MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 1 Kurt Boydens INLEIDING Als Clara verzamelaar hobbyist worden veel specimens geborgen met daarop het label????. Menig verzamelaar, waaronder ondergetekende, raakt op den duur wat gefrustreerd door het veelvoud van specimens waarvan met toch niet met zekerheid kan zeggen of het handelt om het één of het andere mineraal. Naast het geluk dat wij als verzamelaar van Clara mineralen hebben omwille van de speciënrijkdom van deze vindplaats, hebben wij de soms meer dan brute pech, dat heel wat van de voorkomende mineralen zowel optisch als chemisch zeer nauw verwant zijn. Deze sterke verwantschap ligt aan de basis van het moeilijk determineerbaar zijn van de mineralen binnen een specifieke reeks. Collega s verzamelaars proberen dit op te lossen door bvb verschillende namen op een specimen te vermelden. Anderen gaan op de halde te rade bij de zgn. specialisten die door het gebruik van hun loupe een niet gereinigd specimen, bij een vergroting van 10, éénduidig kunnen determineren. Ook zij hebben niet die wijsheid in pacht om chemisch en/of optisch analoge mineralen, op zicht, van elkaar te kunnen onderscheiden. Deze werkwijze, die zeer veel wordt toegepast, kan gezien worden als een kwaliteitslimiterende factor voor de verzameling. Het is niet omdat er een bepaalde naam op een specimen wordt gekleefd dat men daarom de trotse eigenaar van een zeldzaamheid kan genoemd worden. Mijns inziens is dit naast de éénvoudige oplossing van het probleem, ook voor een gedeelte eigenbedrog. In onderstaande voorbeelden proberen we aan te tonen dat de hulp van de wetenschap onontbeerlijk is om het misterie van identificatie voor de amateur verzamelaar (deels) te helpen oplossen. HET ONDERSCHEID In Nautilus Info (maart 1993) verscheen reeds een artikel van P. Rondelez waarin werd gewezen op de moeilijkheid bij de determinatie van Clara-materiaal binnen dezelfde chemische groep. In aanvulling aan deze publicatie wordt hierna aangetoond dat het determinatieprobleem zich niet persé binnen één bepaalde groep hoeft te situeren, maar dat duidelijke verwarring kan ontstaan over verschillende chemische groepen heen. Ter herinnering vermelden we dat segnitiet deel uitmaakt van de crandalliet groep (trigonale fosfaten en arsenaten) met volgende algemene formule: AB 3 (XO 4 ) 2 (OH) 6 Waarbij: A = Ba, Ca, Ce, Pb, Sr B = Al, Fe 3+ X = As, P
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 2 Binnen deze groep en tevens binnen de Clara-paragenese situeren zich volgende mineralen: - Arseencrandalliet : CaAl 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 - Arsenogorceixiet : BaAl 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 - Dussertiet : BaFe 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 - Philipsborniet : PbAl 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 - Segnitiet : PbFe 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 - Plumbogummiet : PbAl 3 H(PO 4 ) 2 (OH) 6 Op basis van het bovenstaande en in de wetenschap dat de verschijningsvormen van de verschillende leden van deze groep identisch zijn, mag inderdaad bij sommige vondsten een moeilijke tot kwasi onmogelijke determinatie verwacht worden. Het wordt nog leuker wanneer we een aantal leden van de beudantietgroep en de alunietgroep in het verhaal betrekken. BEUDANTIET GROEP De beudantiet groep bestaat uit een reeks trigonale sulfaat-arsenaten en trigonale sulfaat-fosfaten met volgende basisformule : AB 3 (XO 4 )(SO 4 )(OH) 6 Waarbij: A = Ba, Ca, Ce, Pb, Sr B = Al, Fe 3+ X = As, P In het barietlichaam werden tot op heden volgende vertegenwoordigers van deze groep gevonden: - Beudantiet : PbFe 3 (AsO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 - Corkiet : PbFe 3 (PO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 ALUNIET GROEP Als laatste groep vermelden we de aluniet groep bestaande uit rhomboëdrische sulfaten met de basisformule : AB 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 Waarbij: A = Ag 2, Ca, K 2, Na 2, (NH 4 ) 2, Pb B = Al, Cu, Fe 3+ Van deze groep werden binnen de Clara paragenese reeds volgende mineralen beschreven:
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 3 - Ammoniojarosiet : (NH 4 ) 2 Fe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 - Jarosiet : KFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 - Plumbojarosiet : PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 De verschillen over deze groepen heen situeren zich hoofdzakelijk in de aanwezigheid van verschillende anionen of een verschil in combinaties van anionen. Zo is het belangrijkste verschil tussen de leden van de crandalliet groep en de leden van de beudantiet groep het al of niet aanwezig zijn van het sulfaat-ion (SO 4 2- ) in het kristalrooster. PROBLEEMSTELLING De determinatie-problematiek die die in dit artikel wordt geschetst is de aanwezigheid van een aantal vertegenwoordigers in de lood-paragenese van de Clara-mijn. Zowel segnitiet, corkiet, plumbojarosiet, en dussertiet hebben in veel gevallen eenzelfde visueel voorkomen. Deze gelijkenis doet zich zowel voor op het niveau van de kleur als op het niveau van de habitus. De optisch gelijklopende kenmerken van deze mineralen zorgen ervoor dat een determinatie op zicht niet mogelijk is. Met optische verwantschap wordt bedoeld : Mineralen die naar uitzicht, in zowel kleur als vorm, aanleiding kunnen geven tot twijfel inzake éénduidige determinatie. BESCHRIJVING EN ANALYSE Segnitiet - PbFe 3 H(AsO 4 ) 2 (OH) 6 Trigonaal: In navolging van de reeds verschenen, zeer volledige, publicatie (RONDELEZ P.) over dit mineraal wordt ter herinnering een summiere beschrijving gegeven van het segnitiet voorkomen in de clara-mijn. Segnitiet komt voor in zowel de strek verkwartste Pb-houdende fluoriet (Diagonaltrum) als in het barietlichaam. In de lood-houdende fluoriet komt het veelal voor onder de vorm van spitse rhomboëders tot pseudo-oktaëdrische kristalletjes waarbij de kleur kan variëren van geel over bruin tot zwart. Zelden worden eveneens groentinten waargenomen. De kristallen zijn solitair gegroeid of komen voor als bol- en/of stervormige aggregaten. In de barietmatrix daarentegen komt segnitiet voor in de talrijke dunne holten en spleten. Veelal zijn deze gecoat met een dunne goethietlaag. Het segnitiet heeft hier eerder een plaatvormige habitus waarbij de kleur varieert van intens geel over geelgroen tot groen. De rhomboëdrische, pseudo-oktaëdrische en pseudo-kubische vormen zijn
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 4 eerder een zeldzaamheid. Veelal zijn de plaatvormige kristallen gegroepeerd in bolvormige aggregaten. We vertrekken bij deze gelegenheid van segnitiet als referentiemateriaal daar het mineraal het meest frekwent voorkomt binnen de besproken reeks. Dussertiet - BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O - Trigonaal: Komt in het barietlichaam van de Clara mijn voor onder verschillende vormen. Meestal betreft het geelgroene tot donkergroene microkristallijne korstvormige aggregaten, vaak in de aanwezigheid van verweerde skorodiet of naar goethiet omgezette skorodietaggregaten. Deze vorm is typisch voor de dussertiet zoals ze recentelijk wordt gevonden. Een dergelijk voorkomen is,op basis van een eigen vaststelling, gebonden aan een verkwartste bariet