JAARVERSLAG 2001 Inleiding Capaciteitsplan 2001 uitsplitsing van zevenentwintig medische specialismen

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2000 Inleiding Onderzoek vervangingsvraag basismodel

JAARVERSLAG 2007 Inleiding 1. Onderzoek inhoudelijk Aansluiting bij voorgaande jaren

JAARVERSLAG 2005 Inleiding 1.1. Onderzoek inhoudelijk

JAARVERSLAG 2006 Inleiding 1. Onderzoek inhoudelijk 1.1 Aansluiting bij voorgaande jaren

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Capaciteitsplan voor de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen en de initiële opleiding geneeskunde.

Q&A over het Capaciteitsorgaan en Fonds Ziekenhuisopleidingen

Genoeg is niet genoeg!

HERSTRUCTURERING VAN HET MEDISCH OP- LEIDINGSTRAJECT: MOGELIJKE CAPACITEITS- EFFECTEN

Capaciteitsplan 2005

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Wat zijn belangrijke feiten over artsen?

Verhuizing. Stakeholdersbijeenkomst met Raad van Toezicht

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Rekenkamercommissie Oostzaan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Capaciteitsplan Advies voor de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen. over de initiële opleiding geneeskunde

Uitvoeringstoets voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de opleiding tot verslavingsarts KNMG

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

pagina 2 van 5 Volgens de Arbeidsmarktmonitor waren er in de maanden april, mei en juni slechts 67 vacatures voor huisartsen (op een beroepsgroep van

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de rekenkamercommissie Zaltbommel. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Capaciteitsplan Advies voor de medische, tandheelkundige, klinisch technologische en aanverwante vervolgopleidingen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Thesaurus: ramingsbegrippenlijst. Versie 4.3a

Federatie NVVS FOSS SH-Jong, Huishoudelijk reglement (definitief) d.d

Ontwikkeling capaciteit huisartsenzorg Een tussenrapportage met beleidsscenario s

Universitair Medisch Centrum Utrecht T.a.v. Voorzitter raad van bestuur Postbus GA UTRECHT. Datum 8 april 2016 Onderwerp VGR

De visie van de student op het beroep van de verzekeringsarts, en de consequenties voor het

Capaciteitsplan Voor de vervolgopleidingen van Medisch Specialisten

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Huishoudelijk Reglement

Universitair Medisch Centrum. Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK)

Stichting Hulpverlening in Gezinnen

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding /2025

afgevaardigden twee afgevaardigden gekozen voor een periode van twee jaar en zijn zij

gemeente Eindhoven Betreft startnotitie over procesvoorstel betrokkenheid gemeenteraad in relatie tot toezicht en handhaving

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Het Bestuur van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen en Psychotherapeuten (FGzPt) besluit:

Monitor Impuls brede school, sport en cultuur, rapportage 1-meting. Stand per en verwachting per Samenvatting

Inhoud Jaarverslag cliëntenraad 2013

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur. 31 juli 2002 Nr , IWW. Nummer 42/2002

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO. 11 BESLUIT REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE ZIEKENHUISFARMACIE

2 2 JUNI Welzijnen Sport. kinderverpleegkundigen' aangeboden. Dit onderzoek is in opdracht van de

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Raadsbijlage Voorstel inzake de sanering Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven naar aanleiding van de Rapportage Ernst 5

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop

Toewijzingsprotocol Instroomplaatsen 2014 Opleiding tot Arts Verstandelijk Gehandicapten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie

Rekenkamercommissie Oostzaan

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Leijten (SP) en Van Gerven (SP) over de belasting van huisartsen (2016Z19427).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 januari 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

AMC. Landelijke capaciteit meting in de Jeugdgezondheidszorg - Factsheet-

CONCEPT-WIJZIGING GR-OddV versie 20 oktober 2015

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Aan de gemeenteraad. Registratienummer: GF Datum: 8 mei 2012 Agendapunt: 18. Behandelend ambtenaar: De heer C. Tiemersma

