9486/2/14 REV 2 CLE/mt 1 DG D 2B

Vergelijkbare documenten
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

DOC herzien NL-7978

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

A8-0274/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13289/00 LIMITE JAI 135

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Kwijting 2011: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2003 (21.01) (OR. fr) 5252/03 JUR 10 FIN 10 EUROJUST 1

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

DE EUROPESE OMBUDSMAN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

DE EUROPESE OMBUDSMAN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/0232(COD) van de Commissie juridische zaken

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI) Huishoudelijk Reglement

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Statuten 18 JUNI I. SAMENSTELLING, BENAMING EN ZETEL Artikel 1. II. DUUR Artikel 2. Artikel 3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 juli 2009 (OR. en) 11944/09 EUROPOL 48

8753/1/11 REV 1 yen/pw/rb 1 DRI

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

HOOFDSTUK 1 ONDERWERP EN DEFINITIES

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

12566/13 mt 1 DG D 2B

14957/15 ADD 1 nuf/van/hw 1 DGD 1C

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC)

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

BESLUIT 2014/75/GBVB VAN DE RAAD

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument C(2010) 8467 definitief

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 augustus 2016 (OR. en)

9405/08 CS/lg DG E VIII

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 april 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 november 2009 (OR. en) 15053/09 COSDP 991 PESC 1409 BIH 32 COWEB 236

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN. Vastgesteld op 26 november 2013 Herziene versie vastgesteld op 30 oktober 2018

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

Advies nr. 6/2014. (uitgebracht krachtens artikel 325 VWEU)

Advies nr. 1/2016. (uitgebracht krachtens artikel 325 VWEU)

PUBLIC. Brussel, 2 februari 2010 (03.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 5931/10 LIMITE JUR 56 INST 25 COUR 12

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (14) 11 RV/G (14) 26 JWG (14) februari 2014 Or. en fr/de/nl/en. Uniforme technische standaarden

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03. NOTA het praesidium de Conventie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de analyse van en de samenwerking inzake valse euromunten

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI) HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERNE REGELS

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5124/07 PESC 11 COEST 5 COSDP 3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

Statuten jeugdraad Glabbeek

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

INTERN REGLEMENT VAN HET DIRECTIECOMITÉ

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

5627/19 ons/gra/cg 1 LIFE.1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

MANAGEMENTSTATUUT STICHTING SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 januari 2009 (21.01) (OR. en) 5524/09 SOC 25 COMPET 25

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 17 november tot vaststelling van het kader voor de gezamenlijke aanbesteding van het Eurosysteem

10/01/2012 ESMA/2011/188

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

BIJLAGEN. bij het. Gezamenlijk voorstel voor een Besluit van de Raad

INHOUD INLEIDING BETROUWBAARHEIDSVERKLARING OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

14708/16 eer/pau/sl 1 DGD 1B

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

- De ontwerp-verklaringen voor de notulen van de Raadszitting tijdens welke de verordening wordt aangenomen (bijlage II).

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ LANDBOUW- OF BOSBOUWTREKKERS

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 mei 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0256 (COD) 9486/2/14 REV 2 EUROJUST 90 EPPO 23 CATS 65 COPEN 137 CODEC 1209 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Raad Voorstel voor een verordening betreffende het EU-Agentschap voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) - Oriënterend debat Het Commissievoorstel over Eurojust brengt belangrijke wijzigingen aan in de structuur en het bestuur van Eurojust (artikelen 10 tot en met 18). De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het onderscheid tussen de operationele en de beheerstaken van het college; de oprichting van een raad van bestuur; nieuwe bepalingen over jaarlijkse en meerjarenprogrammering; de vertegenwoordiging van de Commissie in het college - in zijn functie van raad van beheer - en in de raad van bestuur; en een gedetailleerde beschrijving van de verantwoordelijkheden en taken van de administratief directeur. Belangrijkste doelstelling van het voorstel tot hervorming van de structuur van Eurojust is Eurojust in staat stellen zijn taken op meer doeltreffende en doelmatige wijze uit te voeren. Om de nationale leden te bevrijden van de administratieve lasten die zij momenteel moeten dragen, stelt de Commissie voor een onderscheid te maken tussen de operationele en de beheerstaken van Eurojust, door de beheerstaken van het college op te splitsen in operationele en niet-operationele aangelegenheden. Bij de uitoefening van zijn beheerstaken in niet-operationele aangelegenheden zullen eveneens twee vertegenwoordigers van de Commissie deel uitmaken van het college. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 1 DG D 2B NL

