Keuzenotitie met betrekking tot het bijzondere bijstandsbeleid ten aanzien van voorzieningen voor chronisch zieken en gehandicapten De plaats van deze notitie in het al per 1 januari 2015 aangepaste beleid en de voorgenomen herijking van het beleid per 1 januari 2016 Voordat we verder gaan met de aanleiding voor deze keuzenotitie blikken we terug naar een eerdere wijziging van het beleid en kijken we vooruit naar de plannen die we voor later in 2015 hebben. Wijzigingen per 1 januari 2015 In het 1 e kwartaal 2015 is het beleid vanwege o.a. gewijzigde wetgeving met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 op drie onderdelen aangepast: 1. vaststelling door de gemeenteraad van de Verordening individuele inkomenstoeslag 2. vaststelling door de gemeenteraad van de Verordening individuele studietoeslag 3. aanpassing door het college van de Beleidsregels bijzondere bijstand: uitbreiding met een regeling ter vervanging van de Compensatie Eigen Risico (CER) 1 en opnemen verplichting om alle uitgaven voor het Doe Meefonds en de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten te verantwoorden Plannen voor herijking van het beleid per 1 januari 2016 We spraken met u af om in het 3 e en 4 e kwartaal van 2015 het beleid per 1 januari 2016 te herijken, inclusief de mogelijkheden van de Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten (AZG) i.v.m. afschaffing van de landelijke Wtcg 2, en de uitvoeringspraktijk te optimaliseren. Deze afspraak staat nog en die gaan we zoveel mogelijk in lijn brengen met de aanbevelingen in het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie over het Armoedebeleid in Opmeer en het besluit dat de gemeenteraad daarover op 23 april 2015 heeft genomen 3. Alleen voor het onderdeel AZG is het nu noodzakelijk om al eerder tot besluitvorming te komen. Daartoe dient deze keuzenotitie. De input vanuit de commissie Samenleving wordt gebruikt voor de besluitvorming door het college. Aanleiding voor deze keuzenotitie Een tweetal landelijke zorgkostenregelingen is met ingang van 1 januari 2014/2015 afgeschaft. Het gaat om de inkomensonafhankelijke Compensatieregeling eigen risico (CER) en de inkomensafhankelijke Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Met beide rijksregelingen werd beoogd de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten (CZG) financieel te ondersteunen voor meerkosten als gevolg van hun ziekte of handicap. Aanpassing bijzondere bijstandsbeleid per 1 januari 2015 Met ingang van 1 januari 2015 is het bijzondere bijstandsbeleid op een aantal onderdelen aangepast. Vanaf die datum was het namelijk niet meer mogelijk om categoriale bijzondere bijstand toe te kennen. De enige uitzondering hierop is de collectieve zorgverzekering. Bij de aanpassing van het beleid is er ook een regeling getroffen ter vervanging van de CER. 1 Zie de bijlage voor meer informatie over de CER 2 Zie de bijlage voor meer informatie over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) 3 In de bijlage treft u het integrale besluit van de gemeenteraad aan 1
De regeling houdt in dat de mensen die over 2014 het maximale eigen risico van 360,00 hebben betaald en vallen onder de inkomensgrens van 120%, een vergoeding kunnen krijgen van 100,00. Tot 1 augustus 2015 hebben wij hiervoor 13 aanvragen ontvangen. Voor de vervanging van de Wtcg is nog geen beleid vastgesteld. Omdat wordt voorgesteld dit onder te brengen bij de aanvullende zorgverzekering gemeenten (AZG), is een tijdsdruk ontstaan. Aanpassing van de AZG kan namelijk alleen per 1 januari van een jaar. Daarnaast is het noodzakelijk dat de zorgverzekeraar begin oktober van het jaar ervoor, de gegevens van de gemeente met betrekking tot de bijdrage in de premie beschikbaar heeft. Hierdoor kan in de periode daarna, een gerichte publicatiecampagne plaatsvinden. Reden afschaffing CER en Wtcg) Met de Wtcg en CER, in combinatie met