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Capaciteitsorgaan. en beroepskeuze

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding /2031

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Victor Slenter, arts M&G directeur

Reglement werkwijze Expertgroep toetsen. Paragraaf 1 Algemeen

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Een goed opgesteld reglement biedt meerdere voordelen:

HUURDERS BELANGEN ORGANISATIE DE PEEL

Doelmatigheidsonderzoek Externe geldstromen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 17 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Reglement van de Auditcommissie van NOC*NSF

Inleiding. Centrale rol van de minister van Financiën

2513AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het evenementenbeleid dat in 2009 voor het laatst door uw raad werd aangepast behoeft actualisering.

Protocol ten behoeve van toewijzing instroomplaatsen voor 2016 voor de opleidingen arts Maatschappij &Gezondheid d.d. 3 maart 2015

Capaciteitsplan 2001 voor de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen

2.1 Missie, visie en kernwaarden Samenstelling CMMBO Taken van CMMBO Secretariaat... 4

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 augustus 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. H. Hoogervorst Postbus EJ Den Haag

Aan de gemeenteraad. Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Datum: 26 november 2015

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

JAARVERSLAG FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007

Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk HHSc/ Aanwijzing publicatie sterftecijfers 9 mei 2014

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Fryslân

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE OPENBARE FARMACIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren

Intro 1. Waarom is taakherschikking zo belangrijk? Voor VWS en naar mijn mening voor de samenleving.

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Het bevel is van kracht geworden op donderdag 24 augustus 2017 om 16:30 uur en is geldig tot donderdag 31 augustus :30 uur.

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE VAN DE RAAD VAN TOEZICHT ROC RIVOR

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2001 Inleiding Dit jaarverslag volgt de indeling van het activiteitenplan 2001 met twee hoofdlijnen: onderzoek en organisatie. Het plan is ingediend bij VWS samen met de begroting 2001. Er is een subsidie van 532.965 (ƒ1.174.500) aangevraagd en.466.330 (ƒ1.027.657) werd toegekend. In afwachting van de subsidietoekenning zijn in de loop van het jaar al enkele activiteiten opgeschort, dan wel op een lager niveau in gang gezet. Hierop is de begroting pragmatisch aangepast, zoals weergegeven in de jaarrekening 2001. Eind 2000 was op aandringen van de minister van VWS al een eerste rapport, de Voorlopige Raming, uitgebracht. In maart 2001 kwam het Capaciteitsplan 2001 uit. In november werd deze studie voor de medische specialisten nog verdiept in de vorm van een uitsplitsing over zevenentwintig specialismen. De hiertoe verrichtte onderzoeksactiviteiten komen hieronder allereerst aan de orde. Daarbij wordt ook de inhoud telkens aangestipt. Onderzoek Bij de Voorlopige Raming van oktober 2000 werd nog uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt, dat de uitspraken van het Capaciteitsorgaan gebaseerd zijn op een eenmalige meting in een uiterst beweeglijk veld. In het voorjaar van 2001 waren diverse cijfers weer beter onderbouwd. Een andere belangrijke stap voorwaarts was, dat nu de vijf Kamers zich ook voldoende hadden kunnen verdiepen in de deelrapportages van de onderzoeksinstituten per beroepsgroep. In de overgang tussen eind 2000 en begin 2001 is dan ook door alle geledingen van het Capaciteitsorgaan intensief gewerkt. Het Capaciteitsplan 2001 was uiteraard de hoofdactiviteit. In dit plan wordt totaal voor alle vervolgopleidingen aangegeven, dat de jaarlijkse instroom omhoog zou moeten van 1.275 naar een bandbreedte liggend tussen 1.470 tot 3.298 plaatsen. Die bandbreedte houdt verband met varianten, die telkens rekening houden met meer factoren. Het doel is daarbij om in het jaar 2010 een evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand te brengen. Het Capaciteitsorgaan heeft binnen deze bandbreedte vervolgens een beredeneerde voorkeur uitgesproken voor een uitbreiding van de jaarlijkse instroom naar 2.172. Dit is een groei van de jaarlijkse instroom in de vervolgopleidingen over de hele linie van 70%. In het verlengde van de raming van de vervolgopleidingen is ook het aantal toe te laten studenten geneeskunde berekend. Dit kwam uit tussen ongeveer 2900 en 3200. Hierbij werd nog een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt. Een vervolgonderzoek naar vraag en aanbod na het jaar 2010 werd nodig geacht. Bij uitbreiding van deze capaciteit zullen de artsen die na ongeveer zeven jaren afstuderen immers pas op zijn vroegst in 2009 werkzaam zijn. In het plan van maart waren voor de klinisch specialismen nog uitsluitend getallen per hoofdgroep aangereikt. In het najaar is een tweede rapport uitgebracht met de uitsplitsing van zevenentwintig medische specialismen. De instroom in deze vervolgopleidingen kwam in het plan van het voorjaar voor de totale groep nog uit op ruim 1.011, nu bleek de uitkomst te liggen op 1.104. Het maakte nog eens duidelijk hoe belangrijk het is om per specialisme zo nauwkeurig mogelijk te werken. Er bleken sterke verschillen te bestaan tussen de specialismen. Sommige specialismen zouden bij handhaving van hun opleidingscapaciteit tegen 2010 zelfs in aantal dalen. Andere zouden meer dan verdubbelen in tien jaar. Voor deze kwantitatief grote operatie heeft de Kamer Medisch Specialisten een intensief vergaderjaar gehad. Hierbij is ook op de wetenschappelijke verenigingen een beroep gedaan. Deze hebben constructief bijgedragen aan zowel de verificatie van belangrijke uitgangswaarden met betrekking tot het aanbod als aan de ontwikkeling van het aantal opleidingsplaatsen. Er bestond zeker enige weerstand bij een aantal wetenschappelijke