In het Commissievoorstel wordt eveneens een raad van bestuur ingevoerd die verantwoordelijk wordt voor de administratieve aangelegenheden inzake Eurojust en het college in die aangelegenheden zal bijstaan. De raad van bestuur zal bestaan uit de voorzitter, de vicevoorzitters, een ander nationaal lid, de Commissie, en de administratief directeur. De administratief directeur zal geen stemrecht hebben. De door de Commissie voorgestelde beheersstructuur is tijdens de bespreking in de Groep samenwerking in strafzaken (COPEN) in november 2013 door de delegaties op veel voorbehouden gestuit, waarbij vele delegaties vragen hadden bij de vertegenwoordiging van de Commissie in het college, meer bepaald wat betreft de perceptie van de onafhankelijkheid van Eurojust. Daarnaast waren de delegaties van oordeel dat de taken van het college, de raad van bestuur en de administratief directeur niet duidelijk omschreven zijn. Bijgevolg heeft COPEN Eurojust verzocht om toelichting van de beheersstructuur als voorgesteld door de Commissie in de ontwerpverordening. In zijn schriftelijke toelichting 1 beschreef Eurojust hoe in het huidige Besluit van de Raad een minimale beheersstructuur voor Eurojust is voorzien, waardoor Eurojust bijkomende informele structuren heeft ontwikkeld en interne regels heeft vastgesteld voor beheersaangelegenheden die niet in het Besluit van de Raad waren geregeld. Eurojust merkte eveneens op dat de Rekenkamer sinds 2010 herhaaldelijk kritiek had geuit op de huidige beheersstructuur van Eurojust in haar jaarlijkse controleverslag. Wat betreft de door de Commissie voorgestelde beheersstructuur verwoordde Eurojust de bezorgdheden van de lidstaten, in het bijzonder over de vertegenwoordiging van de Commissie in het college. Eurojust was eveneens van mening dat het misschien niet steeds noodzakelijk was dat de Commissie in de raad van bestuur zat en concludeerde dat het de voorkeur gaf aan een alternatieve aanpak waarbij in de nieuwe verordening de huidige informele structuur van het team van voorzitters dat de taken van een raad van bestuur uitvoert, zou worden geïnstitutionaliseerd, een aanpak die wordt gezien als sporend met de gezamenlijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen. 1 Doc 8488/14. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 2 DG D 2B NL

De Commissie heeft voortdurend aangevoerd dat haar voorstel de operationele onafhankelijkheid van Eurojust respecteert aangezien haar vertegenwoordigers alleen bij beheersaangelegenheden en niet bij operationele aangelegenheden zouden worden betrokken. Zij hield eveneens vol dat er wat betreft het aantal vertegenwoordigers van de Commissie in het college en in de raad van bestuur en dier stemrecht, geen objectieve redenen zijn om af te wijken van de gezamenlijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen. Het CATS (Coördinatiecomité op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken) heeft zich tijdens zijn bijeenkomst van 24 april 2014 gebogen over tal van modellen waarmee de door de lidstaten en Eurojust opgeworpen kwesties kunnen worden verholpen. Een duidelijke meerderheid van de lidstaten staat achter een alternatief model waarbij het bestaande voorzittersteam van Eurojust wordt uitgebreid met een vertegenwoordiger van de Commissie en twee andere nationale leden (bij toerbeurt) om een nieuwe raad van bestuur te vormen. Die raad van bestuur zou verantwoordelijk zijn voor het overzicht van de dagelijkse beheersaangelegenheden van Eurojust en optreden als voorbereidend orgaan voor de niet-operationele taken van het college. Het college zou zijn aandacht dan kunnen toespitsen op operationele en beleidswerkzaamheden en tevens de algehele controle over de met de operationele aangelegenheden samenhangende administratieve aangelegenheden behouden, met name de goedkeuring van de begroting, het jaarlijks verslag en het jaarlijkse en meerjarenwerkprogramma in overeenstemming met de algehele doelstelling van het Commissievoorstel om de doeltreffendheid en doelmatigheid van Eurojust te verbeteren en voor de nationale leden de administratieve lasten te verminderen. Gelet op het resultaat van het CATS heeft het Griekse voorzitterschap een herziene versie van het Commissievoorstel voorbereid waarin het door het CATS voorgestane model is verwerkt. Die tekst staat in de bijlage. Het voorzitterschap verzoekt de Raad het resultaat van de bespreking in het CATS te bevestigen en, op grond daarvan, de tekst in bijlage dezes te gebruiken als de basis voor verdere bespreking in de Groep COPEN. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 3 DG D 2B NL

