afnemen van extra dagen Als ouder(s) incidenteel een extra dag of dagdeel willen afnemen (buiten de vaste contracturen) of een dag willen ruilen, dan is dit mogelijk op de eigen groep als het kinderaantal dat toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang op de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind bij ons centraal staat. Indien er geen plaats is op de eigen groep, is opvang op een andere mogelijk, in overleg met de ouder(s) en na schriftelijke vastlegging. Als het afnemen van een extra dag of dagdeel structureel wordt, dan is ons uitgangspunt dat het kind voor de extra dag in zijn eigen groep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte dat niet toelaat, kunnen we in overleg met de ouder(s) besluiten het kind voor die dag tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouder(s) nodig. In zo n situatie plaatsen wij het kind maximaal 1 dag in een andere stamgroep. Zodra er plaats is in de eigen groep, gaat het kind alle dagen naar die groep. De datum waarop dit gebeurd is vastgelegd in een overeenkomst. 5.9 Dagranden Aan het begin en einde van de dag zijn er minder kinderen aanwezig in het kindercentrum. Tijdens de middagpauze slapen veel kinderen, waardoor minder kinderen actieve aandacht vragen. Om voor een bepaalde flexibiliteit te zorgen is de drie-uursregeling van kracht. Openen vanaf 7.00 door 2 pedagogisch medewerkers alle kinderen worden opgevangen op de verticale groep de Tomaatjes. Vanaf 8.30 gaan de kinderen naar de vaste groep. Pauze 13.00-14.00 de kinderen slapen in de vaste ruimte. De overige kinderen worden samengevoegd op de dreumesgroep. De babygroep wordt niet samengevoegd. Middag vanaf 18.0 worden de kinderen tezamen opgevangen op de verticale groep de Tomaatjes. 2 pedagogisch medewerkers sluiten af. 15

6. Ontwikkeling persoonlijke competenties 6.1 Inleiding Ontwikkelen en leren lijkt bij jonge kinderen vanzelf te aan. Ze gaan uitdagingen aan, doen elkaar na en willen hun triomfen delen. Kinderen worden geboren met een enorm vermogen en motivatie om te leren. Kinderen ontwikkelen zich in interactie met hun sociale omgeving. Deels is dit genetisch bepaald en deels kan hier fonetisch een grote invloed op worden uitgeoefend. Hierin spelen ouders en pedagogisch medewerkers een belangrijke rol: zij voeden op en ze leiden de ontwikkeling en het leren in een bepaalde richting. De Kleine Tuin wil jonge kinderen een rijk scala aan leerervaringen bieden. Wij hebben ervoor gekozen om geen gedetailleerde beschrijvingen te geven van eindtermen die moeten worden behaald. Gedetailleerde schema s leiden vaak tot een schoolse benadering van jonge kinderen en te sterke gerichtheid op het behalen van allerlei doelen. Hierdoor worden jonge kinderen en pedagogisch medewerkers onnodig in een (bedrijfsmatig) keurslijf gedrukt en beperkt in hun speelruimte. Wij beschrijven hieronder welke persoonlijke competenties onze bijzondere aandacht heeft. Het ontwikkelen van deze competenties zal spelenderwijs plaatsvinden. Het spelend leren hebben we vormgegeven in een jaarprogramma waarin thema s benoemd zijn en vorm worden gegeven rondom de vier jaargetijden. De natuur met al haar wonderen speelt hierin een belangrijke rol. Groep rituelen en een helder dagritme, waardoor jonge kinderen zich leren voegen in het geheel en rekening leren houden met elkaar, is de basisstructuur van waaruit wij werken. Voor het chronisch ziek kind passen wij het kleine stapjes plan toe met behulp van specialistische medewerkers (zie voor meer uitleg blz. 6 onderaan) In dit hoofdstuk gaan we achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen: wat wij onder een competentie verstaan de persoonlijke competenties 6.2 Begripsbepaling competentie Onder een competentie verstaan we het samenhangend geheel aan kennis, inzicht, ervaring, vaardigheden en attitude. 6.3 De persoonlijke competenties De persoonlijke competenties hebben we verder uitgewerkt in: emotionele cognitieve communicatieve motorisch-zintuiglijke creatief-beeldende competenties 16

