Belgisch Beleid inzake Mensenhandel

Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE ) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Beteugeling van de mensenhandel

Migratie, mensenhandel en prostitutie. Prof. Dr. Gert Vermeulen. Vlaamse Wetenschapsweek Gent, 25 oktober 2002

Mensenhandelbeleid in België. Status questionis, evaluatie en toekomstopties

Het Belgisch beleid inzake mensenhandel afgetoetst aan de ontwikkelingen op Europees niveau: een beleidsmatige analyse

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

het Belgische mensenhandelbeleid: gewikt en gewogen

XXXIIe Postuniversitaire cyclus Willy Delva: Strafrecht & Strafprocesrecht

Mensenhandel in de sportwereld

Mensenhandel/ kinderhandel

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij het. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD

Ministeriële Richtlijn van 14 december 2006 inzake het Opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel

De opvang en rechtspositie van de slachtoffers van mensenhandel

MEN$ENHANDEL $MOKKEL J A A RV E R S L A G

Klanten van gedwongen prostitutie, strafrechtelijk vervolgen?

Opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel. Richtlijn van de Minister van Justitie

Mensenhandel. Datum gegenereerd: :32:14

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

PPS in de prostitutiesector

Legalisering of (zelf)regulering van niet-problematische prostitutie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 23 oktober 2003 PE /1-29 AMENDEMENTEN 1-29

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent

Publicatieblad van de Europese Unie

Jaarrapport. Mensenhandel en mensensmokkel. Bedelaars in de handen van mensenhandelaars

Slachtofferbekommernis in mensenhandelcontext: reëel of instrumenteel?

De nieuwe reglementering inzake schijnhuwelijken en schijn-wettelijke samenwoning

Jaarverslag van de Regering inzake de strijd tegen de mensenhandel en de kinderpornografie in

14279/10 mak/ngs/rb 1 DG H 2B

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel 1. Verhouding met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 17 december

De nieuwe EU richtlijn mensenhandel: kritische evaluatie en implicaties voor België en Italië

Mensenhandel... wat te doen? Advies voor ziekenhuispersoneel

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2009 (OR. en) 8150/09 ADD 2 LIMITE DROIPEN 16 MIGR 36 CRIMORG 50

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2005 (29.09) (OR. en) 12122/1/05 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0003 (CNS) LIMITE

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

76 Het Facultatief Protocol bij het IVRK inzake kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie. Lucia Dreser

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2003 (15.09) (OR. en) 11374/1/03 REV 1 LIMITE CRIMORG 53 MIGR 66 ENFOPOL 69

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT: HOE ZIET DE TOEKOMST ERUIT? OPENBARE RAADPLEGING WAAR STAAN WE NU?

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0314/1. Amendement. Auke Zijlstra, Nicolas Bay, Harald Vilimsky, Giancarlo Scottà namens de ENF-Fractie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding Algemeen Afbakening B. Wat is strafbaar? Algemeen...

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

COMITÉ VAN DE REGIO'S

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

VR DOC.0797/1

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

STUDIEDAG TIENERPOOIERS EN HUN SLACHTOFFERS, WIE ZIJN ZE EN HOE GAAN WE ER MEE OM ANTWERPEN, 7 JUNI 2016

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Fiche 1: Richtlijn ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers

MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

Toelating tot arbeid en verblijf de gecombineerde vergunning/single permit voor buitenlandse werknemers

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD

CM Utrecht, 23 oktober Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Aan de Dames en Heren Burgemeesters en aan de Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk,

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2103(INI) Ontwerpadvies Corina Creţu (PE v01-00)

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Inhoud 1. Hoofdstuk 1: Kort verblijf, lang verblijf en vestiging Kort verblijf Lang verblijf Vestiging 11

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0423/4. Amendement. Marek Jurek, Jussi Halla-aho, Branislav Škripek namens de ECR-Fractie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Mensenhandel... wat te doen?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

OR.C.A. = Organisatie voor Clandestiene Arbeidsmigranten. Opkomen voor werknemers zonder wettig verblijf. Woordkeuze doet ertoe.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

$MOKKEL BESTRIJDEN MET MENSEN EN MIDDELEN

(COM(2001) 259 C5-0359/ /0114(CNS))

16542/2/09 REV 2 eek/mak/mv 1 DG H 2B

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2007-08 Belgisch Beleid inzake Mensenhandel Ingediend door Leen Sleeuwaert (studentennr. 20043598) (major: Burgerlijk Recht en Strafrecht) Promotor: Prof. Dr. De Ruyver Commissaris: Prof. Dr. Vermeulen

2

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 VOORWOORD... 6 ALGEMENE INLEIDING... 7 DEEL 1: ALGEMENE BENADERING... 9 HOOFDSTUK 1: FENOMEENANALYSE... 9 1.1 INLEIDING... 9 1.2 FENOMEENAFBAKENING EN BEGRIPSBEPALING... 9 1.2.1 Migratie versus mensenhandel/mensensmokkel... 9 1.2.2 Oorzaken van migratie... 10 1.2.2.1 Pushfactoren... 10 1.2.2.2 Pullfactoren... 11 1.2.2.3 Motieven van mensenhandelaars... 12 1.2.2.4 Aanpak van de push en pullfactoren?... 12 1.2.3 Mensenhandel versus Mensensmokkel... 13 1.2.3.1 Mensensmokkel... 13 1.2.3.2 Mensenhandel... 14 1.2.4 Definities op Europees en internationaal niveau... 14 1.2.4.1 Europees kaderbesluit... 14 1.2.4.2 Verenigde Naties... 15 1.2.4.3 Protocol versus Kaderbesluit... 16 1.2.4.4 Protocol naar waarde geschat door Experts Group on Trafficking in Human Beings... 17 1.3 EXPLOITATIEVORMEN... 19 1.3.1 Mensenhandel met het oog op economische exploitatie... 20 1.3.2 Mensenhandel met het oog op seksuele exploitatie... 21 1.3.3 Mensenhandel met het oog op orgaanhandel... 22 1.3.4 Exploitatie in de bedelarij... 22 1.3.5 Het doen plegen van misdrijven... 23 1.4 CONCLUSIE... 24 HOOFDSTUK 2: TOTSTANDKOMING VAN HET BELGISCHE BELEID... 26 2.1 INLEIDING... 26 2.2 PARLEMENTAIRE ONDERZOEKSCOMMISSIE MENSENHANDEL... 26 2.2.1 Ontstaan... 26 2.2.2 Vaststellingen... 27 2.2.3 Aanbevelingen en initiatieven... 28 2.2.4 Conclusie: multidisciplinaire benadering... 29 2.2.4.1 Administratiefrechtelijke aanpak... 30 2.2.4.2 Sociaalrechtelijke aanpak... 30 2.2.4.3 Strafrechtelijke aanpak... 30 2.2.4.4 Bijstand en bescherming van slachtoffers... 31 2.3 FEDERAAL VEILIGHEIDS - EN DETENTIEPLAN 2000... 31 2.3.1 Preventie op verschillende domeinen... 32 2.3.2 Repressie... 32 2.3.3 Slachtofferbejegening... 32 2.3.4 Besluit... 33 2.4 TASK FORCE EN OPRICHTING INTERDEPARTEMENTALE COÖRDINATIECEL... 33 2.4.1 Interdepartementale Coördinatiecel voor de strijd tegen mensenhandel en smokkel... 34 2.4.1.1 Herdynamisering door de Task Force... 34 2.4.1.2 Verwezenlijkingen... 35 2.4.2 Informatie en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel... 35 2.4.2.1 Functie... 36 2.4.2.2 Operationaliteit?... 37 2.5 KADERNOTA INTEGRALE VEILIGHEID 2004... 37 2.5.1 Stand van zaken... 38 2.5.2 Strategische doelstellingen... 38 3

