Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) 495 402 Postbus 63 fax: (0342) 495 376 3770 AB BARNEVELD e-mail: gembar@barneveld.nl Betreft : veranderingsvergunning voor de pluimveehouderij aan de Achterveldseweg 12 Ontwerpbeschikking Datum aanvraag 31 juli 2009 Nummer 51/2009 Datum 7 oktober 2009 1 Inleiding Op 31 juli 2009 ontvingen wij via de Adviesdienst Bedrijfsontwikkeling van Rijnvallei de aanvraag van VOF Bouw-van den Broek, om een veranderingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer voor de pluimveehouderij aan de Achterveldseweg 12 in Barneveld. De aanvraag bevat voldoende gegevens om in behandeling te worden genomen. Op grond van artikel 8.2 van de Wet milieubeheer zijn wij bevoegd om op de aanvraag te beslissen. 2 Algemene gegevens: Inrichting : VOF Bouw-van den Broek Contactpersoon : De heer Gert Bouw Adres inrichting : Achterveldseweg 12 Postcode en plaats : 3772 NB Barneveld Telefoon : (0342) 413 656 e-mailadres : gertbouw@solcon.nl Kadastrale aanduiding : gemeente Barneveld, sectie E, nummer(s) 4481 en 3356 3 Wettelijk kader Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op een veehouderijbedrijf. Op grond van artikel 1.1, eerste en vierde lid Wet milieubeheer en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, is het bedrijf vergunningplichtig. Gemeente Barneveld 1
Vergunde situatie Op 9 mei 2007 is, onder nummer 20/2007, een revisievergunning verleend. Deze vergunning heeft betrekking op het houden van 24.200 leghennen, die per jaar een ammoniakuitstoot (NH 3 ) en geuremissie (odour units, ou) veroorzaken van respectievelijk 2.178,0 kg en 8.228,0 ou. De activiteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd De revisievergunning heeft ten opzichte van de verleende revisievergunning betrekking op de volgende activiteiten die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen: De bouw van een loods voor de opslag van pluimveemest. Uitbreiding van het aantal hennen. Hiermee heeft de aanvraag betrekking op het houden van de volgende dieren, die per jaar een ammoniakuitstoot (NH 3 ) en geuremissie (odour units, ou) veroorzaken van: Tabel 2: aangevraagde veestapel 28.350 Leghennen; E 2.11.1 x 0,09 2.551,5 kg x 0,34 9.639,0 ou 28.350 Opslag pluimveemest overig x 0,05 1.417,5 kg - - Totaal 3.969,0kg 9.639,0 ou De vergunningaanvraag heeft betrekking op de bouw van een loods voor de opslag van pluimveemest. De vereiste bouwvergunning is hiervoor nog niet aangevraagd. 4 Toetsing vergunningaanvraag 4.1 Ingediende aanvraag Ingediende aanvraag De ingediende aanvraag bevat voldoende gegevens om in behandeling te worden genomen. 4.2 Beoordeling milieuaspecten Vanwege de uitbreiding van het aantal leghennen komt het bedrijf niet te vallen onder de reikwijdte van onderdeel C of D van bijlage 3 van het Besluit milieueffectrapportage of onder de reikwijdte van de IPPCrichtlijn. Natura 2000/Natuurbeschermingswet Of een vergunning nodig is op grond van de Natuurbeschermingswet en of deze kan worden verleend, dient de aanvrager bij de provincie na te vragen. De provincie is het bevoegde gezag voor de Natuurbeschermingswet. 4.2.1 Lucht Activiteiten, emissies en omgeving Op het bedrijf worden dieren gehouden. Hierdoor ontstaan op het bedrijf ammoniak-, geur- en stofemissies. Ammoniak Het bedrijf ligt op circa 2.000 meter afstand van een kwetsbaar gebied; ten opzichte van de vigerende vergunning is deze afstand toegenomen, vanwege het wegvallen van De Buzerd als kwetsbaar gebied. Omdat de afstand meer dan 250 meter bedraagt, hoeft het ammoniakemissieplafond niet te worden berekend. De ammoniakemissie van de gevraagde veestapel zal 3.969,0 kg gaan bedragen. De ammoniakemissie van de vergunde veestapel bedraagt 2.178,0 kg, zodat de ammoniakemissie toeneemt met 1.791,0 kg. Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij Op 1 april 2008 is het (gewijzigde) Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) in werking getreden. Het begrip Best Beschikbare Techniek is in principe in het Besluit huisvesting geïntegreerd. Daarom gaan wij uit van de hierin genoemde maximale emissiewaarden. De aanvraag voldoet voor wat betreft de huisvesting van de dieren aan het Besluit huisvesting (90 gram per hen < 125 gram per hen). De loods voor de opslag van pluimveemest voldoet niet volledig aan het Begrip Best Beschikbare Techniek vanwege het rolgordijn aan de voorzijde: Gemeente Barneveld 2
