Inleiding. ADVIES C10, oktober 2012. Inhoudsopgave



Vergelijkbare documenten
Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

BIJLAGE. Knelpunten in de infrastructuur 1. BKV/AV

Stadsschouwburg Utrecht

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64


CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

voorstel aan de raad Nota Subsidievoorstellen Cultuurnota Jongmans, B. (Bas) Kenmerk

Kader: Cultuur in uitvoering. Concept-uitvoeringsprogramma cultuur Provincie Noord-Brabant

4. Ondersteuning van het Plan van Aanpak Europese Cultuurregio Randstad.

Provinciale Staten van Noord-Holland

Welkom bij De provinciale staat van cultuurbeleid! Tilburg, 4 maart 2015

Aan de leden van de Commissie Cultuur van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

BRABANTSTAD MAAKT HET. Een innovatieve culturele regio als geen ander. Concept-Regioprofiel

BIJLAGE Aanvullende achtergrondinformatie podiumkunsten. 1. Wat zijn podiumkunsten?

Er van uitgaande... CULTUURPROFIEL ZUID-NEDERLAND. Deel II Ambities en prioriteiten. Ten behoeve van Cultuurnota

PS2008WMC Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Kaderstellende notitie podiumkunsten Samenvatting

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

Aan de leden van Provinciale Staten

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

SAMENWERKING CULTUUR OOST-NEDERLAND

Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Kunstendecreet. decreet ondersteuning professionele. kunsten Vlaamse Gemeenschap

NOTA VAN UITGANGSPUNTEN. Op weg naar nieuw beleid amateurkunsteducatie. voor de periode

Verbinding tussen talenten in het kunstvakonderwijs en het culturele veld vergroot de kans op het slagen van talent.

6) Cultuur en erfgoed

Eerste tussentijdse effectevaluatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Beleidskaders regionaal CULTUUR beleid. Beleid, trends en toekomstverwachtingen

Meerjarige subsidies bij het AFK Veelgestelde vragen 2 november 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

relatie tot Kunstencentrum Jerusalem (KCJ)

De motor van de lerende organisatie

Profielschets Voorzitter Provinciale Raad Gezondheid Brabant / Lid Bestuur Stichting BrabantAdvies Provincie Noord-Brabant

addendum Werkplan 2013 bkkc inzake inzet impulsgelden

Kunst & cultuur, het investeren waard? Onderzoek naar economische betekenis

Effect indicator Aantal activiteiten totaal

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Decreet Bovenlokale Cultuurwerking

Cultuurbeleid. Ontwikkelingen in onze samenleving en in de culturele. groei van het aantal inwoners in de stedelijke gebieden, hebben

Trendbreuk in rijksuitgaven

PS2012BEM03-1. Besluit pag. 5. Toelichting pag. 1 t/m 3

Voorstel aan de raad. Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Raadsvoorstel Vernieuwing Mondiale Bewustwording

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Binnen het evenementenbeleid worden drie categorieën evenementen onderscheiden.

Digitale cultuur als continuüm

Registratienummer collegebesluit:

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018

De kunst van samen vernieuwen

Cultuuragenda Tilburg

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Provinciaal blad 2010, 83

STATENFRACTIE DRENTHE

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

Profielschets. Voorzitter Sociaal-Economische Raad (SER) Brabant / Lid bestuur BrabantAdvies. Provincie Noord-Brabant

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

6) Cultuur en erfgoed

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Statenmededeling. 1. De provincie Noord-Brabant onderschrijft de doelen uit de notitie Contouren Toekomstbeeld OV 2040.

Cultuureducatie in het basisonderwijs

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) n.v.t. -

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Motie cultuurpasse-partout/ cultuurmarketing. De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Provincie Noord-Holland

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Foto grote zaal MG The National

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.'

Grip op Regionale Samenwerking! Provinciale Staten Friesland. Rob de Greef en Roeland Stolk

Datum : 2 november 2004 Nummer PS : PS2004ZCW13 Dienst/sector : MEC/DCU Commissie : ZCW. Titel : Cultuurprogramma

Toelichting Deelregeling composities en libretto's Fonds Podiumkunsten

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

Beweging die nu te zien is m.b.t. cultuureducatie binnen het primair onderwijs

Begrotingswijziging 76/17A

Nadere regel tot wijziging van de nadere regels subsidie gemeente Groningen. Nieuwe tekst

Commissie voor Cultuur en Samenleving

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Titel : Voorbereiding Vuelta Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 4.

VEELGESTELDE VRAGEN REGELING MEERJARIGE ACTIVITEITENSUBSIDIE

1. Beslispunten 1. Het Beleidskader financiering zorg, welzijn, kunst, cultuur en toerisme Gooise Meren 2018 (bijlage 1) vast te stellen.