2.6 NATIONAAL VEILIGHEIDSPLAN 2008-2011... 39 2.7 ACTIEPLAN: STRIJD TEGEN MENSENHANDEL EN MENSENSMOKKEL... 40 2.7.1 Actiepunten... 40 2.7.2 Evaluatie... 42 2.8 CONCLUSIE... 42 DEEL 2: DE NOODZAAK VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE BENADERING... 44 HOOFDSTUK 1: SOCIAALRECHTELIJK BELEID... 44 1.1 INLEIDING... 44 1.2 ARBEIDSCONTROLE MET BETREKKING TOT ILLEGALE TEWERKSTELLINGEN... 44 1.2.1 Arbeidskaarten en vergunningen... 44 1.2.2 Rol van Inspectiediensten in mensenhandelbeleid... 45 1.2.2.1 Versterking inspecties en multidisciplinaire samenwerking... 45 1.2.2.2 Artikel 81 Vreemdelingenwet: ruimere bevoegdheid inspectiediensten... 46 1.2.2.3 Miniprotocol voor betere samenwerking en oprichting arrondissementscellen... 46 1.2.2.4 Programmawet 2006... 47 1.2.3 Limosa... 48 1.3 PROSTITUTIEPROBLEMATIEK... 48 1.3.1 Invloed van de nieuwe wet mensenhandel... 49 1.3.2 Aanpak van prostitutie en mensenhandel: zoeken naar de juiste keuze... 49 1.3.2.1 Legalisering van de bonafide markt... 50 1.3.2.2 Zelfregulering... 51 1.3.3 Besluit... 51 1.4 BETROKKEN ACTOREN... 51 1.4.1 Dienst Sociale Inspectie... 51 1.4.2 Inspectie Sociale Wetten... 52 1.5 CONCLUSIE... 53 HOOFDSTUK 2: ADMINISTRATIEFRECHTELIJK BELEID... 54 2.1 INLEIDING... 54 2.2 VISUMFRAUDE... 54 2.2.1 Aanbevelingen van de Senaat aangaande visumfraude in 2003... 54 2.2.2 Soepeler migratiebeleid een oplossing in de strijd tegen mensenhandel?... 55 2.2.3 Debatten over het economisch migratiebeleid in België... 56 2.3 SCHIJNHUWELIJKEN... 57 2.3.1 Preventie en repressie... 57 2.3.1.1 Late vermelding in de wet... 57 2.3.1.2 Omzendbrief van 17 december 1999: indicatoren schijnhuwelijk... 58 2.3.1.3 Omzendbrief 13 september 2005: informatie uitwisseling tussen diensten... 58 2.3.1.4 Strafbaarstelling schijnhuwelijk in vreemdelingenwet... 59 2.3.2 Meerwaarde?... 60 2.4 BETROKKEN ACTOREN... 60 2.4.1 Dienst Vreemdelingenzaken... 60 2.5 CONCLUSIE... 61 HOOFDSTUK 3: STRAFRECHTELIJK BELEID... 63 3.1 INLEIDING... 63 3.2 OPSPORING EN VERVOLGING... 63 3.2.1 Eerste wet: bestrijding van de handel in vrouwen en meisjes... 63 3.2.2 Nieuwe wet naar aanleiding van de aanbevelingen Parlementaire Onderzoekscommissie... 64 3.2.2.1 Artikel 380 Sw.: Mensenhandel met het oog op seksuele exploitatie... 64 3.2.2.2 Artikel 77bis Vreemdelingenwet... 65 3.2.2.3 Andere innoverende elementen... 66 3.2.3 Ministeriële richtlijn houdende het opsporings en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel en kinderpornografie (Col 12/99)... 66 3.2.3.1 Bepalingen richtlijn... 67 3.2.3.2 Bemerkingen... 68 3.2.4 Nieuwe richtlijn vervangt COL 12/99... 69 3.2.5 Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers... 70 4

3.2.5.1 Uitbreiding van het toepassingsgebied... 70 3.2.5.2 Dwang en onvrijheid als verzwarende omstandigheden... 71 3.2.5.3 Nieuwe strafbaarstelling van mensensmokkel... 73 3.2.5.4 Straffen en verzwarende omstandigheden... 74 3.2.6 Richtlijn COL 01/07 van de Minister van Justitie inzake het opsporings en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel... 75 3.3 BETROKKEN ACTOREN... 77 3.3.1 Dienst Mensenhandel... 77 3.3.2 Verbindingsmagistraten... 77 3.4 CONCLUSIE... 78 HOOFDSTUK 4: SLACHTOFFERBEJEGENING... 79 4.1 INLEIDING... 79 4.2 BEGRIP SLACHTOFFER... 79 4.2.1 Algemeen... 79 4.2.2 Verduidelijking door Omzendbrief 2008... 80 4.3 SLACHTOFFERZORG: BESCHERMING EN BIJSTAND OF LOUTER OPPORTUNISME?... 81 4.3.1 Omzendbrief 1994: kort maar krachtig... 81 4.3.1.1 Algemeen... 81 4.3.1.2 Bevel om het grondgebied te verlaten... 82 4.3.1.3 Aankomstverklaring... 82 4.3.1.4 Machtiging tot verblijf in België... 82 4.3.1.5 Evaluatie... 83 4.3.2 Richtlijnen 1997: update van richtlijn 1994... 84 4.3.2.1 Algemeen... 84 4.3.2.2 Nieuwe bepalingen... 84 4.3.2.3 Evaluatie... 86 4.3.3 Aanpassing richtlijn 1997... 87 4.3.4 Het Europese initiatief... 88 4.3.4.1 Algemeen... 88 4.3.4.2 Minimumregeling... 89 4.3.5 Wet van 15 september 2006: legalisatie van het bestaande model... 90 4.3.5.1 Verblijfsstatuut... 91 4.3.5.2 Contact met de onthaalcentra... 92 4.3.6 Omzendbrief betreffende het in praktijk brengen van een multidisciplinaire samenwerking betreffende de slachtoffers van mensenhandel... 92 4.4 REÏNTEGRATIE: VERMIJDEN SLACHTOFFERSCHAP... 93 4.4.1 Niet terugleidingsclausule... 93 4.4.2 Subsidiaire bescherming... 93 4.4.3 Integratiefondsen... 94 4.5 BETROKKEN ACTOREN... 94 4.5.1 Centrum Gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding... 94 4.5.2 Gespecialiseerde Onthaalcentra... 96 4.6 CONCLUSIE... 98 CONCLUSIE... 99 BIBLIOGRAFIE... 101 5

