Panorama 1B. Handleiding

Vergelijkbare documenten
Panorama 1B Kaartlezen

K. Teugels S. Vanschoonbeek MAVO 1B SCHOOLLEVEN

PLANTYN. Panorama 1B. Verkeer. Handleiding

1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader

11. Rondom toetsen The do-it-yourself quiz. doel Kennis testen. wanneer einde les(senserie) groepssamenstelling vier- of vijftallen

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Wereldoriëntatie. Beginsituatie: Leerlingen hebben verschillende technische beroepen besproken of hebben een bezoek gebracht aan de

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

9. Schrijfopdrachten

Wie ben jij? HANDLEIDING

Lessuggesties bij PANORAMA 1B / BVL

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Je wereld kleurt taal

Checklist examenvoorbereiding en planning

EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK. Plannen en evalueren van een activiteit. Inhoud

Handleiding Perspectief 3 e editie: Introductie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

INLEIDING. Alles loopt op wieltjes. Inleiding. Opdracht. Beoordeling. Kennis en vaardigheden. Bronnen. Leerkrachten. Emmy Van D huynslager

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

4 SOCIAAL TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

DOOR KIRSTEN DE MAESSCHALK MAITHÉ DILLE KATIA WOLFF

Verdeel de leerlingen in groepjes. Laat elk groepje 3 stellingen bekijken.

Kennismaken met en inoefenen van het geven van commando s. De leerlingen volbrengen een opdracht door het geven van commando s.

Doelstelling(en) Algemene doelen en de link met de vakoverschrijdende eindtermen vind je in de handleiding bij dit lespakket.

Stappenplan: een spreekbeurt maken

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

21. Lichaamslengte, deel 2: in een grafiek

BROKKENKAARTEN IN DE KLAS

Bovenbouw: Een eigen onderzoek

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

Leersleutels. 1) Korte inleiding

en een buitenkring. Voor de leerkracht Van groep 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 Stappen: Coöperatief leren

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Steekkaart: nummer 5Wis

Rapport dagelijks werk

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Nederlands in Uitvoering

LEERLINGEN VERFILMEN HET SCHOOLREGLEMENT

Project 'positief opvoeden' Maandag: complimentendag! Aangezien we werken rond positief opvoeden, starten we de projectweek met een positieve dag.

;k;lk. Les 1 Verschillende soorten nieuws

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Lessuggesties. Basisonderwijs gr

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

TIMING DOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE) MEDIA EN WERKVORMEN I. Inleiding

Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, groep 7/8. Algemeen. Titel. Lang leve je lijf. Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

DE BAAN OP! Een interessant bedrijf kiezen. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS flexibel traject

Leren als een expert!

Nederlands in Uitvoering

12. Leerstof samenvatten

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

Je werkplek inrichten

Leren (kan je ) leren!

Liefde, voor iedereen gelijk?

Octopus > handleiding bij modal split onderzoek

LEERJAAR 3 WERELDORIËNTATIE

CHALLENGE 4 Het beste medicijn ter wereld - Stappenplan

Hallo eerstejaar, Ik ben Tijs, en ik zal je steun zijn om je te helpen studeren in je nieuwe school.

GEVOELLIJNEN - FOR THE BIRDS GEVOELLIJNEN

Geschiedenis 2 de jaar: Proefwerk voorbereiden

LEERKRACHTGEDEELTE HOE-FILES: HOE ZIE IK ER SEXY UIT?

Anne Frank. Lezen & schrijven. met. Laat het ons weten! Handleiding voor de docent en de bibliotheekmedewerker

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

Thema 6: Kun je verloren lopen in je gedachten? webversie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

LEERKRACHTGEDEELTE: LETTERS MET JE LIJF

BLOK 1 thema 1 Kennismaking

leerwerkboek 4 deel B

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Waversesteenweg Overijse HANDLEIDING. Een digitale quiz maken met Socrative!