matrix. Zelden worden relatief kleine enkel kristalen waargenomen. Een ander, meer zeldzaam, voorkomen van dussertiet betreft zeer mooi uitgekristalliseerde dunne pseudo-hexagonale tafelige kristallen waarbij een duidelijke intensgroene tot geelbruine kleur is waar te nemen. De groenintensiteit neemt toe naarmate de kristallen een dik tafelig karakter aannemen. De figuren 1 t.e.m 5 geven een overzicht van de evolutie in kristaldikte. Figuur1 Figuur 2 De dun tafelige, pseudohexagonale, habitus ontwikkeld zich door vergroting van het {1011} vlak tot een diktafelig kristal (fig.3). Bij het nog dikker worden, ontwikkeling van een tweede reeks rhomboëder vlakken, wordt een dipiramide gevormd van pseudohexagonale vorm (fig.3 tem 5). Figuur 3 Figuur 4
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 5 Figuur 5 Deze hoog kwalitatieve dussertiet werd tot op heden enkel gevonden in de zuivere niet verkwartste bariet. In het najaar van 1993 (nota bene tijdens de laatste Clara excursie met Nautilus) werden prachtige specimens geborgen, die ter plaatse als segnitiet werden gedetermineerd. Reden voor deze verwarring was de aanwezigheid van karminiet als belangrijkste begeleider. Karminiet is een lid van de lood-paragenese met formule : PbFe 2 (AsO 4 ) 2 (OH) 2 en vormt bijzonder mooie karmijn-rode stervormige aggregaten opgebouwd uit naaldvormige kristallen (Nautilus Info 1997-1998). Gezien de factor lood en de eenvoudig uit te voeren determinatie van Karminiet leek de segnitiet vanzelfsprekend. Ook de uiterlijke kenmerken (vorm en kleur) waren in overeenstemming met het gekende voorkomen van segnitiet. Hier treedt een eerste potentiële verwarring op : Karminiet is lid van de loodparagenese, dussertiet (geen Pb in het kristal-rooster) komt voor als begeleider in een vorm die ons aan een associatie karminiet - segnitiet deed denken. Wanneer we de literatuur (Walenta K. & Rondelez P.) raadplegen vinden we steevast als één der belangrijkste begeleiders van karminiet : segnitiet! Enige twijfel was de aanwezigheid van een ander Fe- arsenaat (Skorodiet FeAsO 4.2H 2 O). Figuur 6 SEM-opname dussertiet (kristalvorm fig 3&4) Andere bronnen spreken dan weer van dussertiet voorkomend onder de vorm van pseudo-oktaëders waarbij de kistalgrootte van 1 mm niet wordt overschreden. Verder
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 6 werd eveneens de steile rhomboëder als basisvorm voor dussertiet waargenomen (fig 8&9). Figuur 8 Figuur 9 Tot op heden werd op de halde door mezelf nog geen dussertiet met deze habitus geborgen. Deze basis rhomboëder komt in ieder geval veel frekwenter voor bij plumbojarosiet en corkiet. Teneinde zekerheid te verwerven over de correctheid van de benaming werd beroep gedaan op EDAX. Niettegenstaande dit geen 100% zekerheid geeft over de exacte samenstelling (semi kwalitatief) van het onderzochte specimen kon dit wel degelijk hulp bieden om hetzij segnitiet, hetzij dussertiet als mineraal uit te sluiten. Figuur 10 EDAX resultaat voor dussertiet Bovenstaande EDAX (fig 10) geeft een duidelijk beeld over de aanwezige elementen in het onderzochte specimen. Voor alle duidelijkheid geven we nog mee dat via EDAX geen gassen kunnen aangetoond worden. We gaven volgende interpretatie aan het resultaat :
