Amerikaanse zwaardschede, e n s is d i r e c t u s (c o n r a d, 1843) een nieuwe soort voor de Noordzee

Vergelijkbare documenten
Eenvoudige sleutel met afbeeldingen voor de West-Europese mesheften (Solenidae) en zwaardscheden (Pharidae)

De Europese mesheften en zwaarscheden

Amerikaanse zwaardschede

Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013.

LEVENSGESCHIEDENIS VAN DE NOORDKROMP ARCTICA ISLANDICA (L.)

overzicht en vermelding van twee nieuwe soorten

Samenvatting. Inleiding

Veranderingen in de molluskenfauna van Scheveningen

WERKGROEP GEOLOGIE, DETERMINATIEBIJEENKOMST 25 NOV 2005: KLEINE TWEEKLEPPIGEN VAN DE ZEEUWSE STRANDEN EN ZEEGATEN.

Spisula elliptica (Brown) zijn,

De NO-Atlantische en Mediterrane GLYCYMERIDIDAEsoorten

De fossiele schelpen van de Nederlandse kust II. Determinatiesleutel voor Patellogastropoda en Vetigastropoda-I (april 2011).

CERASTODERMA GLAUCUM (BRUGUIÈRE) ONZE "BRAKWATERKOKKEL".

OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN DE INTRODUCTIE VA ENSIS DIRFCTUS (CONRAD, 1843) IN DE BELGISCHE FAUNA.

informatie: schelpen - slakken

Met een kotter op schelpenvangst in de Noordzee

Opmars van de Helmkrab Corysfes cassivelaunus (PEN- NANT, 1777) aan de Westkust. Waarnemingen tijdens de krokusvakantie 1993 te Koksijde.

De otterschelp Lutraria in de Nederlandse wateren J.A. Craeymeersch & J. Perdon

vertellingen en gedichten bij expositie BLOEMENZEE salão arte no pendor november 2012

DE BOERENOORLOG

Kalkpraat schelpen in Fryslân (1)

BALLASTWATERBEHANDELING uw ballast is onze zorg. André Hof, Cofely Marine & Offshore

Eindexamen biologie pilot vwo I

De recente soorten van het geslacht Nautilus

Bijlage VMBO-GL en TL

Sanitair Schelpdier Onderzoek 2015

Kustlijn van de Noordzee

informatie: schelpen - tweekleppigen

6. Verh. Kon. Belg. Inst. Natuurw. (2) 84] als uitgangspunt. Superfamilie Carditacea. sprake zal kunnen zijn. Aangezien.

Vaarplan 2015 Voorwaarts Voorwaarts

> Verantw. uitgever: C. Pisani - Vautierstraat Brussel. Activiteitenboekje

MAANDBLAD UITGBSEVEN CK>OR DE. BELGISCHE VERENIGING VOORj> CONCHYLIOLOGIE... Gesticht in 1961

BASTERIA, 48: , 1984

De leerlingen lopen langs het strand en zoeken naar organismen uit zee.

De Waddenzee - Informatie

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Oerolcollege. Klepperende schelpdieren

CLAVAGELLIDAE, EEN WONDERLIJKE FAMILIE

Amerikaanse boormossel

Kenmerkende waarden. Getijgebied Datum 22 juli 2013

Overzicht marifoonkanalen, MF-frequenties en internetsites voor weerinformatie.

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Werkstuk door een scholier 2049 woorden 22 mei keer beoordeeld. Geschiedenis

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten (H1140) Verkorte naam: Slik- en zandplaten. 1. Status. 2. Kenschets

[datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op

Duits Waddeneiland 1. We bereiken Borkum zonder problemen, zonder zeeziekte en met goeie zin. We meren af aan. We gaan verder -deel 2-

BODEM EN MORFOLOGIE. Landelijke archieven Archieven in Noord-Holland Archieven in Friesland - Archieven in Groningen.

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Tweekleppigen terminologie. Dennis Leeuw

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2005

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans

INHOUD. A. W. JANSSEN, G. A. PEETERS & L. VAN DER SLIK: De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten, tweede serie, 8 (slot)...