LESGEVEN OVER VLUCHTELINGEN

IK LEER HET SECUNDAIR ONDERWIJS KENNEN Wat na het lager onderwijs?

CHALLENGE 2 Water footprint - Stappenplan

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Een overtuigende tekst schrijven

10.10u Speeltijd. 5de lesuur 12.05u Middagpauze u Speeltijd

LESGEVEN OVER VLUCHTELINGEN

Verborgen taaldoelen Hoe ze ontdekken en ermee omgaan.

Over taaie taboes en lastige liefdes

Leskist THEMA-handleiding Opgeruimd houdt netjes Groep 3 en 4

Begrijpend lezen, lessenserie. voor het VO

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

heb ik wel alles? Thuis per kleur schikken

Nanotechnologie handleiding leerkracht

er bestaat tot nu toe nog geen antwoordblad voor deze opdracht. misschien dat die later nog komt.

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Aardrijkskunde. Thema / onderwerp Aardrijkskundeles met gebruikmaking van de geografische vierslag. Betekenis. Bedoeling

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Naverwerking van een bezoek aan

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Transcriptie:

Panorama 1B Š ŽŽ Handleiding

PANORAMA 1B SCHOOLLEVEN HANDLEIDING 1 Mijn nieuwe school 1.1 Zoekspel De leerlingen kunnen informatie halen uit wegwijzers, pictogrammen en informatieborden die voor hen belangrijk zijn. Sommige scholen werken een uitgebreid kennismakingsspel uit voor de nieuwe leerlingen. Om niet voor overlappingen te zorgen, houden we ons kennismakingsspel binnen het vak mavo eerder praktisch en dient het meteen ook als aanknoping voor het eerste boekje. Vooraf kopieert u de kopieerbladen die u in de handleiding vindt op gekleurd papier. De fiches worden uitgeknipt en opgehangen in de school. Ze worden best verspreid, zodat de leerlingen een parcours moeten afleggen (secretariaat, bureau directeur, eetzaal, turnzaal, enz.). Verder zorgt u voor een plattegrond van de school. Op deze plattegrond moeten de symbooltjes staan. Zo weten de leerlingen waar ze naartoe moeten om een blad met het overeenstemmende symbool te vinden. De leerlingen worden in groepjes verdeeld en elk groepje krijgt een plattegrond. Om de oefening vlot te laten verlopen, duid je als leraar best aan bij welk symbooltje elk groepje moet beginnen. Zo kan je de groepjes goed verspreiden over het schoolgebouw. Van elk groepje neemt één leerling zijn boekje mee om de nummers van de lokalen en de letters te noteren. Bij afloop van het spel verzamelen de leerlingen in het klaslokaal. Alle leerlingen van hetzelfde groepje noteren de letters in hun boekje en proberen dan het woord te maken. Als dat niet meteen lukt, kan de leraar een paar tips geven ( Bekijk de cover van je nieuwe boekje van mavo ). Belangrijk bij een activiteit die zich buiten de muren van het klaslokaal afspeelt, is dat de leerlingen zich rustig houden en na de oefening meteen terugkeren naar het klaslokaal. Als leraar kan je ook best even meelopen met sommige groepjes of je op een centrale plaats opstellen, om zoveel mogelijk groepjes in de gaten te houden. 1