verenigingen. Voorheen immers werd de grootte van de opleidingscapaciteit veelal door de beroepsgroep zelf berekend en beoordeeld. Hiervoor werden door ongeveer de helft van die verenigingen uiteenlopende externe onderzoeksinstituten en bureaus ingeschakeld. Vanuit deze achtergrond is het begrijpelijk, dat er vanuit dit veld ook waardering is uitgesproken, dat er nu met een algemeen model gewerkt wordt. Tijdens deze bijeenkomsten zijn er op onderdelen adviezen gegeven voor verdere verdieping. De benadering voor deze complexe en heterogene groep is, dat er in de loop van de tijd van grof naar fijn gewerkt wordt. In de loop van 2001 zijn nog een aantal deelstudies uitbesteed. Deze zijn of in het plan van maart opgenomen of dienden ter voorbereiding van het volgende plan van maart 2002. Voor het Capaciteitsplan van het voorjaar kon de Kamer Verpleeghuisartsen al beschikken over een onderzoek naar een onderdeel van wat in het model is aangeduid als onvervulde vraag. Hiertoe is het aantal openstaande vacatures voor verpleeghuisartsen door het NIVEL afzonderlijk onderzocht. Er is snel en goed gerespondeerd, zodat nog in het voorjaar tot een uitspraak gekomen kon worden. Het aantal vacatures lag ruim boven de 10%. Aangeraden is, naast de structurele verhoging van 84 naar 90 plaatsen, op korte termijn twee keer 12 plaatsen extra open te stellen. Gelet op de hoogte van het aantal vacatures leek het beter de groei van de opleiding niet over tien jaar te spreiden, maar een inhaalslag te plegen. Er is in de loop van het jaar een gevoeligheidsanalyse gedaan, eveneens door het NIVEL. Het doel was de gegevensverzameling zo mogelijk te vereenvoudigen. Er blijken zeven variabelen te zijn, die in ieder geval een grote invloed hebben en daarmee waard om ook naar de toekomst toe goed te blijven onderbouwen. Een aantal variabelen heeft minder effect, maar blijken redelijk makkelijk te verkrijgen. Besloten is het (reken)model niet te vereenvoudigen. Wel kan nu in de besprekingen over gegevens het belang van eventuele verdieping zorgvuldiger afgewogen worden. Door jaarlijks de vinger aan de pols te houden is het mogelijk vroegtijdig trends op te sporen. Jaarlijkse rapportage hierover kan voor beleidsmakers van belang zijn om maatregelen te overwegen. Die trends zijn des te belangrijker naarmate de variabele gevoeliger is voor de uitkomst. Zo is uitstroom een belangrijke factor. Een beperkte wijziging in een lopend jaar kan, doorgetrokken over een periode van tien jaar, aanzienlijke gevolgen hebben. Zo groeiden er bijvoorbeeld in de loop van het jaar aanwijzingen, dat de arbeidsongeschiktheid onder huisartsen sterk toegenomen zou zijn. Vanuit het bureau van het Capaciteitsorgaan is contact gelegd met verzekeraars om te verifiëren of deze kwalitatieve informatie te koppelen valt aan veranderingen in gegevens van het Capaciteitsorgaan zelf. In de uitstroom van huisartsen in het jaar 2000 bleek inderdaad een zekere verhoging op te treden, die nog nader geanalyseerd moet worden op de diverse mogelijke redenen om het werk als huisarts te staken. Voorts is medewerking verleend aan de opzet om te komen tot betrouwbare informatie over mogelijk onbemande huisartspraktijken. Dit onderwerp is in het model te koppelen aan onvervulde vraag. De ontwikkeling in werken in deeltijd kan ook aan verandering onderhevig zijn. Gestimuleerd door VWS is hiertoe door ZON een onderzoek voorbereid voor de ziekenhuissector. Dit heeft nog niet geleid tot nieuwe informatie. Uit de verdiepingstudie voor de klinisch specialisten is naar voren gekomen, dat het aandeel vrouwen de komende jaren sterk zal toenemen. Momenteel is nog geen kwart van de werkzame specialisten een vrouw. In de opleidingen is dit al bijna de helft. Dit proces van feminisatie van specialismen is al ver doorgedrongen bij sommige grote beroepsgroepen als de kinderartsen. Dit kan ook invloed hebben op de werkorganisatie. Mogelijk dat er meer in dienstverband gaan. Niet onbelangrijk is ook de doorstroming van basisartsen naar de vervolgopleidingen. Bekend is, dat hier gewoonlijk enige jaren overheen gaan. Zo is er sprake van een pool van

