WOORDENLIJST THEMA 2 REALISTISCH BEROEPSBEELD 2.1 Taken algemeen, algemene een interview houden, hield(en), hebben gehouden de kennis, de kennissen de meeloopdag, meeloopdagen meelopen, liep(en) mee, hebben meegelopen onderhoud uitvoeren, uitvoerde(n), hebben uitgevoerd de open dag, de open dagen de rondleiding, de rondleidingen specifiek(e) de taak, de taken Als iets voor alles en iedereen hetzelfde is. Je stelt vragen in een gesprek. De ander geeft antwoord op jouw vragen. Iemand die je kent. Een dag waarop je meeloopt in een bedrijf. Je kunt dan zien wat er allemaal gebeurt in dat bedrijf. Mee kijken in een bedrijf. Je kunt dan zien wat er allemaal gebeurt in dat bedrijf. Zorgen dat iets het goed blijft doen. Bijvoorbeeld: zorgen dat een machine netjes blijft en het goed blijft doen. Een dag waarop je bijvoorbeeld in een bedrijf of school kunt kijken. Iemand laat alles zien en geeft er informatie over. Als iets niet voor alles en iedereen hetzelfde is. Werk dat je moet doen. de badmeester, de badmeesters banden plakken, plakte(n), hebben geplakt de barman, de barmannen het cement de defensie Iemand die op de mensen in een zwembad of in de zee let. Kapotte banden maken. Iemand die in een café of restaurant bij de bar drinken geeft aan de gasten. De grijze stof die bij bouwen wordt gebruikt om stenen aan elkaar te plakken. Hierdoor wordt een land beschermd. TaalCompleet ONA 1
de dierenarts, de dierenartsen de fietsenmaker, de fietsenmakers de fysiotherapeut, de fysiotherapeuten de helpdeskmedewerker, de helpdeskmedewerkers het ingrediënt, de ingrediënten de kok, de koks laden, laadde(n), hebben geladen de logistiek medewerker, de logistiek medewerkers losmaken, maakte(n) los, hebben losgemaakt lossen, loste(n), hebben gelost de maat, maten de marktkoopman, de marktkoopmannen de matroos, de matrozen mengen, mengde(n), hebben gemengd het menu, de menu s de metselaar, de metselaars het pakketje, de pakketjes Een dokter voor dieren. Iemand die fietsen maakt als ze kapot zijn. Iemand die mensen helpt die pijn hebben. Of iemand die mensen helpt die niet goed kunnen bewegen. Iemand die bij een helpdesk werkt. Bij een helpdesk krijg je hulp als je problemen hebt met de computer. Iets wat je in je eten doet. Iemand die eten kookt in een restaurant. Ergens spullen in doen, zodat ze vervoerd kunnen worden. Iemand die zorgt dat spullen op het goede moment op de goede plaats zijn. Zorgen dat iets niet meer vastzit. Ergens spullen uithalen die vervoerd zijn. Hoe groot iets is. Iemand die spullen verkoopt op de markt. Iemand die op grote schepen op zee werkt. Dingen door elkaar doen, zodat het één geheel wordt. Voorbeeldzin: Meng het meel met de suiker. Een lijst met eten waaruit je kunt kiezen in een restaurant. Iemand die bouwt met stenen. Iets wat met de post wordt verstuurd, en groter is dan een brief. TaalCompleet ONA 2
de politie, de polities de postbode, de postbodes de route, de routes de taxichauffeur, de taxichauffeurs de tuinman, de tuinmannen vastleggen, legde(n) vast, hebben vastgelegd de verkeersregelaar, de verkeersregelaars de verkoper, de verkopers wachtlopen, liep(en), hebben gelopen De mensen die zorgen voor de veiligheid op straat. Iemand die de post brengt. De weg ergens naartoe. Iemand die een taxi bestuurt. Iemand die tuinen verzorgt. Vastmaken. Zorgen dat iets niet los is. Iemand die zorgt dat het goed gaat in het verkeer. Bijvoorbeeld op een drukke plaats, of ergens waar aan de weg wordt gewerkt. Iemand die spullen verkoopt. Opletten dat er niets fout gaat. 2.2 Omstandigheden en eisen aanpassen, paste(n) aan, hebben aangepast de aanvullende eis, de aanvullende eisen deeltijd fulltime de kennis de motivatie, de motivaties een opleiding volgen, volgde(n), hebben gevolgd Veranderen. De extra eis. Parttime. Niet de volledige tijd. Iemand die in deeltijd werkt, werkt geen veertig uur in de week. Voltijd. De volledige tijd. Iemand die fulltime werkt, werkt ongeveer veertig uur in de week. De dingen die je weet. Waarom je iets graag wilt. Als je ergens veel motivatie voor hebt, wil je dat graag. Een opleiding doen. TaalCompleet ONA 3
overwerken, werkte(n) over, hebben overgewerkt de partner, de partners parttime het realistische beroepsbeeld de reiskostenvergoeding, de reiskostenvergoedingen uitoefenen, oefende(n) uit, hebben uitgeoefend voltijd de werkomstandigheden (mv) Als je langer werkt dan normaal, omdat je iets af moet krijgen. Je man of vrouw. Deeltijd. Niet de volledige tijd. Iemand die parttime werkt, werkt geen veertig uur in de week. Dat je weet hoe het beroep in Nederland echt is. Het beroepsbeeld is het idee dat je over een beroep hebt. Realistisch is echt, of werkelijk. Voorbeeldzin: Hij heeft geen realistisch beroepsbeeld. Hij begrijpt niet hoe het werken als elektricien in Nederland gaat. Geld dat je krijgt om de reis naar je werk te betalen. Doen. Fulltime. De volledige tijd. Iemand die voltijd werkt, werkt ongeveer veertig uur in de week. De omstandigheden voor het werk. Dit gaat over verschillende dingen, bijvoorbeeld: het tijdstip waarop je werkt, de plaats waar je werkt, de mensen met wie je werkt, de spullen waarmee je werkt. zich aan de regels houden, hield(en), hebben gehouden de beperking, de beperkingen de boer, de boeren de brandweerman, de brandweermannen de elektricien, de elektriciens Precies doen wat mag, en niet doen wat niet mag. Iets wat je niet kunt. Bijvoorbeeld: als je maar één arm hebt, heb je een beperking. Iemand die op het land werkt of dieren heeft. Iemand die probeert het vuur te laten stoppen door er water op te gooien. Iemand die met elektriciteit werkt. TaalCompleet ONA 4
de heftruck, de heftrucks het heftruckcertificaat, de heftruckcertificaten kleurenblind(e) de magazijnmedewerker, de magazijnmedewerkers de metselaar, de metselaars psychologisch(e) de reisleider, de reisleiders de soldaat, de soldaten sportief, sportieve het uniform, de uniforms voldoen aan, voldeed, voldeden aan, hebben voldaan aan Een apparaat om spullen mee naar boven en beneden te verplaatsen. Het papier waarop staat dat je met een heftruck kunt werken. Je ziet kleuren niet goed. Iemand die in een magazijn werkt. Een magazijn is een ruimte waarin spullen worden bewaard. Iemand die bouwt met stenen. Dit heeft te maken met je gedachten en je gevoel. Dit heeft niet te maken met je lichaam. Iemand die een reis leidt. Hij wijst de weg en vertelt over de omgeving. Iemand die in het leger werkt. Je sport vaak en je houdt van sporten. De kleren die je aan moet voor een beroep. Doen wat er van je gevraagd wordt. Voorbeeldzin: Zij voldoet aan de wensen van haar werkgever. Hij is heel blij met haar! TaalCompleet ONA 5