de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, heeft de regering sinds 2009 geprobeerd om de doelgroep van chronisch zieken en gehandicapten een meer gerichte compensatie te bieden voor meerkosten dan mogelijk was met de fiscale regeling voor buitengewone uitgaven die voor 2009 bestond. Dit doel is met de Wtcg niet bereikt. De CER compenseerde mensen die hun eigen risico niet volmaakten, maar er waren ook mensen die jaar in jaar uit hun eigen risico wel volmaakten en toch niet in aanmerking kwamen voor compensatie via de CER. Ook de Wtcg compenseerde mensen voor meerkosten die zij vaak in de praktijk niet bleken te hebben. Reden om de Wtcg en CER af te schaffen was volgens het ministerie van VWS dat de regelingen budgettair onbeheersbaar waren, (te) onderhoudsintensief en vooral ongericht. Een groot deel van de mensen dat een uitkering ontving behoorde niet tot de beoogde doelgroep van de regelingen. Andersom gold dat een deel van de beoogde doelgroep juist geen tegemoetkoming ontving. Alternatieven Gemeenten kunnen (gerichter) maatwerk bieden aan mensen met een chronische ziekte en/of beperking via de Wmo, de bijzondere bijstand of ander lokaal beleid. In de handreiking gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking (een publicatie van het Transitiebureau Wmo en de VNG), zijn de diverse mogelijkheden voor gemeentelijk maatwerk voor personen met een chronische ziekte en/of beperking beschreven. Tijdens een bijeenkomst van de Werkgroep decentralisaties en commissie Samenlevingszaken op 10 september 2014, is het standpunt ingenomen om de ondersteuning van de Wtcg en CER onder te brengen bij het bijzondere bijstand/minimabeleid onder toepassing van de onder de bijstand geldende inkomens- en vermogenscriteria en dit in 2015 (regionaal) uit te werken. In de afgelopen periode is contact opgenomen met de regiogemeenten waaruit naar voren kwam dat met uitzondering van de gemeente Hoorn men nog niet concreet bezig is met de uitwerking van dit beleid. Dit betekent dat het niet mogelijk is op korte termijn met een voorstel te komen dat regionaal is afgestemd. Door de gemeente Hoorn is ambtelijk wel een beleidsstuk uitgewerkt waarin wordt voorgesteld het vervallen van de CER en de Wtcg, te compenseren via de aanvullende zorgverzekering gemeenten. Bestuurlijk is daar nog geen besluit over genomen. 2
Op dit moment kent men bij de gemeente Hoorn een forfaitaire vergoeding waarvoor een aanvraag kan worden ingediend. In 2015 heeft dit geleid tot 1600 aanvragen wat in de uitvoeringspraktijk tot de nodige problemen heeft geleid. De regeling houdt in dat men een vergoeding kan krijgen van 70 per jaar als men chronisch ziek is en daarnaast nog een bedrag van 80,00 ter compensatie van medicijnkosten. Eén van de mogelijkheden om als alternatief te dienen voor het vervallen van de Wtcg en CER, is het onderbrengen hiervan in de aanvullende zorgverzekering gemeenten (AZG). Gebleken is dat veel gemeenten hiervoor kiezen. De AZG biedt veel voordelen. De gemeente Opmeer biedt haar inwoners vanaf 2006 de mogelijkheid om deel te nemen aan de collectieve zorgverzekering. Omdat het om een vorm van bijzondere bijstand gaat zijn daarbij wel de inkomensgrens (120%) en de vermogensgrens van toepassing. Het pakket van Univé biedt een uitgebreide dekking waardoor veel medische kosten worden vergoed via de zorgverzekeraar, waardoor hiervoor geen bijzondere bijstand hoeft te worden aangevraagd. Voor de minima is dit een groot voordeel omdat de drempel om bijzondere bijstand aan te vragen voor veel mensen toch nog groot is. Het bureau BS&F ondersteunt zo n 300 gemeenten met betrekking tot de collectieve verzekering. Sinds 1997 wordt dit instrument ingezet om ook inwoners in een (financieel) kwetsbare positie, toegang te garanderen tot goede en betaalbare zorg. Gemeenten leveren een bijdrage in de premie van de polis, zodat deelnemers kunnen kiezen voor een polis