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel Reg. nr.: Afdeling: Maatschappelijke Ontwikkeling

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Transcriptie:

ADVIES C10, oktober 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Knelpunten in de infrastructuur (bijlage) 3. Gecombineerde oplossingsrichtingen 4. Nawoord Inleiding Gedeputeerde Staten hebben 18 september j.l. bekend gemaakt hoe de provinciale subsidies verdeeld worden in het kader van de Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant 2013-2016. Eerder dit jaar werd ook bekend hoe de landelijke subsidies van OCW en de publieke fondsen in de periode 2013-2016 worden verdeeld. Ondanks het feit dat de besluitvorming in de steden nog moet plaatsvinden, wordt steeds beter zichtbaar welke consequenties het nieuwe cultuurbeleid heeft voor de culturele infrastructuur in Brabant. 1 Het beeld dat ontstaat laat enkele specifieke knelpunten zien in de infrastructuur, namelijk op het terrein van dans, talentontwikkeling, jeugd, festivals, beeldende kunst & vormgeving, audiovisuele media, aanbod & afname en de differentiatie in de productiefunctie. Deze knelpunten zijn (hier en daar in iets andere bewoordingen) benoemd tijdens een bijeenkomst op 19 september 2012, waar provincie en culturele instellingen met elkaar spraken over de beperkingen van de provinciale regeling en de uitkomsten van het besluit van Gedeputeerde Staten. Op verzoek van de Gedeputeerde voor cultuur, mevrouw Brigite van Haaften-Harkema, heeft de C10 zich de afgelopen weken gebogen over de knelpunten en over mogelijke oplossingsrichtingen. Hiertoe is per knelpunt een werkgroep bestaande uit leden van de C10 en vertegenwoordigers van culturele instellingen samen gekomen. De uitkomsten van deze sessies moeten gezien worden als op zich zelf staande, afgeronde en door de betreffende werkgroepen gedragen notities. Vervolgens heeft de C10 op basis van de uitkomsten van de werkgroepen een vertaalslag gemaakt naar het voorliggende advies, waarin ze onder meer een voorstel doet voor de besteding van de door Provinciale Staten in de 1 In deze notitie wordt uitgegaan van het idee dat een culturele infrastructuur is opgebouwd volgens twee lijnen; enerzijds de verschillende disciplines (muziek, theater, dans, beeldende kunst, vormgeving, audiovisuele media en letteren) en anderzijds de keten. Die keten bestaat op zijn beurt uit meerdere functies, namelijk (talent)ontwikkeling, productie en presentatie. Wil er sprake zijn van een solide en samenhangende infrastructuur, dan dienen in iedere discipline alle functies belegd te zijn. 1

Voorjaarsnota beschikbaar gestelde extra middelen van 1,5 mln. Gezien het korte tijdsbestek beperkt dit advies zich tot een beschrijving van de zes knelpunten (zie bijlage) en vervolgens tot voorstellen voor hoe zaken beter en anders kunnen en wat daarvoor nodig is. Onze blik is daarbij gericht op de korte én op de lange termijn. De C10 stelt vast dat met deze extra middelen niet alle genoemde knelpunten volledig op te lossen zijn. Evenmin kunnen de instellingen die in het kader van voornoemde regeling afgewezen zijn hiermee worden gecompenseerd. De C10 beoogt met deze notitie primair een basis neer te leggen van waaruit sector, provincie en B5 gezamenlijk verder kunnen denken en werken aan een (meer) toekomstbestendige en innovatieve Brabantse cultuursector. In de inleiding en in het nawoord leggen we daartoe alvast de in onze ogen meest urgente agendapunten neer. Alvorens in het volgende hoofdstuk in te gaan op de culturele infrastructuur per 1 januari 2013, staat de C10 stil bij enkele aspecten die in meer algemene zin mede bepalend zijn voor de uitwerking van de knelpunten en de oplossingsrichtingen. Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant 2013-2016 De C10 wil dit punt vooral ter agendering voorleggen met het oog op een volgende kunstenplanperiode. De regeling, zoals die is ontworpen voor de periode 2013-2016, behoeft verbetering. De C10 onderschrijft op hoofdlijnen het denken in functies en de ketenbenadering die ten grondslag hebben gelegen aan de regeling. Het is echter de uitwerking die de regeling uiteindelijk rigide en beperkend maakt. Wij zien op basis van de huidige regeling mogelijkheden om op den duur te komen tot een meer op de praktijk toegesneden en meer gedifferentieerde regeling. Ter overdenking zetten we hieronder onze belangrijkste kanttekeningen op een rijtje: De functies, de bijbehorende plafonds en met name het aantal in te vullen plaatsen per functie staat in sommige gevallen ver af van de praktijk (bijvoorbeeld in het geval van de festivals); De regeling is belemmerend voor de doorontwikkeling c.q. groei en doorstroom in de keten. De subsidieplafonds (in de kleinschalige infrastructuur) doen geen recht aan de potentie, het draagvlak, de output en de positie van instellingen. Hiermee verdwijnt de ruimte voor maatwerk; Het is niet reëel te veronderstellen/eisen dat een gezelschap met de gehanteerde plafonds kan doorgroeien; noch in artistieke zin, noch naar de grote zaal, noch naar de functie van Bisinstelling, noch op (inter)nationaal niveau; Het onderscheid tussen de grootschalige en kleinschalige infrastructuur sluit niet aan op de landelijke structuur en is geen ideaal model om te komen tot een Brabantse basisinfrastructuur; De regeling werkt weinig stimulerend in de zin dat het vraagt om cultureel ondernemerschap van instellingen maar geen beloning voor goed gedrag biedt; De prestatie afspraken (bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal te realiseren producties per jaar) behorende bij de subsidieplafonds zijn niet altijd even realistisch. 2

