Page 1 of 5 (/) 25 PROCENT VAN DE DAKLOZEN ZAT OOIT IN JEUGDINSTELLING Zo kunnen we nieuwe Jordy s vermijden 02 SEPTEMBER 2016 OM 17:00 UUR Ruben Van Lent 25 procent van de mensen die een beroep doen op de winteropvang zaten ooit in een jeugdinstelling. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voerde in 2014. Meer begeleid zelfstandig wonen is een oplossing, klinkt het. En het liefst voor hun 18de verjaardag al.
Page 2 of 5 De betreurde Jordy.rr Sommigen zijn hulpverleningsmoe Zaterdag vond een voorbijganger het levenloze lichaam van Jordy Brouillard, een jongen van 19 jaar die tot een jaar geleden altijd in instellingen had verbleven. Hij stierf aan ontbering. Uit de recentste cijfers blijkt dat liefst één op de vier daklozen ooit in een jeugdinstelling zat. Om dat terug te dringen, wil het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk meer inzetten op begeleid wonen. Voor alle duidelijkheid: het grootste deel van de jongeren in jeugdcentra wordt geholpen, maar een ander deel is tegen zijn 18de echt hulpverleningsmoe en wil er niets meer mee te maken hebben, zegt Danny Lescrauwaet van het Steunpunt. Wat gebeurt er dan? Zodra die jongeren 18 jaar zijn, kunnen ze niet snel genoeg uit de instelling zijn om alleen te gaan wonen. Ze proberen dat dan een tijd, maar hebben eigenlijk geen idee hoe dat moet. Dat loopt in het merendeel van de gevallen mis. Je kan niet leren zwemmen zonder in het water te gaan
Page 3 of 5 Het begeleid zelfstandig wonen, waarbij jongeren volledig op eigen houtje leven, maar hulp kunnen vragen wanneer nodig, kan een oplossing zijn. Ter vergelijking: je kan ook niet leren zwemmen zonder in het water te gaan, maar je hebt wel iemand nodig die je leert zwemmen. Hetzelfde met wonen. Het Netwerk tegen Armoede deelt die analyse, maar heeft een toevoeging. Dat begeleid zelfstandig wonen moet al starten vanaf 16 jaar, vindt Hilde Linssen van Netwerk tegen Armoede. Op 18 hebben te veel jongeren genoeg van al die hulpverlening en gaan ze zeker niet meer kiezen voor nog meer bemoeizucht, om het zo te stellen. Wanneer dat project al begint vanaf hun 16 jaar, merken ze tegen hun 18de veel meer de voordelen daarvan en is de kans ook groter dat ze erin blijven. Als dat niet zo is, hebben ze op hun 18de toch al wat ervaring opgedaan met alleen wonen en dan gaat die overgang ook makkelijker. Een jaar lang contact houden Wanneer de jongere dan toch niet voor dat begeleid zelfstandig wonen kiest, moet hij in de mate van het mogelijke verder opgevolgd worden door jeugdwelzijnswerkers en andere actoren, zoals OCMW s, vindt Linssen. Jan Bots, directeur van begeleidingscentrum Wingerdbloei in Deurne, ziet meer heil in opvolging vanuit het centrum zelf. De hulpverleners zouden een jaar lang contact moeten houden met elke jongere die het centrum verlaat door om de zoveel tijd eens te bellen, vindt hij. Zo kan je perfect opvolgen hoe het met ze gaat. En als je geen contact krijgt, kun je ook makkelijker ingrijpen door meteen op zoek te gaan waar hij/zij zich bevindt en wat hij/zij aan het doen is. Op zich geen slecht idee, maar je moet wel opletten dat dat dan weer niet te veel vervalt in procedures, want dan zal de jongere ook niet erg enthousiast zijn om mee te werken, vindt Linssen. Zo blijft hij namelijk toch nog een jaar lang zijn stempel behouden. Zorg daarom voor een kwaliteitsvolle hulpverlening voor 18 jaar. Zo zal de jongere meer geneigd zijn om ook achteraf contact te blijven behouden. Maar waar nu vooral nood aan is, is een coherent beleid.
Page 4 of 5 Twee projecten Het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) heeft hier twee initiatieven rond lopen: Bruggen naar 18 en het Homieproject. Met Bruggen naar 18 gaan we naar de centra zelf om jongeren uitleg te geven over het leven nadat ze 18 jaar zijn geworden. We informeren hen over de concrete projecten en diensten waar ze terechtkunnen en leggen hen uit wat die doen. Zo zijn ze voorbereid en komen ze, hopelijk, achteraf makkelijker bij het OCMW of andere hulp terecht, legt Alain Slock uit. Ons Homieproject loopt dan weer nadat ze het centrum verlaten hebben. Daarbij laten we vrijwilligers contact houden met de jongeren via sociale media of in het echte leven. Die vrijwilliger heeft dan zicht op het leven van die jongere en kan waar nodig begeleiden naar hulp. Met die twee projecten willen we tonen dat het, ondanks de besparingen, mogelijk is om toch voor begeleiding te zorgen. Zorg hoeft niet altijd succesvol te zijn In het verlengde van de discussie pleit Rudi Roose, voorzitter van het Contactcomité van Organisaties voor Jeugdzorg en professor Bijzondere Jeugdzorg aan de VUB, voor een mentaliteitswijziging in de zorg. Nu ligt bij hulpverlening de focus nog altijd te veel op succes boeken in plaats van zinvolheid. Uiteraard is er niets tegen een efficiënte zorg, maar door ze te reduceren tot werkzaamheid en succes filter je op voorhand de gevallen waar geen succes te verwachten is al uit. Als iemand bijvoorbeeld niet gemotiveerd is of een erg complex probleem heeft, wordt de kans op succes klein geacht, waardoor het al veel minder aantrekkelijk wordt om in die mensen te investeren, legt hij uit. Terwijl voor heel wat mensen die zorg er gewoon moet zijn in plaats van concrete problemen op te lossen. Ik zeg niet dat dit soort drama s daardoor voorkomen zouden kunnen worden, maar we merken bij dit soort zaken toch altijd dat er weinig engagement wordt getoond. Vaak wimpelen mensen hun verantwoordelijkheid hierbij ook gewoon af en denken ze dat de ander het wel zal oplossen. Daarom lijkt mij het minder formaliseren van de hulp en meer met elkaar praten belangrijk.
Page 5 of 5 Bovenstaand artikel verscheen in ds Avond. Lees de integrale avondeditie. (http://www.standaard.be/plus/avond) ALLE ARTIKELS VAN DE LAATSTE 24 UUR» (/NIEUWS/MEEST-RECENT)