6.3.1 Emotionele competenties Kijk, ik mag er zijn. Zo kunnen we de emotionele competenties van een kind eenvoudig in hun woorden vertalen. Kinderen zijn trots op wat ze kunnen en willen dat laten zien en delen. De pedagogisch medewerksters bieden de kinderen deze veilige basis aan door middel van de band die de kinderen kunnen ontwikkelen met hen en hun medegroepsgenootjes. De volgende competenties worden hierin gestimuleerd: (i) Vertrouwen in pedagogisch medewerkster (ii) Bewustwording van zichzelf (iii) Vertrouwen op eigen kracht en vermogen (iv) Positieve levenshouding 6.3.2 Cognitieve competenties Kijk, ik voel, ik denk en ontdek. Jonge kinderen zijn kleine onderzoekers. Ze willen hun wereld snappen: hun sociale wereld, hun gevoelswereld, de natuur en de dingen om hun heen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen om de belangrijkste onderdelen van deze wereld en de sociale aard van onze samenleving te ontdekken. Leren emoties kennen en benoemen, nieuwe woordjes, logisch denken en allerlei zaken rondom meten en cijfers. Pedagogisch medewerksters stimuleren hierin de volgende competenties: (i) Begrijpen en benoemen (ii) Gebruik van alle zintuigen (iii) Kennen van woorden (iv) Logisch denken (v) ordenen en meten (vi) Spelen. 6.3.3 Taal en communicatieve competenties Luister, ik kan het zelf zeggen. Zelfs de allerjongsten hebben vaardigheden om zichzelf kenbaar te maken. Door geluidjes, gebaren, kijken en oogcontact. Rond het eerste jaar komt daar de taal bij. De taal van jonge kinderen is aanvankelijk zeer beperkt, maar effectief voor de goede verstaander. Met goed taalaanbod kunnen kinderen gemakkelijker ontdekken hoe iets heet en hoe gedachten onder woorden kunnen worden gebracht. Communicatieve vaardigheden van pedagogisch medewerksters, zoals luisteren, herhalen, beurt nemen en geven, oogcontact zoeken, vragen stellen, voorspellen en zo meer, zijn voor het proces van taalverwerving belangrijk. Als zij bovendien met de kinderen zingen, rijmen en aan hen verhalen vertellen of voorlezen dan bevorderen ze behalve klankvorming, woordenschat en zinsbouw ook het gevoel voor ritme, rijm, melodie en de concentratie op plotstructuur 2. Er is echter meer: door het aanbieden van taal waar je even met het kind voor gaat 2 Structuur aanbrengen in gebeurtenissen zodat daar een heldere ordening en een begrijpelijke samenhang is 17

zitten ontstaat een intiem moment, wordt taal plezier en krijgen kinderen literaire beleving. Met zingen, rijmen en verhalen vertellen kan tevens gewerkt worden aan het dichten van het culturele gat waar allochtone ouders en hun kinderen tegenaan lopen in de Nederlandse samenleving. Pedagogisch medewerksters stimuleren hierin de volgende competenties: (i) Praten (ii) non-verbale communicatie begrijpen en gebruiken (iii) Intrinsieke motivatie (iv) Luisteren (v) Luisteren naar een verhaal, maar ook luisteren naar verhalen van (speel)kameraadjes (vi) Vertellen wat het voelt, wil of heeft meegemaakt (vi) Kijken (vii) Begrijpen van de betekenis van geschreven taal. 6.3.4 Motorisch-zintuiglijke competenties Kijk, ik kan t zelf, het lukt me. Jonge kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te doen. Eerst binnen de relatie met hun verzorgers, bijvoorbeeld leren zuigen, zich omdraaien. Later in toenemende mate zelfstandig, bijvoorbeeld kruipen, los leren lopen, glijden, fietsen, zelf eten en drinken. Pedagogisch medewerksters stimuleren de volgende competenties: Grof motorisch (motorische vaardigheden zoals kruipen, lopen, rennen, springen, glijden, dansen) Evenwicht (bewaren van evenwicht, zoals bij het loszitten, lopen, zich