Bijlage bij B&W-besluit 16 december 2014 (BD 2014-012864) Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) in verband met het einde van de ouderschapsverlofkorting en het vervallen van het overgangsrecht ouderschapsverlof De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen te vervangen door: Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof 1. Over de uren waarover de ambtenaar ouderschapsverlof is verleend, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, heeft hij recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging, verminderd met het maximale bedrag aan fiscale tegemoetkoming waarop de ambtenaar aanspraak kan maken. 2. Het percentage bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens: a. salarisschaal 1: 90%; b. salarisschaal 2: 85%; c. salarisschaal 3: 80%; d. salarisschaal 4: 70%; e. salarisschaal 5: 60%; f. salarisschaal 6 en hoger: 50%. 3. Het opnemen van ouderschapsverlof heeft geen wijziging in te betalen premies en inhoudingen tot gevolg. 4. Tijdens het ouderschapsverlof vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de gekorte bezoldiging. 5. In afwijking van het vierde lid vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de ongekorte bezoldiging over elke aaneengesloten arbeidsongeschiktheidperiode van langer dan 14 kalenderdagen. 6. Als de ambtenaar tijdens de ouderschapsverlofperiode wegens arbeidsongeschiktheid zijn functie niet kan vervullen, blijft artikel 7.4 (recht op bezoldiging) tijdens de eerste tien werkdagen buiten toepassing. 7. In geval van geboorte van een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk heeft de ambtenaar slechts eenmaal recht op doorbetaling als bedoeld in het eerste lid. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof 1. Over de uren waarover de ambtenaar ouderschapsverlof is verleend, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, heeft hij recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging. 2. Het percentage bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens: a. salarisschaal 1: 90%; b. salarisschaal 2: 85%; c. salarisschaal 3: 80%; d. salarisschaal 4: 70%; e. salarisschaal 5: 60%; f. salarisschaal 6 en hoger: 50%. 3. Het opnemen van ouderschapsverlof heeft geen wijziging in te betalen premies en inhoudingen tot gevolg. 4. Tijdens het ouderschapsverlof vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de gekorte bezoldiging. 5. In afwijking van het vierde lid vindt de opbouw van de vakantie-uitkering plaats op basis van de ongekorte bezoldiging over elke aaneengesloten arbeidsongeschiktheidperiode van langer dan 14 kalenderdagen. 6. Als de ambtenaar tijdens de ouderschapsverlofperiode wegens arbeidsongeschiktheid zijn functie niet kan vervullen, blijft artikel 7.4 (recht op bezoldiging) tijdens de eerste tien werkdagen buiten toepassing. 7. In geval van geboorte van een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk heeft de ambtenaar slechts eenmaal recht op doorbetaling als bedoeld in het eerste lid. De ouderschapsverlofkorting komt met ingang van 1 januari 2015 te vervallen, dus wordt uit de NRGA gehaald. Medewerkers ondervinden hierdoor geen nadeel. Tevens wordt hiermee een ongelijkheid in de fiscale regelgeving opgeheven. Pagina 1 van 6
Artikel 6.28 Toelichting De ambtenaar die ouderschapsverlof opneemt, heeft recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging over dit verlof gedurende ten hoogste 13 maal de formele arbeidsduur per week. Bij een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk is er slechts éénmaal recht op deze doorbetaling (zevende lid). De doorbetaling bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van de bezoldiging minus het bedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingsdienst waarop de ambtenaar, voor de uren waarvoor hij betaald ouderschapsverlof krijgt, aanspraak kan maken. Met deze fiscale tegemoetkoming wordt de zogeheten ouderschapsverlofkorting bedoeld. Bij het vaststellen van het bedrag dat de werkgever moet doorbetalen over de uren ouderschapsverlof wordt ervan uitgegaan dat de ambtenaar over deze uren het maximale uurbedrag aan ouderschapsverlofkorting krijgt van de Belastingdienst. Of hij dit maximale bedrag daadwerkelijk krijgt, doet niet ter zake. De Belastingdienst hanteert als maximum voor het uitbetalen van de ouderschapsverlofkorting het verschil in inkomen tussen het jaar waarover aangifte wordt gedaan en het