Tot slot merken we bij dit punt op dat een aantal instellingen (zoals bijvoorbeeld United-C en andere kleinere gezelschappen) als gevolg van de late besluitvorming in acute moeilijkheden komen m.b.t. de ombouw dan wel afbouw van de organisatie per 1 januari 2013. Adviescommissie Kunsten Een aantal van bovengenoemde knelpunten is al eerder gesignaleerd door de provinciale Adviescommissie Kunsten. Die schrijft in haar advies van mei 2012 (Het cultureel dna van een eigengereide, innovatieve provincie; Van functie tot festival, van knelpunt tot kans) onder meer over het belang van ketenvorming en het dreigende gevaar voor de samenhang tussen de verschillende functies door het verdwijnen van instellingen. Ze stelt ook dat er voor de culturele sector nog onbenutte mogelijkheden tot samenwerking liggen met bijvoorbeeld het maatschappelijk en economisch veld, ruimtelijke ordening en de creatieve industrie. Enkele van de knelpunten c.q. aandachtspunten die de commissie met haar advies in beeld brengt (p. 9 t/m 12): Talentontwikkeling in alle disciplines staat onder druk; Er zijn minder mogelijkheden voor podia en festivals om te coproduceren met talentvolle makers/gezelschappen teneinde een breed publiek te bereiken; Het ontbreekt de culturele sector in Brabant aan landelijke erkenning met name uit de Randstad; Het culturele veld slaagt er nog onvoldoende in om het bedrijfsleven te betrekken; De productiefunctie van kleinschalige instellingen staat onder druk; De presentatiefunctie van festivals staat onder druk; De afname (van risicovol aanbod van Brabantse makers) door podia staat onder druk; De culturele sector kan nog veel winnen als het gaat om publieksopbouw; Het Brabantse vestigingsklimaat voor jonge kunstenaars (beeldende kunst en nieuwe media) wordt steeds minder aantrekkelijk. De C10 onderschrijft het advies van de Adviescommissie Kunsten, zowel de analyse en de knelpunten als de aanbevelingen. Ze wil met deze notitie dan ook daar waar mogelijk aanhaken bij het gestelde in dat advies. Concreet betekent dit dat er in deze notitie regelmatig verwezen wordt naar passages dan wel geciteerd wordt uit het advies Het cultureel dna van een eigengereide, innovatieve provincie. Focus op de korte én de lange termijn Eindhoven Brabant is in de race voor de titel van Culturele Hoofdstad van Europa. Veel culturele instellingen hebben een bijdrage geleverd aan de plannen voor het bidbook van 2018 Eindhoven Brabant. Een mooie ambitie die veel kansen biedt. De gevolgen van de besluitvorming over de culturele subsidies voor 2013-2016 zal echter onherroepelijk leiden tot onvoldoende grond voor de realisatie van deze ambitie. 3

De C10 is, evenals de Adviescommissie Kunsten, van mening dat een goede basis in Brabant onmisbaar is voor het verdere proces richting 2018, maar ook richting 2020. De ontwikkeling van een Culturele Agenda Brabant hoort onlosmakelijk verbonden te worden met de ambitie van 2018 Eindhoven Brabant. Wanneer beide aan elkaar gekoppeld worden ontstaat synergie tussen het ontwikkelen en uitvoeren van de titel Culturele Hoofdstad en een nieuwe visie op cultuur in Brabant. Dit met als doel om uiteindelijk te komen tot toekomstgericht, integraal cultuurbeleid in Brabant. Bovendien ontstaat zo meer garantie op het realiseren van de onderliggende intenties van 2018 Eindhoven Brabant. Namelijk een interessant jaar met daar aan voorafgaand een traject waarin de Brabantse culturele sector wordt betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe modellen die ervoor zorgen dat Brabant ook in cultureel opzicht een sterke(re) regio wordt. Bestuurlijke verantwoordelijkheid Het regisseren van een meervoudig, meerjarig proces richting 2018 en 2020 vraagt om sterke bestuurlijke krachten. In onze ogen is hiervoor een stevige coördinerende rol van de provincie noodzakelijk. Het bestuursmodel BrabantStad volgens welke de provincie en de vijf grote steden gezamenlijk optrekken op basis van een gedeelde ambitie en koers, is zo n kracht. Ook de deelname van Eindhoven aan de G9 is van betekenis voor Brabant. C10 moet constateren dat het cultuuroverleg tussen provincie en B5 onvoldoende resultaten boekt. Hier liggen kansen voor verbetering. De enige weg naar succes loopt via een effectieve samenwerking tussen B5, culturele veld en provincie om te komen tot de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Voor de periode 2013-2016 en parallel daar aan voor 2018 en 2020. Concrete voorbeelden waar op samenwerking gewenst is: de functie (talent)ontwikkeling waarbij de steden een lokale en de provincie een regionale verantwoordelijkheid hebben; het vraagstuk van aanbod & afname waarbij de provincie de verantwoordelijkheid heeft voor de (co-)productie door gezelschappen, podia en festivals en de gemeenten voor de afname door podia en festivals; de verantwoordelijkheid voor de bovenlokale festivals en het bovenlokale aanbod van de podia; cultuureducatie; het hanteren van op elkaar afgestemd beleidsinstrumentarium, zoals de meerjarige en incidentele subsidies, de prestatie-afspraken met de culturele instellingen. Daarnaast kan BrabantStad zich door constructief samen te werken veel sterker profileren richting het Rijk en de landelijke fondsen. Niet alleen de afstemming binnen BrabantStad, maar vooral ook de afstemming - op ambtelijk en politiek-bestuurlijk niveau - tussen het Rijk en de lagere overheden is voor de culturele sector van groot belang: om de matching van middelen te waarborgen; om het belang van een goed cultureel klimaat in Noord-Brabant te behartigen; 4