omdraaien, kopjeduikelen) Fijn motorisch (Motorische vaardigheden bij het eten, aan- en uitkleden en spelen met fijner materiaal als blokjes, insteekblokken, papier, verf, puzzels.) Bewegen (bewegen op muziek en het maken van ritmische bewegingen. Plezier in bewegen en gevaar onderkennen). Zintuiglijke ervaringen (plezier in zintuiglijke ervaringen als voelen, ruiken, horen, proeven en zien) Bouwen en uitvinden (het kind vindt oplossingen bij het maken van garages van blokken, hutten bouwen, bruggen maken, etc.) 6.3.5 Expressieve en beeldende competenties Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken. Ritmes en bewegen en zanggeluid maken horen bij de natuur van mensen. Evenals de neiging om zich uit te drukken in materie, door verven, tekenen, kleien, dingen maken en versieren. Plezier in schoonheid, eigen lijf en samenzijn, zijn hiermee verbonden. Pedagogisch medewerksters stimuleren de volgende competenties: dans en beweging zingen en muziek maken tekenen, verven en beeldende uitdrukkingen bouwen en constructies van klein en groot materieel gevoel voor schoonheid 18

7. Ontwikkeling sociale competenties 7.1 Inleiding De Sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind neemt bij De Kleine Tuin een belangrijke plaats in. Sociale competenties ontstaan in relatie met andere mensen. Pedagogisch medewerkers stimuleren en ondersteunen kinderen hierin op de volgende wijze: Affectief: ondersteuning op niet-vijandige, sensitieve en responsieve wijze wanneer het kind het signaal geeft. Een noodzakelijke basis is vertrouwensrelatie, veiligheid en acceptatie. Gedragsregulerend: structuur geven, grenzen stellen en kwaliteitseisen aan gedrag (afspraken over alternatief gedrag op korte en langere termijn, met inachtneming van de autonomie van het kind, dit noemt men co-regulerend). Informatief: kwaliteit en helderheid van geboden informatie, instructie en uitleg over factoren betreffende het probleem en de oplossing. 7.2 De sociale competenties Voorbeelden van competenties van jonge kinderen in kindercentra zijn: Hulp vragen en ontvangen. Bijvoorbeeld bij het aan- of uitkleden kan het goed samenwerken. Het kind weet wanneer hij zijn armpjes omhoog moet doen, wat hij of zij zelf kan en waar hulp nodig is. Gevoel van erbij horen en verbondenheid met familie en de groep in het kindercentrum. In de groep kent het kind de liedjes en weet bij welke pedagogisch medewerksters en kinderen hij of zij hoort. Anderen aanvoelen en rekening houden met elkaars gevoelens. Het kind kan andere kinderen troosten en snapt wanneer hij of zij een ander niet moet storen. Het kind kan aanwijzingen van de pedagogisch medewerkster opvolgen. Het kind kan goed kijken en nadoen, zowel volwassenen als kinderen. Het kind kan ook gedrag voordoen en andere kinderen uitdrukkelijk uitnodigen om te imiteren. Het kind kan beurten geven en nemen, snappen wat andere kinderen willen, bij het spel van andere kinderen aansluiten, conflicten oplossen en verzoenen. Initiatief nemen en volgen, en leidinggeven en accepteren. Het kind kan een spel beginnen en andere kinderen rollen geven. Het kind kan helpen met opruimen, tafeldekken, schoonmaken, jongere kinderen helpen, troosten, cadeautjes maken en geven, feest helpen voorbereiden. Het kind weet hoe hij of zij met planten en dieren moet omgaan. Is nieuwsgierig en zorgzaam. Geniet van samen liedjes zingen en feesten vieren. Het kind luistert graag naar verhalen en geniet van mooie dingen en de schoonheid van de natuur. 19