met ruime dekking tegen relatief beperkte kosten. Het afgelopen jaar hebben gemeenten, zorgverzekeraars en BS&F samengewerkt om een variant te ontwikkelen die ook aansluit bij de (relatief hoge) zorgvraag van chronisch zieken en gehandicapten. Hiertoe is onderzocht welke dekkingen extra opgenomen moeten worden in de bestaande gemeentelijke collectiviteiten, zodat deze nog meer aansluit bij de ervaren meerkosten voor zorg en ondersteuning. Deze variant kent een hogere premie, maar wordt toegankelijk als een gemeente een deel van het nieuwe budget voor inkomenssteun (zie kopje Financiële dekking) aanwendt als bijdrage in de premie. In bijlage 2 ziet u de voornaamste dekkingen voor chronisch zieken en gehandicapten. Op dit moment biedt de gemeente Opmeer één pakket aan, de AV Compleet. De premie voor dit pakket bedraagt 138,39 per maand, waarvan de gemeente 8,07 bijdraagt. Begin 2015 maakten 56 personen hiervan gebruik. Uitgaande van een inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm, is dit ongeveer 14% van de potentiele doelgroep. De deelname van 14% is laag in vergelijking met veel andere gemeenten. Redenen hiervan kunnen zijn dat er met één pakket geen sprake was van een keuzemogelijkheid, men zelf best nog een aardig bedrag aan premie moet betalen en er de afgelopen jaren weinig publiciteit is gegeven aan de mogelijkheden van het pakket. Keuzemogelijkheid ter vervanging van de Wtcg en CER - onderbrengen bij de Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten (AZG) - een forfaitaire vergoeding toekennen op aanvraag en de voorwaarden hiervoor uitwerken 3
Met ingang van 2016 kan binnen de AZG gekozen worden uit drie pakketten. De AV-Gemeente-compact Dit pakket komt in de plaats van de AV-Gemeente-Uitgebreid, waarbij de dekking en de premie van het pakket wordt ingeperkt, om zo een onderscheidend en aantrekkelijk pakket te creëren voor personen met een beperkte tot gemiddelde zorgbehoefte. AV-Gemeente Compleet Dit is het pakket dat wij nu onze inwoners aanbieden. Dit pakket is gericht op personen met een hogere zorgbehoefte. AV-Gemeente-Compleet + ER Hierbij wordt naast de vergoedingen op grond van het Compleet pakket, ook het Eigen Risico (ER) van 375,00 (2015) vergoed. Voorheen was de AZG een regeling voor minima. Op verzoek van een groot aantal gemeenten is met zorgverzekeraars onderhandeld om een aantrekkelijk pakket te creëren voor de nieuwe doelgroep van chronisch zieken en gehandicapten. Bij Univé heeft dit geleid tot een verruiming van de dekkingen in de AV-Gemeente- Compleet en de mogelijkheid tot het verzekeren van het verplichte eigen risico. De Wtcg/CER-gelden worden door een groot deel van de Nederlandse gemeenten ingezet voor het verhogen van de gemeentelijke bijdrage op de gemeentelijke collectieve zorgverzekering. Aangezien gemeenten met name de chronisch zieken en gehandicapten willen bereiken met haar aanbod, hebben veel gemeente er voor gekozen om meerdere pakketten aan te bieden en een staffel aan te brengen in de gemeentelijke bijdrage. Op het meest uitgebreide pakket wordt de hoogste bijdrage gegeven. Op deze wijze ontstaat een systeem van zelfinclusie. De gemeente hoeft niet te bepalen wie wel en niet chronisch ziek is; personen die weten dat ze hoge zorgkosten maken, kunnen een weloverwogen keuze maken voor de AV-Gemeente- Compleet (al dan niet met een verzekering van het Eigen Risico). Rekentool BS&F Door BS&F is een aantal rekentools opgesteld waarbij uitgaande van een bepaalde prognose van het aantal deelnemers een prognose is gemaakt van de uitgaven. Hierbij is er van uitgegaan dat er in de periode oktober tot en met december 2015, een uitgebreide communicatiecampagne zal plaatsvinden. Dit zou moeten resulteren in bijna een verdubbeling van het aantal deelnemers (van 59 in 2015 naar 125 in 2016 en 208 in 2018). In hoeverre deze prognose reëel is zal moeten blijken. Bij de prognose van de