Verenigingsmonitor Waterland 2015

Vergelijkbare documenten
Verenigingsmonitor Heemskerk 2014

Verenigingsmonitor Velsen 2016

Verenigingsmonitor Heerhugowaard 2014

Verenigingsmonitor Zandvoort De huidige stand van zaken van sportverenigingen in Zandvoort. Jorien Slot-Heijs.

Verenigingsmonitor Heerenveen Harold van der Werff. David Romijn

Verenigingsmonitor 2017 Hilversum

Vitaliteit sportverenigingen Schiedam 2017

Vitaliteit sportverenigingen Eindhoven Janine van Kalmthout. Anouk Brandsema

Monitor sport & cultuur 2018

Verenigingsmonitor Zeist Janine van Kalmthout. Harold van der Werff. David Romijn

Vitaliteit sportverenigingen Schiedam David Romijn Janine van Kalmthout

De huidige stand van zaken bij sportverenigingen in Tilburg

Vitale sportverenigingen Tilburg. Verenigingsmonitor Tilburg Harold van der Werff. Janine van Kalmthout

SportAanbiedersMonitor 2012

Sportaanbiedersmonitor

Meerwaarde financiële acties verenigingen

Friese Sportverenigingsmonitor Hoe gaat het met de Friese sportverenigingen in veranderende omstandigheden?

Vitaliteit sportverenigingen Arnhem Anouk Brandsema. Janine van Kalmthout

Verenigingsmonitor Jaarbericht Janine van Kalmthout. Zoë van Ginneken

Vitaliteit Index organisatiekracht en maatschappelijke oriëntatie sportverenigingen

Verenigingsmonitor 2009

Verenigingsmonitor Delft 2013 Harold van der Werff. Janine van Kalmthout

Verenigingsmonitor 2012 Nederlandse Onderwatersport Bond

Verenigingsmonitor Arnhem Janine van Kalmthout David Romijn

Verenigingsmonitor Beginpagina

Sportnota gemeente Waterland 2017

Vitaliteit sportverenigingen Eindhoven 2013 Janine van Kalmthout

Excerpt Gemeenteraad Rotterdam VITALE VERENIGINGEN 2017

Lokale monitor voor culturele en vrijwilligers organisaties/verenigingen/stichtingen

Inhoudsopgave. Colofon. Harderwijk 2014 Sportaanbiedersmonitor. 1. Achtergrond van het onderzoek. 3

Gemeente Delft. Geachte leden van de gemeenteraad,

Vitaliteit sportverenigingen Eindhoven

Bezoekadres. Stadhuisplein KN Veghel. Postadres. Postbus DA Veghel SPORT MONITOR

Vitale sportverenigingen

Sportaanbiedersmonitor Hanka de Bruin & Jan Aarts November 2018

Vitaliteit Sportverenigingen Noord Nederland FACTSHEET DATA 2016

SportAanbiedersMonitor 2012

in opdracht van gemeente Eindhoven

Verenigingsmonitor Maarssen Resultatenrapport

Meedoen! sportbonden en verenigingen aan zet? Wat te verwachten: Programma Meedoen Alle Jeugd door Sport

Anders georganiseerd sporten: verder kijken dan de sportvereniging

Sportverenigingsmonitor 2016

1. Achtergrondvanhetonderzoek 3

Raads Informatiebrief

Verenigingsmonitor Arnhem 2010

LET OP: DIT DOCUMENT IS ALLEEN BEDOELD TER VOORBEREIDING. DE VRAGENLIJST KAN ONLINE INGEVULD WORDEN VIA DEZE LINK.

Sportaanbiedersmonitor 2015 Noc*nsf dvj insights. Lucas Hulsebos, Tim Knaapen en Inge Jentink December 2015

Sportparticipatie Volwassenen

Verenigingsmonitor Houten Rapportage

Colofon Verenigingsmonitor Juli 2016 In opdracht van de provincie Overijssel en de deelnemende gemeenten

Maatschappelijke rol sportverenigingen

Zwemlesaanbod 2015 cijfers en ervaringen van zwemlesaanbieders. Harold van der Werff Vera van Es

Verenigingsmonitor Haarlem 2012 David Romijn Janine van Kalmthout

VERENIGINGSSCAN Resultaten

Vitalisering vanuit het oogpunt van gemeenten

Colofon Verenigingsmonitor Mei Liselot ter Harmsel en Marieke van Vilsteren Sportservice Overijssel

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Basisvragenlijst sportverenigingen

De organisatie van sportaanbod voor mensen met een beperking

RAPPORTAGE SPORTBESTUURDERS. In opdracht van NOC*NSF

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017

Verenigingsmonitor 2006

De organisatie van sportaanbod voor mensen met een beperking

Sport en lokaal beleid: meten is weten

Werkbladen voor het monitoren en

Zicht krijgen op resultaten en effecten van de inzet van buurtsportcoaches

Kleur bekennen. De vereniging in de toekomst is een: A Open club B Commerciële sportorganisatie C Traditionele vereniging (voor eigen leden) D

Algemeen Beleidsplan BC Iduna Versie 12 maart 2015

Sportcafé Ommen - Hardenberg

ACTIEF VOOR Sportorganisaties Maatschappelijke organisaties Onderwijs Overheden RESULTATEN BEHOEFTEPEILING SPORTVERENIGINGEN ZAANSTAD 2014

De Impuls van een combinatiefunctionaris, 2-meting. Anneke von Heijden Janine van Kalmthout

Nijmeegse Sportverenigingsmonitor 2013

Beleidsmonitor Team:Fit 2018

HKC ALO. - het ledenaantal is de afgelopen 3 jaar stabiel of stijgend geweest en - er worden activiteiten voor ledenbinding georganiseerd.