In de BREF intensieve veehouderijen staat dat de opslag van gedroogde kippenmest in een loods BBT is. De loods moet een ondoorlatende vloer en voldoende ventilatie hebben. In de beschrijving staat verder nog vermeld dat het gaat om een gesloten constructie met ventilatieopeningen en een deur voor transport. Vanwege de toepassing van een rolgordijn aan de voorzijde, wordt niet volledig voldaan aan BBT: feitelijk kan niet worden gegarandeerd dat er in dit geval sprake is van een gesloten constructie. De vergunning zal worden geweigerd voor zover de aanvraag betrekking heeft op het rolgordijn aan de voorzijde van de loods. Met de aanvrager is dit doorgesproken waarbij is aangegeven dat de loods wordt voorzien van een deur die enkel open gaat als er transport van pluimveemest plaatsvindt. Er zijn aanvullende voorschriften opgenomen die betrekking hebben op de opslag van pluimveemest. Geur Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden (Wgv). Tegelijkertijd is de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) in werking getreden. In bijlage I van deze regeling zijn de geuremissiefactoren (odour units) voor verschillende diercategorieën opgenomen. In de gemeente Barneveld is een verordening vastgesteld als bedoeld in artikel 6 van de Wgv. Deze verordening is op 18 oktober 2008 in werking getreden. De geurgevoelige objecten waarop de geurbelasting in de directe omgeving van het bedrijf moet worden getoetst, liggen in een gebied waarvoor een norm van 14 ou per kubieke meter lucht geldt. Beoordeling geurhinder De aanvraag heeft betrekking op leghennen waarvoor omrekeningsfactoren gelden: In verband met de toetsing van de geurbelasting is met behulp van het rekenprogramma V-stacks vergunning een toetsing uitgevoerd: Naam van de berekening: vergunningaanvraag 51/2009 Gemaakt op: 1-10-2009 9:31:13 Rekentijd: 0:00:01 Naam van het bedrijf: Achterveldseweg 12 Berekende ruwheid: 0,230 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E- Aanvraag 1 Leghennenstal 166 693 460 556 4,3 4,1 0,5 1,00 9 639 Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 2 Achterveldseweg 14 166 557 460 489 14,00 4,92 3 Achterveldseweg 23 166 783 460 438 14,00 4,71 Op circa 150 meter afstand bevindt zich de woning aan de Kleuterweg 3. Deze woning is een onderdeel van een collega-veehouderijbedrijf. Beoordeling gevelafstand dichtstbijgelegen stal (artikel 5 Wgv) In tabel 1 zijn de vereiste en werkelijke afstanden van geurgevoelige objecten tot de gevel van de dichtstbijgelegen stal weergegeven. Gemeente Barneveld 3
Tabel 1: beoordeling gevelafstand dichtstbijgelegen stal objecten vereiste afstand werkelijke afstand conclusie binnen bebouwde kom 50 meter > 50 meter voldoet buiten bebouwde kom 25 meter > 25 meter voldoet Voor wat betreft de beoordeling van geurhinder voldoet de aanvraag aan de Wgv en de Rgv. 4.2.2 Emissie van fijn stof In Europees verband zijn grenswaarden vastgesteld voor de concentratie fijn stof. Binnen de landbouwsector zijn het de pluimvee- en de grotere varkenshouderijen die een bijdrage leveren aan de uitstoot van fijn stof. Voor de toetsing aan fijn stof wordt het rekenprogramma ISL3a gebruikt. Dit rekenprogramma is in opdracht van het Ministerie van VROM opgesteld door KEMA waarbij dit op Nieuw Nationaal Model-Stacks gebaseerde programma de verspreiding