om ervoor te zorgen dat Brabant in Den Haag op het netvlies staat wanneer het gaat om het ontwikkelen van nieuw landelijk beleid en innovatieve, pilotprojecten. Ondernemerschap en innovatie Cultureel ondernemerschap is van belang en de culturele sector zal zich in de huidige samenleving moeten herpositioneren. Hierover bestaat in de culturele sector geen discussie. In Noord-Brabant worden op dit terrein al grote stappen gezet. Veel van de culturele instellingen in onze regio zijn ondernemend en werken voortdurend aan hun innovatie. Opererend in de publieke sector, wordt er met zeer bescheiden middelen gewerkt. In ieder bedrijf zijn verbeteringen mogelijk en de culturele sector is daarop geen uitzondering. Er is nog te winnen als het gaat om ondernemerschap en verbinding met het maatschappelijk middenveld. De waarde van kunst en cultuur is echter niet alleen in cijfers te vangen. Onderdelen van kunst en cultuur zullen de ondersteuning van de overheid nodig hebben, simpelweg omdat de markt er niet in kan voorzien. Het is aan het culturele veld om dat maatschappelijke belang te laten zien. De C10 vat cultureel ondernemerschap op als een grondhouding/activiteit, die aanzet tot: proactief handelen; innovatie; het ontwikkelen van nieuwe uitdagende artistieke concepten; het stimuleren van nieuw talent; het vergroten van het publieksbereik; het verwerven van eigen inkomsten; het ontwikkelen van nieuwe en bestendige relaties met het maatschappelijk middenveld: bedrijfsleven, het onderwijs en andere sectoren, waarin burgers in de samenleving actief zijn. Ondernemerschap en innovatie spelen wat betreft de C10 niet alleen een rol op het niveau van individuele instellingen, maar juist ook op het niveau van (inter)sectorale en bestuurlijke samenwerking. Op beide niveau s liggen kansen voor het ontwikkelen van een integrale visie, van innovatieve allianties en voor het creëren van nieuw maatschappelijk en financieel draagvlak. 5

Knelpunten in de infrastructuur Zoals in de inleiding vermeld, zijn op 19 september j.l. door provincie en culturele sector zes knelpunten c.q. kernverantwoordelijkheden benoemd. De C10 zet in de bijlage per knelpunt uiteen wat de praktische gevolgen zijn voor de situatie in 2013. Uitgangspunt hierbij vormt de ketenbenadering. De beschrijving van de knelpunten gebeurt in willekeurige volgorde. De zes knelpunten zijn: 1. Beeldende Kunst Vormgeving en Audiovisueel (BKV/AV) 2. Talentontwikkeling 3. Dans 4. Jeugd 5. Festivals 6. Pluriformiteit Gecombineerde oplossingsrichtingen In de bijlagen is per knelpunt een oplossingsrichting voorgesteld. Deze oplossingsrichtingen zijn door de C10 met elkaar in verband gebracht, samengevat en op elkaar aangesloten. Vervolgens zijn er keuzes gemaakt en prioriteiten aangegeven, rekening houdend met het beschikbare budget. De hier door ons voorgestelde maatregelen sluiten nauw aan bij de adviezen van de adviescommissie kunsten. Ze zorgen er enerzijds voor dat cruciale onderdelen in Brabant niet omvallen. Anderzijds worden ook innovatieve voorstellen gedaan die alvast een stap doen richting een nieuw vast te stellen coherent en toekomstbestendig cultuurbeleid. In zijn algemeenheid constateren we: Productie en afname moeten als vanzelfsprekend veel meer aan elkaar gekoppeld zijn. Dit betekent dat de sector op een andere manier dan voorheen wil gaan samenwerken. Netwerkorganisaties, meerjarig commitment, afstemming aan de voorkant, productie en afname niet als twee opvolgende grootheden beschouwen, maar co-productie als voorwaarde nemen zijn termen die zijn genoemd in het kader van een nieuwe denk- en werkwijze. De afnamekant moet ruim gezien worden; niet alleen podia/festivals, presentatie instellingen, maar ook het onderwijsveld; Versnippering (van budgetten, van functies) dient zo veel mogelijk voorkomen te worden. Dit pleit voor een afgestemd beleid en instrumentarium van provincie, B5 en steunfuncties; 6