BIJLAGE 1. Eurojust: HOOFDSTUK I DOELSTELLINGEN EN TAKEN Artikel 4 Operationele taken van Eurojust a) informeert de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over de opsporing en vervolging waarvan het kennis heeft gekregen en die gevolgen hebben op Unie- niveau of gevolgen kunnen hebben voor andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten; b) staat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij met het oog op een optimale coördinatie van de opsporing en vervolging; c) verleent steun om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren, onder meer op basis van de door Europol verrichte analyses; d) werkt samen en treedt in overleg met het Europees justitieel netwerk in strafzaken, onder meer gebruik makend van de documentaire gegevensbank van het Europees justitieel netwerk en bijdragend tot de verbetering daarvan; e) biedt operationele, technische en financiële ondersteuning bij grensoverschrijdende operaties en opsporing van lidstaten, inclusief gemeenschappelijke onderzoeksteams. 2. Bij het verrichten van zijn taken kan Europol de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, onder vermelding van de reden, verzoeken: a) ter zake van bepaalde feiten opsporing of vervolging in te stellen; b) te aanvaarden dat een van hen beter in staat is ter zake van bepaalde feiten opsporing of vervolging in te stellen; c) het optreden van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te coördineren; d) overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsregelingen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen; 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 4

e) alle gegevens te verstrekken die Eurojust nodig heeft om zijn taken te verrichten; f) speciale opsporingsmaatregelen te treffen; g) alle andere voor de opsporing of vervolging gerechtvaardigde maatregelen te treffen. 3. Eurojust kan ook: a) Europol adviezen geven op basis van de analyses van Europol; b) logistieke steun verlenen, met name steun voor vertaling, vertolking en organisatie van coördinatievergaderingen. 4. Wanneer twee of meer lidstaten het niet eens kunnen worden over wie van hen opsporing of vervolging moet instellen naar aanleiding van een verzoek overeenkomstig lid 2, onder b), geeft Eurojust schriftelijk advies over de zaak. Dat advies wordt de betrokken lidstaten terstond toegezonden. 5. Op verzoek van een bevoegde autoriteit brengt Eurojust schriftelijk advies uit over herhaalde weigeringen of moeilijkheden in verband met de uitvoering van verzoeken en besluiten inzake justitiële samenwerking, met name die welke zijn gebaseerd op instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning, voor zover de kwestie niet in onderlinge overeenstemming door de bevoegde nationale autoriteiten of door tussenkomst van de betrokken nationale leden kon worden opgelost. Dat advies wordt de betrokken lidstaten terstond toegezonden. 6. De bevoegde nationale autoriteiten behandelen de verzoeken en uitgebrachte adviezen van Eurojust zonder nodeloze vertraging. Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat besluiten geen gevolg te geven aan een verzoek als bedoeld in artikel 4, lid 2, of aan een schriftelijk advies als bedoeld in artikel 4, lid 4 of lid 5, stellen zij Eurojust daarvan zonder nodeloze vertraging in kennis, met opgave van redenen. Wanneer de redenen voor de weigering om aan een verzoek te voldoen niet kunnen worden opgegeven omdat zulks wezenlijke nationale veiligheidsbelangen zou schaden of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen, mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten operationele redenen aanvoeren. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 5