8. Waarborging emotionele veiligheid 8.1 Inleiding Het ontwikkelen van een speciale band met de ouders begint meteen na de geboorte, en wellicht al voor de geboorte door gewenning aan de stem van de moeder en geluiden in haar omgeving. De allereerste band van baby s met ouders en verzorgers is gebaseerd op zintuiglijke herkenning en op vertrouwde handelingspatronen. Naarmate het kind meer specifieke gewoontes met de belangrijkste verzorgers ontwikkelt en duidelijker onderscheid kan maken tussen vertrouwd en niet vertrouwd, ontstaan de eerste vormen van eenkennigheid en scheidingsangst. Het kind is op cognitief gebied dan zover ontwikkeld dat het de bijzonderheid van de relatie onderkent. Tegelijkertijd is de baby cognitief nog niet ver genoeg ontwikkeld om te beseffen dat de ouders niet helemaal weg zijn. Bij De Kleine Tuin leren de kinderen dat pedagogisch medewerksters ook goed voor hem of haar zorgen als papa of mama er niet zijn. De pedagogisch medewerksters nemen dan de functie van hechtingsfiguur over. Pas later zijn kinderen in staat het beeld van hun ouders vast te houden tijdens hun afwezigheid. Gedurende hun 2 e en 3 e jaar ontwikkelen de meeste kinderen representatieve vaardigheden waardoor ze symbolisch contact kunnen houden met hun afwezige ouders. Als papa en mama er niet zijn, kunnen ze aan hen denken en weten waar ze zijn en wanneer ze terugkomen. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke wijze De Kleine Tuin een belangrijke bijdrage levert aan de borging van emotionele veiligheid van jonge kinderen (0-4 jaar). Achtereenvolgens gaan we in op de volgende onderwerpen: goede en vertrouwde relaties structuur en voorspelbaarheid een gezonde omgeving en basisbehoeftes 8.2 Goede en vertrouwde relaties 8.2.1 Tussen pedagogisch medewerksters en ouders Kinderen zijn in de eerste plaats gehecht aan hun ouders. Als ouders zich niet welkom voelen in het kindercentrum, kunnen hun kinderen dat gevoel overnemen. Als ouders zich onzeker voelen of als er spanningen zijn tussen pedagogisch medewerksters en ouders, maakt dat de kinderen ook onzeker. De Kleine Tuin hecht er belang aan dat het voor kinderen en ouders leuk moet zijn om ons centrum te bezoeken. Dit willen wij bereiken door: tijdens het kennismakingsbezoek uitnodigend uiteen te zetten voor welke basale waarden en normen ons kindercentrum staat en welke pedagogische aanpak wordt gehanteerd dagelijks vriendelijk contact en overleg te voeren waardoor wederzijds respect en vertrouwen ontstaat de aankleding van de ruimte of een speciale plek als een stukje van zichzelf ervaren 20

8.2.2 Tussen pedagogisch medewerkster en kind Een vertrouwde relatie ontstaat door herhaald positief contact tussen kind en pedagogisch medewerkster. Dat willen wij bereiken door: het kind een vaste plaats te geven in een stamgroep en aan ieder kind maximaal 3 vaste pedagogisch medewerksters te koppelen het leren en ontwikkelen van kinderen te ondersteunen, door: - sensitieve responsiviteit of emotionele steun - respect voor de autonomie - structureren en grenzen stellen - praten en uitleggen - begeleiden van interacties tussen de kinderen - ontwikkelingsstimulering 8.2.3 Vertrouwde relaties tussen de kinderen onderling Kinderen zijn vanaf heel jonge leeftijd in elkaar geïnteresseerd. Zij proberen contact met elkaar te maken en te communiceren. Vertrouwdheid tussen kinderen ontstaat bij jonge kinderen door regelmatig samen te spelen. Daarom draagt De Kleine Tuin zorg voor de volgende randvoorwaardelijke aspecten: vaste kinderen in een groep goede communicatie tussen de kinderen 8.3 Structuur en voorspelbaarheid Voor jonge kinderen is de hele wereld nieuw. Daardoor gebeuren veel onverwachte dingen. Alles is onvoorspelbaar. Jonge kinderen zoeken daarom de nabijheid van hun ouders of pedagogisch medewerkster. Pedagogisch medewerksters geven structuur door: duidelijke grenzen en rituelen, waardoor het gedrag van kinderen bijna vanzelfsprekend en positief wordt begeleid indeling en inrichting van de ruimtes binnen en buiten, zodat kinderen ongestoord samen en alleen kunnen spelen en er ruimte is voor een rijk scala aan activiteiten dagritme