De C10 acht het van belang om dynamiek, vernieuwing en diversiteit in de sector te behouden en verder te ontwikkelen; We pleiten voor het overeind houden van projectsubsidies die nu zijn ondergebracht bij het bkkc. Een aanvullend argument hiervoor ligt in het feit dat lokale en provinciale projectmiddelen voor kunstenaars/makers/gezelschappen/av-producenten evident zijn voor het verkrijgen van landelijke projectsubsidies bij fondsen (geld maakt geld). Ook hier geldt dat er afstemming moet plaatsvinden over beleidsinstrumenten c.q. financieel instrumentarium tussen B5 en provincie; De projectsubsidies dienen zoveel mogelijk aan de uitvoering te worden besteed. We constateren dat er veel beoordelingen plaatsvinden: door adviescommissies bij de verschillende fondsen en overheden en vervolgens nog eens door programmeurs. Dat kan eenvoudiger en effectiever; Talentontwikkeling is bij uitstek een onderwerp waar zowel de provincie als de steden een verantwoordelijkheid in hebben. Die verantwoordelijkheden dienen benoemd te worden en op elkaar aan te sluiten; De C10 acht het van belang dat er in de uitwerking van de oplossingsrichtingen aandacht en ruimte is voor sector overschrijdend werken. Zoals het zoeken van samenwerking met bijvoorbeeld (vrijetijds)economie, ruimtelijke ordening, erfgoed, onderwijs, zorg; De C10 pleit voor samenhang in het totale provinciale cultuurdossier: infrastructuur kunsten én steunfuncties. Het gaat dan onder meer om de mogelijke koppeling met projectgelden van bkkc (bijvoorbeeld op de onderwerpen talentontwikkeling en productie- en presentatie fonds) en Kunstbalie, maar op termijn ook om de koppeling van de werkzaamheden. Op verschillende onderdelen (amateurkunst, beeldende kunst) constateren we dat het apart zetten de coherentie van beleid en uitvoering niet ten goede komt. Ook de verscheidenheid van taken bij de steunfuncties (advisering, kenniscentrum én uitvoering) leidt tot verkokering en bureaucratie; De C10 pleit eveneens voor samenhang in het totale cultuurdossier als het gaat om de afstemming tussen het huidige reguliere beleid en de ambities voor 2018 Eindhoven Brabant. De C10 is, evenals de adviescommissie kunsten, van mening dat een goede basis in Brabant onmisbaar is voor het verdere proces richting 2018, maar ook richting een Culturele Agenda Brabant 2020. 7

Concreet stellen we het volgende voor. 1 Investering bovenlokale productie- en ontwikkelplekken BKV/AV: 400.000,--* Deze middelen dienen te worden gezien als een investering in bovenlokale ontwikkel- en presentatieplekken van waaruit in samenwerkingsverbanden kan worden gewerkt aan talentontwikkeling en innovatie. Hierbij nadrukkelijk de opmerking c.q. aanbeveling aan de provincie dat beeldcultuur een van de drie domeinen van het provinciaal cultuurbeleid is (naast podiumcultuur en erfgoed) en dus ook een eigenstandig beleid verdient. BKV/AV moet gezien worden als gelijke grootheid naast de podiumkunsten en ook als zodanig financieel ondersteund worden. Daarbij zullen uiteindelijk ook de huidige middelen die zijn ondergebracht bij het bkkc moeten worden betrokken. Het is niet reëel te veronderstellen dat met de voorgestelde 4 ton een infrastructuur in de BKV/AV sector gewaarborgd is. Dit bedrag moet worden gezien als het voorkomen van de allergrootste schade. Het is een eerste aanzet voor verdere ontwikkeling. * De C10 onderschrijft het door de adviescommissie kunsten geadviseerde bedrag van 500.000,- maar kiest er voor om 1 ton, als deel van dat oorspronkelijk geadviseerde bedrag, ongeoormerkt toe te wijzen aan het Talent Traject Fonds ter innovatie van de sector en de multidisciplinaire ontwikkeling aan de onderkant van de keten. (Adviescommissie Kunsten 500.000) 2. Investering in infrastructuur Dans en Muziek sector in Brabant: respectievelijk 2 en 0,5 ton Dit is conform de aanbeveling van de adviescommissie m.b.t. dans. Aan de 200.000,- die reeds voor de functie ontwikkeling dans in de grootschalige infrastructuur zijn toegekend, dienen deze middelen te worden toegevoegd. Deze middelen zijn basisvoorwaarde voor Dans Brabant om aan haar opdracht talentvolle choreografen te begeleiden naar het (inter)nationale podium te kunnen voldoen. Het gaat dan in eerste instantie om de talentontwikkeling aan de bovenkant van de keten, dus provinciaal niveau en verder. Daarnaast dragen de middelen eveneens bij aan de versterking van de artistieke ontwikkeling binnen de jeugddans en van het (inter)nationale profiel van dans in Brabant. Argumenten voor de aanvullende middelen liggen onder meer in het feit dat er in de grootschalige infrastructuur niet langer een productiefunctie dans is. Er mist een solide, aansprekend en landelijk erkend dansgezelschap in Brabant waar voor de (talent)ontwikkeling bij aangesloten kan worden (ter vergelijking de constructie van Het Zuidelijk Toneel & Productiehuis Brabant voor theater). Eenzelfde redenering volgen we ten aanzien van muziek. Het ontbreekt op dit moment in de muzieksector aan een nationaal erkende en toonaangevende producent die garant staat c.q. wil staan voor talentontwikkeling. HBO is weliswaar een grote speler, maar vormt vooralsnog - geen vanzelfsprekende partner op dit gebied. Wij constateren dat er binnen de sector muziek sprake is van een scheve verhouding tussen Het Brabants Orkest c.q. Stichting Zuid-Nederlands Orkest en de rest van de sector. De C10 pleit ervoor deze scheve verhouding meer in balans te brengen teneinde een reële 8