1.2 Plattegrond van de school De leerlingen kunnen zich, in voor hen zinvolle situaties, situeren in de ruimte door gepaste termen te gebruiken. De plattegrond van het zoekspel wordt opnieuw aangehaald. Eerst fixeren we het begrip plattegrond. De leerlingen noteren het woord in de kennen-kader. Nu krijgen de leerlingen een plattegrond van een fictieve school opgelegd. De nummers van de lokalen en hun functiebepaling zijn gegeven. De leerling gaan controleren welke lokalen nogal vreemd en ongewoon zijn voor een schoolgebouw. Hierbij kan zeker wat discussie ontstaan, naargelang de studierichtingen en faciliteiten op de eigen school. In de kennen-kader vullen de leerlingen de symbolen voor deuren, ramen en trappen in. Ook analyseren we de cijferindeling die voor lokalen gebruikt wordt en het feit dat niet alle lokalen een nummer dragen, maar soms ook een naam. Vooraleer de leerlingen de gekke lokalen te laten zoeken, kan er een onderwijsleergesprek starten, zodat de leerlingen gericht leren kijken naar de plattegrond. Zo kunnen de symbooltjes voor deuren, trappen en ramen al door de leerlingen zelf opgemerkt worden. 2 De school nu en vroeger 2.1 De leraarskamer De leerlingen kunnen onder begeleiding eenvoudige bronnen en levende getuigen raadplegen. De leerlingen krijgen een tekening van een fictieve leraarskamer voorgeschoteld. Op basis van het materiaal dat de vakleerkracht liet rondslingeren, proberen de leerlingen nu de namen van het vak te achterhalen en schrijven ze er meteen de naam (of namen) van hun vakleerkrachten achter. Afhankelijk van de school en de studierichting, hebben we zowel christelijke, als joodse, als islamitische symbolen voor de respectievelijke vakken godsdienst, joodse leer of islamkunde opgenomen. Ze kunnen ook samen voor het vak zedenleer of levensbeschouwing aanzien worden. 2

2.2 Het lessenrooster De leerlingen kunnen tijdsaanduidingen correct lezen en begrijpen. De leerlingen vullen het lessenrooster in. Hierbij letten ze op de juiste begin- en eindtijden van de lessen en de pauzes. Ze vullen ook de namen van de vakken in, gebruik makend van afkorting (L.O. i.p.v. lichamelijke opvoeding en TECH. i.p.v. techniek). Wanneer het lessenrooster in de bundel verschilt met het lessenrooster op school, kan hiervoor een kopie uit de schoolagenda genomen worden. De leraar stelt aan het einde van de les enkele vraagjes. De leerling die als eerste het antwoord weet, gaat meteen rechtstaan achter zijn/haar bank. - Welk vak hebben jullie woensdag na de pauze? - Welk vak hebben jullie donderdag het eerste lesuur? - Met welk vak starten jullie de schoolweek? - Met welk vak sluiten jullie dinsdagvoormiddag af voor de lunch? - Hoeveel uren heb je Nederlands per week? - Hoeveel uren praktijk heb je per week? - Leerlingen krijgen de hele dag instructies van leerkrachten, maar ze begrijpen niet altijd de schooltaalwoorden die de leerkrachten hanteren. In deze lerenleren-kader geven we de leerlingen een kruiswoordraadsel. De leerlingen proberen het juiste schooltaalwoord te zoeken volgens de omschrijving. Besteed elke les aandacht aan de schooltaalwoorden. 1B-leerlingen zijn vaak taalzwakke leerlingen waar extra ondersteuning op dit vlak noodzakelijk is. 2.3 Hoe was het vroeger De leerlingen kunnen individueel of in een kleine groep en onder begeleiding een taakverdeling en planning in de tijd opmaken voor een welomschreven opdracht. De leerlingen kunnen onder begeleiding conclusies formuleren over de verschillen tussen het dagelijks leven van jongeren uit een andere tijd en plaats met hun eigen leven. De leerlingen kunnen aan de hand van eenvoudige bronnen/materialen het dagelijks leven van mensen uit een andere tijd vergelijken met hun eigen leven en daar onder begeleiding conclusies uit trekken. 3