Artikel 5 Uitvoering van operationele en andere taken 1. Eurojust handelt door middel van één of meer van de betrokken nationale leden wanneer het een van de in artikel 4, leden 1 of 2, bedoelde taken verricht. 2. Eurojust handelt als college: a) bij het verrichten van een van de in artikel 4, leden 1 of 2, bedoelde taken: (i) (ii) wanneer een of meer nationale leden die betrokken zijn bij een door Eurojust behandelde zaak, daarom verzoeken; wanneer de zaak betrekking heeft op opsporing of vervolging die gevolgen heeft op Unie-niveau of gevolgen kan hebben voor andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten; b) bij het verrichten van een van de in artikel 4, leden 3, 4 of 5, bedoelde taken; c) wanneer een algemene vraag in verband met de verwezenlijking van zijn operationele doelstellingen aan de orde is; d) bij de vaststelling van de jaarlijkse begroting van Eurojust en bij de uitvoering van andere taken in verband met de begroting van Eurojust overeenkomstig hoofdstuk VI; e) bij de vaststelling van het jaarlijks en het meerjarenprogramma en bij de aanneming van het jaarlijks verslag over de activiteiten van Eurojust; f) bij de verkiezing van de voorzitter en de vicevoorzitters overeenkomstig artikel 11; g) bij de benoeming van de administratief directeur en, indien relevant, bij de verlenging van diens ambtstermijn of bij de ontheffing uit diens functie overeenkomstig artikel 16; h) bij de vaststelling van werkafspraken die overeenkomstig artikel 43 worden gemaakt; i) bij de vaststelling van regels ter voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot de nationale leden; 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 6

j) bij de voorbereiding van strategische verslagen, oriënterende nota's, richtsnoeren ter attentie van de nationale autoriteiten en adviezen in verband met de operationele werkzaamheden van Eurojust; k) bij het nemen van alle andere besluiten waarvoor de raad van bestuur niet uitdrukkelijk bevoegd is op grond van deze verordening of waarvoor de administratief directeur niet verantwoordelijk is overeenkomstig artikel 16; l) wanneer in deze verordening anders is bepaald. 3. Bij het verrichten van zijn taken geeft Eurojust aan of het handelt door middel van een of meer van de nationale leden, dan wel als college. 4. Het college kan de administratief directeur en de raad van bestuur volgens de operationele behoeften bijkomende taken toewijzen naast de taken die zijn voorzien in de artikelen 14 en 16. 5. Onverminderd lid 2 behandelen het college en de nationale leden slechts operationele en daarmee onlosmakelijk samenhangende aangelegenheden. Het college behandelt geen administratieve aangelegenheden of aangelegenheden die door de raad van bestuur of de administratief directeur worden behandeld, tenzij in deze verordening anders is bepaald. 6. Het college stelt zijn reglement van orde vast dat door de Raad wordt goedgekeurd na instemming van het Europees Parlement. HOOFDSTUK II STRUCTUUR EN ORGANISATIE VAN EUROJUST AFDELING I STRUCTUUR De structuur van Eurojust omvat: a) de nationale leden; b) het college; c) de raad van bestuur; d) de administratief directeur. Artikel 6 Structuur van Eurojust 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 7

