Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. M&D Seminars - 2007 M&D CONSULT BVBA ARTHUR VERHAEGENSTRAAT 26 9000 GENT TEL 09/224 31 46 FAX 09/225 32 17 E-mail: info@mdseminars.be www.mdseminars.be
Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Wanneer de schenker binnen de drie jaar overlijdt zijn op een nietgeregistreerde schenkingen (waarop overigens geen schenkingsrechten worden betaald) successierechten verschuldigd. Bij geregistreerde schenkingen betaalt men 3% of 7% schenkingsrechten maar geldt deze driejarenregel niet. Deze schenkingsvorm wordt meestal aangewend om de driejarenregel te vermijden. Aandelen op naam of deelbewijzen van een BVBA kan men evenals onroerende goederen enkel schenken via een notariële akte. De verschuldigde rechten op de schenkingen liggen merkelijk lager dan de successierechten. Ze bedragen in het Vlaamse gewest voor roerende schenkingen, in de rechte lijn 3%, in de andere lijnen 7 % (2% op participaties vanaf 10% in familiebedrijven tegen soepele voorwaarden). De 3-jarenregel geldt voor deze schenkingen absoluut niet en het is dus onverschillig of de schenker al dan niet binnen de 3 jaar overlijdt. Op deze schenkingen zullen er nooit successierechten dienen betaald. De schenkingsrechten van 3 tot 7 % kunnen dan nog eens vermeden worden door bij een Nederlandse notaris te gaan, maar de driejarenregel is dan wel van tel. Partijen zouden ook zelf een schenkingsovereenkomst onderling kunnen opmaken en dus geen beroep doen op een notaris waarbij ze dan zelf de overeenkomst laten registreren, maar deze akte is niet aan derden tegenstelbaar en biedt niet dezelfde rechtszekerheid als een notariële akte. Deze schenkingen worden dus als vermogensrechtelijke techniek gebruikt om successierechten te vermijden. Maar anderzijds gaat door een schenking ook het vermogen definitief over aan de begunstigde en dus ook de controle over het vermogen. Om hieraan te verhelpen zijn er verschillende technieken: Geschonken tegoeden kunnen op een gezamenlijke rekening worden gestort op naam van al de begunstigden samen. Hierna kan een volmachtregeling worden uitgewerkt zodat eventueel de beleggingsportefeuille volledig intact blijft zolang de schenkers in leven zijn en waardoor ze ook een zekere controle kunnen uitoefenen en aldus afnames kunnen verhinderen. De clausule met voorbehoud van vruchtgebruik (weliswaar voor de handgift sterk betwist). Bij een schenking onder last kan de schenker een last afdwingen bv. de uitkering van een levensonderhoud (weliswaar betwist voor de handgift). - Men kan de terugkeer van de goederen verzekeren naar de schenker bij
eerstoverlijden van de begunstigde (zonder dat successierechten verschuldigd zijn). Een notariële schenking is ook mogelijk onder opschortende voorwaarde van een toekomstige onzekere gebeurtenis zoals het vooroverlijden van de schenker. Maar deze laatste clausule wordt sinds begin 2005 uitgesloten voor vrijstelling van successierechten in Vlaanderen. Ook schenkingen waarbij het vruchtgebruik onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden werd geregeld vallen onder deze nieuwe regeling. Andere clausules: De clausule met vrijstelling van inbreng impliceert dat de schenking geen voorschot op de erfenis betreft. Deze clausule kan alleen worden aangewend voor het beschikbare deel van het vermogen. Vragen en Antwoorden QRVA 51 163, 13841 23 april 2007: Vraag nr. 1611 van de heer Luk Van Biesen van 13 maart 2007 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën: Roerende schenkingen. Volle eigendom. Lijfrenten. Nu in alle gewesten een vlak en laag schenkingstarief is ingevoerd voor de schenking van roerende goederen, opteert de burger steeds vaker voor een roerende schenking via een notaris. In de bankwereld circuleren evenwel tal van producten die periodiek geen of omzeggens geen inkomsten (intresten, dividenden) genereren maar die eerder mikken op toekomstige kapitaalmeerwaarden. Een roerende schenking van dergelijke producten met voorbehoud van vruchtgebruik is dan ook weinig zinvol. Vandaar dat de burger er vaak voor opteert om in volle eigendom te schenken doch onder last om aan de schenker periodiek een bepaalde som geld (lijfrente) te betalen. 1. Gesteld dat de schenkers gehuwd zijn onder gemeenschap van goederen of onder scheiding van goederen, doch het geschonkene hen in onverdeeldheid toebehoort en dat zij uitdrukkelijk in de schenkingsakte stipuleren dat de te betalen som geheel intact blijft (dus niet gehalveerd wordt) in het geval één van hen komt te overlijden (aanwas van de gehele last) : a) moeten er in dat geval bij overlijden van één van de schenkers door de langstlevende van de schenkers successie- of schenkingsrechten betaald worden en zo ja, op welke heffingsgrondslag : b) verandert de fiscale situatie indien de beide schenkers in de schenkingsakte deze last uitdrukkelijk ten behoeve van zichzelf bedingen? 2. In de schenkingsakte wordt gestipuleerd dat de te betalen som geld gehalveerd wordt in het geval één van de schenkers komt te overlijden. a) Wat zijn in dat geval de fiscale effecten in hoofde van de langstlevende van de schenkers?