daaropvolgende jaar. Hierdoor kan het voorkomen dat in geval van salarisverhogingen door een periodieke salarisverhoging of door CAO-loonstijgingen de ouderschapsverlofkorting niet of slechts gedeeltelijk terugontvangen wordt. Ook dan wordt voor het doorbetalingspercentage rekening gehouden met de maximale fictieve ouderschapsverlofkorting. Artikel 6.28 Toelichting De ambtenaar die ouderschapsverlof opneemt, heeft recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging over dit verlof gedurende ten hoogste 13 maal de formele arbeidsduur per week. Bij een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk is er slechts éénmaal recht op deze doorbetaling (zevende lid). De doorbetaling per verlofuur bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van de bezoldiging. Zie toelichting bij artikel 6.28. Een medewerker werkt fulltime (36 uur), heeft maandelijks recht op een bezoldiging van 2500 en is ingeschaald in schaal 9. Deze medewerker neemt gedurende een periode van één jaar (van 1 januari tot en met 31 december), 18 uur per week ouderschapsverlof op. De medewerker kiest ervoor om de eerste 26 weken betaald ouderschapsverlof te genieten en de tweede periode van 26 weken onbetaald ouderschapsverlof. Ouderschapsverlofkorting Deze medewerker neemt 52 weken x 18 uur = 936 uur ouderschapsverlof op. Per uur ouderschapsverlof ontvangt deze medewerker maximaal 4,18 (bedrag 2012) ouderschapsverlofkorting. Van de Belastingdienst ontvangt deze medewerker over 936 uur ouderschapsverlof x 4,18 per uur (zie Belastingdienst voor actuele bedrag) = 3912,48. Dit is 326,04 per maand. Een medewerker werkt fulltime, zit op het maximum van schaal 9 met een bezoldiging van 3.540 per maand. Deze medewerker neemt zijn volledige ouderschapsverlof op, verspreid over 1 jaar. Regulier is dit 26 volle weken betaald en onbetaald verlof. In dit geval wordt dat 52 weken 50% betaald en onbetaald verlof. Van deze periode wordt dus 26 weken doorbetaald. De doorbetaling per maand wordt dan: 18/36 x 3.540 x 50% (met verlof) = 885 18/36 x 3.540 x 100% (aan het werk) = 1.770+ Totaal = 2.655 Pagina 2 van 6
Gedeeltelijk betaald versus onbetaald verlof Deze medewerker neemt 936 uur ouderschapsverlof op. Gedurende de eerste 26 weken bestaat recht op 50% van de bezoldiging. Over de laatste 26 weken van het jaar bestaat geen recht op doorbetaling van de bezoldiging. Berekening doorbetaling van de bezoldiging tijdens de periode van gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof Deze medewerker ontvangt van zijn werkgever tijdens de periode van betaald ouderschapsverlof maandelijks: De daarop volgende 26 weken wordt het ouderschapsverlof niet doorbetaald. Tijdens deze periode is de doorbetaling per maand: 18/36 x 3.540 x 0% (met verlof) = 0 18/36 x 3.540 x 100% (aan het werk) = 1.770+ Totaal = 1.770 Verlofgedeelten korter dan één maand worden per uur berekend. De uurbezoldiging is 1/156 e deel van de maandbezoldiging. 50% (18 uur) van 2500 = 1250 50% x 50% (18 uur ouderschapsverlof) van 2500 = 625 Over de dag ouderschapsverlof krijgt deze medewerker de helft doorbetaald omdat hij is ingeschaald in schaal 9. Dit betekent dat de medewerker voor deze 18 uur maximaal 625 ontvangt. Hiervan ontvangt de medewerker van zijn werkgever: 625-311,22 (ouderschapsverlofkorting) = 313,78. In totaal ontvangt deze medewerker van zijn werkgever: 1250 + 313,78 = 1563,78. Wanneer deze medewerker ook het maximale uurbedrag aan ouderschapsverlofkorting van de Belastingdienst krijgt, ontvangt hij in totaal: 1563,78 + 311,22 = 1875. Berekening doorbetaling van de bezoldiging tijdens de periode van onbetaald ouderschapsverlof Deze medewerker ontvangt van zijn werkgever tijdens de periode van onbetaald ouderschapsverlof maandelijks: 50% (18 uur) van 2500 = 1250 Over 50% (18 uur ouderschapsverlof) is er sprake van onbetaald verlof. Wanneer deze medewerker ook het maximale uurbedrag aan ouderschapsverlofkorting van de Belastingdienst krijgt (311,22 per maand) ontvangt deze medewerker in totaal 1250 (van zijn werkgever) en 311,22 (ouderschapsverlofkorting) = 1561,22. Pagina 3 van 6