en groepssamenstelling, aansluitend bij de behoeftes van kinderen aan spelen, uitdaging, rust en verzorging 8.4 Een gezonde omgeving en basisbehoeftes Een veilig pedagogisch klimaat stelt eisen aan de materiële omgeving. Daarom is het De Kleine Tuin hygiënisch, en biedt het ruimte om zich vrij te bewegen zonder gevaar voor lichamelijk letsel. De pedagogisch medewerksters zorgen voor een gezonden balans tussen lichamelijke veiligheid en de behoefte van kinderen aan bewegen en ontdekken. Een gezonde peuter is en kind met af en toe een blauwe plek en een pleister op de knie. Er is aandacht voor de basisbehoeftes van de kinderen: behoefte aan veiligheid en welbevinden behoefte om te leren en ontwikkelen 21

9. Overdracht van waarden en normen 9.1 Inleiding De beste voorbereiding op leven in een democratie is het daadwerkelijk ervaren van democratie in de kindergroep. In de kindergroep leren jonge kinderen democratische waarden als: samen delen elkaar helpen samen conflicten oplossen rekening houden met elkaar goede manieren De samenleving heeft baat bij goed opgevoede kinderen die later als volwassenen een bijdrage leveren aan het economisch en cultureel welzijn. Vanuit de samenleving gezien is het ook belangrijk dat ieder kind zijn of haar talenten kan ontplooien. 9.2 De rol van de Kleine Tuin De afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig en duidelijk. Pedagogisch medewerksters geven zelf in hun spreken en handelen het goed voorbeeld. Pedagogisch medewerksters geven de kinderen mee dat ze deel uitmaken van een samenleving met verscheidenheid. De kinderen leren daarbij respect voor elkaar en de omgeving op te brengen. Pedagogisch medewerksters gaan positief om met kinderen door er voor ieder kind te zijn met zijn voor- en afkeuren. Ieder kind willen we het gevoel geven dat ze waardevol en uniek zijn. Pedagogisch medewerksters maken kinderen vertrouwd met gewoontes en regels die duidelijk maken: zo doen we dat. De pedagogisch medewerksters geven vanuit hun rol en houding naar de kinderen zelf het goede voorbeeld. Kinderen worden liefdevol, warm en zonder vooroordelen benaderd. Kinderen leren dat ze elkaar geen pijn mogen doen. Boos zijn mag, maar ruzies worden altijd weer goed gemaakt. Kinderen worden geleerd emoties met elkaar te delen, ze te benoemen en te verwoorden. Kinderen worden geleerd zorg voor elkaar te hebben. Kinderen krijgen in de kring een beurt en leren ook een beurt te geven. Pedagogisch medewerksters voorkomen zoveel mogelijk het politieagentje spelen en legen in de groep de nadruk op positief gedrag en wat hoort en proberen negatief gedrag om te buigen naar gewenst gedrag. De pedagogisch medewerksters geven kinderen vaak complimentjes tijdens het spelen. Warme maaltijden worden verzorgd in de vestiging en zal bestaan uit een gevarieerd menu. De Kleine Tuin biedt verpleegkundige zorg in een pedagogisch klimaat aan het jonge chronisch zieke en herstellende kind in de leeftijd van 0-4 jaar. 22

Bij kinderen die deze specifieke verpleegkundige zorg nodig hebben kan gedacht worden aan, kinderen met: Aangeboren hartafwijkingen Afhankelijkheid van medicatie Voedingsstoornissen Afhankelijkheid van zuurstof Luchtwegproblemen Zorg en activiteit worden afgestemd naar behoefte en kunnen van het kind. 23