Verenigingsmonitor 2015 Nederlandse Onderwatersport Bond

Verenigingsmonitor 2010 Venlo

Verenigingsmonitor Jaarbericht 2018

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Aanvraagformulier combinatiefunctie (2009) gemeente Nieuwegein

Subsidieaanvraag Combinatiefuncties Gemeente Almere

Gemeente Barneveld 18 mei 2017 VERENIGINGSBIJEENKOMST IN HET KADER VAN DE ONTWIKKELING VAN HET NIEUWE MASTERPLAN BUITENSPORT

3.5 Voorzieningen in de buurt

Kwartaalmeting november 2016

Uitkomsten Nationaal Sport Onderzoek najaar 2013

Sportverenigingsmonitor een onderzoek naar de stand van zaken bij Nijmeegse sportverenigingen

Resultaten inventarisatie Bestuurders Centraal

Microkredietregeling voor sportverenigingen?

Handleiding beleidsplan verenigingen

Sportende jeugd, gezonde jeugd

Professionalisering van de sportverenigingen in Eindhoven

HERIJKING SPORTBELEIDSNOTA ALBLASSERDAM 8 NOVEMBER 2012

Sfeerverslag Sportcafe #1

Verenigingsmonitor Nederlandse Toer Fiets Unie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

14% 23% 63% 0% 20% 40% 60% 80% De verenigingen die wel deelnemen aan het project komen uit twaalf gemeenten (zie figuur 2).

Recessiepeiling sport 2013

Rapportage Onderzoek Werkdruk

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Juni Visie op Sportbeleid VVD Smallingerland

Sportweetje. Het Katwijkse. sportieve toekomst! naar een. Nieuws, trends en tips voor een gezond en sportief verenigingsleven

Transcriptie:

Verenigingsmonitor Waterland 2015 Janine van Kalmthout Zoë van Ginneken David Romijn Mulier Instituut, Utrecht Maart 201

Inleiding Op basis van de resultaten van de verenigingsmonitor 2015 wil de gemeente Waterland inzicht krijgen in de vitaliteit van haar sportverenigingen. De monitor vormt een van de instrumenten om het sportbeleid, en met name het ondersteuningsbeleid, te onderbouwen en te versterken. Door deze verenigingsmonitor uit te voeren is een begin gemaakt met het op systematische wijze verzamelen van gegevens over de sportverenigingen in Waterland. De meting kan worden beschouwd als een nulmeting. Door de meting te herhalen kan de gemeente de vinger aan de pols houden en verenigingen in hun ontwikkeling volgen. Onderzoeksopzet De lokale verenigingsmonitor onder de sportverenigingen in Waterland is gebaseerd op de landelijke verenigingsmonitor. In de lokale monitor is aandacht voor relevante beleidszaken op lokaal niveau: het ledenbestand, de knelpunten van de vereniging, beleid, financiën, het (vrijwilligers)kader en accommodatie(s). Door de landelijke verenigingsmonitor als uitgangspunt te nemen, is het mogelijk om de situatie in Waterland op bepaalde onderwerpen met de landelijke situatie te vergelijken. Op basis van de verenigingsmonitor wordt inzicht verkregen in de vitaliteit van sportverenigingen. De vitaliteit van sportverenigingen bestaat uit de organisatiekracht van de vereniging en de maatschappelijke functie die verenigingen kunnen en willen vervullen. Daartoe zijn een index organisatiekracht en een index voor de maatschappelijk functie samengesteld. Het onderzoek is uitgevoerd door het Mulier Instituut (www.mulierinstituut.nl). De vragenlijst is bij de verenigingen in de vorm van een webenquête afgenomen. De gemeente heeft in samenwerking met het Mulier Instituut in totaal 57 verenigingen in Waterland voor dit onderzoek uitgenodigd. Van 2 verenigingen zijn de resultaten geanalyseerd, een netto respons van 5 procent. Op basis van gemeentelijke gegevens over omvang en het type sport van alle sportverenigingen in Waterland kan worden gesteld dat de onderzoeksgroep een acceptabele afspiegeling vormt van de totale groep verenigingen. Er is sprake van een ondervertegenwoordiging van kleine verenigingen in de onderzoeksgroep ten opzichte van middelgrote en grote verenigingen (bijlage I). Houd er bij het lezen van dit rapport rekening mee dat naar verhouding meer middelgrote en grote verenigingen dan kleine verenigingen hebben deelgenomen. Analyse en rapportage De verkregen resultaten zijn geanalyseerd en de belangrijkste resultaten worden in dit rapport gepresenteerd. De grafieken zijn voorzien van toelichtingen. Bepaalde vragen zijn niet voor elke vereniging van toepassing. In de tabellen in de rapportage wordt aangegeven hoeveel verenigingen de desbetreffende vraag hebben beantwoord (bijv. n=2). De cijfers in de figuren zijn afgerond op hele getallen. Als gevolg hiervan kan het in enkele gevallen voorkomen dat deze uitkomsten niet exact optellen tot 100 procent, waar dat wel in de tabel verwacht wordt. Bij het optellen van niet afgeronde uitkomsten is dit wel het geval. De resultaten worden beschreven per thema: beleid, leden, kader, accommodatie, financiën en maatschappelijke functie. Vervolgens wordt beschreven wat deze resultaten zeggen over de mate van vitaliteit van de Waterlandse sportverenigingen. De rapportage eindigt met een korte samenvatting en de conclusies van het onderzoek. 2