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 7 Mogelijke namen Chemische formule Te verwachten elementen via EDAX analyse Resultaat van de EDAX analyse Dussertiet BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O Ba, Fe, As, (Sb) Ba, Fe, As, (Sb), Si, Mg Segnitiet PbFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 6 Pb, Fe, As Ba, Fe, As, (Sb), Si, Mg Tabel 1 Analytische vergelijking tussen segnitiet en dussertiet Fundamenteel verschil tussen segnitiet en dussertiet is het voorkomen van lood (Pb) in segnitiet (afwezig in dussertiet) en het voorkomen van barium (Ba) in dussertiet (afwezig in segnitiet). De onderzochte specimens zitten op een kwarts(sio 2 ) matrix waardoor het silicium (Si) en het magnesium (Mg) die via EDAX worden gedetermineerd, als matrix-interferentie kunnen beschouwd worden. Het voorkomen van antimoon (Sb) in het onderzochte specimen sluit aan met de in de literatuur gevonden beschrijving (WALENTA K.). Daarin wordt gesteld dat het niet ondenkbeeldig is dat relatief hoge Sb (antimoon) verontreinigingen kunnen voorkomen. Dit geldt zeker niet voor alle dussertiet die in de clara-mijn wordt gevonden. Dit wordt aangetoond op basis van onderstaande EDAX-analyse. Figuur 11 EDAX resultaat voor Sb-arme dussertiet Op dit beeld zijn opnieuw de karakteristieke pieken voor dussertiet waar te nemen zonder dat Sb in het kristalrooster werd aangetoond. Beide hierboven beschreven EDAX analyses betreffen eenzelfde mineraal. De verschillen in beide beelden tonen aan dat ook een EDAX-analyse resultaat moet geïnterpreteerd worden. Op basis van het bovenstaande is een voldoende onderscheid aangetoond tussen wat eerst als segnitiet werd gezien en het finale resultaat: dussertiet. Zonder EDAX was het niet mogelijk geweest segnitiet als naam uit te sluiten. Als belangrijkste begeleiders vermelden we arseniosideriet, oliveniet, gedegen zilver en skorodiet. Zelden worden eveneens karminiet en duftiet waargenomen waarbij in deze gevallen de aanwezigheid van lood in het kristalrooster werd aangetoond (WENDEL
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 8 W.). Deze waarneming is geen algemeen fenomeen. De hierboven voorgestelde EDAX analyse betreft een dussertiet waarbij de belangrijkste begeleider karminiet was. Uit het resultaat kan de afwezigheid van Pb afgeleid worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van onze eigen ervaring met het dussertiet voorkomen in de Clara-mijn: Periode Omschrijving Matrix Begeleiders Nov. 1993 Voorkomen onder de vorm van geelgroene tot intens Bariet Karminiet, oliveniet, groene pseudo-hexagonaal tafelige xls, van zeer goede kwaliteit. Zowel solitaire kristallen als aggregaten werden waargenomen. Bapharmacosideriet, skorodiet Maa. 1999 Jun. 1999 Maa. 2002 Voorkomen onder de vorm van microkristallijne korsten van gele tot geelgroene kleur. (volledige breukvlakken bezaait met dussertiet kristalletjes.) In kwartsholtes als coating van de kwartskristallen. In zeldzame gevallen zijn duidelijke pseudo-hexagonale plaatjes waar te nemen van een gele tot geelgroene kleur. Opnieuw als microkristallijne aggregaten waarbij in het verkwartste barietlichaam verweerde vaalertsen en chalcopyriet werd opgmerkt. Bij een tweede vondst op breukvlakken zonder karminiet begeleiding. Wel werden in de buurt connelliet en langiet waargenomen. Gezien beide Cumineralen werden gevonden op en rond verweerde chalcopyriet werden ze niet als type begeleider weerhouden. Verkwartste bariet Verkwartste bariet Verkwartste bariet Tabel 2 Eigen ervaring met het dussertiet voorkomen in de Clara-mijn Skorodiet, Bapharmacosideriet Verweerde skorodiet, oliveniet, melkwitte balkv. bariet Karminiet, ged.zilver Opvallend aan bovenstaande tabel is het steeds terugkerend voorkomen van dussertiet in het al of niet verkwartste barietlichaam, in de pseudo-hexagonale habitus. Dit sluit aan met de eerdere beschrijving inzake segnitiet-vorm in relatie tot de matrix waarin het voorkomt. Er werd evenwel geen verklaring gevonden voor een mogelijke oorzaak.