Voorwoord Deze masterproef werd neergelegd tot het behalen van mijn diploma master in de rechten. Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar Professor Dr. Brice De Ruyver voor de ondersteuning en wijze raad gedurende de vorige twee jaren. Dankzij hem ben ik erin geslaagd dit werk tot een goed einde te brengen en begrijp ik nu ook de mensenhandelproblematiek. Daarnaast bedank ik ook Professor Dr. Gert Vermeulen die bereid is de taak van commissaris op zich te nemen en mijn werk wil beoordelen. Verder ben ik dank verschuldigd aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, de FOD Justitie en alle andere overheidsdiensten die bereid waren mij de nodige documenten te bezorgen. Ten slotte wil ik graag mijn groottante bedanken die mijn masterproef op taalfouten heeft nagelezen, mijn ouders die me altijd zijn blijven steunen en mijn vriend Wim die er altijd voor me was in deze moeilijke periode en die me geholpen heeft met de lay out en de voetnoten. Oordegem, 11 mei 2009 6

Algemene inleiding Zeventien jaar geleden publiceerde Chris De Stoop zijn boek Ze zijn zo lief, Meneer. Een boek dat de mensenhandelproblematiek in België in de kijker stelde. Mensenhandel is een fenomeen dat zich al jaren voordoet in België en Europa, maar waar men zich slechts de laatste zeventien jaar voor inzet. De incentive voor die inzet werd gegeven door Chris De Stoop. Bij zijn onderzoek naar het mensenhandelcircuit van de Bende van de Miljardair kwam hij tot de conclusie dat er in België geen desbetreffende wetgeving was. Op gerechtelijk en politioneel vlak waren heel wat lacunes, het vergunningsbeleid vertoonde veel tekortkomingen, Kortom, België had gewoon geen mensenhandelbeleid en moest hier dringend iets aan veranderen. Twee jaar geleden las ook ik dit boek en onmiddellijk was ik aangegrepen door wat ik te lezen kreeg, maar ik was ook benieuwd hoe de overheid gereageerd had op deze probleemstelling. Deze masterproef was dus de geschikte manier om dit te achterhalen. Deze masterproef probeert een overzicht te geven van hoe het mensenhandelbeleid in België gevoerd wordt, hoe sommige aspecten geëvolueerd zijn door de jaren heen en bepaalde aspecten worden ook gekaderd op internationaal en Europees niveau. Vooraleer wordt ingegaan op het mensenhandelbeleid wordt in hoofdstuk één een uiteenzetting gegeven van wat nu precies onder mensenhandel moet worden verstaan. Eerst en vooral wordt de link tussen mensenhandel en migratie verduidelijkt en ook de redenen, waarom vreemdelingen migreren, worden besproken. Vervolgens worden de begrippen mensenhandel en mensensmokkel verduidelijkt, gelinkt met elkaar en gekaderd op Europees en internationaal niveau. Ten slotte wordt dieper ingegaan op de verschillende exploitatievormen van mensenhandel die een veelzijdige aanpak vragen. Zoals reeds vermeld is het mensenhandelbeleid in België ontstaan op basis van het boek Ze zijn zo lief, Meneer van Chris De Stoop. Sindsdien staat men niet stil in België en blijft men alert voor evoluties en aanpassingen van het fenomeen. In het tweede hoofdstuk beschrijven we dus de totstandkoming van het Belgische Beleid. De Parlementaire Onderzoekscommissie legde de basis voor dit beleid en deed aanbevelingen over hoe dit het beste kon worden aangepakt. Later zijn het veiligheidsplannen, kadernota s en actieplannen die de scherpe kantjes van het bestaande beleid halen. Ook de Task Force Mensenhandel en de Interdepartementale Coördinatiecel zijn bepalende organen geweest in de ontwikkeling van het beleid. In deel twee wordt de noodzaak van een multidisciplinaire benadering besproken. De vier velden van het vier pijler beleid worden afzonderlijk besproken. Vooreerst wordt de sociaalrechtelijke pijler behandeld. De uitbuiting die gepaard gaat met de mensenhandel bevindt zich vaak in het arbeidsrechtelijke domein. Door de controles van bevoegde inspectiediensten probeert men een zicht te krijgen op deze illegale tewerkstellingen en treedt men ook op tegen de uitbuiters door hen te treffen op hun zwakke, financiële plek. Daarnaast wordt mensenhandel enorm veel aangetroffen in de prostitutie. Er wordt dus ook gekeken hoe het beleid in deze sector wordt gevoerd. Ten slotte wordt 7

dieper ingegaan op de functie van de Dienst Sociale Inspectie en de Inspectie Sociale Wetten in de strijd tegen mensenhandel. Het administratiefrechtelijke beleid wordt in het tweede hoofdstuk besproken. Slachtoffers van mensenhandel verblijven vaak illegaal in België. Visafraude, valse documenten, zijn dus enorm gegeerd bij illegalen en vaak ook bij mensenhandelaars. Maar het is net omdat het migratiebeleid in de verschillende Lidstaten zo streng is dat meer vreemdelingen gebruik moeten maken van deze illegale praktijken. Hoe moet dit beleid dan wel gevoerd worden? Daarnaast zijn ook schijnhuwelijken een middel om een verblijfsvergunning te verkrijgen in België, toch is de strafbaarstelling van schijnhuwelijk pas recent opgenomen in de Vreemdelingenwet. Of deze strafbaarstelling een hulp is in de strijd tegen mensenhandel wordt hier nagegaan. Het derde hoofdstuk behandelt het strafrechtelijke beleid. Dit domein voorziet in de opsporing en penale vervolging van de uitbuiters. De wetten worden steeds weer bijgestuurd en aangepast om de strijd met het evoluerende mensenhandelfenomeen te kunnen blijven aangaan. De wijzigingen van 1914 tot 2008 worden hier dan ook weergegeven. In het laatste deel wordt de werking van de Dienst Mensenhandel en de Verbindingsmagistraten toegelicht. Als laatste element van het vier pijler beleid wordt in de slachtofferbejegening behandeld. Ten eerste is het belangrijk om een juiste kwalificatie van het begrip slachtoffer te hebben. Vervolgens wordt dieper ingegaan op het beleid zelf: preventie, slachtofferzorg en reïntegratie van het slachtoffer in de maatschappij. Ook op dit niveau is er een hele beweging te merken in de beleidsinstrumenten. Lange tijd hebben omzendbrieven en richtlijnen een grote rol gespeeld tot in 2006 een belangrijke wet tot stand kwam die, reeds lang bestaande, regelgeving opnam in de wet. 8