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Het Strand KNNV basiscursus 2012

RIVO Rapport Nummer: C033/01. RIVO BV Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek. J.A. Craeymeersch 1, M.F. Leopold 2 & M.O.

ENIGE FAUNISTISCHE EN NOMENCLATORISCHE NOTITIES BETREFFENDE VISSEN UIT NEDERLAND EN DE NABIJE NOORDZEE

HET MACROZOOBENTHOS I N DE WADDENZEE I N 2001

Het probleem is: 160 miljard. September2009 (niet ingewerkt in het Technisch rapport 2003) September2009

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

GLOSSUS HUMANUS (L. 1758) - EEN EUROPESE SOORT

De verspreiding van Ensis directus (Conrad, 1843) in Noord-Frankrijk.

ID-tabel voor de Europese Satermieren, Coptoformica-soorten

Nr Title Publisher Year Scale Tresor Kaartenkamer

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN R. Dekker & D. Waasdorp

HOE IK EEN BALG MAAK

Placuna placenta (L., 1758)

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies

leeftijd kwelder (in jaren)

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Tw eekleppige boort zich in vele substraten.

Onderstaand overzicht behoort tot het project Waddenarchieven, dat wordt gefaciliteerd door de Waddenacademie (

STICHTING VERDRONKEN GESCHIEDENIS (

Inventarisatie van het sublitorale wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het voorjaar van 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2013

Checklist toestellen 2018

Bijlage E Verschillen met MER 2009

m^rn het dier waarschijnlijk de fi!tn' 'f^w lr:v-^ -4m.'.^m s <; De fluwelen zeemuis : een illustere onbekende

Strandwerkgroep, Belgische Vereniging

Korte geschiedenis van het ras

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Besluit maatregelen productiegebieden Westelijke Waddenzee Noord, Westelijke Waddenzee Midden en Westelijke Waddenzee Zuid (C)

HOE TREKKEN DE NEDERLANDSE SPREEUWEN?

Les met werkblad - biologie

HET MACROZOOBENTHOS OP TWAALF RAAIEN IN DE WADDENZEE EN DE EEMS-DOLLARD IN 2007

Bijlage 3a: dienstkringen in Friesland (van januari 1994) Behoort bij de publicatie:

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

Vijko P.A. Lukkien & Pipasi Jeurissen (Universiteit Utrecht, Faculteit Biologie, Postbus 80084, 3508 TB Utrecht;

De breedpootkrab, Portumnus latipes (Pennant, 1777), omgekeerd eirond, licht roodbruin (bij levende ex.)

Wageningen IMARES Risico inventarisatie schelpdier transporten

Korte geschiedenis van het ras

Ligboxen. Grootvee. Z-120 ligbox, afm. 195 cm x schoftboomhoogte 120 cm ZK-135 ligbox, afm. 205 cm x schoftboomhoogte 135 cm

Natuu

Biotamonitoring door RWS

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie

Transcriptie:

Amerikaanse zwaardschede, e n s is d i r e c t u s (c o n r a d, 1843) een nieuwe soort voor de Noordzee j. Goud Afb. 1 Ensis directus (Conrad, 1843), de Amerikaanse zwaardschede. Twee exemplaren van Am e land (20-08-1983); coll. Zeebiologisch Museum (Z.B.M.) no. 52443. Foto: Th. Strengers. Van tijd tot tijd worden we in Noord-Europa verrast met een voor ons gebied nieuwe soort die op een of andere wijze vanuit een totaal ander gebied als immigrant naar ons toekomt. In het verleden zagen wij al meerdere soorten van de Amerikaanse Atlantische kust zich met succes bij ons vestigen. Bekende voorbeelden zijn M ercenaria m ercenaria (L. 1758), Urosalpinx cinerea (Say), het muiltje Crepidula fornicata (L. 1758), de oester Crassostrea virginica (Gmelin, 1791) en de Amerikaanse boormossel Petricolaria pholadiformis (Lamarck, 1818), De eerste vier soorten zijn allen zo goed als zeker expres of per ongeluk voor consumptie ingevoerd. Zo is bijvoorbeeld het muiltje al rond 1880 naar Engeland geïmporteerd met consum ptieoesters uit Noord-Amerika. Vanuit Engeland verspreidde zich de pelagische ( = vrij zwevende) larve naar het vaste land van Europa. Sinds 1924 is het muiltje een algemene verschijning in de Zeeuwse wateren. Sinds 1979 is de Amerikaanse zwaardschede Ensis directus (Conrad, 1843) in de Noordzee gesignaleerd. Men vermoedt dat de pelagische larve van deze soort in het ballastwater van een schip vanuit de oostkust van Noord-Amerika naar de Duitse bocht is gebracht. Schattingen naar de ouderdom van de eerst gevonden exemplaren voor de Duitse kust leveren als introductiedatum de eerste helft van 1978 op. In het sublittoraal voor de Duitse kust heeft de soort intussen reeds dichte populaties opgebouwd. In Nederland is deze soort inmiddels zowel levend als dood herhaaldelijk aangetroffen. Een eerste exemplaar werd bij bemonsteringen van het RIZA in het vita marina zeebiologische dokumentatie nov.-dec. 1984 tweekleppigen