Je start met de voorkennis van de leerlingen over dit onderwerp te activeren aan de hand van een onderwijsleergesprek. Wat weten ze al over onderwijs vroeger? Kregen ze vroeger dezelfde vakken? Waren er toen ook dezelfde regels op school? Daarna leg je de interviewopdracht uit aan de hand van het stappenplan en de uiteindelijke conclusies die ze achteraf moeten noteren. Het stappenplan vind je terug op de website van Panorama. Besteed ook voldoende aandacht aan de tijdsplanning. Laat hen bepaalde data noteren in de schoolagenda (op welke dag moeten ze de vraagjes klaar hebben, op welke dag moeten ze het interview zelf afnemen, op welke dag moeten ze het verslag meebrengen naar de klas, enz.) Verder is het nuttig om de leerlingen de bedoeling en de werking van een schrijfkader uit te leggen. 2.4 Hoe zit het elders in de wereld? De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden verschillen aantonen tussen het dagelijks leven van jongeren uit een andere tijd en plaats met hun eigen leven. De leerlingen kunnen onder begeleiding conclusies formuleren over de verschillen tussen het dagelijks leven van jongeren uit een andere tijd en plaats met hun eigen leven. Activeer eerst de voorkennis bij de leerlingen. Ken je iemand die ooit school liep in een ander land? Als jij mag kiezen, in welk land zou jij graag naar school gaan? Toon daarna een aantal filmpjes over het onderwijs in andere landen en continenten. Als je op http://www.youtube.com het zoekwoord onderwijs wereld intypt, vind je een heleboel filmpjes. Bijvoorbeeld onderstaand filmpje over onderwijs in Colombia: http://www.youtube.com/watch?v=wrez36abweq Bekijk de opdracht met de leerlingen voor het tonen van de filmpjes zodat ze gericht kunnen kijken. Laat leerlingen ook notities nemen tijdens het kijken. Vraag hen bijvoorbeeld te noteren wat hen opvalt, wat hen raakt, wat ze niet leuk vinden, enz. Achteraf plaats je ze per twee zodat ze hun bevindingen aan de hand van een schrijfkader kunnen noteren. Het schrijfkader biedt een vaste ondersteuning door de gedrukte zinnen ik vond het verrassend dat of ik zou hier niet graag naar school gaan, omdat Aan het einde van de oefening laat je de leerlingen zichzelf evalueren. Je overloopt daarna klassikaal wat ze zelf makkelijk vonden en waar ze nog in moeten groeien. 4

3. Mijn klasgenoten 3.1 Ordenen De leerlingen kunnen onder begeleiding eenvoudige bronnen en levende getuigen raadplegen. De leerlingen kunnen onder begeleiding de verschillende nationaliteiten binnen de school of leefomgeving bepalen, deze gegevens in een voorgestructureerd diagram omzetten en het land van herkomst van deze mensen op een wereldkaart plaatsen. Om de leerlingen even wat te laten bewegen, laten we ze rechtstaan achter hun bank bij het begin van de les. De leraar stelt mondeling enkele vragen. Als de vraag op de leerling van toepassing is, blijf hij rechtstaan, zo niet dan gaat hij zitten. VRAGEN: - Wie woont in de gemeente (SCHOOLGEMEENTE)? - Wie woont in de gemeente (NABURIGE GEMEENTE)? - Wie komt met de fiets naar school? - Wie komt te voet naar school? - Wie heeft een oudere broer? - Wie heeft een jongere zus? - Wie is deze zomervakantie op vakantie geweest? - Wie is deze zomervakantie gaan zwemmen? - Een tweede manier om gegevens over de klasgenoten te verzamelen is door het inkleuren van bolletjes onderaan de pagina. Ten slotte bundelen de leerlingen alle gegevens in de tabel. Belangrijk is dat de gegevens in de juiste kolom staan, want in de volgende les moeten de leerlingen alles grafisch voorstellen. 3.2 Werken met een staafdiagram De leerlingen kunnen onder begeleiding de verschillende nationaliteiten binnen de school of leefomgeving bepalen, deze gegevens in een voorgestructureerd diagram omzetten en het land van herkomst van deze mensen op een wereldkaart plaatsen. De leerlingen hebben in de vorige les alle gegevens over hun klasgenoten verzameld in een tabel. Nu gaan de leerlingen deze gegevens weergeven op verschillende staafdiagrammen. Op de eerste staafdiagram vergelijken de leerlingen hoeveel klasgenoten uit dezelfde gemeente komen. De namen van de gemeenten schrijven we op de X-as. Volgens het aantal leerlingen kleuren we de hokjes ten opzichte van de Y-as. Dit doen we in grafiek 1 voor de woongemeente, in grafiek 2 voor de vervoerswijze naar school en in grafiek 3 voor de nationaliteit van de leerlingen. 5