daarbij behorende uitgaven is uitgegaan van een gemeentelijke bijdrage die afhankelijk is van de inhoud van het pakket. De rekentools gaan uit van een gemeentelijke bijdrage die verschilt per aangeboden pakket. Eén tool gaat uit van een gemeentelijke bijdrage van respectievelijk 10, 20 en 35 per maand, en de andere van respectievelijk 10, 15 en 25 per maand. Bij de tool met de lagere bijdrage van de gemeente worden de uitgaven in 2016 geschat op 20.460, 25.740 in 2017, oplopend naar 31.200 in 2018. Bij de andere tool zijn deze bedragen 31.080 in 2016, 42.360 in 2017, oplopend tot 53.640 in 2018. Er is ook een rekentool gemaakt uitgaande van een inkomensgrens van 130%. 4
Bij de lagere bijdrage van de gemeente worden hierbij de uitgaven in 2016 geschat op 22.920, 29.880 in 2017 en 36.840 in 2018. Bij de hogere bijdrage van de gemeente worden de uitgaven geschat op 33.900 in 2016, 46.140 in 2017 en 58.620 in 2018. In een overzicht: Keuze Kosten 2016 Kosten 2017 Kosten 2018 Bijdrage gemeente 10, 15 en 25 euro en inkomensgrens 120 % 20.460 25.740 31.200 Bijdrage gemeente 10, 20 en 35 euro en inkomensgrens 120 % 31.080 42.360 53.640 Bijdrage gemeente 10, 15 en 25 euro en inkomensgrens 130 % 22.920 29.880 36.840 Bijdrage gemeente 10,20 en 35 euro en inkomensgrens 130% 33.900 46.140 58.620 Keuzemogelijkheid - welke pakketten gaan we met ingang van 1 januari 2016 aanbieden? - welke bijdrage gaan we per pakket vergoeden? Inkomensgrens Tot 1 januari 2015 gold voor de collectieve verzekering een maximale inkomensgrens van 110% van de geldende bijstandsnorm. Deze inkomensgrens is met ingang van 1 januari 2015 losgelaten. De gemeente Opmeer hanteert vanaf deze datum een inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm voor vrijwel alle vormen van bijzondere bijstand inclusief de collectieve verzekering. Na het loslaten van de inkomensgrens zijn er ook gemeenten die specifiek voor de collectieve verzekering een inkomensgrens hanteren van 130%. Uit een gepubliceerd onderzoek van BS&F van december 2014, blijkt dat per 1 januari 2015 van de 269 gemeenten 69 een inkomensgrens hanteren van 130%, 81 van 120% en 119 van 110%. Keuzemogelijkheid Welke inkomensgrens gaan we hanteren voor de Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten (AZG)? Incidentele aanvragen bijzondere bijstand Door een ruim pakket aan te bieden aan collectieve verzekeringen, zullen er minder aanvragen worden ingediend voor incidentele bijzondere bijstand. Dit levert een besparing op in zowel de uitgaven bijzondere bijstand als in de uitvoeringskosten. Vangnet bijzondere bijstand Er blijven altijd kosten over die niet onder de collectieve verzekering vallen maar wel aantoonbaar verband houden met ziekte of beperking. Hierbij kan gedacht worden aan extra kosten van voeding of dieet, extra energiekosten, extra kosten kleding en beddengoed, extra vervoerskosten (sociaal vervoer), maaltijdvoorzieningen. Hiervoor is het altijd mogelijk een maatwerkvoorziening te treffen. In de praktijk zal dit om een heel incidentele aanvraag gaan. 5
Financiële dekking Voor de uitvoering van de CER en de Wtcg wordt van het rijk een budget ontvangen. Voor 2016 bedraagt dit budget 127.580. Dit bedrag is toegevoegd aan de integratie uitkering sociaal domein en is in de gemeentelijke begroting niet apart opgenomen bij de budget voor de bijzondere bijstand. Dit betekent dat de uitgaven moeten worden voldaan vanuit het budget integratie uitkering sociaal domein. Er is voor 2016 en in de meerjarenbegroting een bedrag begroot aan bijzondere bijstand van 132.000. De uitgaven bijzondere bijstand over 2014 bedroegen 95.044. Over 2015 verwachten wij 100.000 uit te geven Ten opzichte van de begroting betekent dit een overschot van 32.000. De verklaring voor dit overschot zit met name in een te hoog geschat bedrag aan uitgaven voor de CER ( 20.000). Afhankelijk van de keuzes (welke pakketten en bijdrage in de premie en welke inkomensgrens) verwachten wij dat er pas in 2017 per saldo maximaal 14.140 vanuit de integratie uitkering sociaal domein moet worden gedekt. In 2018 loopt dat op naar een bedrag van 26.620 ( 58.620 min 32.000). 6