Speerpunten voor het komend jaar Figuur 1 Speerpunten (% verenigingen, n=2) Ledenbehoud en/of ledenwerving Werving en behoud vrijwilligers Sfeer en cultuur op en van de vereniging Beheer en onderhoud accommodatie Kwaliteit verbeteren bestaand aanbod Financiën Activiteitenaanbod Sportiviteit en respect/ veilig sportklimaat Deskundigheidsbevordering/opleiding verenigingskader Jeugd Professioneel kader (werven, behouden) Realisatie nieuwe/eigen accommodatie Samenwerking met andere sportvereniging(en) Samenwerking met onderwijs Publiciteit, PR, communicatie Competitie Anders 0 20 40 0 80 100 8 1 Bij de verenigingen springt het speerpunt behoud en werving van leden er duidelijk bovenuit. Bij twee derde van de verenigingen (%) staat dit voor het komend jaar op de agenda (figuur 1). 8 procent noemt (ook) werving en behoud van vrijwilligers en één op de vijf verenigingen (%) wil extra aandacht besteden aan de sfeer en cultuur op de vereniging. Ook landelijk zijn dit de drie belangrijkste agendapunten voor verenigingsbestuurders, gevolgd door financiën, publiciteit, sportiviteit en jeugd. Verenigingen hebben vooral speerpunten die te maken hebben met hun kerntaak: het aanbieden van sport en dan met name voor de (huidige) leden. Andere zaken zoals het ontwikkelen van nieuw sportaanbod, het opzetten van aanvullende diensten en specifieke doelgroepen krijgen binnen verenigingen geen voorrang. Bijna de helft van de verenigingen (48%) heeft de afgelopen vier jaar doelstellingen of plannen op papier gezet met betrekking tot het functioneren van de vereniging en/of de organisatie van activiteiten in verenigingsverband (landelijk 0%). Ook voor de lange termijn zijn werving en behoud van leden en kader de belangrijkste beleidsaandachtspunten. Gevolgd door sporttechnische zaken en financiën. Dit komt overeen met het landelijk beeld.

Visie en interne samenwerking Zes op de tien sportverenigingen in Waterland heeft een duidelijke missie en visie waar zowel het bestuur als de leden achter staan (figuur 2). Bij 18 procent is dit niet het geval. Bij de helft van de verenigingen peilt het bestuur elk jaar onder leden wat er bij hen leeft. Bij een kwart van de verenigingen (%) raadpleegt het bestuur de leden niet, of in ieder geval niet jaarlijks. Het zijn met name de grote verenigingen (> 0 leden), de buitensportverenigingen en de verenigingen met een eigen accommodatie die vaker over een missie en visie beschikken en peilen wat er onder hun leden leeft. Het beeld van de sportverenigingen in Waterland komt overeen met het landelijk beeld van sportverenigingen voor wat betreft missie en het zicht hebben op wat er binnen de vereniging leeft. Een meerderheid van de bestuurders (78%) is van mening dat sprake is van een goede samenwerking tussen bestuur, commissies, vrijwilligers en andere betrokkenen. Een op de tien verenigingen geeft aan dat dit bij hen niet het geval is. Landelijk is 4 procent van de verenigingsbestuurders van mening dat er intern een goede samenwerking is. Figuur 2 Visie en interne samenwerking (% verenigingen, n=2) 0 20 40 0 80 100 De vereniging beschikt over een duidelijke missie en visie voor de lange termijn, waar zowel het bestuur als de leden achter staan 8 Het bestuur peilt ieder jaar wat er leeft onder de leden 1 Er bestaat een goede samenwerking tussen bestuur, commissies, vrijwilligers en andere betrokkenen 4 44 Helemaal niet Grotendeels niet Enigszins Grotendeels Helemaal 4

Knelpunten Zeven van de tien de verenigingen ervaart een of meerdere knelpunten (%). Dat is lager dan het landelijk cijfer waar ongeveer 0 procent van de verenigingen knelpunten ervaart. In Waterland zijn het vaker de kleine verenigingen die knelpunten ervaren dan de grote verenigingen. Verenigingen maken zich met name zorgen over de leden (de geringe aanwas van leden, de motivatie en de vergrijzing van het ledenbestand). Daarnaast noemt ongeveer een derde van de verenigingen de financiën als knelpunt (4%). Het gaat hierbij met name om het zoeken van sponsoren en het sluitend houden van de begroting. Landelijk speelt voornamelijk de zorg om stijgende kosten en huurtarieven. Dat lijkt in Waterland niet aan de orde. Voor wat betreft het kader maken de Waterlandse verenigingen zich met name zorgen over het vinden van geschikte bestuursleden en vrijwilligers. Kleine verenigingen ( 100 leden) kennen een iets andere problematiek dan grote verenigingen (> 0 leden). Zij ervaren vaker knelpunten wat betreft leden en financiën dan grote verenigingen. Ook landelijk vormen leden het belangrijkste knelpunt, maar dat wordt direct gevolgd door zorgen over het kader en de financiën. In vergelijking met het landelijk beeld ervaren de verenigingen in Waterland minder knelpunten ten aanzien van het kader. Figuur Knelpunten (% verenigingen, n=2) Leden Financiën 4 Kader Accommodatie 1 Wet- en regelgeving Overig Geen knelpunten 1 0 20 40 0 80 100 5

Samenwerking Figuur 4 Samenwerkingspartners van sportverenigingen in Waterland in het afgelopen jaar (% verenigingen, n=2) Andere sportvereniging(en) School Gemeente Waterland Sportbond Sportservice Zaanstreek-Waterland Sportservice Noord-Holland KANS Waterland Naschoolse en buitenschoolse opvang Buurt/ wijk/ welzijnsorganisatie Sportschool/ fitnesscentrum 0 20 40 0 80 100 41 41 1 1 1 Drie kwart van de sportverenigingen in Waterland heeft het afgelopen jaar samengewerkt met een of meer andere organisaties (figuur 4). Landelijk ligt dit cijfer hoger, rond 0 procent. Verenigingen werken met name samen met andere sportverenigingen en scholen (41%), gevolgd door de gemeente Waterland en de sportbond. Landelijk vormt de gemeente veelal de belangrijkste samenwerkingspartner, gevolgd door andere sportverenigingen en scholen. De verenigingen willen de samenwerking met de betreffende organisaties behouden en een enkele keer intensiveren. Bedrijven Sociaal Cultureel Centrum De Bolder Sportraad Lokale jeugdsportfondsen (Sport)fysiotherapeut/ huisartsen Jeugdorganisaties Instellingen voor kunst en cultuur Sport-Koepel Edam-Volendam Andere instantie Geen enkele vereniging/ organisatie Als een vereniging niet met een bepaalde organisatie samenwerkt, is gevraagd of zij daar in de toekomst mogelijk interesse in zou hebben. 84 procent van de verenigingen oppert dan minimaal één potentiële partner. Het vaakst genoemd worden: gemeente Waterland, jeugdorganisaties en andere sportvereniging(en), maar ook bedrijven, naschoolse opvang en sportservice Zaanstreek- Waterland. Dit biedt mogelijkheden voor het verbreden van de maatschappelijke functie van sportverenigingen in Waterland.