10. De inrichting en het materiaal 10.1 Algemeen De Kleine Tuin is een kleinschalig kindercentrum waarin kinderopvang wordt aangeboden in een huiselijke sfeer. De uitstraling en inrichting is huiselijk, terwijl het materiaal van hoge kwaliteit is. 10.2 Inrichting Het gebouw De Gelaarsde Kat is specifiek gebouwd en ingericht als kindercentrum. Op de begane grond bevinden zich 2 kinderopvangruimtes van elk 57 m2. Hierin wordt per ruimte 1 horizontale groep opgevangen van maximaal 15 kinderen en 1 verticale groep van maximaal 14 kinderen. Tevens bevindt zich op de begane grond 1 kinderopvangruimte van 32 m2. Hierin worden 8 baby s op gevangen. Op de eerste etage bevindt zich 1 kinderopvangruimte met een eigen buitenspeelruimte en een BSO ruimte. Op de tweede etage bevindt zich onze natuurtuin. De kleurstelling (heel dicht bij de natuur) en algehele inrichting geven het gevoel dat de kinderen met de natuur meegroeien en ontwikkelen. De entree en garderobe zijn royaal en de vide geeft gevoel van grote ruimtelijkheid. Een grote haldeur geeft toegang tot de grote hal, waar de koffiehoek de bezoeker het gevoel geeft welkom te zijn. Tevens beschikt het gebouw over een lift. In de hal is de informatiebalie prominent aanwezig en van daaruit de groepsruimtes, de keuken, de opslagruimte en trap en lift naar de 1 e en 2 e etage. De groepsruimtes geven toegang tot de kinderslaapkamers en toilet- en doucheruimtes. Tevens kan daar vandaan de buitenspeelplaats bezocht worden. De baby-peuter en kleutergroep hebben hun eigen buitenspeelplaats afgestemd op de ontwikkeling van het kind. De tuinen zijn geheel omheind door een groen hekwerk en maakt een rustieke indruk. Op de tweede verdieping is de overloop met toiletruimtes en de 100 m2 tellende BSO. 10.3 Het materiaal Het materiaal is van goede kwaliteit en voldoen aan de wettelijke eisen. Het materiaal is aangepast aan de leeftijd van de groepen: 0-2 jaar, 2-4 jaar, 4-7 jaar en 7-13 jaar. Het materiaal, de bekwame pedagogisch medewerkers, de omgeving (gebouw en tuin) waarin de kinderen verkeren biedt in voldoende mate ruimte tot uitvoering van de 4 belangrijkste pedagogische doelen. 10.4 Sterke leeromgeving De Kleine Tuin is met haar uitstraling, haar bekwame pedagogische medewerkers, haar materialen, haar pedagogisch beleidsplan en haar thematisch jaarplan een leuke en sterke leeromgeving waar kinderen, ouders, grootouders en af en toe een vriend of vriendin het leuk vinden om daar te vertoeven. 24

11. De ondersteuning door personeel 11.1 Algemeen De kinderdagopvang De Kleine Tuin vindt plaats van maandag t/m vrijdag van 07.00 18.30 uur. Gedurende deze opvangperioden zijn altijd minimaal 2 pedagogisch medewerkers aanwezig. In beginsel wordt de kinderdagopvang niet ondersteund door andere volwassenen dan de teamleden. Onder teamleden worden ook verstaan de BOL en BBL-studenten die de beroepspraktijkvorming volgen bij De Kleine Tuin. Op dit moment werken wij nog niet met stagiaires. 11.2 Personeel Elke groep beschikt over vaste en vertrouwde medewerkers. Bij afwezigheid door vakantie en/of ziekte worden zij zoveel mogelijk vervangen door collega s of bekende invalkrachten. Alle medewerkers inclusief invalkrachten, beschikken over een verklaring omtrent gedrag. Voor de specialistische kindzorg geldt dat er te allen tijde een verpleegkundige aanwezig is. 11.3 Opleidingseisen De kwalificatie-eisen voor medewerker kinderopvang en buitenschoolse opvang liggen vast in het CAO. A. Je bent in bezit van een diploma van één van de volgende beroepsopleidingen. MBO Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW3) Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4) Pedagogisch Werker niveau 3 Pedagogisch werker 3 Kinderopvang Pedagogisch Werker niveau 4 Pedagogisch werker 4 Kinderopvang Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang Onderwijsassistent Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs) Sociaal-cultureel Werker (SCW) HBO Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, Pabo of Ipabo) Pedagogiek (hbo-bachelor) Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) Dit geldt alleen als het diploma bij een onderwijsinstelling is behaald met inachtneming van de eisen die de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of de Wet Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs (WHW) aan deze opleiding stelt. B. Diploma s waarmee je niet op het kinderdagverblijf, maar wel op de bso kunt werken Als de functie van pedagogisch medewerker alleen wordt uitgeoefend in de buitenschoolse of naschoolse opvang (bso/nso) kwalificeren naast de diploma s onder A en C ook de volgende 25