basisartsen. De grootte hiervan is bepalend voor de mogelijkheden tot uitbreiding van de vervolgopleidingen. Hoe ontwikkelt deze pool zich? Als dit type trends van belang is voor beleid, zal hierover in vervolgrapporten gepubliceerd worden. Het Capaciteitsorgaan heeft in de twee plannen van het jaar 2001 varianten opgenomen, die uitsluitend uitgaan van ongewijzigd beleid. Mede op basis van gesprekken met de minister van VWS is besloten de grens wat te verleggen. In het bijzonder is gevraagd knelpunten bij de implementatie van uitbreiding van vervolgopleidingen globaal in beeld te brengen. In dat kader is een scenario ontwikkeld door het bureau van het Capaciteitsorgaan om de benodigde groei af te zetten tegen de haalbaarheid. Hierover wordt in het plan van maart 2002 gerapporteerd, waarbij ook de genoemde pool van basisartsen aan de orde komt. VWS zelf is uitdrukkelijk uitgenodigd mogelijke beleidsopvattingen in te brengen. Het Capaciteitsorgaan kan dan bezien of deze voornemens doorgerekend kunnen worden. Op termijn is het denkbaar zo ook vooraf beleidsvoornemens te toetsen op effecten op capaciteit door voornemens te simuleren. De minister heeft simulatie duidelijk toegejuicht. De combinatie van LHV en NHG heeft het Capaciteitsorgaan kenbaar gemaakt, dat er een visie ontwikkeld wordt op de huisartsenzorg van de toekomst. Deze kan mogelijk in een meer definitieve versie in één of meer scenario s omgezet gaan worden, al of niet in combinatie met de opvattingen over de eerste lijn van VWS. Het voornemen bestond in de loop van 2001 een overzichtstudie uit te brengen met de belangrijkste kengetallen. Dit is bewust niet gerealiseerd. In het activiteitenplan is al gesteld, dat deze studie geen doublure moet zijn ten opzichte van andere publicaties, zoals de RAZ, Er is besloten tot eenmalige publicatie van studies per beroepsgroep uitgebracht door Nivel en Prismant. Hierin staan zeer gedetailleerd alle basisgetallen en uitgangspunten. De uitkomsten en de voorkeur van het Capaciteitsorgaan voor een variant zijn zo transparant gemaakt en wetenschappelijk verantwoord. Deze studies waren relatief eenvoudig te maken, omdat voor de ramingen deze elementen per kamer toch beschikbaar waren. Van een meer algemeen toegankelijke publicatie van kengetallen is afgezien, omdat prioriteiten in tijd en geld gesteld moesten worden. Niet alleen de kwantiteit van het aantal afstuderende artsen, maar ook de mogelijke keuzes van basisartsen voor vervolgopleidingen is voor de realisering van groei van de opleidingen van groot belang. In 2001 is in opdracht van het Capaciteitsorgaan door de heer Soethout van de VU een literatuurstudie afgerond. De belangrijkste conclusies staan in het plan van maart. Uit Angelsaksische en Nederlandse publicaties blijkt ondermeer, dat vrouwelijke artsen later een keuze maken dan de mannen en in hun afweging ook meer rekening houden met werk- en privé-omstandigheden. Medio 2001 is in opdracht van het Capaciteitsorgaan een vervolgonderzoek in gang gezet naar de voorkeuren van basisartsen. Belangrijk is daarbij ook inzicht te krijgen in hun beweegredenen. Eind 2001 bleek de respons voor dit type onderzoek hoog te zijn. Van de ruim 4.000 benaderde basisartsen, afgestudeerd in de jaren 1998, 1999 en 2000, kwamen zo n 1.800 antwoorden binnen. Deze vragen nog om een uitvoerige bewerking van het onderzoeksbureau Scaudit. In het jaar 2001 is er minder behoefte geweest aan adviezen van derden dan in het jaar 2000. Toen moest het ontwerp van en de besluitvorming over het model nog afgerond worden. Voor de opzet van het onderzoek naar de voorkeur van basisartsen is advies ingewonnen bij onderwijsdeskundigen van de medische faculteiten van Utrecht, de heer ten Cate, en van Groningen, mevrouw Cohen. Met de Stichting Toekomstverkenningen Gezondheidszorg is overleg gevoerd over de aanpak van doelstellende scenario s. Met enkele adviesbureau is gebrainstormd over het in kaart brengen van vakontwikkeling als motor. In het model zit deze factor verweven in technologie