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 9 Tekening 1 Tekening 2 Tekening 3 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 6 Tekening 7 Tekening 8
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 10 Tekening 1: Tekening 2: Tekening 3: Tekening 4: Tekening 5: Tekening 6: Tekening 7: Tekening 8: Segnitiet Aggregaat van cognackleurige rhomboëdrische kristallen. Op het zelfde stuk zijn quasi zwarte kristalgroepen waar te nemen. Verzameling: K. Boydens Dussertiet Aggregaat van donkergroene pseudo-hexagonale kristallen. Deze vorm van dussertiet werd op het ogenblik verkeerdelijk als segnitiet gedetermineerd. Als belangrijkste begeleiders vermelden we goethiet, karminiet en sterk verweerde skorodiet Verzameling: K.Boydens Dussertiet Spoelvormige kristalaggregaten van een intens groene kleur op gebouwd uit duntafelige kristallen. Behoort voor dit mineraal tot de zeldzamere verschijningsvormen. Belangrijkste begeleider : Karminiet. Verzameling: K.Boydens Karminiet Egelvormige kristalaggregaten opgebouwd uit uiterst fijne naaldvormige kristallen van een intens rode kleur. Treedt op als belangrijkste begeleider van pseudo-hexagonaal uitgekristalliseerde dussertieten. Verzameling: K.Boydens Karminiet Solitaire, karmijnrode, speervormige kristallen. Komt eveneens voor in egelvormige aggregaten. Verzameling: K.Boydens Karminiet Solitaire speervormige kristallen waarbij de kleur naar de kristaltop toe overgaat, naar bijna zwart. Wordt eveneens gevonden in egelvormige aggregaten. Verzameling: K.Boydens Karminiet Kristallen met een brede basis die naar de top toe uitrafelen en aanleiding geven tot een busselvormige afwerking. Binnen deze vorm kan de kleur evolueren van karmijnrood aan de basis tot bijna zwart in het gedeelte van de beëindiging. Het omgekeerde fenomeen werd eveneens waargenomen. Verzameling: K.Boydens Corkiet Pseudo-octaëdrische kristallen van een gele tot bruingele kleur met een zeer sterke glasglans Verzameling: K.Boydens
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 11 Verzameling : K.Boydens Plumbojarosiet PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 - Trigonaal : Dit mineraal uit de aluniet groep komt in de Clara-mijn, in zeldzame gevallen, voor onder de vorm van pseudo-hexagonale kristallen (fig. 1 t.e.m 5) waarbij de kleur kan variëren van geel over groen naar bruin tot bijna zwart. Frekwenter komt plumbojarosiet voor onder de vorm van steile rhomboëders (fig 8&9) waarbij de verwarring met segnitiet vlug kan gemaakt worden. Af en toe zijn de ribben van de spitse rhomboëder dermate afgerond dat de kristallen doen denken aan rijstkorrels. Dit werd duidelijk waargenomen op een specimen met relatief grote bijna zwarte plumbojarosieten. Andere kleinere kristalvoorkomens zijn pseudo-oktaëdrisch (fig 12) tot zelfs pseudokubisch (fig.13). Figuur 12 Pseudo octaëdrische kristalvorm
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 12 Deze vorm komt tot stand door sterke ontwikkeling van het rhomboëder vlak. (wanneer de grootte van dit vlak en dit van het {0001} vlak bijna gelijk zijn). Figuur 13 Pseudo-kubische kristalvorm Kleur en vorm van het mineraal laten weerom geen éénduidige determinatie toe. Als lid van de loodparagenese komen ze zowel voor in het barietlichaam als in de loodhoudende verkwartste fluorietmassa van de Diagonal Trum. Bepaalde indicaties van het voorkomen op een welbepaalde matrix kunnen het vermoeden geven dat het niet zomaar om segnitiet zou kunnen gaan. Dit betekent geenszins dat de naam plumbojarosiet zomaar kan gebruikt worden. Plumbojarosiet is meestal terug te vinden in sterk verkwartste bariet/fluoriet waarbij naast mimetiet/pyromorfiet eveneens verweerde chalcopyriet en vaalersten voorkomen. De matrix wordt gekarakteriseerd door zeer dunne spleten waarbij een goethiet / limoniet laag dient als ondergrond voor de plumbojarosiet kristallen. Zelden komen in de paragenese anglesiet en cerussiet voor. Eigenaardig genoeg werd nog geen plumbojarosiet geborgen uit een matrix waarin galeniet als zuiver, niet gecorrodeerd, mineraal voorkomt. Onderstaande EDAX laat opnieuw toe een deel van de sluier te ontrafelen.