basis te leggen voor de uitvoering van de functie talentontwikkeling muziek. Voor de functie talentontwikkeling muziek is minimaal 50.000,- extra nodig. Daarbij wijzen wij er op dat de, voor de functie productie gericht op jeugd gereserveerde middelen voor muziek, in de provinciale regeling anders zijn besteed. (Adviescommissie Kunsten 200.000) 3. Talentontwikkeling / Talent Traject Fonds: 300.000,-- De grootste zorg van C10 ligt op het gebied van talentontwikkeling. Onder andere door het wegvallen van de productiehuizen en landelijke werkplaatsen dreigt de ontwikkeling van talent op te drogen. Investeren in talent is investeren in de toekomst en investeren in innovatie. Het is van belang dat bij de begeleiding van talent een traject ontstaat. Het gaat om talent met bovenlokale potentie. Bij uitstek zal hier dan ook samengewerkt moeten worden. In de aansluiting tussen de lokale werkplaatsen en de provinciale structuren, maar ook tussen productie en afnameplaatsen. Het talent met zijn/haar potentie en ontwikkelbehoeften staat centraal. Daarbij staat de C10 een model voor ogen waarbij de presentatieplaatsen (podia, festivals, cbk s, filmtheaters, onderwijs) vanaf de start worden betrokken. Hier liggen aanknopingspunten voor het komen tot nieuwe structuren/modellen bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking, maar ook voor het werken met een nieuw financieel instrumentarium, het matchen met externe middelen, zoals bijvoorbeeld de nieuwe regeling Subsidie nieuwe makers van het Fonds Podiumkunsten. Ook de rolverdeling B5 en provincie is hierbij van belang. De werkwijze van dit fonds vraagt nadere uitwerking waarbij de C10 zich nadrukkelijk aanbiedt als gesprekspartner. Gezien de samenhang met het productie- en presentatiefonds onder punt 6b is het ook denkbaar dat er geoormerkt geld wordt opgenomen in een groter provinciaal fonds, waarbij eventueel ook de projectmiddelen bij het bkkc kunnen worden betrokken. (Adviescommissie Kunsten geen bedrag, benoemd als ontwikkelfonds) 4. Compleet en breed over de provincie gespreid aanbod Jeugd: 100.000,- euro (na 2014) Ook na 2014 dient er continuïteit in de vorm van provinciale ondersteuning te zijn voor de functie die Hetpaarddatvliegt vervult. Met de terug gang in middelen van vooral jeugdtheatergezelschap Artemis, is het financieel onmogelijk geworden de bespeling in de kleinere Brabantse plaatsen (waar met verlies wordt gespeeld) te continueren. De C10 vraagt de provincie uit te spreken dat dit aanbod voor leerlingen ook buiten de grote steden van belang is. Daartoe dient de provincie in nauw overleg met Kunstbalie en culturele instellingen, de verantwoordelijkheid te nemen om de afname van Brabants jeugdtheater- en jeugddans aanbod in de kleinere plaatsen te waarborgen. De C10 wil graag met de provincie in gesprek over het totale cultuurbeleid waaronder de relatie van de professionele kunsten en cultuureducatie. Een van de aandachtspunten moet dan zijn de verhouding 9

tussen de rol en middelen aan de aanbodzijde enerzijds en de taak en middelen die zijn toebedeeld aan Kunstbalie anderzijds. Ook liggen er kansen in het kader van de landelijke matchingsregeling Cultuur met kwaliteit, die in gezamenlijkheid ten volle benut zouden kunnen worden. (Adviescommissie Kunsten geen bedrag) 5. Continuïteit en innovatie festivals: 300.000,- (na 2014) Al bij het uitbrengen van haar advies gaf de provinciale adviescommissie Kunsten knelpunten als gevolg van de verminderde budgetten aan, onder meer bij de festivals. In algemene zin moeten we vaststellen dat het lokaal, provinciaal en landelijk vaak nog ontbreekt aan een duidelijk, inhoudelijk beargumenteerd festivalbeleid. Daarmee vallen festivals vaak tussen wal en schip. We constateren tevens dat het aantal festivalfuncties in de provinciale regeling te klein is met plafonds die niet aansluiten op de praktijk. De ontwikkeling van nieuw festivalbeleid dient samen met het veld plaats te vinden. Inmiddels heeft een aantal positief beoordeelde festivals via Provinciale Staten alsnog een twee-jarige subsidietoekenning gekregen. De C10 acht het noodzakelijk dat die middelen ook na 2014 beschikbaar blijven. Daarnaast kunnen de festivals (net als podia, filmtheaters en andere presentatie instellingen) aanvragen doen bij het productie- en presentatie fonds en het Talent Traject Fonds. (Adviescommissie Kunsten 350.000,--, gerepareerd via onderuitputting t/m 2014) 6a. Groei, doorstroom en diversiteit in kleinschalige infrastructuur Op langere termijn zal dit punt moeten worden opgelost in de provinciale regeling. Er zal in de verfijning van die regeling meer ruimte moeten zijn voor functies in de kleinschalige infrastructuur en meer rekening moeten gehouden met de diversiteit in functies. Dat zou moeten leiden tot meer maatwerk voor instellingen o.b.v. de positie in het veld, en de verwachtte prestaties. Dit ligt in lijn met de aanbeveling van de adviescommissie m.b.t. de functie productie in de kleinschalige infrastructuur. We kiezen er voor om in deze situatie een deel van de middelen die de adviescommissie voor dit knelpunt uittrok, onder te brengen bij het te realiseren Productie- en Presentatie Fonds. We zien dat als een innovatieve oplossing waarin wordt doorbroken dat middelen voor productie gescheiden moeten worden aangevraagd van de presentatieplaatsen. (Adviescommissie Kunsten 150.000,--, deels gerepareerd Hetpaarddatvliegt - t/m 2014) 10