AFDELING III HET COLLEGE Artikel 10 Samenstelling van het college 1. Het college is samengesteld uit alle nationale leden, de voorzitter en de vicevoorzitters. 2. De administratief directeur woont de vergaderingen van het college bij, maar heeft geen stemrecht. 3. Het college kan, in overeenstemming met de bepalingen van zijn reglement van orde, elkeen van wie het advies dienstig kan zijn, uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen bij te wonen. 4. De leden van het college kunnen zich laten bijstaan door adviseurs of deskundigen, overeenkomstig de wijze die in het reglement van orde is vastgesteld. Artikel 11 De voorzitter en vicevoorzitter van Eurojust 1. Het college kiest een voorzitter en twee vicevoorzitters uit de nationale leden met een meerderheid van tweederde van zijn leden. 2. De vicevoorzitters vervangen de voorzitter als deze niet in staat is zijn taken te verrichten. 3. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitters bedraagt vier jaar. Zij kunnen eenmaal worden herkozen. 4. Wanneer een nationaal lid tot voorzitter of vicevoorzitter van Eurojust wordt verkozen, wordt zijn of haar ambtstermijn verlengd om ervoor te zorgen dat hij of zij de opdracht als voorzitter of vicevoorzitter kan vervullen. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 8

5. Wanneer een nationaal lid tot voorzitter of vicevoorzitter van Eurojust wordt verkozen, oefent hij of zij niet langer het mandaat van nationaal lid uit. De betrokken lidstaat detacheert een andere voldoende gekwalificeerde persoon als nationaal lid of breidt het team van het nationale bureau uit zolang het eerstgenoemde nationale lid voorzitter of vicevoorzitter is. 2 3 Artikel 12 Vergaderingen van het college 1. De voorzitter roept de vergaderingen van het college bijeen. 2. Het college houdt ten minste één vergadering per maand. Daarnaast komt het college, op initiatief van zijn voorzitter of op verzoek van ten minste een vijfde van zijn leden, bijeen. 3. De Europese openbare aanklager ontvangt de agenda s van de vergaderingen van het college en kan door het college worden verzocht om in overeenstemming met artikel 10, lid 3, zonder stemrecht deel te nemen aan deze vergaderingen wanneer kwesties worden besproken die relevant kunnen zijn voor de werking van het Europees Openbaar Ministerie. Artikel 13 Stemprocedure van het college 1. Tenzij anders is bepaald, stelt het college zijn besluiten vast bij meerderheid van zijn leden. De voorzitter en de vicevoorzitters hebben eveneens een stem. 2. Elk lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een stemgerechtigd lid kan zijn of haar adjunct zijn stemrecht uitoefenen in overeenstemming met artikel 7, lid 5. 2 3 Nog verder te bespreken in de groep. Bekeken zal worden of, zoals bij andere EU-agentschappen, het salaris uit de EU-begroting dient te worden betaald. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 9

AFDELING IV DE RAAD VAN BESTUUR Artikel 14 Werking van de raad van bestuur 1. Het college wordt bijgestaan door een raad van bestuur. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse werking van het college en verricht de nodige voorbereidende werkzaamheden inzake administratieve aangelegenheden met het oog op goedkeuring ervan door het college. Hij is niet betrokken bij de operationele taken van Eurojust als bedoeld in de artikelen 4 en 5. 2. De raad van bestuur raadpleegt het college bij de voorbereiding van de jaarlijkse begroting van Eurojust, het jaarlijks verslag en de jaarlijkse en de meerjarenwerkprogramma's, en kan bij het college andere niet-operationele inlichtingen opvragen indien die voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijk zijn. 3. De raad van bestuur: a) keurt het jaarlijkse en het meerjarenwerkprogramma van Eurojust goed op basis van de ontwerpen die door de administratief directeur zijn opgesteld, en stuurt deze met het oog op vaststelling door aan het college; b) neemt alle beslissingen betreffende het opzetten en, waar nodig, het wijzigen van de interne administratieve structuren van Eurojust; c) verricht alle bijkomende administratieve taken die hem uit hoofde van artikel 5, lid 4, door het college worden toegewezen; d) stelt de jaarlijkse begroting van Eurojust op met het oog op vaststelling door het college; e) keurt het jaarlijks verslag over de activiteiten van Eurojust goed en stuurt het met het oog op aanneming door aan het college. Na aanneming wordt het jaarlijks verslag aan het Europees Parlement, de nationale parlementen, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer gestuurd, en bekendgemaakt; f) stelt de financiële regeling die op Eurojust van toepassing is, vast overeenkomstig artikel 52; 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 10