Leden Gemiddeld telt een sportvereniging in Waterland 157 leden. Daarvan is 87 procent sportend lid. procent is niet-sportend lid of donateur. In de afgelopen twee jaar kende procent van de verenigingen een stijging van het aantal leden, bij 50 procent bleef het aantal leden onveranderd en ongeveer een kwart zag het aantal leden dalen (2%) (figuur 5). Voor het komend jaar wordt bij bijna drie kwart van de verenigingen geen verandering verwacht (72%). Ook landelijk verwacht twee derde van de verenigingen dat het ledental gelijk zal blijven en een vijfde verwacht een stijging. procent van de verenigingen kent momenteel een ledenstop en geen van de verenigingen heeft een wachtlijst. Landelijk is de problematiek van ledenstop en wachtenlijsten groter dan in Waterland. Acht procent van de Nederlandse sportverenigingen heeft een wachtlijst en 5 procent een ledenstop. Een derde van de verenigingen (1%) ziet de ontwikkeling van het (huidig) ledental op langere termijn (over 2 jaar) als een bedreiging voor de toekomst van de vereniging. Bij één vereniging speelt dit het komende jaar. Voor 47 procent is de ledentalontwikkeling nog geen bedreiging en voor 1 procent vormt deze geheel geen bedreiging. De grote meerderheid van de verenigingen (84%) heeft voor 201 een groeiambitie. Deze groeiambitie komt overeen met het landelijk beeld. Een aanzienlijk deel van de verenigingen wil die ambitie met name realiseren door nieuwe leden te werven (50%), andere verenigingen focussen op het behoud van leden (%), procent volgt geen speciale strategie en 1 procent heeft geen groeiambitie. In Waterland zetten verenigingen meer op ledenwerving in dan landelijk. Figuur 5 De ledenontwikkeling in de afgelopen 2 jaar en de verwachting voor het komend jaar (% verenigingen, n=2) 0 20 40 0 80 100 Afgelopen 2 jaar 50 Verwachting voor komend jaar 72 1 Sterke daling Daling Gelijk Stijging Sterke stijging 7

Kader Gemiddeld telt een sportvereniging in Waterland 21 medewerkers (afgerond), waarvan 20 vrijwilligers en 1 betaalde kracht. heeft enkele vacatures, maar niet op cruciale posities en een vijfde van de clubs heeft enkele vacatures die wel cruciale posities betreffen. Een derde van de verenigingen (4%) heeft voldoende vrijwilligers en is niet op zoek naar nieuwe vrijwilligers. 47 procent heeft voldoende vrijwilligers, maar is wel op zoek naar nieuwe aanwas. 1 procent heeft een tekort aan vrijwilligers (figuur ). Dit komt overeen met de landelijke cijfers. procent van de sportverenigingen in Waterland beschikt momenteel over voldoende trainers (instructeurs, docenten, leraren). 5 procent heeft voldoende gekwalificeerde, opgeleide trainers. Een kwart van de verenigingen geeft aan dat het voor hen niet van toepassing is omdat er bij hen geen training of les wordt gegeven. Dit zijn met name kleine verenigingen ( 100 leden). Ruim de helft (5%) van de verenigingen heeft geen openstaande vacatures voor vrijwilligers en/of betaalde krachten. Een vijfde van de verenigingen Een enkele vereniging in Waterland (%) heeft een actueel plan op papier ten aanzien van het omgaan met vrijwilligers/medewerkers en voert dat ook uit, bijvoorbeeld betreffende behoud en werving van vrijwilligers. Bij procent is dit plan in ontwikkeling. Bij drie kwart van de verenigingen (78%) ontbreekt het plan en is het ook niet in ontwikkeling. Het zijn met name de kleine en de binnensportverenigingen die niet over een dergelijk plan beschikken. Een kwart van de sportverenigingen heeft taakomschrijvingen (op papier) voor vrijwel alle vrijwilligers- en kaderfuncties, een derde van de verenigingen (4%) heeft deze omschrijvingen voor enkele functies en bij meer dan een derde (8%) ontbreken dergelijke taakomschrijvingen helemaal. Het lijkt alsof verenigingen in Waterland weinig met planvorming op papier bezig zijn. Figuur Beschikbaarheid over voldoende kader (% verenigingen, n=2) 100 80 81 0 5 40 20 0 Vrijwilligers Trainers Gekwalificeerde, opgeleide trainers 8