b) Verandert er in dit geval fiscaal iets indien de last door elke schenker uitdrukkelijk ten behoeve van zichzelf wordt gestipuleerd? 3. Hoe is de fiscale situatie indien de schenkers niet gehuwd zijn, maar samenwonend en het geschonkene hen in onverdeeldheid toebehoort? 4. Gesteld dat de schenker gehuwd is doch «eigen» goederen schenkt en dat hij uitdrukkelijk in de schenkingsakte stipuleert dat te betalen som geld geheel intact blijft ten behoeve van die langstlevende echtgenote in het geval de schenker komt te overlijden: a) moeten er in dat geval bij overlijden van de schenker door de langstlevende huwelijkspartner successie- of schenkingsrechten betaald worden? b) Zo ja, op wat precies? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën van 17 april 2007, op de vraag nr. 1611 van de heer Luk Van Biesen van 13 maart 2007 (N.): Vooraf wenst de administratie er uitdrukkelijk op te wijzen dat bij de beoordeling van dergelijke situaties heel veel afhangt van de redactie van de akte. De hierna weergegeven beginselen dienen bijgevolg als een leidraad beschouwd te worden. In bepaalde concrete gevallen kan het zijn dat een akte anders zal geredigeerd zijn en een andere oplossing zal worden bekomen. 1. Voor schenkers gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van goederen dient artikel 8, en in het bijzonder het vierde lid ervan, van het Wetboek der Successierechten voor ogen gehouden te worden. a) Indien man en vrouw een gemeenschappelijk roerend goed schenken op last een jaarlijkse rente te betalen op hun beide hoofden en bij het overlijden van de eerststervende terugvalbaar op het hoofd van de langstlevende zal bij het eerste overlijden de overlevende die de volledige rente verkrijgt successierecht verschuldigd zijn over de helft van de volledige rente. Om de grondslag te bepalen dient derhalve het jaarlijks te betalen bedrag te worden gedeeld door twee en te worden vermenigvuldigd met de coëfficiënt overeenstemmend met de leeftijd van de langstlevende echtgenoot (artikel 21 W.Succ.). b) Indien dezelfde schenkers een rente elk voor zichzelf bedingen met aangroei ten behoeve van de langstlevende van hen is de oplossing dezelfde. Rekening houdend met de regels eigen aan het statuut van het gemeenschappelijk vermogen en deze inzake het bestuur van het gemeenschappelijk vermogen moeten de bedingen van lijfrente worden beschouwd als zijnde gezamenlijk door beide echtgenoten bedongen maar met dien verstande dat er geen afzonderlijke renten zijn maar één rente in het voordeel van beide echtgenoten ten bedrage van het gezamenlijk bedrag van de rente. Wat de onder een stelsel van scheiding van goederen gehuwde schenkers betreft geldt het antwoord gegeven onder punt 3 hierna. 2. Het hierna gegeven antwoord geldt voor echtgenoten gehuwd onder een stelsel van gemeenschap.
a) Indien er in het beding geen aangroei voorzien is ten voordele van de langstlevende blijft de helft van wat de langstlevende verkrijgt bij het overlijden van de mede-schenker belastbaar overeenkomstig artikel 8, vierde lid van het Wetboek der Successierechten. b) Wat onder 1. b) vermeld is geldt ook voor deze situatie. Wat de onder een stelsel van scheiding van goederen gehuwde schenkers betreft geldt opnieuw het antwoord gegeven onder punt 3 hierna. 3. Indien de schenkers ongehuwd zijn vindt bovenvermeld artikel 8 W.Succ. geen toepassing. De schenking door meerdere personen op last dat de begiftigden aan de schenkers gedurende hun hele leven een rente verschuldigd zijn, en waarbij al dan niet bedongen wordt dat het deel van de eerststervende aanwast ten voordele van de overlevende schenker(s) is in regel gedekt door het schenkingsrecht dat geheven wordt. De uitzonderingen hebben vooral te maken met de formulering van de akte, waarover in de inleiding reeds een opmerking gemaakt werd en voor de gevallen hiervoren behandeld betreffende de onder een stelsel van gemeenschap gehuwde schenkers. 4. In dit geval zal de langstlevende echtgenoot bij toepassing van artikel 8 W.Succ. belast worden op de volledige som die hem/haar naar aanleiding van het overlijden toekomt. Dit is de jaarlijkse rente vermenigvuldigd met de coëfficiënt overeenstemmend met de leeftijd van de langstlevende echtgenoot (artikel 21 W.Succ.) ongeacht het geval of de schenker gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap dan wel onder een stelsel van scheiding van goederen. Elfri De Neve