Deel 1: Algemene benadering Hoofdstuk 1: Fenomeenanalyse 1.1 Inleiding Wanneer het Belgische mensenhandelbeleid wordt toegelicht is het eerst en vooral van belang om in een eerste hoofdstuk over te gaan tot een fenomeenanalyse. Wat is mensenhandel precies? Wat is de link met migratie en mensensmokkel? Pas nadat we hier dieper zijn op ingegaan kunnen we overgaan tot een analyse van het gevoerde beleid. In een eerste deel wordt de migratieproblematiek behandeld. Vooreerst kijken we op welke manier migratie verbonden is met mensenhandel en mensensmokkel. Hoe het migratiebeleid wordt gevoerd heeft namelijk een invloed op het mensenhandel - en mensensmokkelprobleem. Ook de oorzaken van migratie worden besproken. Waarom doen vreemdelingen een beroep op smokkelaars? Waarom besluiten ze om weg te trekken uit hun land en laten ze zich uitbuiten? En waarom is er zo een aantrekking van de uitbuiters zelf om te handelen in mensen? Door te onderzoeken welke push en pullfactoren er zijn kunnen we een antwoord krijgen op deze vragen. Vervolgens gaan we na wat nu precies verstaat moet worden onder mensenhandel en mensensmokkel.deze twee fenomenen hangen als het ware vast aan elkaar, maar zijn, zoals zal worden aangetoond, op zich toch zo verschillend. Na een situering van de twee begrippen in het nationaal wetgevend kader, wordt ook ingegaan op de definities op internationaal en Europees vlak. Mensenhandel en smokkel zijn namelijk fenomenen die een grensoverschrijdend probleem vormen, een wisselwerking op internationaal, Europees en nationaal vlak is dus onvermijdelijk. Tot slot worden de verschillende exploitatievormen van mensenhandel besproken. Het is niet langer zo dat mensenhandel enkel met seksuele exploitatie te maken heeft. Sinds 2005 zijn nu ook andere vormen opgenomen in de Belgische wetgeving, hoewel ze in praktijk reeds langs bestonden. De vijf verschillende uitbuitingsvormen zorgen dan ook voor een aanpak op verschillende domeinen. 1.2 Fenomeenafbakening en begripsbepaling 1.2.1 Migratie versus mensenhandel/mensensmokkel Migratie is een fenomeen dat reeds eeuwen eigen is aan de mens. Men trekt naar andere landen om aan armoede te ontsnappen, om te overleven, om aan oorlog te ontsnappen of om discriminatie te ontlopen. Voor de meeste migranten is hun reis een weldoordachte keuze. En lange tijd zijn migranten met open armen ontvangen in, onder andere, België. Er was een grote vraag naar migranten die goedkoop en flexibel waren. 9

Maar aan deze gastvrijheid kwam een einde. Door de immigratiestop in de jaren 70 werd geen actieve rekrutering meer gedaan van arbeiders uit derde landen. Massale immigratie zet immers de nationaal georganiseerde verzorgingsstaten onder druk 1. Door de beperkte migratiemogelijkheden wordt het voor veel slachtoffers onmogelijk om zelf hun migratietraject uit te stippelen. Wanneer migranten geen aanspraak kunnen maken op een verblijfsvergunning dan is de enige optie nog teruggrijpen naar smokkelaars die gretig gebruik maken van vervalsingen en misbruiken van visa. Mensenhandel steekt dan de kop op met betrekking tot de zwakke, illegale positie waarin de vreemdelingen terecht komen en de, eraan gekoppelde, economische, sociale en politieke kwetsbaarheid. Door de kwetsbare positie staan ze meer open voor uitbuiting en misbruik in die sectoren. De slachtoffers komen terecht in een vreemd land en hangen vaak vast aan uitbuiters doordat ze vervoerskosten moeten terug betalen die vaak ontzettend hoog zijn. Mensenhandel is dus een criminele gedraging die zich ent op het sociale migratiefenomeen. Maar mensenhandel komt ook voor ten aanzien van vreemdelingen die de EU wel met legale documenten zijn binnengekomen, maar die na het verstrijken van hun visum voor kort verblijf een illegale, precaire status krijgen 2. Het feit dat vreemdelingen een illegale status hebben trekt uitbuiters aan. De slachtoffers zelf zullen er zich niet tegen verzetten, want de uitbuiters zijn de enige de ze hebben en klachten durven ze niet indienen uit schrik om het land uitgezet te worden of uit schrik voor de uitbuiters zelf. Het is dus duidelijk dat er een verband is tussen het gebrek aan legale mogelijkheden om te migreren en een verhoogde kwetsbaarheid voor mensenhandel en uitbuiting 3. 1.2.2 Oorzaken van migratie Slachtoffers van mensenhandel worden niet steeds buiten hun wil gebruikt. Maar we kunnen ons dan de vraag stellen waarom ze zich laten uitbuiten? Waarom zijn zij zo kwetsbaar en snel in te palmen met mooie praatjes over winstgevende werkgelegenheden in het buitenland? Er kunnen verschillende oorzaken onderscheiden worden waarom mensen willen migreren en zo ten prooi kunnen vallen van mensenhandelaars en smokkelaars. Twee grote categorieën van factoren worden onderscheiden namelijk de push en de pullfactoren. Daarnaast zijn er ook de motieven van de mensenhandelaren zelf waardoor zij aangetrokken worden tot de handel in mensen. 1.2.2.1 Pushfactoren De pushfactoren zijn de omstandigheden waardoor het slachtoffer zijn land van herkomst wenst te verlaten, de redenen waarom de slachtoffers een kans op een betere toekomst grijpen, ook al zijn daar enorme risico s aan verbonden. De voornaamste en meest voorkomende pushfactoren zijn 1 PH. DE BAETS, De rol en functie van de sociale inspectiediensten in de strijd tegen de mensenhandel, Panopticon 2002, afl. 5, 384. 2 CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Rapport mensenhandel: het Belgische mensenhandelbeleid gewikt en gewogen, Brussel, 2005, 71. 3 G. VERMEULEN, Mensenhandelbeleid in België: status questionis, evaluatie en toekomstopties, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2006, 61; G. VERMEULEN, Visa: een instrument in de strijd tegen mensensmokkel en mensenhandel?, T. Vreemd. 2007, afl. 3, 195. 10

armoede en werkloosheid in het land van herkomst door sociale hervorming, door het verdwijnen van tewerkstelling in de publieke sector en door het afnemende belang van industrie en landbouw. Samen met de heersende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en het geweld dat gebruikt wordt tegen vrouwen zijn dit, vooral voor vrouwen, belangrijke redenen om het land van oorsprong te verlaten 4. Ook zijn veel slachtoffers van mensenhandel arbeiders die naar het buitenland trekken om aan armoede te ontsnappen, om hun levensstandaard te verbeteren, om een beter bestaan te hebben. De perspectieven in ons land lijken zoveel beter dan in hun land van afkomst en er worden hen allerlei rooskleurige arbeidsperspectieven voorgehouden die, inderdaad, te mooi zijn om waar te zijn. Naast deze economische pushfactoren zijn er ook nog de fysische elementen zoals vulkaanuitbarstingen, overstromingen, aardbevingen, die mensen in de richting van immigratie duwen. Ze willen weg uit deze erbarmelijke situaties en zoeken een uitweg naar landen waar deze natuurfenomenen zich niet voordoen. Ten slotte speelt ook de politieke situatie in het land van herkomst een belangrijke rol. Zo denken we maar aan oorlogen, interne conflicten, schending van mensenrechten, 5 Slachtoffers zijn op zoek naar betere, rustigere leefomstandigheden en denken die ook te vinden in rijke, westerse landen. 1.2.2.2 Pullfactoren De pullfactoren daarentegen zijn de elementen waardoor het buitenland migranten aantrekt. Deze factoren zijn complementair aan de pushfactoren en hebben vooral betrekking op de betere economische situatie in het land van bestemming en het positieve beeld dat het slachtoffer hiervan heeft. In de eerste plaats is er de marktsituatie die een belangrijke pullfactor vormt. Er is een grote vraag naar goedkope arbeidskrachten voor de drie D-jobs (Dirty, Demanding and Dangerous) aangezien de eigen onderdanen weigeren dit werk te doen. Migranten, vaak zonder opleiding, zijn bereid dit werk te doen en worden vaak aangetrokken door de werkgevers. Maar ook in de seksindustrie en in het kader van huisarbeid is men op zoek naar legale of illegale migranten. Ook het feit dat vluchtelingen in de meeste West-Europese landen sociale bijstand krijgen indien ze als asielzoeker worden erkend is een belangrijke pullfactor 6. Daarnaast zijn de toenemende globalisering, mondialisering en de economische liberalisering, die van cruciaal belang zijn voor informatie-uitwisseling, handel, toerisme en kapitaalverkeer, belangrijke 4 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 84. 5 M. Smit, Mensenhandel, een moderne vorm van slavernij, Tijdschrift voor criminologie, 2001, 379; J. VAN BRIEL, E. SNEIJERS, K. VEREECKE en N. BOSSCHEM, Mensenhandel in G. VERMEULEN, Aspecten van Europees materieel strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2002, 234. 6 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 85. 11