Accommodatie Een derde van de sportverenigingen in Waterland (1%) beschikt over een eigen sportaccommodatie. Daarnaast heeft meer dan een kwart van de verenigingen (%) een eigen kantine. Drie vijfde van de verenigingen kan op bijna elk gewenst moment over de accommodatie beschikken ( grotendeels en helemaal ). Ruim een kwart (%) kan dat in de meeste gevallen niet (figuur 7). Daarnaast zegt drie vijfde (5%) dat de vereniging nog jaren vooruit kan met (het aantal beschikbare uren op) de huidige sportlocatie. procent ervaart knelpunten op dat gebied. Verder geeft ruim de helft (57%) aan dat de accommodatie/ sportvoorziening (veld, zaal, zwembad, clubhuis, kleedkamers, enz.) in goede staat verkeert. Bij 18 procent is dit niet het geval. Bij de helft van de clubs (5%) lopen financiering, huur, onderhoud, beheer, exploitatie en privatisering van de accommodatie/sportvoorziening en/of het clubhuis naar wens en zijn de afspraken hieromtrent helder. 12 procent wordt geconfronteerd met problemen op dit terrein. Over het naar behoefte kunnen beschikken over de accommodatie en de goede staat van de accommodatie zijn de verenigingen met een eigen accommodatie positiever dan de verenigingen zonder eigen accommodatie. Landelijk zijn de verenigingen iets positiever over de staat van de accommodatie dan in Waterland. Figuur 7 Verenigingen en accommodaties (% verenigingen, n=2) 0 20 40 0 80 100 De vereniging kan op elk gewenst moment over de accommodatie, sportvoorziening, sportruimte¹ beschikken conform de behoefte 8 Met (het aantal beschikbare uren in) de huidige accommodatie/sportvoorziening¹ op de huidige locatie kunnen we nog jaren vooruit 1 1 De accommodatie (veld/ zaal/ zwembad/ clubhuis/ kleedkamers enz)/sportvoorziening¹ is in goede staat 8 1 Zaken als financiering, huur, onderhoud, beheer, exploitatie en privatisering van de accommodatie/sportvoorziening¹ en/of het clubhuis verlopen naar wens en zijn helder 4 1 Helemaal niet Grotendeels niet Enigszins Grotendeels Helemaal ¹Indien de vereniging in de openbare ruimte sport wordt er verwezen naar die sportvoorziening/ openbare ruimte (bijv. bos, weg, park)

Financiën Figuur 8 Financiële positie van de vereniging (% verenigingen, n=2) 1 Zorgwekkend Minder gezond Redelijk Gezond Zeer gezond Drie kwart van de sportverenigingen in Waterland (7%) omschrijft de financiële positie van de eigen vereniging als (zeer) gezond (figuur 8). Bij procent is die redelijk en bij procent minder gezond of zelfs zorgwekkend. Deze cijfers zijn positiever dan de landelijke cijfers. Twee derde van de verenigingen (72%) kent jaarlijks een positief financieel resultaat (figuur ). Bij procent lukt dat niet elk jaar. Verder is de helft van de verenigingen (54%) in staat onverwachte uitgaven te dekken zonder daarbij reserves aan te spreken. 1 procent is daartoe niet in staat. Ten slotte zegt ruim de helft van de verenigingen (5%) bij het financieel beleid een aantal jaren vooruit te denken. 1 procent doet dat niet expliciet. De financiën in Waterland lijken goed op orde in vergelijking met landelijke cijfers, maar ook bij financiën wordt er iets minder beleidsmatig gedacht in vergelijking met het landelijk beeld. Figuur Verenigingen en financiën (% verenigingen, n=2) 0 20 40 0 80 100 De vereniging heeft jaarlijks een positief financieel resultaat 1 8 4 De vereniging heeft (zonder reserves aan te spreken) altijd ruimte binnen haar begroting voor onverwachte uitgaven 1 8 1 De vereniging denkt bij het financieel beleid een aantal jaren vooruit 1 Helemaal niet Grotendeels niet Enigszins Grotendeels Helemaal 10

Aanbod Zeven op de tien sportverenigingen in Waterland (%) heeft het afgelopen jaar/seizoen naast het reguliere sportaanbod ook andere activiteiten/faciliteiten voor de leden georganiseerd. Twee derde van de verenigingen (%) heeft (ook) activiteiten georganiseerd waarbij deelname voor niet-leden openstond. Dat laatste gebeurt in de meeste gevallen een à twee keer per jaar (44%). Iets meer dan de helft van de verenigingen (5%) is actief bezig met het introduceren van nieuwe sport- en spelactiviteiten voor de eigen leden, evenzoveel verenigingen (54%) doen dat voor nieuwe/potentiële leden, een kwart (%) voor specifieke doelgroepen (figuur 10). 1 procent werkt aan het flexibiliseren van lidmaatschappen/contributies. Verder biedt ongeveer een op de vijf verenigingen (%) naast het reguliere sportaanbod ook aanvullende voorzieningen/faciliteiten aan. Daarbij valt te denken aan kinderopvang of multifunctionele inzet van de sportruimte van de vereniging. In vergelijking met de landelijke cijfers zijn de Waterlandse verenigingen vergelijkbaar actief met het introduceren van activiteiten voor eigen en nieuwe leden, maar iets minder actief met de introductie van activiteiten voor specifieke doelgroepen en het flexibiliseren van lidmaatschappen. Relatief veel verenigingen in Waterland geven aan dat dit soort zaken voor hen niet van toepassing zijn. Figuur 10 De mate waarin verenigingen actief bezig zijn met het flexibiliseren van het aanbod (% verenigingen, n=2) 0 20 40 0 80 100 Introduceren van nieuwe sport- en spelactiviteiten voor de eigen leden 1 44 1 Introduceren van (nieuwe) sport- en spelactiviteiten voor nieuwe/potentiële leden 8 1 Introduceren van (nieuwe) sport- en spelactiviteiten voor specifieke doelgroepen 47 1 Flexibiliseren van lidmaatschappen/contributievormen 8 1 Niet actief Beperkt actief Zeer actief N.v.t. 11