Afb. 2 Boven: Ensis directus. Ameland, 20-08-1983. Midden: Ensis arcuatus (Jeffreys, 1869), Scheveningen, 1934. Coll. Z.B.M. no. 18 Onder: Ensis arcuatus, Black Bank, Noordzee, 16-10-1972. Coll. Z.B.M. no. 7579. Eems-Dollard estuarium in de Bocht van Watum aangetroffen. Ook sindsdien werd hier deze soort herhaaldelijk aangetroffen, telkens levend in het sublittoraal. Inmiddels werd de soort gedurende de jaren 1982-1984 steeds vaker levend in de Waddenzee aangetroffen (tabel). Behalve de vondsten uit de Bocht van W atum werden alle waarnem ingen gedaan in de getijdenzone. Op het Balgzand, de Ballastplaat en de Piet Scheveplaat werd de soort alleen aangetroffen op relatief laaggelegen en zandige platen (40-90 cm beneden NAP). Op het Groninger wad en de Hond waren de vindplaatsen iets hoger gelegen (10-20 cm beneden NAP) en slibrijker. Langs de Nederlandse Noordzeekust spoelden schelpen van de soort voor het eerst aan in 1982 op het strand van Schiermonnikoog. In 1983 werd hij al gemeld van de stranden van Schiermonnikoog, Ameland en Terschelling (tabel). De eerste vondst van Texel werd in oktober 1984 gedaan. Langs de Duitse kust spoelden uiteraard al eerder schelpen aan; in 1981 aan de westkust van Sleeswijk-Holstein en in 1982 van Borkum tot Zuid-Jutland. Het valt te verwachten dat deze soort ook de andere waddeneilanden en de stranden van onze w estkust zal gaan bevolken en misschien zelfs wel de Belgische kust gaat bewonen. Het is belangrijk om uw eventuele vondsten te melden; doet u dat in de varia-rubriek of bij een van de strandwerkgroepen dan gaan deze belangrijke gegevens niet verloren. BESCHRIJVING De schelp is langgerekt van vorm, ongeveer 6 maal zo lang als breed. De boven- en onderrand lopen 222 vita marina zeebiologische dokumentatie nov.-dec. 1984 tweekleppigen