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 13 Mogelijke namen Figuur 14 EDAX resultaat voor plumbojarosiet Chemische formule Te verwachten elementen via EDAX analyse Resultaat van de EDAX analyse Segnitiet PbFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 6 Pb, Fe, As Si, S, Fe, Pb Plumbojarosiet PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 Pb, Fe, S Si, S, Fe, Pb Corkiet PbFe 3 (PO 4 ) (AsO 4 )(OH) 6 Pb, Fe, P, As Si, S, Fe, Pb Kintoreïet PbFe 3 (PO 4 ) 2 (OH,H 2 O) Pb, Fe, P Si, S, Fe, Pb Dussertiet BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O Ba, Fe, As, (Sb) Si, S, Fe, Pb Tabel 3 Overzicht van mogelijke resultaten overeenkomstig de visuele determinatie Op basis van dit resultaat (fig 14) werden in onderstaande tabel (4) de potentiële mineralen die niet langer weerhouden konden worden in lichtgrijze achtergrond aangeduid. Verder werden de afwijkingen op element-afwezigheid aangeduid. Hierbij werd geen rekening gehouden met de aanwezigheid van silicium (Si) dat opnieuw als matrix interferentie (SiO 2 ) dient gezien te worden (voorkomen van plumbojarosiet in verkwartste bariet/fluoriet). Mogelijke namen Chemische formule Te verwachten elementen via EDAX analyse Resultaat van de EDAX analyse Segnitiet PbFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 6 Pb, Fe, As Si, S, Fe, Pb Plumbojarosiet PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 Pb, Fe, S Si, S, Fe, Pb Corkiet PbFe 3 (PO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 Pb, Fe, P, S Si, S, Fe, Pb Kintoreïet PbFe 3 (PO 4 ) 2 (OH,H 2 O) Pb, Fe, P Si, S, Fe, Pb Dussertiet BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O Ba, Fe, As, (Sb) Si, S, Fe, Pb Tabel 4
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 14 Eliminatie op basis van het EDAX resultaat Vertrekkende van bovenstaande resultaten kunnen we er van uit gaan dat, rekening houdend met de matrix interferentie van het silicium (Si), slechts plumbojarosiet overblijft als mogelijke naam voor het eerdere vermoeden. Arseen (As), Fosfor (P) en antimoon (Sb) komen immers niet voor in het resultaat van de EDAX analyse, waardoor segnitiet, corkiet, kintoreïet en dussertiet worden uitgesloten Corkiet PbFe 3 (PO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 - Trigonaal : Corkiet komt in de Clara-mijn voor als relatief kleine spitse rhomboëders (fig 8&9) of als pseudo-octaëdrische kristalen met een kleurenpallet dat kan variëren van geel over geeloranje tot intens bruin. Ook voor dit mineraal kan geen visueel onderscheid worden gemaakt met bepaalde verschijningstypes van segnitiet of van andere analoge mineralen als plumbojarosiet, kintoreïet, ea. Corkiet wordt eveneens gevonden in het verkwartste barietlichaam of in sterk verkwartste fluoriet afkomstig uit de Diagonal Trum. De matrix waarin ze voorkomen is identiek als deze waarin het eerder beschreven plumbojarosiet wordt gevonden. In tegenstelling tot de eerdere publicaties (RONDELEZ P. & WALENTA K.) zou het in onderstaand voorbeeld wel degelijk handelen over echte corkiet in die zin dat, de uitgevoerde EDAX-analyse de aanwezigheid van zwavel (S) duidelijk heeft aangetoond. In de onderzochte literatuur is steeds sprake van sulfaatvrije of sulfaatarme corkiet. Na het uitvoeren van de EDAX analyse bekwamen we het volgende resultaat: Figuur 16 EDAX-resultaat voor corkiet