diploma s. MBO Sport- en bewegingsleider (niveau 3) Sport- en bewegingscoördinator (niveau 4) Sport en Bewegen (niveau 3 en 4) HBO Leraar lichamelijke oefening (ALO) Sport en Bewegen Kunstzinnig vormende opleiding op hbo-niveau (docentenrichting binnen kunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding) Indien dit diploma bij een onderwijsinstelling is behaald met inachtneming van de eisen die de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of de Wet Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs (WHW) aan deze opleiding stelt. C. Diploma van één van onderstaande opleidingen Hieronder worden de beroepsopleidingen vermeld waarvan door partijen bij de CAO Kinderopvang is bepaald dat een reeds behaald diploma ook kwalificeert voor de functie van pedagogisch medewerker. MBO Beroepsopleidingen binnen mbo / mdgo / mnho / mspo / Leerlingwezen / inservice of brancheopleiding: A-Verpleegkundige Activiteitenbegeleider (AB) Activiteitenbegeleiding (AB) Agogisch Werk (AW) akte hoofdleidster kleuteronderwijs akte Kleuterleidster A akte Kleuterleidster B Arbeidstherapie (AT) B-Verpleegkundige Brancheopleiding Ervaren Peuterspeelzaalleidster (BEP) Cultureel werk (CW) Inrichtingswerk (IW) Kinderbescherming A Kinderbescherming B Kinderverzorging en Opvoeding Kinderverzorging /Jeugdverzorging (KV/JV) Kinderverzorgster (KV) Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending Kultureel werk (KW) Leidster Kindercentra (LKC; van OVDB * of onder WEB) Residentieel Werk (RW) Sociale Arbeid (SA, SAII of SA2) Sociaal Cultureel Werk Sociaal Dienstverlener (SD) Sociaal Pedagogisch Werker (SPW; lang of onder WEB) Sociale Dienstverlening (SD, SA, SAI of SA1) Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB) Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven Verpleegkunde 26

Verpleegkunde A Verpleegkunde B Verpleegkundige Verplegende (VP) Verpleging (VP) Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang) Verzorgende beroepen (VZ) Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG) Verzorging (VZ) Z-Verpleegkundige HBO Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding); Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es) Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es) Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es) Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B) Creatieve therapie (waaronder Mikojel) Cultureel Werk (CW) Docent Dans Docent Drama Educatieve therapie (Mikojel) Extramurale gezondheidszorg (EMGZ) Inrichtingswerk (IW) Jeugdwelzijnswerk Kreatief Edukatief Werk Kunstzinnige therapie Lerarenopleiding Omgangskunde Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde Maatschappelijk Werk (MW) Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs) Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek Pedagogische Academie Verpleegkunde D. Nog niet afgeronde opleiding Een nog niet afgeronde beroepsopleiding kwalificeert voor de functie van pedagogisch medewerker indien sprake is van: Een overgangsbewijs naar vierde leerjaar van Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, Pedagogische Academie, Pabo of Ipabo). Het volgen van een deeltijd hbo-bachelor, mits: o het een opleiding betreft zoals genoemd onder a) of b) én o minimaal 50% van de studiepunten van de totale opleiding zijn behaald én o minimaal 1 jaar relevante stage- en of werkervaring. E. Buitenlands diploma Een buitenlands diploma kwalificeert voor de functie van pedagogisch medewerker als in een gewaarmerkte brief van het IDW (Internationale Diploma Waardering: www.idw.nl) staat dat het 27