van fijn stof (PM10) in de directe omgeving uitrekent. Recentelijk is eindelijk een (concept)handreiking naar de beoordeling van fijn stof uit veehouderijen uitgegeven. Uit deze handreiking blijkt dat beoordeeld moet worden of er sprake is van een toename van fijn stof emissie ten opzichte van de vergunde situatie. In verband met deze aanvraag is in eerste instantie beoordeeld of de fijn stof emissie toe- of afneemt ten opzichte van de vergunde situatie: Tabel 3: uitstoot fijn stof Diercategorie Fijn stof emissie (g/dier/jaar) Aantal dieren Fijn stof emissie vergund Fijn stof emissie aangevraagd Leghennen x 65 24.200//28.350 1.573.000 1.842.750 Aan de overige opslag van mest is geen factor toegekend. Ten opzichte van de vigerende vergunning neemt de emissie van fijn stof toe met 269.750 gram per jaar. Conform de handleiding draagt een project Niet In Betekende Mate toe wanneer er sprake is van een toename van maximaal 324.000 gram per jaar op een afstand tot een gevoelig object van 70 meter. Aangezien er op een afstand van 70 meter gemeten vanaf enig emissiepunt van de pluimveestal geen gevoelig (= te toetsen plaats) object aanwezig is, is deze aanvraag met betrekking tot de emissie van fijn stof aan te merken als NIBM en is geen berekening uitgevoerd conform de rekenmethode ILS3a. 4.2.3 Geluid Met betrekking tot dit aspect kan worden verwezen naar de voorschriften zoals opgenomen in de vigerende vergunning van 9 mei 2007. 4.2.4 Bodem Activiteiten en emissies Ten opzichte van de vigerende vergunning wordt een loods voor de opslag van pluimveemest gebouwd. In de voorschriften is opgenomen dat de bodem van de loods mestdicht is uitgevoerd. Voor het overige kan worden verwezen naar de voorschriften die zijn opgenomen in de vigerende vergunning. 4.2.5 Energie Zie voorschriften vigerende vergunning. 4.2.6 Water Zie voorschriften vigerende vergunning. 4.2.7 Afvalstoffen Zie voorschriften vigerende vergunning. Gemeente Barneveld 4
4.2.8 (Externe) veiligheid Op het bedrijf vinden ten gevolge van de reguliere bedrijfsactiviteiten geen activiteiten plaats die tijdens een calamiteit van grote invloed kunnen zijn op de veiligheid naar de omgeving. Het dichtstbijzijnde gevoelige object ligt op voldoende afstand van het bedrijf. 4.2.9 Stuifhinder De transportbanden van de mestafvoer dienen zo te zijn uitgevoerd dat de omgeving geen hinder ondervindt door het afdraaien van de mest. In de voorschriften is dan ook opgenomen dat de mestbanden die zich buiten het gebouw bevinden afgesloten moeten zijn uitgevoerd. 5 Overig Door het bedrijf mogelijk te veroorzaken nadelige gevolgen voor het milieu kunnen in voldoende mate worden ondervangen door de aan de vergunning te verbinden voorschriften. Gemeente Barneveld 5
6 Besluit Op grond van het vorenstaande besluiten wij: I. De ingediende aanvraag met bijbehorende plattegrondtekening deel te laten uitmaken van deze beschikking. II. III. IV. De gevraagde vergunning te weigeren voor zover deze betrekking heeft op de toepassing van een rolgordijn aan één van de zijden van de opslagloods. De gevraagde vergunning te verlenen voor de uitbreiding van het aantal hennen en voor de mestopslagloods met dien verstande dat de loods wordt voorzien van een deur zodat de loods alleen open is bij transportwerkzaamheden. De voorschriften die zijn verbonden aan de op 9 mei 2007, onder nummer 20/2007, verleende vergunning, onverkort van toepassing te verklaren op de onderhavige inrichting met uitzondering van voorschrift 5.1.1. (vergunde veestapel). Tevens worden in verband met de bouw van een loods voor de opslag van pluimveemest aanvullende voorschriften toegevoegd. Datum verzending: Barneveld, 7 oktober 2009. Namens burgemeester en wethouders G.H. Franken hoofd afdeling Milieu N.B. De vergunning geldt voor een ieder die het bedrijf leidt. Deze zorgt ervoor dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd. Verder vervalt de vergunning wanneer het bedrijf niet binnen 3 jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning voltooid en in werking is gebracht. Daarnaast stuit een veranderingsvergunning niet de driejaarstermijn van de voorliggende revisievergunning. Wij wijzen aanvrager en/of inrichtingdrijver erop dat hij aan het verlenen van de milieuvergunning geen rechten kan ontlenen in verband met het verlenen van de bouwvergunning. De milieuvergunning wordt niet eerder van kracht dan het moment waarop de bouwvergunning wordt verleend. Wij wijzen erop dat het financiële risico van eventuele investeringen die door aanvrager, inrichtingdrijver of hun rechtsopvolger(s), voordat de beschikking van kracht en onherroepelijk wordt, in verband met deze beschikking worden gedaan, voor hun rekening komen. Wij wijzen aanvrager en/of inrichtingdrijver erop dat de drijver van de inrichting verantwoordelijk is voor de gevolgen die voortvloeien uit de bedrijfsvoering. Deze kunnen financiële consequenties met zich mee brengen. De kosten voor de inzet van personen en materieel om de schade te beperken en op te ruimen kunnen op de aanvrager en/of drijver van de inrichting worden verhaald. Om financiële risico's te beperken adviseren wij aanvrager en/of inrichtingdrijver om daarvoor een dekkende zekerheidstelling, bijvoorbeeld een verzekering, af te sluiten. In verband met de depositie die het bedrijf veroorzaakt dient de aanvrager en/of inrichtingdrijver contact op te nemen met provincie Gelderland. De provincie moet aangeven of er al dan niet over een vergunning op grond Natuurbeschermingswet moet en kan worden afgegeven beschikken. Overeenkomstig de afspraken die wij met de provincie hebben gemaakt, zal een kopie van dit besluit naar hen worden verzonden. Gemeente Barneveld 6
AANNVULLENDE/GEWIJZIGDE VOORSCHRIFTEN behorende bij een met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht tot stand gekomen beschikking voor een veranderingsvergunning ten behoeve van : een pluimveehouderij ten name van : VOF Bouw-van den Broek op een perceel aan de : Achterveldseweg 12 te : 3772 NB Barneveld Gemeente Barneveld 7
Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN... 9 1.1 Gedragsvoorschriften... 9 5. BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN... 9 5.1 Algemeen... 9 7. OPSLAG PLUIMVEEMEST... 9 5.4 Opslag van pluimveemest... 9 Gemeente Barneveld 8
ALGEMEEN Gedragsvoorschriften De inrichting is in werking volgens de aanvraag met de daarbij horende plattegrondtekening die bij ons zijn ingeboekt op 19 maart 2007 en 31 juli 2009 onder respectievelijk de nummers 20/2007 en 51/2009. BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN DIEREN Algemeen In de inrichting mogen op grond van de verleende vergunning de volgende diercategorie(en) en aantallen worden gehouden (diercategorie zie Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij; Staatscourant 6 mei 2009): - 28.350 leghennen; E 2.11.1-28.350 leghennen; E 6.100 OPSLAG PLUIMVEEMEST Opslag van pluimveemest Er mag uitsluitend mest afkomstig van het eigen bedrijf worden opgeslagen. De bodem van de loods voor de opslag van pluimveemest moet mestdicht zijn. Tevens moet de loods voldoende geventileerd zijn. De deuren van de loods waar de pluimveemest wordt opgeslagen, moeten gesloten zijn behoudens gedurende het aan-en afvoeren van de mest en het doorlaten van personen. Conform de leaflet van het toegepaste huisvestingssysteem moet de mest minimaal twee keer per week uit de stal worden verwijderd en worden afgedraaid in de loods voor de opslag van pluimveemest. 7.1.5 De transportbanden die zich buiten de stal en de mestopslagloods bevinden zijn op een dermate manier afgedekt/uitgevoerd dat er tijdens het afdraaien geen stof of andere verontreinigingen over de omgeving worden verspreid. Gemeente Barneveld 9