omstandigheden aangezien het ook voor mensenhandelaars gemakkelijker wordt om informatie uit te wisselen en grenzen te overschrijden. 1.2.2.3 Motieven van mensenhandelaars Eenvoudig gesteld maken de hoge winsten en lage risico s mensenhandel een aantrekkelijke activiteit. De stijgende vraag naar jonge meisjes in de seksindustrie, de nood aan goedkope werkkrachten, maken mensenhandel een winstgevende business. Combineren we dit met de slachtoffers zelf die op zoek zijn naar betere perspectieven en die verlangen naar een betere toekomst, dan is dit een heel aantrekkelijke plaatje voor de uitbuiters. En eens de handelaars een slachtoffer gevonden hebben passen ze de techniek van (fictieve) schuldbinding toe. Er worden enorm hoge bedragen aangerekend voor het transport naar het land van bestemming en voor de nodige, valse, documenten. De slachtoffers moeten deze bedragen afbetalen en kunnen dus lange tijd onder de controle en binnen het netwerk van de handelaars gehouden worden 7. Ook is bekend dat de pakkans bij mensenhandel veel lager ligt dan bijvoorbeeld bij drugshandel. Dit is dus ook een extra aanlokkelijk element voor de misdadigers. 1.2.2.4 Aanpak van de push en pullfactoren? Met betrekking tot de oorzaken van mensenhandel heeft de Experts Group on Trafficking in Human Beings enkele aanbevelingen gedaan in zijn rapport van 2004. Maar men moet steeds in het achterhoofd houden dat, hoe mooi deze aanbevelingen in theorie klinken, de push en pullfactoren verschillen van land tot land, maar ook van persoon tot persoon. Ten eerste zou de EU en haar Lidstaten de gedragslijnen, die personen aanzetten tot migratie waarbij ze terecht komen in illegale en kwetsbare werkomstandigheden, grondig moeten herzien en aanpassen. Dit vraagt, aldus de Experts Group, een grondig onderzoek van de effecten, vooral naar vrouwen toe, van dwingende en discriminerende wetgeving op migratie en arbeidsvlak. Het is namelijk zo dat in veel landen vrouwen uitgesloten worden van basisrechten en geen bescherming krijgen. Dit is dan ook de oorzaak van een grote migratiestroom van vrouwen naar Westerse landen. Ten tweede is het volgens de Experts Group cruciaal dat de lidstaten de UN Convention on the Rights of Migrants Workers and their families ratificeert en implementeert. Voert men daarnaast ook nog, op nationaal niveau, wetgeving in die inspeelt op de discriminatie tussen mannen en vrouwen, dan is er al een hele vooruitgang in de bescherming van de mensenrechten van migranten. Maar volgens de Experts Group moeten vooral preventieve maatregelen getroffen worden. Eén van de prioriteiten moet worden gelegd in de bestrijding van de kernoorzaken van migratie zowel in de landen van herkomst als in de landen van bestemming. En aangezien mensenhandel vaak gekoppeld is aan armoede en het lage ontwikkelingsniveau in landen van origine is het zinloos om op deze vlakken repressief op te treden naar die landen toe door vermindering van ontwikkelingshulp. Een 7 M. Smit, Mensenhandel, een moderne vorm van slavernij, Tijdschrift voor criminologie, 2001, 380. 12

positieve benadering van de derde landen is de sleutel naar een goede aanpak van de oorzaken van migratie, zo denken we maar aan hulp in de opbouw van de economie of bewustmakingscampagnes van de gevaren van migratie 8. 1.2.3 Mensenhandel versus Mensensmokkel Mensenhandel en mensensmokkel zijn twee verschijnselen die nauw verbonden zijn met elkaar, maar toch zo verschillend zijn. Eenvoudig gesteld bestaat mensenhandel voornamelijk uit de uitbuiting van mensen in diverse sectoren door gebruik te maken van geweld, dwang, misleiding,... Bij mensensmokkel daarentegen wordt profijt gehaald uit de hulp die aan vreemdelingen wordt geboden bij hun illegale immigratie. Hoewel de begrippen een totaal andere betekenis hebben, worden ze vaak aan elkaar gelinkt. Het is immers voor de hand liggend dat gesmokkelde personen, die illegaal in een land verblijven een groter risico lopen uitgebuit te worden en het slachtoffer te worden van mensenhandel als gevolg van hun illegale status 9. Met de wet van 10 augustus 2005 voerde de wetgever voor het eerst een definitie in van de begrippen mensenhandel en mensensmokkel 10. Of de verwarring, die voorheen bestond tussen beiden, hiermee opgelost is, is nog lang niet zeker. Maar er wordt wel tegemoet gekomen aan de jarenlange vraag naar een operationele definitie en een duidelijk onderscheid tussen mensenhandel en mensensmokkel 11. 1.2.3.1 Mensensmokkel Het nieuwe artikel 77 bis van de vreemdelingenwet geeft een duidelijke omschrijving van het begrip mensensmokkel, conform de internationale en Europese rechtsinstrumenten. Men maakt zich schuldig aan mensensmokkel indien men er op welke manier ook toe bijdraagt, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel 12. De focus ligt op het bijdragen tot de illegale grensoverschrijding van vreemdelingen met het doel zoveel mogelijk winst te maken. De vereiste van het winstoogmerk zorgt voor een duidelijk onderscheid tussen mensensmokkel en enkel hulp bij illegale immigratie. 8 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 86-88. 9 G. VERMEULEN, Mensenhandelbeleid in België: status questionis, evaluatie en toekomstopties, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2006, 23. 10 Artikel 10 van de wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers, BS 2 september 2005. 11 Kadernota integrale veiligheid, 30-31 maart 2004, http://www.just.fgov.be/nl_htm/parket/kadernota.pdf, 27. 12 Artikel 77 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en verwijdering van vreemdelingen, BS 31 december 1980 (hierna verkort Vreemdelingenwet). 13