Sportprojecten Figuur 11 Betrokkenheid bij en belangstelling voor projecten in het komende jaar (% verenigingen, n=2) Schoolsportdag Buurtsportcoach Verenigingsondersteuning Brede school Andere sportstimuleringsprojecten Sportbuurtwerk Slag om Waterland Sporthackers Anders Geen van deze activiteiten/projecten 0 20 40 0 80 100 1 1 1 41 41 Betrokken Belangstelling Drie vijfde van de sportverenigingen in Waterland (5%) was het afgelopen jaar bij een of meer sportprojecten betrokken (figuur 11). 1 Procent van de verenigingen heeft deelgenomen aan de schoolsportdag. Verder zijn de verenigingen betrokken geweest bij projecten van o.a. de buurtsportcoach, verenigingsondersteuning en de brede school. Aan de verenigingen die niet aan een bepaald sportproject deelnamen, is gevraagd of zij interesse hebben om volgend jaar daar wel bij betrokken te zijn. 5 procent is daarin geïnteresseerd, met name in de schoolsportdag, verenigingsondersteuning en de brede school. Verenigingen met teamsporten zijn iets vaker betrokken en hebben ook iets vaker belangstelling voor de verschillende projecten in vergelijking met verenigingen waar (semi-)individuele sporten worden aangeboden. 12

Activiteiten en maatschappelijke waarden Figuur 12 Betrokkenheid bij maatschappelijke thema s en/of projecten (% verenigingen, n=2) Normen en waarden, pedagogisch verantwoorde sportomgeving, etc. Gezondheid, gezonde leefstijl Veiligheid (sociale veiligheid op en om de club) Duurzaamheid, bijdragen aan verbetering van het milieu Activiteiten voor kwetsbare doelgroepen 0 20 40 0 80 100 1 1 47 41 44 4 8 In veel gemeenten worden verenigingen meer en meer bij maatschappelijke thema s betrokken. Een kwart van de sportverenigingen (%) in Waterland voert momenteel activiteiten uit op het thema normen en waarden, pedagogisch verantwoorde sportomgeving, etc. en 1 procent is actief op het thema gezondheid (figuur 12). Het thema gezondheid heeft voor de korte termijn de meeste aandacht van verenigingen. Voor de lange termijn zijn dat normen en waarden, activiteiten voor kwetsbare groepen en veiligheid. Sportstimulering, bevorderen van sportdeelname van andere (doel)groepen dan de reguliere verenigingsleden Leefbaarheid in de wijk/buurt/omgeving van de club Werkgelegenheidproject/arbeidsintegratie, inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt 1 Voeren activiteiten uit op dit thema Aandachtspunt voor de lange termijn N.v.t. 1 50 50 5 Aandachtspunt voor de korte termijn Geen belangstelling Voor de thema s leefbaarheid in de buurt van de club en werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, hebben maar weinig verenigingen belangstelling of ze achten deze niet op hen van toepassing. Het zijn vaak kleine verenigingen en binnensportverenigingen die aangeven dat de maatschappelijke thema s voor hen niet van toepassing zijn.

Organisatiekracht Op basis van de gegevens uit de verenigingsmonitor Waterland 2015 is een Score op aspecten van organisatiekracht. index organisatiekracht voor sportverenigingen opgesteld. De Het criterium financiën heeft de hoogst gemiddelde score en de meeste organisatiekracht van de sportvereniging is gedefinieerd als de mate waarin verenigingen die goed scoren. Een kwart van de verenigingen scoort de vereniging in staat is om haar sportaanbod voor de (potentiële) leden te onvoldoende. Financiën wordt direct gevolgd door het criterium leden waar organiseren. Deze index bestaat uit vijf criteria: leden, kader, vier vijfde van de verenigingen voldoende tot goed scoort (figuur ). Er zijn accommodatie, financiën en beleid. maximaal 100 punten binnen een criterium te halen. Een onvoldoende wordt gescoord als een vereniging minder dan 40 procent van de punten in een Elk criterium bestaat uit een aantal items, oftewel vragen uit de vragenlijst criterium heeft gehaald. Een score matig staat voor 40 tot en met 5 van de verenigingsmonitor waarop wordt gescoord. De vragen hebben procent van het totaal aantal punten, een score voldoende voor 0 tot en betrekking op de mate waarin er problemen of tekorten zijn of juist niet, en met 7 procent en een score goed voor 80 procent of meer van de punten. welk toekomstperspectief er is op het betreffende onderwerp. De De verenigingen scoren het laagst op de criteria accommodatie en beleid. De totaalscore van alle criteria bepaalt de mate van organisatiekracht van een helft van de verenigingen scoort matig tot onvoldoende op het criterium vereniging. accommodatie. In vergelijking met andere gemeenten waar een vergelijkbare index organisatiekracht is uitgevoerd, scoren de verenigingen in Waterland hoog op het criterium financiën. Veelal is financiën het criterium waar slecht op wordt gescoord. Figuur Verdeling scores op criteria van organisatiekracht (% verenigingen, n=2) 100 80 0 40 20 0 4 41 7 70 1 57 5 1 1 1 1 Financiën Leden Kader Accommodatie Beleid Goed Voldoende Matig Onvoldoende % punten behaald 14

De scores op alle criteria samen bepalen de uiteindelijke organisatiekrachtscore van de verenigingen. procent van de verenigingen in Waterland scoort goed op de index organisatiekracht (figuur 14). Dat wil zeggen dat deze verenigingen tussen de 80 en 100 procent scoren op de index. Twee vijfde van de verenigingen (44%) heeft voldoende organisatiekracht. 1 procent van de Waterlandse verenigingen scoort minder dan 40 procent op de index en heeft onvoldoende organisatiekracht. Grotere verenigingen in Waterland hebben meer organisatiekracht dan kleine verenigingen ( 100 leden). De helft van de kleine verenigingen scoort matig tot onvoldoende op organisatiekracht. Ook verenigingen met een eigen accommodatie en buitensportverenigingen scoren hoger op organisatiekracht dan de andere verenigingen. Deze verschillen tussen verenigingen zijn niet statistisch significant. Er zijn enkele (statistisch significante) verschillen tussen verenigingen en hun scores op de onderliggende organisatiekrachtcriteria. Verenigingen voor individuele sporten scoren gemiddeld beter op het criterium kader dan verenigingen voor teamsport en semi-individuele sporten. Verenigingen voor semi-individuele sporten (zoals tennis, tafeltennis, badminton, schaken, judo) scoren lager op het criterium beleid dan de andere typen sporten. Figuur 14 Index organisatiekracht Waterland (% verenigingen, n=2) 100 80 17 1 1 21 40 44 2 0 40 44 8 4 42 1 11 50 0 54 Goed Voldoende Matig Onvoldoende 20 1 1 2 2 2 10 20 2 0 15