6b. Productie Presentatie Fonds : 350.000,- Dit ligt in het verlengde van de aanbevelingen van de adviescommissie kunsten m.b.t. een provinciaal afnamefonds ad. 300.000,--. Het verdwijnen van de afnameregeling leidt tot een verdere afkalving van het risicovolle en meer artistieke deel van de programmering. Simpelweg geld bijpassen bij een individueel podium of festival is echter op langere termijn niet zinvol. Er is meer samenwerking noodzakelijk, ook om Brabantse producties van meer speelbeurten en publiek te voorzien. We pleiten daarom voor een productie presentatiefonds. Aanvragen zijn mogelijk voor presentatieplekken i.s.m. producenten: Podia, festivals, cbk s, filmtheaters, musea die willen investeren in Brabantse kunstenaars en een gezamenlijk gedragen liefst langdurig commitment aangaan. Daarmee ontstaan mogelijkheden voor ondernemerschap, zowel van kunstenaars die een presentatieplek aan zich weten te binden, als omgekeerd. Daarnaast dient er bijzondere aandacht te zijn voor grootschalig, internationaal aanbod en productie en afname van dans in de grote zaal. Nadere uitwerking daarvan is vereist. (Adviescommissie Kunsten 300.000) We denken dat het de moeite waard is nader te onderzoeken of dit bovengenoemde fonds kan worden samengevoegd met het Talent Traject Fonds onder punt 3. Daarmee zou één co- productiefonds ontstaan van 650.000,-. Als daar ook de projectsubsidies van bkkc bij worden betrokken zou er een innovatief en krachtig instrument ontstaan wat middelen flexibel houdt, recht doet aan ondernemerschap en samenwerking. De uitdaging moet daarbij zijn dit met zo min mogelijk bureaucratie te omlijsten. De rol, kaderstelling en werking moeten helder en transparant zijn zodat andere (intermediaire) organisaties, lokale overheden (B5) en andere (particuliere) partners makkelijk aan kunnen sluiten. Tevens ontstaan er zo betere mogelijkheden om ook het maatschappelijk middenveld bij kunst en cultuur te betrekken, en ook onderdelen van BCH2018 kunnen zich makkelijker verbinden via deze structuur. Een dergelijk breed fonds kent in ieder geval twee hoofd componenten : Talentontwikkeling via trajecten waarbij verschillende partijen samenwerken; Co-producties. Deze component is opgebouwd uit de onderdelen 6a en 6b uit bovengenoemde opsomming. 11

Samenvattend BKV/AV 400.000 Versterking infrastructuur (dans) 200.000 Versterking ontwikkeling (muziek) 50.000 Talent Trajectfonds 300.000 Continuïteit festivals 300.000 (na 2014) Jeugd (continuïteit bestel) 100.000 (na 2014) Jeugd (afname in kleine kernen) 100.000 (dekking vanuit andere middelen gewenst) Productie Presentatie fonds 350.000 Knelpunt 2013-2014 2015-2016 BKV/AV 400.000 400.000 Versterking infrastr. Dans 200.000 200.000 Versterking ontw. Muziek 50.000* 50.000* Talent Trajectfonds 300.000 300.000 Continuïteit festivals - 300.000 Jeugd (continuïteit bestel) - 100.000 Jeugd (afn. kleine kernen) -* -* Productie Pres. fonds 350.000 350.000 TOTAAL 1.300.000 1.700.000 N.a.v. financieel voorstel: De functies die met de door PS beschikbaar gestelde extra 1 mln. voor 2013 en 2014 alsnog ondersteund worden zijn volgens de C10 van groot belang voor de volledigheid van de ketens en dus de infrastructuur. Omdat de middelen slechts voor twee jaar beschikbaar zijn, heeft de C10 er vooralsnog voor gekozen om uit de 1,5 mln. voor 2015 en 2016 4 ton te reserveren teneinde die continuïteit te waarborgen. Of dit bedrag na 2014 ook daadwerkelijk zal worden ingezet voor de betreffende instellingen is niet definitief maar is ter beoordeling in 2014. De 12

instellingen kunnen hier geen recht aan ontlenen. De C10 pleit er voor dat de provincie naar andere mogelijkheden zoekt om de continuïteit van de betreffende instellingen - en dus het overeind houden van de functies en de infrastructuur te garanderen; Op basis van de bovengenoemde overweging komt de C10 tot een gedifferentieerd financieel voorstel. In plaats van voor vier jaar jaarlijks 1,5 mln. te adviseren, adviseert de C10 voor de eerst komende twee jaar 1,3 mln. voor de jaren daarna 1,7 mln.; We verwachten dat de provincie met de C10 (en later ook de B5) in gesprek gaat over het gehele cultuurbeleid teneinde meer transparantie in en afstemming tussen tot dusver gescheiden dossiers te krijgen. Hierbij valt te denken aan het koppelen van gelden uit de 1,5 aan projectgelden van de steunfuncties. Maar ook aan gelden vanuit andere beleidsterreinen en aan een gemeenschappelijke aanpak richting bedrijfsleven en particulier initiatief. Concreet stelt de C10 voor om de projectgelden zoals die nu zijn belegd bij bkkc en Kunstbalie te betrekken bij bovenstaand financieel voorstel. Meer specifiek bij de onderdelen: BKV/AV, Jeugd (afname in kleine kernen), Talent Traject Fonds en Productie Presentatiefonds; *Deze knelpunten kunnen niet of slechts in zeer beperkte mate in het kader van bovenstaand financieel voorstel worden opgelost. De C10 ziet mogelijkheden om hiervoor (gedeeltelijk) andere provinciale middelen aan te spreken. Namelijk in het geval van de muziek geeft de C10 als suggestie mee om te kijken naar de middelen voor HBO. In het geval van Jeugd geeft de C10 als suggestie mee om dit knelpunt in samenhang te zien met de middelen die aan Kunstbalie zijn toebedeeld. 13