De strijd tegen mensensmokkel is vooral gericht op de bescherming van het grondgebied en de eigen economische belangen van een land. Mensensmokkel bevat wezenlijk een internationale dimensie en kan als een randverschijnsel van de migratiepolitiek worden gezien. Het is een fenomeen dat aangewakkerd wordt door alle administratieve en juridische obstakels die worden opgebouwd om de ongewenste instroom van illegalen tegen te houden. Men kan bijna zeggen dat het een geluk is voor migranten dat er mensensmokkelaars bestaan om hen tegen betaling te helpen bij de illegale grensoverschrijding en migratie. Mensenrechtelijk gezien zijn er dus in principe geen problemen want hoewel mensensmokkel profijtgericht is, is ze fundamenteel vraaggestuurd. Gesmokkelden zijn, hoe hard het ook mag klinken, eerder klanten dan slachtoffers 13. 1.2.3.2 Mensenhandel Van mensenhandel daarentegen is sprake indien wordt overgegaan tot de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde het slachtoffer in de prostitutie te laten terecht komen, het slachtoffer te laten bedelen, economische exploitatie, orgaantransplantatie, misdaden of wanbedrijven doen plegen 14. In tegenstelling tot bij de bestrijding van mensensmokkel, heeft de strafbaarstelling van mensenhandel tot doel de mens te beschermen tegen gedwongen of onvrije exploitatie. Hier gaat het om geweld, dwang, onvrijheid, uitbuiting, misleiding, bedrog en misbruik van positie, mensenrechtelijke inbreuken dus 15. De vaststelling van de exploitatie op zich is al voldoende om van mensenhandel te spreken. Kinderhandel en mensenhandel worden door de wet niet meer onderscheiden van elkaar. Het feit dat een slachtoffer de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft kan enkel gezien worden als een verzwarende omstandigheid die een zwaardere bestraffing met zich zal meebrengen. Een belangrijk verschil met het fenomeen mensensmokkel is dat er geen overschrijding van de landsgrenzen nodig is om mensenhandel te hebben. Ook interne mensenhandel, i.e. nationale mensenhandel, is, sinds kort, strafbaar 16. 1.2.4 Definities op Europees en internationaal niveau 1.2.4.1 Europees kaderbesluit Op Europees vlak speelt het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie inzake de bestrijding van mensenhandel 17 een belangrijke rol. Dit kaderbesluit legde de lidstaten de verplichting op om te voldoen aan de bepalingen van het kaderbesluit voor 1 augustus 2004. 13 G. VERMEULEN, Matroesjka s: tien jaar later: repressie en controle als speerpunten van het vernieuwde mensenhandelbeleid, Panopticon 2005, 3. 14 Artikel 233quinquies Sw. 15 G. VERMEULEN, Mensenhandelbeleid in België: status questionis, evaluatie en toekomstopties, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2006, 23. 16 CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Mensenhandel Smokkel: een beleidsanalyse vanuit de visie van een nationaal rapporteur: verslag 2007, Brussel 2008, 14. 17 Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, Pb.L. 203. 14

Overeenkomstig het VN - mensenhandelprotocol stelt het EU - kaderbesluit dat er sprake is van mensenhandel wanneer een persoon wordt aangeworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest, opgenomen of onder iemand anders controle wordt gebracht met het oog op de uitbuiting van diens arbeid of diensten of seksuele exploitatie voor zover daartoe, althans wat meerderjarigen betreft, gebruik wordt gemaakt van dwang, geweld, bedreiging, misleiding of fraude, misbruik wordt gemaakt van machtspositie of van een situatie van kwetsbaarheid, dan wel geld of voordelen worden gegeven of ontvangen om de instemming te verwerven van een persoon die over de te exploiteren persoon controle heeft 18. De Lidstaten moeten dus elke vorm van werving, vervoer, overbrenging of huisvesting van een persoon, waarvan de fundamentele rechten werden geschonden, bestraffen. Indien gebruik werd gemaakt van dwang, geweld of bedreigingen, misleiding of fraude, gezag, invloed of druk of indien geld wordt gegeven, dan is de toestemming van het slachtoffer zelf van geen enkel belang. Ook de aansporing tot mensenhandel, medeplichtigheid en poging tot mensenhandel zijn strafbaar 19. De sancties die door de nationale wetgeving worden opgelegd moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn 20. 1.2.4.2 Verenigde Naties Het ontbreken van duidelijke definities van de fenomenen mensenhandel en mensensmokkel werd op internationaal vlak opgevangen door de Aanvullende Protocollen bij het Verdrag van Palermo tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit 21. Dit verdrag streefde in hoofdzaak vier objectieven na: de wetgeving van de verschillende lidstaten op elkaar afstemmen, de juridische samenwerking tussen de verschillende lidstaten verbeteren, voorzien in een efficiënte bescherming van getuigen en slachtoffers van georganiseerde misdaad en voorzien in maatregelen om preventief te kunnen optreden in het kader van de georganiseerde misdaad 22. Met betrekking tot mensenhandel en mensensmokkel werden twee afzonderlijke protocollen gecreëerd: het Aanvullend protocol inzake de preventie, bestrijding, en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel 23 en het Aanvullend protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en 18 Artikel 1 Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, Pb.L. 203, 2; G. VERMEULEN, Matroesjka s: tien jaar later: repressie en controle als speerpunten van het vernieuwde mensenhandelbeleid, Panopticon 2005, 4. 19 Artikel 2 Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, Pb.L. 203, 2. 20 Artikel 3,1 Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, Pb.L. 203, 3. 21 Verdrag van de Verenigde naties tegen transnationale georganiseerde misdaad, New York 15 november 2000, BS 13 oktober 2004. 22 M. BEERNAERT, La loi du 10 août 2005 modifiant diverses dispositions en vue de renforcer la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains et contre les pratiques des marchands de sommeil, Rev. dr. Pén. 2006, afl. 4, 337. 23 Aanvullend protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen transnationale georganiseerde misdaad, opgemaakt in New York op 15 november 2000, goedgekeurd door Wet 24 juni 2004, BS 13 oktober 2004. 15