Aan het einde van de les voorzien we een lerenleren-kader waarin we de leerlingen nogmaals op het hart drukken dat het tekenen van een grafiek steeds nauwkeurig moet gebeuren. Ook het feit dat er verschillende soorten grafieken bestaan, komt hier aan bod. We spreken van staafdiagrammen, cirkeldiagrammen en lijndiagrammen. In de kennen-kader onderaan deze pagina merken we nog op dat je een staafdiagram in willekeurige orde, in dalende orde of in stijgende orde kan tekenen. Hierbij moeten de leerlingen enkel onthouden dat de grafiek op die verschillende manieren kan lopen. - Belangrijk is dat de leerlingen beseffen dat het tekenen van een grafiek nauwkeurig en ordelijk moet gebeuren. - Afhankelijk van de klassamenstelling zijn sommige staafdiagrammen makkelijker dan anderen. Om een moeilijkheidsgraad in te bouwen, is het misschien aangewezen om de volgorde van de grafieken aan te passen. - Elke staafdiagram kan via een andere werkvorm aangepakt worden: klassikaal, duo, individueel, toets/taak. 3.3 Waar kom jij vandaan? De leerlingen kunnen onder begeleiding de verschillende nationaliteiten binnen de school of leefomgeving bepalen, deze gegevens in een voorgestructureerd diagram omzetten en het land van herkomst van deze mensen op een wereldkaart plaatsen. De leerlingen hebben misschien in de klas of in de school leerlingen van een andere nationaliteit zitten. Belangrijk is dat we eerst het woord nationaliteit uitleggen in de kennen-kader. Mensen die behoren tot een bepaalde natie hebben dezelfde nationaliteit, de nationaliteit bepaalt in welk land je bent geboren, woont, opgroeit, studeert of werkt. De leerlingen noteren de namen van de leerlingen die een andere nationaliteit hebben. Als er geen zulke leerlingen in de klas zitten, bekijken we deze vraag op schoolniveau. Een volgende stap is dat de leerlingen de landen waar deze leerlingen vandaan komen, kunnen aanduiden op een blinde wereldkaart. Hiervoor is het noodzakelijk te leren werken met een atlas. Samen met deze boekjes van Panorama adviseren wij PLANTYN BASISATLAS te gebruiken. Afhankelijk van welke atlas u verkiest, moet u misschien de lerenleren-kader aanpassen. Wij gebruikten de gebruikshandleiding van onze eigen Basisatlas hiervoor. Het is misschien handig om in de mavo-klas een kast te hebben waarin de atlassen kunnen liggen. Vaak moet u even een land of stad opzoeken. Het is dan nogal omslachtig om in het aardrijkskundelokaal nog snel atlassen te gaan halen. De Basisatlas sluit perfect aan bij het niveau van de leerlingen van 1B en is erg gebruiksvriendelijk. 6