in het werkproces, maar ook in epidemiologie aan de vraagkant. Ook voor deze variabele geldt, dat naar de toekomst toe voorspelbaar is, dat er veranderingen zullen optreden. Grootte en richting zijn echter moeilijk te bepalen. Het is in ieder geval een uitermate arbeidsintensieve exercitie en gelet op de begroting niet makkelijk te honoreren. Voor het onderhoud van de database hebben Nivel en Prismant zorg gedragen. Het voornemen om deze toegankelijk te maken voor simulatie is niet doorgezet. De beperkte begroting voor 2001 is hier doorslaggevend geweest. Organisatie In 2000 waren de verhoudingen tussen Plenair Orgaan, Dagelijks Bestuur, Kamers en Bureau al behoorlijk uitgekristalliseerd. Het Plenair Orgaan heeft zijn toetsende rol weer vervuld. Vooral de methodische aanpak vanuit de Kamers wordt op consistentie beoordeeld. Voor de inhoud ligt het primaat bij de Kamers. Hier is intensief samengewerkt met de beide onderzoeksinstituten Prismant en Nivel. Het Dagelijks Bestuur heeft zorg gedragen voor de externe presentatie. Het speelde voorts een belangrijke rol in de tussentijdse besluitvorming voor de voortgang en advisering van de directie. Het Plenair Orgaan kwam vijf keer bijeen. Het Dagelijks Bestuur vergaderde weer bijna maandelijks. De Kamers vergaderden ongeveer vier keer plenair. In totaal bedroeg het aantal vergaderingen meer dan zestig, nog weer meer dan in 2000. Vooral in verband met de uitgave van twee rapporten in één jaar zijn de bureaukosten beduidend hoger dan in het voorgaande jaar. Om de toenemende stroom werkzaamheden aan te kunnen werd met ingang van februari een beleidsmedewerker voor 0,7 fte aangetrokken. Alle andere ondersteuningsfuncties bleven uitbesteed aan de KNMG. Met de onderzoekers van Prismant en NIVEL had het bureau regelmatig gestructureerd overleg, naast frequent tussentijds contact. Over de samenwerkingsvorm vond overleg op directieniveau plaats. Leden van bestuurlijk niveau in het Plenair Orgaan en Kamers worden vaak ondersteund vanuit landelijke bureaus. Met een achttal medewerkers van dit soort bureaus heeft de directie zonodig tussentijds overleg. Bestuur en directie hebben weer een voortgangsbespreking gehad met het Centraal College van de KNMG met het oog op de mogelijke aanpassing van de regelgeving. Ook met ZON en het STG heeft weer contact plaats gehad teneinde overlap van onderzoek te voorkomen. De algemene informatiefunctie van het Capaciteitsorgaan blijkt ook in 2001 in een behoefte te voorzien. De meeste vragen komen vanuit de ziekenhuizen. Men oriënteert zich dan op kengetallen voor het eigen beleid in de regio. Uiteraard zijn weer veel vragen van journalisten beantwoord in aansluiting op het Capaciteitsplan 2001. Tot slot hebben de voorzitter en de directeur in voordrachten in conferenties en enkele besloten vergaderingen toelichting gegeven bij het gehanteerde model en uitkomsten en mogelijke consequenties. Met betrekking tot de (semi)overheid zijn vragen beantwoord vanuit de ministeries VWS, OC&W en EZ. Overleg met VWS heeft regelmatig plaats gevonden. Op ambtelijk niveau werd door het bureau een viertal keren formeel afgestemd, naast een groot aantal tussentijdse contacten. Medio februari en medio oktober had het voltallig dagelijks bestuur overleg op VWS op directieniveau.