in de lucht 24. Het is dus ook duidelijk dat op internationaal niveau een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen mensenhandel en mensensmokkel. Artikel 3 van het Aanvullend Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel definieert het begrip mensenhandel als volgt: De werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting en de daaropvolgende opneming van een persoon, door de dreiging met of het gebruik van geweld of van andere vormen van dwang, door ontvoering, fraude, misleiding, misbruik van machtspositie of een situatie van kwetsbaarheid, of wanneer betalingen worden gedaan of beloningen worden gegeven of ontvangen om de instemming te verkrijgen van een persoon die controle uitoefent over een andere persoon met het oog op uitbuiting. De uitbuiting bestaat ten minste uit de uitbuiting van de prostitutie van anderen of uit andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of soortgelijke methoden, dienstbaarheid of orgaanextirpatie. De instemming van het slachtoffer van mensenhandel doet niet terzake. De werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting en de opneming van een kind met het oog op uitbuiting worden beschouwd als mensenhandel. 25 De materiële elementen die dus nodig zijn om van het misdrijf mensenhandel te kunnen spreken zijn het bewegingselement (aanwerven, vervoeren) en het element dwang. Daarnaast is ook een bijzonder opzet vereist zoals economische exploitatie, seksuele uitbuiting of het wegnemen van organen of weefsels. Voor minderjarigen is er sprake van mensenhandel ook zonder dat er sprake is van dwang, geweld, bedreiging, misleiding, fraude, België speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van het Verdrag en deze twee Protocollen aangezien de werkzaamheden van de Raad van Europa die geleid hebben tot het verdrag werden voorgezeten door België. Op dat moment stond België reeds gekend voor het voeren van een degelijk mensenhandelbeleid, de invloed van België op het Verdrag en de Protocollen is dan ook merkbaar. De beschrijving en definitie die door het Protocol zijn gegeven lijken op het eerste zicht heel duidelijk en bruikbaar, maar toch zorgt deze definitie voor een aantal problemen in het werkveld. Vooral in het verslag van de Experts Group on Trafficking in Human Beings wordt hier dieper op ingegaan 26. 1.2.4.3 Protocol versus Kaderbesluit Daar het protocol van de Verenigde Naties de basis vormde voor het Europese kaderbesluit over mensenhandel, zijn, in de definities die op Europees niveau goedgekeurd zijn, grotendeels dezelfde 24 Aanvullend protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen transnationale georganiseerde misdaad, opgemaakt in New York op 15 november 2000, goedgekeurd door Wet 24 juni 2004, BS 13 oktober 2004. 25 Aanvullend protocol bij de overeenkomst van de verenigde naties ter bestrijding van de transnationale georganiseerde misdaad met het oog op het voorkomen, onderdrukken en bestraffen van de mensenhandel en in het bijzonder de handel in vrouwen en kinderen, New York 15 november 2000, BS 13 oktober 2004. 26 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf; Infra Protocol naar waarde geschat door Experts Group on Trafficking in Human Beings, 16. 16

elementen opgenomen als in de protocollen 27. Ook in het kaderbesluit wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen mensenhandel en mensensmokkel. Wat betreft de mogelijke doeleinden waarop mensenhandel kan zijn gericht gaat men op Internationaal vlak wel verder dan op Europees vlak. De handel met het oog op het wegnemen van organen is namelijk niet opgenomen in het Kaderbesluit. Beide documenten maken echter wel een duidelijk onderscheid tussen mensenhandel met het oog op seksuele exploitatie en prostitutie op zich. En zowel het Kaderbesluit als het Aanvullend protocol laten het over aan de discretionaire bevoegdheid van de individuele staten om prostitutie op te nemen in hun gerechtelijk kader 28. Maar op andere vlakken is de definitie die in het kaderbesluit gegeven wordt dan weer preciezer dan deze uit het VN protocol. Zo denken we maar aan misbruik van een kwetsbare situatie of het ontbreken van een echt aanvaardbaar alternatief voor het slachtoffer dan zich te onderwerpen aan het misbruik. Een ander verschilpunt is dat de Europese regelgeving heel eng is en zich vooral toespitst op de wetgeving inzake strafrecht en strafprocedures. De VN daarentegen plaatst mensenhandel en - smokkel in een ruimer kader en maakt ook melding van aspecten zoals bescherming, bijstand en repatriëring van slachtoffers, preventie, samenwerking, maatregelen aan de grenzen, veiligheid van de documenten, 29 Het is dus duidelijk dat op Internationaal niveau wordt uitgegaan van een multidisciplinaire samenwerking en men de strafrechtelijke weg niet als enige weg ziet, zoals men wel doet op Europees niveau. Hier wordt wel tekort geschoten door de EU aangezien wel duidelijk is dat men door loutere focus op het strafrechtelijke, de strijd tegen mensenhandel niet kan winnen. 1.2.4.4 Protocol naar waarde geschat door Experts Group on Trafficking in Human Beings De beschrijving en definitie die door het Protocol zijn gegeven lijken op het eerste zicht heel duidelijk en bruikbaar, maar toch zorgt het Protocol voor een aantal problemen in het werkveld. Vooral in het verslag van de Experts Group on Trafficking in Human Beings wordt hier dieper op ingegaan. Vooreerst verwijst het verslag naar het bewegingselement en het hiermee gepaard gaande onderscheid tussen mensenhandel en mensensmokkel. Het kernidee achter mensensmokkel is het illegaal overschrijden van de landsgrenzen terwijl het doel van mensenhandel de uitbuiting van het slachtoffer betreft. Mensenhandel kan immers ook gebeuren in de landen zelf zonder dat er een grensoverschrijdend element aanwezig is. De twee fenomenen zijn zodanig met elkaar verweven dat het vaak onduidelijk is om tijdens het bewegingselement te onderscheiden of het om mensensmokkel 27 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 130. 28 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 50 51. 29 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 130; CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Rapport mensenhandel: het Belgische mensenhandelbeleid gewikt en gewogen, Brussel, 2005, 8. 17

of mensenhandel gaat. Het is dan ook problematisch wanneer de grenscontroles in de verschillende landen zich louter concentreren op de transport en bewegingselementen uit de mensenhandeldefinitie en men dus de strijd tegen mensenhandel aangaat door het voeren van een restrictief emigratiebeleid en strengere grenscontroles. Het is immers cruciaal dat de Staten zorgen voor een ruime aanpak van het mensenhandelfenomeen en dat alle vormen van mensenhandel worden bestreden 30. Ten tweede stelt het Aanvullend protocol dat er sprake moet zijn van dwang, misleiding, misbruik van machtspositie of andere vormen van misbruik. De toestemming van het slachtoffer is in bovenstaande gevallen irrelevant en wanneer het om handel in kinderen gaat dan is er zelf geen dwangelement nodig om te kunnen optreden. Met betrekking tot de exploitatievormen slavernij en gedwongen arbeid zijn deze dwangelementen niet echt nuttig. Slavernij kan namelijk worden omschreven als the status or condition of a person over whom any or all of the powers attaching to the right of ownership are exercised 31. De begrippen slavernij en gedwongen arbeid bevatten dus intrinsiek al de elementen dwang, misbruik van machtspositie,... Wel kunnen deze dwangelementen belangrijk zijn om gedwongen arbeid en slavernij te onderscheiden van onaangename, schadelijke of uitbuitende werkomstandigheden. Maar soms is de lijn tussen extreme vormen van uitbuitende werkomstandigheden en mensenhandel zo dun dat deze dwangelementen ook geen uitweg bieden. Vaak lijkt het ook zo dat er geen sprake is van mensenhandel omdat het lijkt dat de betrokkene toegestemd heeft met de arbeid en er dus geen sprake van dwang is. In deze gevallen is het cruciaal om niet oppervlakkig te blijven, maar om dieper onderzoek te voeren. Het is niet omdat een persoon vrijwillig valse papieren gebruikt en wil migreren dat hij ook heeft ingestemd met seksuele of economische uitbuiting. In dit kader is het ook schandalig dat vaak een onderscheid gemaakt wordt tussen schuldige en onschuldige, echte, slachtoffers. Deze laatste groep betreft de slachtoffers die echt kunnen bewijzen dat ze gedwongen werden om zich te prostitueren. De schuldige slachtoffers verdienen geen bescherming tegen uitbuiting aangezien ze zogezegd zelf gekozen hebben om uitgebuit te worden. De guilty victims zijn de personen die reeds vroeger in de prostitutie zaten en weten dat ze opnieuw in de seksindustrie terecht zullen komen, vrijwillig dus. Maar het is niet correct om het dwangelement enkel te toetsen aan de manier waarop het slachtoffer in de slavernij terecht komt, het is echter perfect denkbaar dat hij of zij pas later uitgebuit worden en worden onderworpen aan slavernij of dwang. Bijna ondenkbaar is het dat wanneer in strafzaken dit onderscheid wordt gemaakt het slachtoffer moet bewijzen dat het een echt slachtoffer is en onschuldig is. Hoe zou men dan nog willen dat slachtoffers naar buiten willen en durven komen en getuigen tegen hun uitbuiters? En waarom zouden de betrokkenen nog moeite doen om te getuigen als vele zaken niet vervolgd worden omdat 30 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 48 49. 31 Artikel 1 (1) van de Slavery Convention, Genève, 25 September 1926. 18