3.4 Goede vrienden De leerlingen zien in dat vooroordelen vaak gebaseerd zijn op onbekendheid met anderen en het andere. De leerlingen oefenen zich in het respectvol omgaan met anderen. Nu de leerlingen elkaar wat beter beginnen te kennen, zijn er ook heel wat verschillen naar boven gekomen. Belangrijk is dat we met het anders-zijn van een medeleerling leren omgaan. Dit doen we met smileys. Op deze pagina in het werkboekje staan een blije en een verdrietige smiley. De leerlingen gaan nu zelf rond elke smiley drie situaties bedenken waarbij ze zich gelukkig en ongelukkig voelde. Achteraf worden de verhalen indien de leerlingen dit willen voor de ganse klas verteld. De leraar brengt een groen en een rood blad mee. Op het groene blad noteren we drie dingen die belangrijk zijn om vriendschap te onderhouden. Op het rode blad noteren we drie dingen die vriendschap kunnen breken. Vraag de leerlingen of ze dit al meegemaakt hebben. De leerlingen moeten niet alleen leren omgaan met diversiteit, ze moeten er ook een mening over vormen en er durven over praten. Achteraf wordt ook de kennen-kader klassikaal nog aangevuld. De lerenleren-kader onderaan vestigt de aandacht op het voorbereiden en instuderen van leerstof. De leraar kan de opdracht opgeven als taak. De volgende les kan hiermee dan via de interactieve werkvorm doorgeefvragen mee gewerkt worden. DOORGEEFVRAGEN Toepassing Herhalen en oefenen van leerstof ter voorbereiding van een (herhalings)toets / examen Duur 30 minuten Werkwijze STAP 1 Leerlingen vormen groepjes van twee of drie. STAP 2 Elke leerling krijgt een werkblad (zie onder). Elke leerling bedenkt een onderwerp waarover een vraag moet worden bedacht. TIP: Je kan ook als leerkracht zelf het onderwerp noteren zodat alle leerstof zeker aan bod komt. STAP 3 Daarna wordt het blad doorgegeven aan de volgende leerling. Deze bedenkt een vraag bij het ingevulde onderwerp. STAP 4 Weer wordt het blad doorgegeven. De derde leerling vult het antwoord in. 7

STAP 5 Tenslotte wordt het blad terug aan de eigenaar gegeven. De oplossingen (vragen en antwoorden) worden in het groepje besproken. TIP: Beloof de leerlingen om enkele goede vragen in de toets of het proefwerk op te nemen. Materiaal Werkbladen onderwerp vraag antwoord 4 Pictogrammen De leerlingen kunnen informatie halen uit wegwijzers, pictogrammen en informatieborden die voor hen belangrijk zijn. De leerlingen kennen een beperkt aantal wegwijzers, pictogrammen en informatieborden die zij nodig hebben in hun dagelijks leven. We hadden het in dit boekje al uitgebreid over onze nieuwe school en onze klasgenoten. Belangrijk is dat we nu even de veiligheid van zo een groot nieuw gebouw analyseren. We vragen de leerlingen eerst of ze zelf al een veiligheidsmaatregel van de school ontdekt hebben in die eerste dagen dat ze hier in het nieuwe gebouw rondlopen. Vervolgens brengen we het begrip pictogram aan. Belangrijk is dat de leraar erop wijst dat pictogrammen internationale symbolen zijn en niet alleen binnen de school of voor België belangrijk zijn. Eventueel kan je hieraan aan klasgesprek koppelen over: Waar zag je al eens een pictogram?. De pictogrammen staan in vier kolommen gerangschikt. Als start kan de leraar een onderwijsleergesprek voeren naar wat de leerlingen denken over de betekenis van de pictogrammen. Daarna lezen ze per twee de mogelijke betekenissen op de volgende pagina. Achteraf overloopt de leerkracht de oplossingen klassikaal. Tot slot noteren de leerlingen onder de pictogrammen in de tabel typische kenmerken van de soorten pictogrammen. Hier kan je als leraar de kleur, de vorm en de kleur van de tekening en de soort (of bedoeling) als uitgangspunt nemen. De namen van de vijf soorten pictogrammen worden in de kennen-kader genoteerd. 8