vrijwel parallel, de voorrand is tamelijk afgeknot, de achterrand vrij recht. De schelp in zijn geheel maakt een tamelijk gebogen indruk, is nooit geheel recht. De onderranden aan de voorzijde iets uiteenlopend. Aan de binnenzijde ligt het achterste spierindruksel dicht tegen de inbochting van de mantellijn aan. Het voorste spierindruksel is nauwelijks langer dan het ligament. De inbochting van de mantellijn aan de achterzijde is scheef uitgetrokken richting achterste spierindruksel. De schelp is iets breekbaarder dat de overige Ensis-soorten. Hij is bedekt met een glimmende groenachtige opperhuid, terwijl het langgerekte driehoekige vlak paarsachtig bruin van kleur is, met hier en daar duidelijke groeilijnen. De schelp is wit van kleur. Ondanks dat E. directus een vrij duidelijke soort is, zou er misschien verwarring kunnen optreden met E.arcuatus - de grote zwaardschede. Ook hier zijn er een aantal duidelijke verschillen. De Bruyne & de Boer (1984) geven de volgende verschillen: E. directus is over het algemeen paarser van kleur, in het bijzonder op het driehoekige lichtere deel van de schelp. E. directus is hoger dan E. arcuatus, die ongeveer 8 maal zo lang als breed is. Bij E. directus is het voorste spierindruksel nauwelijks langer dan het ligament, bij E. arcuatus is dit duidelijk langer. Het achterste spierindruksel ligt bij E. directus dicht tegen de inbochting van de m antellijn aan, terwijl dit bij E. arcuatus minstens op eigen lengte van de mantelbocht ligt. Bij E. directus is de mantellijn aan de achterzijde niet rond, zoals bij E. arcuatus maar scheef uitgetrokken in de richting van het achterste spierindruksel. In Nederland zijn tot nu toe exemplaren van maximaal 150 x 24 mm gevonden. In Amerika bereikt de soort soms afmetingen tot meer dan 250 mm lengte. Afb. 3 Boven: Ensis directus, binnenzijde: onder Ensis arcuatus, binnenzijde. De spierindrukseis en de m antellijn zijn ter verduidelijking extra geaccentueerd. vita marina zeebiologische dokumentatie nov.-dec. 1984 tweekleppigen

Vindplaats Datum Aantal Lengte (mm) Vondst WADDENZEE 1. Balgzand 07-09-1982 1 ± 45 J.J. Beukema (NIOZ) aug-sept 1983 5 14-25 febr-m rt 1984 3 23-30 2. Ballast plaat 31-08-1983 1 26 ' Essink (RIZA) 3. Piet Scheveplaat 17-08-1983 1 ± 90 13-02-1984 2 40, ± 90 4. Schierm onnikoog 21-06-1983 5 25-30 J.B. Hulscher 19-11-1983 2 juv. J. v. Dalfsen 04-12-1983 4 22-37 5. Groninger Wad 14-09-1983 1 23 K. Essink (RIZA) 6. Hond juli 1983 5 34-52 7. Bocht van Watum 03-12-1981 1? NOORDZEE 11-11-1982 2 25,32 24-02-1983 3?-43 07-12-1983 1 12 27-12-1983 1 ± 12. 8. Schiermonnikoog 01-08-1982 2 105-113 Th. W. de Boer 26-02-1983 10 106-150 15-10-1983 6 101-127 21-10-1983 170 65-150 04-01-1984 42? (1 ex.levend) 05-01-1984 145? (1 ex.levend) 26-02-1984 4? 14-04-1984 enk. honderd. (6 juv. 40-60) Th.W. de Boer 08-07-1984 ± 5 meter? F.A. Perk 19-07-1984 ± 500? 26-07-1984 22? 02-08-1984 honderden? Th.W. de Boer 9, Ameland 20-08-1983 1 à 200 ± 120 M. Mellema & J. Goud (BM) 24-08-1983 ca 400 89-146 Th.W. de Boer 27-10-1983 ca 120? J.H. de Boer c.s. 22-09-1984 honderden 40-150 Th.W. de Boer 10. Terschelling 10-08-1983 2 89-106 H.H. Dijkstra 12-08-1983 1 109 09-11-1983 1? P. Doeksen 19-11-1983 9? G. en P. Doeksen 04-12-1983 1? G. Doeksen 16-12-1983 8? 18-12-1983 2? 23-12-1983 I? H. Roode 22-07-1984 2 kleppen? J.P.H.M. Adema 25-07-1984 2? 25-07/09-08-1984 vele juv. + adult H.H. Dijkstra 11. Texel 21-10-1984 1? A. Oosterbaan Tabel: Vondsten van Ensis directus in het Nederlandse Noordzee en W addenzeegebied sam engesteld uit literatuur gegevens: (Essink, 1984); (Bruyne, R.H. de &Th.W. de Boer, 1984); (Boer J.H. de & Th.W. de Boër, 1984); eigen waarneming en het C,S.verslag (Het Zeepaard 44:83) 224 vita marina zeebiologische dokumentatie nov.-dec. 1984 tweekleppigen