g) benoemt een rekenplichtige en een functionaris voor gegevensbescherming, die functioneel onafhankelijk zijn bij de uitvoering van hun taken; h) stelt een fraudebestrijdingsstrategie voor Eurojust vast op basis van een ontwerp dat door de administratief directeur is voorbereid; i) stelt toepasselijke uitvoeringsregels vast ten behoeve van de uitvoering van het Statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden overeenkomstig artikel 110 van het Statuut; j) zorgt voor een passende opvolging van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de interne of externe auditverslagen, beoordelingen en onderzoeken, waaronder die van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF); k) keurt zijn reglement van orde goed dat vervolgens door het college wordt vastgesteld. 4. Overeenkomstig artikel 110 van het Statuut neemt de raad van bestuur op basis van artikel 2, lid 1, van het Statuut en op basis van artikel 6 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, een besluit aan waarbij de bevoegdheden tot aanstelling worden gedelegeerd aan de administratief directeur en de voorwaarden worden vastgesteld waaronder die delegatie kan worden geschorst. De administratief directeur kan deze bevoegdheid op zijn beurt subdelegeren. 5. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter en de vicevoorzitters van het college, één vertegenwoordiger van de Commissie, twee andere leden van het college die in overeenstemming met het reglement van orde van het college op basis van een toerbeurtsysteem voor twee jaar worden benoemd, en de administratief directeur. 6. De voorzitter van het college is de voorzitter van de raad van bestuur. De raad van bestuur besluit bij meerderheid van de stemmen van zijn leden. Elk lid, met uitzondering van de administratief directeur, heeft één stem. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 11

7. De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur eindigt wanneer hun mandaat als nationaal lid, voorzitter of vicevoorzitter eindigt. 8. De raad van bestuur komt een keer per maand bijeen. Daarnaast komt de raad van bestuur bijeen op initiatief van zijn voorzitter dan wel op verzoek van de Commissie of van ten minste twee van zijn andere leden. 9. De Europese openbare aanklager kan schriftelijke adviezen richten tot de raad van bestuur, waarop de raad van bestuur onverwijld schriftelijk reageert. Artikel 15 Jaarlijkse en meerjarenprogrammering 1. Uiterlijk op [30 november van elk jaar] stelt het college een programmeringsdocument vast met een jaarlijks en een meerjarenwerkprogramma op basis van een ontwerp van de administratief directeur dat is goedgekeurd door de raad van bestuur. Het stuurt dit door naar het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het werkprogramma wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting en wordt, indien nodig, dienovereenkomstig aangepast. 2. Het jaarlijkse werkprogramma omvat een gedetailleerde beschrijving van de doelstellingen en de beoogde resultaten, inclusief prestatie-indicatoren. Het bevat ook een beschrijving van de te financieren activiteiten en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere activiteit worden toegewezen, overeenkomstig de beginselen die gelden voor activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het meerjarenwerkprogramma als bedoeld in lid 4. Het vermeldt duidelijk welke taken zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. 3. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan als Europol een nieuwe taak krijgt toegewezen. Iedere wezenlijke verandering van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma. De raad van bestuur kan aan de administratief directeur de bevoegdheid delegeren om niet-wezenlijke veranderingen door te voeren in het jaarlijkse werkprogramma en de raad van bestuur van elke wijziging op de hoogte te houden. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 12