Maatschappelijke functie Om meer inzicht te krijgen in de bredere maatschappelijke functie van sportverenigingen buiten hun reguliere sportaanbod, zijn in de verenigingsmonitor onderwerpen opgenomen zoals samenwerking met andere organisaties, ontwikkeling van het sportaanbod en activiteiten in het kader van gezondheid, leefbaarheid, sportstimulering en veilig sportklimaat. Ook voor deze bredere maatschappelijke functie is een index gemaakt. De index maatschappelijke functie bestaat uit twee criteria: maatschappelijk actief en maatschappelijke intentie. Maatschappelijk actief staat voor de mate waarin verenigingen actief een maatschappelijke rol vervullen: wat ondernemen en organiseren verenigingen in het kader van een bredere maatschappelijke functie? Maatschappelijke intentie staat voor de houding van verenigingen ten opzichte van een actieve bredere maatschappelijke rol: zijn verenigingen van plan een bredere maatschappelijke functie op zich te nemen? Elk criterium bestaat uit een aantal aspecten oftewel vragen uit de verenigingsmonitor waarop wordt gescoord. De totaalscore van alle criteria bepaalt de mate van brede maatschappelijke functie van een vereniging. Score criteria maatschappelijke functie Er zijn maximaal 100 punten binnen een criterium te scoren. Een onvoldoende wordt gescoord als een vereniging minder dan 40 procent van de punten in een criterium heeft gehaald. De score matig staat voor 40 tot en met 5 procent van het totaal aantal punten, de score voldoende voor 0 tot en met 7 procent en een score goed voor 80 procent of meer van de punten. Een derde van de verenigingen scoort voldoende tot goed op het criterium maatschappelijk actief (figuur 15). Deze verenigingen zijn voldoende tot goed actief in het uitvoeren van een bredere maatschappelijke functie. Een kwart van de verenigingen heeft plannen voor activiteiten of een positieve houding ten aanzien van een bredere maatschappelijke functie voor hun vereniging. Zij scoren voldoende tot goed op het criterium maatschappelijke intentie. Dit biedt perspectief richting een maatschappelijk actieve rol in de toekomst. Bijna de helft van de verenigingen scoort matig op intentie. Dit lijken de verenigingen te zijn die met enige inspanning naar een voldoende zijn te brengen. Figuur 15 Verdeling scores criteria maatschappelijke functie (% verenigingen, n=2) 100 80 1 Goed 0 47 4 Voldoende Matig 40 40 Onvoldoende 20 41 % punten behaald 0 Maatschappelijk actief Maatschappelijke intentie 1

De scores op de beide criteria voor maatschappelijke functie samen bepalen de uiteindelijke totaalscore op de index maatschappelijke functie. Eén vereniging (%) scoort goed op de index maatschappelijke functie en procent krijgt een voldoende (figuur 1). Drie kwart van de verenigingen scoort onvoldoende tot matig. De grote verenigingen, de verenigingen met een eigen accommodatie en de buitensporten scoren gemiddeld hoger op de index maatschappelijke functie dan kleine verenigingen, verenigingen zonder eigen accommodatie en de binnensporten, maar er is geen sprake van een statistisch significant verschil. Teamsportverenigingen scoren hoger dan de andere verenigingen op maatschappelijke intentie. Zij hebben een positievere houding ten aanzien van een maatschappelijke functie en/of plannen om meer maatschappelijke activiteiten te starten of het bestaande aanbod uit te breiden. Bij een kwart van de sportverenigingen in Waterland is sprake van een meer maatschappelijke functie van de sportvereniging buiten het reguliere sportaanbod. Gezien de intentie van de sportverenigingen (figuur 15) is niet direct de verwachting dat het aantal verenigingen met een meer maatschappelijke functie sterk zal toenemen. Een meer maatschappelijke functie van verenigingen is vaak nauw verbonden met de (beleids)context en de omgeving (buurt/wijk) waarin de verenigingen actief zijn. Mogelijk dat als er zaken in de omgeving veranderen (denk aan regelingen, evenementen, doelgroepen, organisaties) ook verenigingen mogelijkheden/kansen gaan zien om meer maatschappelijk actief te worden. Figuur 1 Index maatschappelijke functie Waterland (% verenigingen, n=2) 100 5 7 8 17 2 21 0 15 21 80 17 2 0 1 2 17 8 50 4 50 40 Goed Voldoende Matig 20 44 50 50 8 47 5 2 20 5 54 Onvoldoende 0 17