- U kan ook elk pictogram op een kaartje afdrukken en die verspreiden in de klas. Pictogrammen kan je eenvoudig van websites halen, bijvoorbeeld op http://www.vub.ac.be/preventie/veiligheid/signalisatie.htm 5 Rechten en plichten 5.1 Het schoolreglement De leerlingen zijn zich bewust van hun rechten en plichten in de school- en leefomgeving. Deze lessen hanteren we het spionspel. Verdeel de klas in groepjes van 3 à 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een blad met daarop een kernwoord. Elk groepje krijgt natuurlijk een ander kernwoord. Bijvoorbeeld: tijdens de lessen, op de speelplaats, in de eetzaal, kleding, enz. De leerlingen gaan in hun groepje zoveel mogelijk schoolregels opschrijven die te maken hebben met dit kernwoord. Na 5 minuten mag één persoon van elk groepje vooraan in de klas komen vertellen wat het groepje heeft opgeschreven. De andere groepjes komen dan ook op hun beurt aan bod. Achteraf kunnen via een onderwijsleergesprek de bijhorende vragen in de bundel worden opgelost. 5.2 Rechten van het kind De leerlingen leren aandacht hebben voor sociale rechtvaardigheid door kennis te maken met de Rechten van de Mens en van het Kind. De leerlingen hebben het in de vorige les gehad over het schoolreglement. Maar wat is nu precies het verschil tussen een recht en een plicht? We laten de leerlingen klassikaal inzien dat rechten en plichten verdergaan dan alleen op school. De leerlingen geven zelf drie voorbeelden van rechten en drie voorbeelden van plichten. De rechten van het kind worden sinds 1989 gerespecteerd in het Verdrag over de Rechten van het Kind. De leerlingen gaan individueel zelf negen rechten van het kind invullen. Ze krijgen negen tekeningen en negen rechten. De leerlingen combineren de tekening met het juiste recht van het kind. Als er nog tijd over is, kan de leraar naar websites van mensenrechtenorganisatie surfen. Ook filmpjes over de schending van de kinder- en mensenrechten kunnen getoond worden als aansluiting bij de laatste opdracht. De kennen-kader zorgt voor het vastzetten van de nieuwe begrippen. Meer informatie en de 40 rechten van het kind vind je op de volgende website: http://www.defenceforchildren.nl. 9

5.3 OKAN kleurt je klas De leerlingen oefenen zich in het respectvol omgaan met anderen. De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden verschillen tussen sociale en culturele groepen uit het eigen leefomgeving illustreren. De leerlingen lezen het artikel OKAN kleurt je klas en beantwoorden de vraagjes op de volgende pagina. De afkorting OKAN betekent zowel onthaalklas voor anderstaligen neveninstromers als onthaalklas voor anderstaligen nieuwkomers. In een tweede deel van de les kan een klasgesprek gehouden worden over hoe leerlingen zelf nieuwkomers in hun klas behandelen. Belangrijk is dat er dan gewezen wordt op het feit dat die nieuwkomers een andere moedertaal spreken dan de meeste leerlingen in die klas. Aan het einde van de les duiden de leerlingen de landen aan op de blinde wereldkaart. 5.4 Meisjes en jongens De leerlingen kunnen verschillende klassieke rolverwachtingen ten aanzien van jongens en meisjes illustreren en reflecteren hierover onder begeleiding. De leerlingen lezen de tekst Covergirl uit Yeti. We vragen de jongens wat zij leuk zouden vinden als ze één dag een meisje zouden zijn. En we vragen de meisjes in de klas wat zij leuk zouden vinden als ze één dag een jongen zouden zijn. Nadien lezen de leerlingen de tekst jongens-meisjes, het verschil. Bij deze tekst horen verschillende opdrachten: analyseren van de opmaak van de tekst testje ervaringen ontdekken en zelf ééntje neerschrijven en markeren van meningen. Belangrijk is dat de leerlingen zelf een mening kunnen vormen en zelf typische kenmerken van jongens/meisjes kunnen weergeven. In de kennen-kader kunnen dan de belangrijkste bedenkingen worden samengevat. Er zijn heel wat interactieve werkvormen rond meningsvorming. 6 Kennen en kunnen Dit is een houvast voor de leerlingen tijdens het verwerken en instuderen van de leerstof. De leraar kan hier regelmatig naar verwijzen en bepaalde zaken aan toevoegen. 10