Nawoord In de bijlage en in het voorgaande hoofdstuk hebben wij de knelpunten in de culturele infrastructuur van Brabant benoemd en hebben wij oplossingsrichtingen aangedragen. We verwachten dat daarmee ook een basis gelegd is voor verdere ontwikkeling. Willen die ontwikkelingen succesvol leiden tot een (meer) robuuste en eigentijdse culturele sector, dan dienen sector en Brabantse overheden elkaar als vanzelfsprekend te vinden. Daarbij dient ook het maatschappelijk middenveld te worden betrokken. Zoals wij al aangaven in de inleiding zien wij ons voorliggende advies vooral als een vertrekpunt voor het verdere gesprek. Allereerst met de provincie, maar op korte termijn ook met de B5. Hiertoe leggen we alvast enkele van de in onze ogen meest urgente agendapunten neer. Als het gaat om bestuurlijke verantwoordelijkheid De provincie Noord-Brabant heeft vanuit de Agenda van Brabant cultuur als kerntaak benoemd. Deze bestuurlijke ambitie spreekt tot de verbeelding en pleit voor een betrokken provinciale overheid. Daarnaast heeft de provincie, net zo goed als de culturele sector, te maken met veranderende maatschappelijke structuren, opvattingen, waarden & normen, etc. Het creëren van nieuw breed maatschappelijk draagvlak voor de kunsten is een gezamenlijke opgave van de culturele sector én van de overheden. Hierbij valt onder meer te denken aan het versterken van het (inter)nationale profiel van Brabant en aan het bevorderen van de relatie van cultuur met andere domeinen, zoals ruimtelijke ordening, economie en onderwijs. De C10 acht een coördinerende rol van de provincie zeer wenselijk om tot afstemming te komen met de mede-overheden, onder andere over de verdeling van verantwoordelijkheden. Enerzijds met de B5 en anderzijds met het ministerie van OCW en de landelijke fondsen. Daarnaast zou het gesprek tussen sector, B5 en provincie moeten gaan over een toekomst bestendig, integraal en coherent Brabants cultuurbeleid, waarin de tot dusver gescheiden dossiers meer in samenhang met elkaar benaderd worden. De C10 denkt hierbij heel concreet aan a. het huidige, reguliere cultuurbeleid, b. de provinciale steunfuncties, c. de ambities van 2018 Eindhoven Brabant en d. de ontwikkeling van de Culturele Agenda Brabant. Als het gaat om ondernemerschap & innovatie De C10 trekt graag samen met provincie en B5 op bij het ontwikkelen van nieuw instrumentarium dat het gevraagde ondernemerschap mogelijk maakt. Hierbij valt te denken aan nieuwe vormen van financiering, verdienmodellen, andersoortig financieel instrumentarium, stimulerende prestatieafspraken. De provincie is vanuit haar regisserende rol de aangewezen partij om stakeholders uit verschillende sectoren om de tafel te krijgen en om te onderzoeken via welke modellen structurele 14

samenwerking tussen bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, particulier initiatief en overheden een duurzaam karakter kan krijgen. De C10 vraagt de provincie maar ook de steden - meer aandacht te hebben voor het belang van kwantitatieve gegevens van de culturele sector die kunnen dienen ter onderbouwing van bovengenoemde ontwikkeling van visie en instrumentarium. Adviespraktijk Op basis van de huidige gefragmenteerde adviespraktijk in Brabant stelt de C10 voor om deze met betrokken partijen nader onder de loep te nemen om te bezien op welke manier dit effectiever en efficiënter georganiseerd kan worden. Op dit moment kennen de meeste steden een eigen project subsidiebudget en eigen, lokaal functionerende, adviescommissies. Op provinciaal niveau ligt de opdracht voor de verdeelsubsidies professionele kunsten bij het bkkc, voor de verdeelsubsidies cultuureducatie en amateurkunst bij Kunstbalie. Ook hier werken allebei de instellingen met eigen externe adviseurs. Daarnaast worden de meerjarige subsidies verdeeld door de provincie zelf die zich hierbij baseert op haar provinciale adviescommissie kunsten. Dat leidt al met al tot veel bureaucratie en beslag op middelen die niet in de uitvoering terecht komen. Het voert te ver om in deze notitie een uitgewerkt voorstel te doen voor de inrichting van een nieuwe adviespraktijk, maar de C10 acht dit wel onderwerp van gesprek. Ze ziet kansen in het idee van een Brabantse Kunstraad volgens het model van The British Art Council, d.w.z. één loket voor meerjarige en incidentele subsidies en voor overstijgende beleidsadvisering. 15