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 15 Mogelijke Chemische formule Te verwachten Resultaat van de namen elementen via EDAX analyse EDAX analyse Segnitiet PbFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 6 Pb, Fe, As P, S, Fe, Pb Plumbojarosiet PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 Pb, Fe, S P, S, Fe, Pb Corkiet PbFe 3 (PO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 Pb, Fe, P, S P, S, Fe, Pb Kintoreïet PbFe 3 (PO 4 ) 2 (OH,H 2 O) Pb, Fe, P P, S, Fe, Pb Dussertiet BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O Ba, Fe, As, (Sb) P, S, Fe, Pb Tabel 5 Overzicht van mogelijke resultaten overeenkomstig de visuele determinatie Ook hier werden, op basis van het resultaat van de EDAX-analyse, in onderstaande tabel de potentiële mineralen die niet langer weerhouden konden worden in lichtgrijze achtergrond aangeduid. Verder werden eveneens de afwijkingen op elementafwezigheid aangeduid. Er diende geen rekening gehouden te worden met matrix interferenties gezien de zuiverheid van het onderzochte specimen. Mogelijke Chemische formule Te verwachten Resultaat van de namen elementen via EDAX analyse EDAX analyse Segnitiet PbFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 6 Pb, Fe, As P, S, Fe, Pb Plumbojarosiet PbFe 6 (SO 4 ) 4 (OH) 12 Pb, Fe, S P, S, Fe, Pb Corkiet PbFe 3 (PO 4 ) (SO 4 )(OH) 6 Pb, Fe, P, S P, S, Fe, Pb Kintoreïet PbFe 3 (PO 4 ) 2 (OH,H 2 O) Pb, Fe, P P, S, Fe, Pb Dussertiet BaFe 3 (AsO 4 ) 2 (OH) 5.H 2 O Ba, Fe, As, (Sb) P, S, Fe, Pb Tabel 6 Eliminatie op basis van het EDAX resultaat Als belangrijkste resultaat onthouden we, het gecombineerde voorkomen van fosfor (P) en zwavel (S) in het kristalrooster van het onderzochte specimen. In bovenstaande tabel (6) met mogelijke namen voldoet enkel corkiet aan dit criterium. Gezien het ontbreken van Ba, As en Sb wordt dussertiet niet langer weerhouden. Voor segnitiet ontbreekt As. Voor plumbojarosiet is de P-piek in de EDAX-analyse er teveel aan, waar voor kintoreïet S niet in het rooster voorkomt. We gaan er dan ook van uit dat corkiet het meest waarschijnlijke resultaat van dit onderzoek is. Opvallende vaststelling bij dit alles is dat voor de mineralen corkiet en plumbojarosiet duidelijk andere begeleiders worden waargenomen dan voor segnitiet en dussertiet. Opvallend is eveneens dat alle corkiet/plumbojarosiet vondsten werden gedaan in het loodhoudende, verkwartste fluoriet materiaal uit de Diagonal Trum. Ook hier is er blijkbaar een verband (zonder verklaring) merkbaar tussen de waargenomen kristalvorm en de matrix waarin we deze mineralen hebben gevonden. Een andere belangrijke vaststelling is dat het visuele niet steeds strookt met het theoretische. Ondanks de mogelijke visuele gelijkenis tussen corkiet en plumbojarosiet