de uitbuiting toch hun eigen schuld is? Dit onderscheid ligt waarschijnlijk niet in de geest van het Protocol 32. Met betrekking tot de definitie van mensenhandel overeenkomstig het Aanvullend Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel heeft de Experts Group enkele aanbevelingen gedaan. Ten eerste benadrukt de Experts Group het belang dat alle EU-lidstaten het VN-protocol zouden goedkeuren en implementeren. Ten tweede is het belangrijk dat de lidstaten alle vormen van mensenhandel aanpakken en zich niet enkel beperken tot grensoverschrijdende mensenhandel. Mensenhandel vindt immers vaak plaats binnen de grenzen van een land en zonder de tussenkomst van een criminele organisatie. Vervolgens is het volgens de Experts Group ook van belang dat de staten in hun wetgeving en beleid alle vormen van mensenhandel dekken zowel met betrekking tot vrouwen als met betrekking tot mannen en kinderen. Het is inderdaad wel zo dat de meeste uitbuiting zich voordoet in de seksuele sfeer en vooral betrekking heeft op vrouwen en kinderen, maar vrouwen, mannen en kinderen worden ook om een heleboel andere redenen uitgebuit en ook deze minder vaak voorkomende domeinen moeten beschermd worden. Er zou ook meer belang moeten worden besteed aan de schending van de mensenrechten van de slachtoffers. Mensenhandel zou eerder moeten gedefinieerd worden als een complex fenomeen dat het zelfbeschikkingsrecht van het slachtoffer schendt maar dat ook een belangrijke invloed heeft op zijn of haar menselijke waardigheid. De staten wordt aanbevolen om op een effectieve manier elke vorm van uitbuiting onder dwang te criminaliseren ongeacht of het hier om een slachtoffer van mensenhandel gaat, een slachtoffer van mensensmokkel, een illegaal immigrant of een legale inwoner van de lidstaat. En zoals reeds eerder vermeld legt de Experts Group nog eens de nadruk op het feit dat niet louter op het bewegings of dwangelement moet worden gefocust maar dat de lidstaten zich vooral moeten richten op de gedwongen arbeid of diensten, de slavernij of andere uitbuitingspraktijken 33. 1.3 Exploitatievormen In het VN Mensenhandelprotocol wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende verschijningsvormen van exploitatie namelijk exploitatie van andermans prostitutie en andere vormen van exploitatie, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die daarmee overeenstemmen en organenhandel 34. Zoals reeds vermeld maakt het kaderbesluit van de EU daarentegen geen abstractie van organenhandel. De Belgische wetgever heeft zich vooral laten leiden door het VN protocol en onderscheid gemaakt tussen vijf grote categorieën van exploitatievormen. Voortaan is dus niet enkel mensenhandel met het 32 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 51. 33 Report of the Experts Group on Trafficking in Human Beings, 22 december 2004, http://ec.europa.eu/justice_home/doc_centre/crime/trafficking/doc/report_expert_group_1204_en.pdf, 55 56. 34 J. VAN BRIEL, E. SNEIJERS, K. VEREECKE en N. BOSSCHEM, Mensenhandel in G. VERMEULEN, Aspecten van Europees materieel strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2002, 241. 19

oog op seksuele exploitatie of arbeidsexploitatie strafbaar, ook mensenhandel met het oog orgaan of weefseldiefstal en personen misdrijven doen plegen zijn nu strafbaar. Aangezien het fenomeen mensenhandel niet langer in de Vreemdelingenwet is opgenomen, kunnen nu zowel vreemdelingen als Belgen slachtoffer worden van mensenhandel 35. In het nieuwe artikel 433quinquies Sw. wordt het fenomeen mensenhandel omschreven als de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde: 1 ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380, 1 en 4 en 383bis, 1; 2 ten aanzien van deze persoon het misdrijf te laten plegen dat bedoeld wordt in artikel 433ter; 3 deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid; 4 bij deze persoon organen of weefsels weg te nemen of te laten wegnemen in strijd met de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen; 5 of deze persoon tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf te doen plegen. 1.3.1 Mensenhandel met het oog op economische exploitatie Tot voor de wet van 10 augustus 2005 was economische uitbuiting enkel strafbaar op grond van artikel 77bis Vreemdelingenwet. Een groot pijnpunt was dat enkel vreemdelingen onder deze strafbaarstelling konden vallen. Tevens vereiste artikel 77bis dat misbruik was gemaakt van de kwetsbare positie van de vreemdeling. Dit laatste zorgde voor heel wat bewijsproblemen en leidde vaak tot een vrijspraak. De loutere vaststelling dat inbreuk werd gemaakt op de sociale wetgeving volstond niet om van economische uitbuiting en bijgevolg mensenhandel te spreken 36. De nieuwe wet maakt het mogelijk dat ook Belgen kunnen erkend worden als een slachtoffer van mensenhandel. Artikel 433quinquies, 1, 3 Sw. stelt dat men kan spreken van economische uitbuiting indien men een persoon aan het werk zet of laat zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. Dwang of misbruik van de kwetsbare positie van de betrokkene vormen nu geen constitutieve bestanddelen meer. Het vormen enkel nog verzwarende bestanddelen van het misdrijf mensenhandel. Deze categorie beoogt vooral gedwongen tewerkstelling of diensten, slavernij of praktijken analoog met slavernij te bestraffen. De strafbaarstelling strekt vooral tot bestrijding van de arbeid die wordt verricht in situaties die strijdig zijn met de menselijke waardigheid. Artikel 433quinquies Sw. verduidelijkt niet wat moet worden verstaan onder arbeidsomstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat hiermee niet zwartwerk of illegale 35 W. DELVA, Strafrecht en strafprocesrecht 2005 2006, Mechelen, Kluwer, 2006, 64. 36 W. DELVA, Strafrecht en strafprocesrecht 2005 2006, Mechelen, Kluwer, 2006, 69; G. VERMEULEN, Mensenhandelbeleid in België: status questionis, evaluatie en toekomstopties, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2006, 16. 20