Maatschappelijk totaal Vitaliteit sportverenigingen Door de index organisatiekracht en de maatschappelijke index met elkaar te combineren wordt in beeld gebracht hoe vitaal verenigingen zijn. Hoe krachtig zijn verenigingen die een meer maatschappelijke functie vervullen? Zijn krachtige verenigingen ook maatschappelijk actief? Op basis van de organisatiekrachtindex en de maatschappelijke index wordt een matrix ingevuld. Dit kan een hulpmiddel zijn voor segmentatie van verenigingen en bij maatwerk in ondersteuning. Op basis van de matrix kunnen vier segmenten worden ingedeeld: kwetsbare verenigingen, krachtige verenigingen, maatschappelijke verenigingen en vitale verenigingen. Geen enkele vereniging kan worden beschouwd als een optimaal vitale vereniging (figuur 17), die goed scoort op beide indexen. Zestien procent van de verenigingen (5 verenigingen) valt in het segment vitale vereniging. Zij zijn krachtig in de organisatie en vervullen een maatschappelijke functie. Een kwart van de verenigingen (8 verenigingen) scoort op zowel organisatiekracht als maatschappelijke functie onder de maat: de zogenaamde kwetsbare verenigingen. procent van de verenigingen ( verenigingen) is te benoemen als maatschappelijke vereniging: een vereniging die een maatschappelijke functie heeft, maar niet voldoende organisatiekracht heeft. De helft van de verenigingen behoort tot het segment krachtige verenigingen. Zij scoren voldoende tot goed op organisatiekracht, maar vervullen in Waterland niet of nauwelijks een maatschappelijke functie. Zeven krachtige verenigingen (%) kunnen mogelijk doorschuiven naar het segment vitale verenigingen door hun maatschappelijke functie te verstevigen. Tenminste, als organisatiekracht van verenigingen gezien wordt als een voorwaarde om een maatschappelijke functie te vervullen. Deze verenigingen scoren op organisatiekracht voldoende of goed, maar matig op maatschappelijke functie. Maar ook de drie verenigingen die matig scoren op organisatiekracht en matig/voldoende op maatschappelijk rol, zien wellicht kansen om op een van beide indexen te stijgen. Als de maatschappelijke verenigingen ondersteuning krijgen in hun organisatiekracht, kunnen zij mogelijk hun maatschappelijke functie behouden of versterken. Figuur 17 Matrix Vitaliteit: organisatiekracht en maatschappelijke functie (% verenigingen, n=2) Organisatiekracht totaal Onvoldoende Matig Voldoende Goed Onvoldoende % % 1% % Matig % % % % Voldoende % % % 0% Goed 0% 0% % 0% 18

Samenvatting en conclusies Belangrijkste beleidsspeerpunten: ledenwerving/-behoud, werving en behoud vrijwilligers, sfeer en cultuur van de vereniging en beheer/onderhoud accommodatie. Beleidsplannen: bijna de helft van de verenigingen heeft doelstellingen/plannen voor de komende vier jaar op papier gezet. Grootste knelpunt: werving en behoud leden. Verwachte ontwikkeling leden: 8 op 10 verenigingen heeft groeiambitie, maar bijna 2 op 10 verenigingen verwacht groei en 7 op 10 verwacht een gelijkblijvend ledental. Voor een derde van de verenigingen vormt de ontwikkeling van het ledental op termijn een bedreiging voor de toekomst van de vereniging. Ontwikkeling kader: vier vijfde van de verenigingen beschikt over voldoende vrijwilligers. Accommodatie: drie vijfde van de verenigingen kan nog jaren vooruit met de huidige sportlocatie. Financiën: drie kwart van de verenigingen spreekt van een financieel gezonde positie. Maatschappelijke activiteit: drie vijfde van de verenigingen was het afgelopen jaar betrokken bij een of meer sportprojecten in de gemeente. Verenigingen zijn het actiefst op het gebied van normen en waarden en gezondheid. Gezondheid, normen en waarden, kwetsbare groepen en veiligheid hebben de belangstelling van de verenigingen. Organisatiekracht - Een kwart van de Waterlandse sportverenigingen is organisatiekrachtig. Deze verenigingen zijn goed in staat om hun sportaanbod voor hun (potentiële) leden te organiseren. - Een derde van de verenigingen is niet of nauwelijks organisatiekrachtig. - Het criterium financiën scoort het beste en de criteria accommodatie en beleid het minst. Maatschappelijke functie - Een kwart van de verenigingen vervult enigszins een bredere maatschappelijke functie in Waterland. Zij scoren voldoende op de index voor maatschappelijke functie. - Een kwart van de verenigingen heeft plannen voor activiteiten of een positieve houding ten aanzien van een maatschappelijke functie. - Met name grote verenigingen, verenigingen met een eigen accommodatie en buitensporten zijn actiever en hebben een positievere houding of plannen ten aanzien van een maatschappelijke functie. Dit biedt mogelijkheden voor een meer maatschappelijk actievere rol in Waterland. Vitaliteit - Vijf verenigingen worden beschouwd als een vitale vereniging. Zij scoren zowel goed tot voldoende op de index organisatiekracht als op de index maatschappelijke functie. - Een kwart van de verenigingen scoort op beide indexen onder de maat: de zogenaamde kwetsbare verenigingen. - De groep krachtige verenigingen (organisatiekracht voldoende tot goed en matig op maatschappelijke functie) (%) biedt de meeste mogelijkheden voor een doorgroei naar een bredere maatschappelijke functie. - Met gerichte ondersteuning kunnen ook de maatschappelijke verenigingen (%) hun functie behouden en kunnen de kwetsbaren die op beide indexen matig scoren (%) zich mogelijk ontwikkelen. - De organisatiekrachtcriteria beleid en accommodatie verdienen in Waterland aandacht en ondersteuning aangezien verenigingen dat zelf minder als knelpunt ervaren. Hoewel er vaak een missie of visie is voor de vereniging, lijkt er weinig beleidsmatige aandacht voor met name kader, maar ook voor financiën. 1

Bijlage I Tabel BI.1. Responsanalyse op basis van gegevens van de gemeente Waterland, grootte vereniging Populatie Responsgroep Aantal Percentage Aantal Percentage Klein ( 100 leden) 2 1 50 Midden (101-0 leden) 1 12 8 Groot (> 0 leden) 10 4 Totaal 58 100 2 100 Tabel BI.2. Responsanalyse op basis van gegevens van de gemeente Waterland, binnen-/buitensport Populatie Responsgroep Aantal Percentage Aantal Percentage Binnensport 27 47 18 5 Binnen en buitensport 12 21 4 Buitensport 1 10 1 Totaal 58 100 2 100 20

Mulier Instituut Herculesplein mulier instituut 2 584 Herculesplein AA Utrecht 2 t (00) 721 02 20 584 AA Utrecht i www.mulierinstituut.nl t (00) 721 02 20 i www.mulierinstituut.nl