De berekening in dit voorbeeld is gebaseerd op het bedrag van de ouderschapsverlofkorting zoals dat geldt op 1 januari 2009. Dit bedrag en daarmee de berekening in dit voorbeeld kan aan verandering onderhevig zijn door een wijziging van de fiscale regelgeving. Vierde, vijfde en zesde lid Lid 4 bepaalt dat de opbouw van de vakantie-uitkering tijdens ouderschapsverlof plaatsvindt op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantie-uitkering opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantie-uitkering opgebouwd. Wanneer sprake is van ziekte gedurende het ouderschapsverlof en deze ziekte duurt langer dan 14 kalenderdagen, wordt de korting van de bezoldiging beëindigd. Vanaf de vijftiende kalenderdag vindt derhalve weer opbouw van de vakantieuitkering plaats over de gehele bezoldiging. Dit geldt ongeacht of er sprake is van betaald of onbetaald ouderschapsverlof. Een ambtenaar in salarisschaal 2 behoudt over de uren van het ouderschapsverlof 85% van zijn bezoldiging. Als hij arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij de eerste tien werkdagen 85% van zijn bezoldiging over de uren van het ouderschapsverlof. Vanaf de elfde dag krijgt hij 100% van zijn bezoldiging betaald. Voor verdere uitwerking is de Wet arbeid en zorg van toepassing. Vierde, vijfde en zesde lid Lid 4 bepaalt dat de opbouw van de vakantie-uitkering tijdens ouderschapsverlof plaatsvindt op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantie-uitkering opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantie-uitkering opgebouwd. Wanneer sprake is van ziekte gedurende het ouderschapsverlof en deze ziekte duurt langer dan 14 kalenderdagen, wordt de korting van de bezoldiging beëindigd. Vanaf de vijftiende kalenderdag vindt derhalve weer opbouw van de vakantieuitkering plaats over de gehele bezoldiging. Dit geldt ongeacht of er sprake is van betaald of onbetaald ouderschapsverlof. Een ambtenaar in salarisschaal 2 behoudt over de uren van het ouderschapsverlof 85% van zijn bezoldiging. Als hij arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij de eerste 14 kalenderdagen 85% van zijn bezoldiging over de uren van het ouderschapsverlof. Vanaf de elfde dag krijgt hij 100% van zijn bezoldiging betaald. Voor verdere uitwerking is de Wet arbeid en zorg van toepassing. Pagina 4 van 6
Artikel 6.31 overgangsregeling doorbetaling bij ouderschapsverlof 1. De ambtenaar heeft over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, recht op doorbetaling van zijn bezoldiging, berekend naar een percentage genoemd in het tweede of derde lid, voor elk kind jonger dan 8 jaar dat hij op 31 december 2005 heeft en waarvoor nog geen ouderschapsverlof is genoten, mits hij op 31 december 2005 langer dan één jaar in dienst is van de gemeente. 2. De ambtenaar die wordt bezoldigd volgens salarisschaal 4 of hoger heeft recht op doorbetaling van 75% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt. 3. De ambtenaar die wordt bezoldigd volgens salarisschaal 1, 2 of 3 heeft recht op doorbetaling van respectievelijk 90, 85 of 80% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt. 4. Over de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet wordt het bedrag van de bezoldiging, berekend op grond van het tweede en derde lid, verminderd met het daaraan gekoppelde maximale uurbedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst waarop de ambtenaar aanspraak kan maken. 5. Op de ambtenaar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof is artikel 6.21 niet van toepassing. ----- Artikel 6.31 kan vervallen omdat het kind dat op 31 december 2005 nog geen acht jaar was, de leeftijd van acht jaar inmiddels wel heeft bereikt en de medewerker derhalve geen recht op ouderschapsverlof meer heeft over dat kind. Pagina 5 van 6
Artikel 6.31 Toelichting ------ Zie toelichting bij artikel 6.31 De overgangsregeling is bedoeld voor ambtenaren die op 31 december 2005 minimaal een jaar in dienst zijn en die op die datum één of meer kinderen hebben die jonger zijn dan 8 jaar en waarvoor nog geen ouderschapsverlof genoten is. De overgangsregeling is inhoudelijk een voortzetting van de regeling zoals die gold op 31 december 2005. De ambtenaar die gebruikmaakt van de overgangsregeling betaald ouderschapsverlof komt in principe ook in aanmerking voor de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst. De ambtenaar ontvangt dan over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet het percentage van de bezoldiging genoemd in het tweede en derde lid verminderd met de daaraan maximale ouderschapsverlofkorting, waarop de ambtenaar aanspraak kan maken bij de Belastingsdienst. Of hij dit maximale bedrag daadwerkelijk krijgt doet niet ter zake. Pagina 6 van 6