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 16 (voorkomen onder de vorm van pseudo-ocaëders en/of pseudo-kubussen) moet nog worden vermeld dat binnen het rooster van plumbojarosiet de kristallografische c-as twee maal zo groot in vergelijking met deze van corkiet. BESLUIT Bovenstaande voorbeelden tonen duidelijk aan dat het als amateur verzamelaar niet mogelijk is om zomaar een naam op een mineraal te kleven. In vele gevallen is het niet mogelijk om zonder wetenschappelijke ondersteuning richtinggevend te determineren. We wensen nogmaals te benadrukken dat het uitvoeren van een EDAX-analyse slechts een semi-kwalitatief resultaat oplevert en enkel een bevestiging kan zijn van een vermoedelijk correcte determinatie. Het is evenwel als amateur verzamelaar niet mogelijk om zonder ernstige financiële inspanningen een volwaardige kwalitatieve analyse op de geborgen specimens uit te voeren. We troosten ons dan ook bij de gedachte dat het visueel verwachte resultaat, via semi-kwalitatieve weg, werd bevestigd. De via EDAX onderzochte specimens worden steevast in de verzameling omschreven als : <NAAM MINERAAL>? EDAX analyse VINDPLAATS DATUM Op deze manier proberen we een zo objectief mogelijk geheel op te bouwen. Opmerking: Het gebruik van de EDAX ter bevestiging van bepaalde verwachtingen kan niet altijd voldoende duidelijkheid brengen. Ik denk hier bvb aan een EDAX analyse van een aantal metaal-sulfiden waarbij het EDAX-resultaat voor twee verschillende mineralen identiek kan zijn. Voor dergelijke gevallen zal de onduidelijkheid blijven bestaan. Dankwoord - Vooreerst een oprechte dank aan Pierre Rondelez voor het kritisch nalezen van het manuscript. Zonder hem had ik nooit de passie van de Clara in al zijn facetten leren kennen. - Dank aan W. Bohyn, Labo voor Elektronenmicroscopie, R.U.G., voor zijn ondersteuning bij het uitvoeren van de EDAX-analyses. - Eveneens een woordje van dank aan Eddy Van Der Meersche voor de immer prachtige kleurenfoto s en aan Etienne Martens voor de kristalfiguren. - Verder dank ik eveneens alle mede-excursisten (over de jaren heen) voor de vele aangename en schitterende momenten zowel op als naast de storthopen van de verwerkingsfabriek in Kirnbach.
MINERALEN VAN DE CLARA-MIJN, OBERWOLFACH, ZWARTE WOUD, DUITSLAND 17 Literatuur KAISER, H., 1984, Die Grube Clara zu Wolfach im Schwarzwald, Freiburg im Breisgau Verlag, 102 p. ROBERTS, W.L.et al., 1989,Encyclopedia of Minerals (Second Edition), Van Nostrand Reinhold Company, New York, 979 p. RONDELEZ, P., 1993, Mineralen van de Clara-mijn, Oberwolfach, Zwarte woud: Segnitiet, Nautilus Info, 3 p.137-154. RONDELEZ, P., 1997, Loodmineralen van de Clara-mijn, Oberwolfach, Zwarte Woud (D), Nautilus Info, Dec 97, p77 e.v. WALENTA, K., 1992, Die Mineralien des schwarzwaldes ind ihre Fundstellen, C. Weise Verlag München, 336 p. WEISS, S. et al, 1994, Das groβe Lapis Mineralienverzeichnis, C. Weise Verlag München, 303 p. WENDEL, W.et.al, 2001, Lapis Mineralien Magazin, Jg.26, Nr 7/8, Die Mineralien der Grube Clara bei Oberwolfach im Schwarzwald, p 27 e.v.