4. Het meerjarenwerkprogramma omvat de algemene strategische programmering, met inbegrip van doelstellingen, beoogde resultaten en prestatie-indicatoren. Het bevat ook de programmering van de middelen, met inbegrip van de meerjarenbegroting en personele middelen. De programmering van de middelen wordt jaarlijks bijgewerkt. De strategische programmering wordt in voorkomend geval bijgewerkt, met name om rekening te houden met de resultaten van de in artikel 56 bedoelde evaluatie. AFDELING V DE ADMINISTRATIEF DIRECTEUR Artikel 16 Status van de administratief directeur 1. De administratief directeur wordt aangesteld als tijdelijk functionaris van Eurojust op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. 2. De administratief directeur wordt, na een open en transparante selectieprocedure overeenkomstig zijn reglement van orde, door het college benoemd uit een lijst van door de raad van bestuur voorgedragen kandidaten. Voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de administratief directeur wordt Eurojust vertegenwoordigd door de voorzitter van het college. 3. De ambtstermijn van de administratief directeur is vijf jaar. Aan het eind van deze termijn stelt de raad van bestuur een externe contractant aan met het oog op een beoordeling waarbij een evaluatie van de prestaties van de administratief directeur in aanmerking wordt genomen. 4. Op grond van een voorstel van de raad van bestuur, waarin rekening wordt gehouden met de in lid 3 bedoelde evaluatie, kan het college de ambtstermijn van de administratief directeur eenmaal verlengen, voor ten hoogste vier jaar. 5. Een administratief directeur wiens ambtstermijn is verlengd, is aan het eind van de volledige termijn uitgesloten van een andere selectieprocedure voor dezelfde functie. 6. De administratief directeur legt verantwoording af aan het college. 7. De administratief directeur kan uitsluitend uit zijn of haar functie worden ontheven bij een besluit van het college dat is genomen met een meerderheid van tweederde van zijn leden. 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 13

Artikel 18 Verantwoordelijkheden van de administratief directeur 1. Voor administratieve doeleinden wordt Eurojust geleid door de administratief directeur. 2. Onverminderd de bevoegdheden van het college of de raad van bestuur, voert de administratief directeur zijn of haar taken op onafhankelijke wijze uit, zonder instructies te vragen aan of te ontvangen van regeringen of andere organen. 3. De administratief directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van Eurojust. 4. De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de administratieve taken die Eurojust zijn toegekend. De administratief directeur is in het bijzonder belast met: a) de dagelijkse beheersaangelegenheden van Eurojust en het personeelsbeheer; b) de uitvoering van de besluiten van het college en de raad van bestuur; c) de voorbereiding van het jaarlijkse en het meerjarenwerkprogramma en de indiening daarvan bij de raad van bestuur en bij het college met het oog op respectievelijk goedkeuring en vaststelling; d) de uitvoering van het werkprogramma en de rapportage over die uitvoering aan de raad van bestuur; e) de opstelling van het jaarverslag van de activiteiten van Eurojust en de aanbieding daarvan ter goedkeuring aan de raad van bestuur en ter aanneming aan het college; f) de opstelling van een actieplan voor de opvolging van conclusies van de interne of externe auditverslagen, beoordelingen en onderzoeken, waaronder die van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en OLAF, en de halfjaarlijkse verslaglegging aan de raad van bestuur, het college en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de voortgang; 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 14

g) de opstelling van een fraudebestrijdingsstrategie voor Eurojust en de aanbieding daarvan ter goedkeuring aan de raad van bestuur; h) de opstelling van een ontwerp van de financiële regels die op Eurojust van toepassing zijn; i) de opstelling van Eurojusts ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven, en de uitvoering van de begroting; j) de uitoefening, met betrekking tot het personeel van het agentschap, van de bevoegdheid tot aanstelling die krachtens het Statuut 4 is verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag en die krachtens de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden 5 is verleend aan het tot het sluiten van arbeidscontracten bevoegde gezag ("de bevoegdheid tot aanstelling"); k) de ondersteuning van de operationele werkzaamheden van Eurojust. 4 5 Verordening nr. 31/EEG, nr. 11/EGA van 18 december 1961 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB P 45 van 14.6.1962, blz. 1385), met name gewijzigd bij de nadien zelf gewijzigde Verordening nr. 259/68 van 29 februari 1968 (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1). Verordening nr. 31/EEG, nr. 11/EGA van 18 december 1961 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB P 45 van 14.6.1962, blz. 1385), met name gewijzigd bij de nadien zelf gewijzigde Verordening nr. 259/68 van 29 februari 1968 (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1). 9486/2/14 REV 2 CLE/mt 15