NOORDZEE Afb. 4 Vondstmeldingen welke tot op heden bekend zijn; gebaseerd op de gegevens in de tabel (linkerpagina) en naar Cosel, 1982. 1. Balgzand 5. Groninger Wad 9. Ameland 2. Ballast plaat 6. Hond 10. Terschelling 3. Piet Scheveplaat 7. Bocht van Watum 11. Texel 4. Schiermonnikoog 8. Schiermonnikoog vita marina zeebiologische dokumentatie nov.-dec. 1984 tweekleppigen 225

De Amerikaanse literatuur verm eldt verder dat deze soort een eigen wijze van voortbeweging heeft. Normaal leeft deze soort als iedere Ensis verticaal begraven in het zand. Eenmaal buiten het zand w eet deze soort zich met behulp van zijn zeer lange voet ook zwemmend te verplaatsen. Hij strekt hiertoe de voet ver naar buiten en vouwt hem achterw aarts langs de schelp. Door hem plotseling te strekken schiet hij zichzelf als een pijl wel meer dan een m eter door het water. De soort schijnt ook erg smakelijk te zijn, vooral de kleinere exemplaren worden gegeten, zij hebben een prima smaak. In Amerika kent de soort een groot verspreidingsgebied, hij komt voor langs de gehele oostkust van Labrador tot aan Florida. Ook hier leeft hij in het getijdengebied. De Amerikaanse literatuur verm eldt de soort Ensis m inor Dall, die vermoedelijk een ondersoort van Ensis directus zou zijn. We moeten deze w aarschijnlijk foutief gebruikte naam niet verw arren met de bij ons voorkomende E. minor (Chenu, 1843), die als enige soort juist in hetzelfde biotoop leeft als E. directus. Hoe deze twee in hetzelfde biotoop levende soorten zich ten opzichte van elkaar zullen gaan gedragen daar is weinig van te zeggen. Overigens is over de naamgeving het laatste woord nog niet geschreven. De huidige literatuur noemt deze soort E. directus (Conrad, 1843) dit in navolging van Von Cosel et.al.(1982). Volgens Van Urk (1964) zou de juiste naam Ensis americanus (Binney, 1870) moeten zijn. LITERATUUR BOER, J.H. de & Th.W. de BOER, 1984. Ensis directus (Conrad, 1843) levend in Nederland. C.B. v.d. Ned. Mal. Ver. 218: 1524-26. BOER, Th.W. de & R.H. de BRUYNE, 1983. De Amerikaanse zwaardschede, Ensis directus (Conrad, 1843) in Nederland, Basteria 47:154. BRUYNE, R.H. de & Th.W. de BOER, 1984. De Amerikaanse zwaardschede Ensis directus (Conrad, 1843) in Nederland; de opmerkelijke opmars van een immigrant. Het Zeepaard 43:188-193. COSEL, R. von, J. DÖRJES & U. MUHLENHARDT-SIEGEL, 1982. Die Am erikanische Schwertm uschel Ensis directus (Conrad) in der Deutschen Bucht. I. Zoogeographie und Taxonomie irri Vergleich m it den einheim ischen Schwertm uschel-arten. Senckenberg. Marit. 14:147-173. ESSINK, K., 1984. De Amerikaanse zwaardschede Ensis directus (Conrad, 1843): Een nieuwe soort voor de Waddenzee. Het Zeepaard 44: 68-71 MORRIS, P.A., 1975. A Field Guide to Shells of the A tlantic and Gulf Coasts and the West Indies. 3rd edition H.M.Co.U.S.A. URK, R.M. van, 1964. Thé genus Ensis in Europe. Basteria 28:13-44. URK, R.M. van, 1972. Notes on American fossil Ensis species. Basteria 36:131-142. 226 vita marina zeebiologische dokumentatie npv.-dec. 1984 tweekleppigen