In de laatste bijeenkomst heeft het DB kenbaar gemaakt de positionering van het College van Toezicht bij het Capaciteitsorgaan bij nader inzien niet helder te vinden. Dit College zou toe moeten zien op mogelijk tegengestelde belangen bij de daadwerkelijke verdeling van extra opleidingsplaatsen in het veld. Het Capaciteitsorgaan zoekt daar uitdrukkelijk geen taak, om niet verstrengeld te raken in deelbelangen. De objectiviteit van de plannen kan aldus beter gewaarborgd worden. Bij de aanvang van het Capaciteitorgaan heeft VWS als subsidiegever het voornemen vastgelegd na twee jaar het orgaan te willen evalueren. Hier zijn op ambtelijk niveau enige voorbereidingen voor getroffen. Met de minister persoonlijk vond zowel in het voorjaar als in het najaar een gesprek plaats. Zij sprak in 2001 opnieuw haar waardering uit voor de methodische werkwijze en de transparante en tijdige rapportage. De vaste kamercommissie heeft het Capaciteitsorgaan uitgenodigd om in een bijeenkomst eind juni de kamerleden te informeren over het Capaciteitsplan. Ook tussentijds werden door het bureau enkele vragen van kamerleden beantwoord. Het onderwerp capaciteit is in de loop van 2001 nog weer hoger op de politieke agenda gekomen en zal daar nog wel enige tijd blijven staan. H.J. Leliefeld Directeur Capaciteitsorgaan, mei 2002