Bijlage 1 Compensatie Eigen Risico (CER) De CER beoogde chronisch zieken en gehandicapten te compenseren voor de (veronderstelde) meerkosten die zij maken ten opzichte van niet-chronisch zieken voor wat betreft het verplicht eigen risico op grond van de Zorgverzekeringswet. In 2014 bedroeg dit eigen risico 360,00 en in 2015 bedraagt dit 375,00. De CER ging uit van de veronderstelling dat chronisch zieken en gehandicapten dit bedrag volledig aanspreken. Ter compensatie kregen zij het meerdere ten opzichte van de gemiddelde uitgave van het verplicht eigen risico automatisch uitbetaald van het CAK. In 2013 was dit een bedrag van 99,00. Men kwam hiervoor in aanmerking als werd voldaan aan één van de volgende criteria: bepaald geneesmiddelengebruik, behandeling van bepaalde aandoeningen of verblijf in een AWBZinstelling. De vergoeding is eind 2014 voor het laatst verstrekt over 2013. Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Mensen met een chronische ziekte of een handicap kregen via de Wtcg een algemene tegemoetkoming voor extra kosten die gerelateerd waren aan hun aandoening. Het CAK beoordeelde aan de hand van inkomen, leeftijd en zorggebruik of men recht had op de tegemoetkoming en betaalde deze automatisch uit. De hoogte van de tegemoetkoming was afhankelijk van leeftijd en zorggebruik. Er werd onderscheid gemaakt tussen een hoge en lage tegemoetkoming voor mensen jonger dan 65 jaar en ouder dan 65 jaar. De vergoeding is voor het laatst uitbetaald eind 2014. In een overzicht vergoeding laag vergoeding hoog < 65 jaar 296 494 > 65 jaar 148 346 Besluit gemeenteraad d.d. 23 april 2015 1.1 Kennis te nemen van het rapport van de Rekenkamercommissie: Armoedebeleid in Opmeer, inclusief de bestuurlijke reactie en het nawoord; 1.2 De conclusies en aanbevelingen, zoals verwoord in hoofdstuk 1 en in de samenvatting van het rapport te onderschrijven; 1.3 Het college op te dragen hoge prioriteit te geven aan uitvoering van aanbevelingen zoals in het rapport vermeld over de geplande herziening van het beleid, echter aangevuld met aanbeveling 1 (Bepaal kwantitatieve doelen voor de specifieke doelgroepen bijzondere bijstand) en aanbeveling 5 (Bepaal doelen voor de verschillende doelgroepen van schuldhulpverlening) met betrekking tot het huidig armoedebeleid; 1.4 Het college op te dragen aan te geven of en hoe (onderbouwd voorstel van aanpak) omgegaan wordt met de niet geprioriteerde aanbevelingen; 1.5 Het college te verzoeken in september 2015 aan de commissie Samenlevingszaken een informatienotitie met betrekking tot de informatie voor te leggen met kwantitatieve gegevens over de doelgroepen en het beroep op het lokale armoedebeleid; 1.6 Het college te verzoeken de visie en het samenhangend beleid op het gebied van bijzondere bijstand, die het college in het derde en vierde kwartaal gaat herijken, in december aan de raad te presenteren, hierbij zoveel mogelijk andere onderdelen van het armoedebeleid te betrekken en in 2016 tussentijds tweemaal te rapporteren over de effecten van dit beleid. 7
Bijlage 2 3. Voornaamste dekkingen voor chronisch zieken en gehandicapten Gemeentelijke collectiviteiten verschillen onderling, dat volgt logischerwijze uit de zwaartepunten die zorgverzekeraars en gemeenten onderling anders leggen. Dat neemt niet weg dat een rode draad te onderkennen is in de dit jaar ontwikkelde variant voor mensen met een hoge zorgvraag. Immers, onder elke gemeentelijke collectiviteit ligt dezelfde analyse van de voornaamste meerkosten (zie voetnoot 2). Gemiddeld genomen worden de volgende meerkosten gedekt in de uitgebreide variant: meerkosten fysio- en oefentherapie overig paramedisch geneesmiddelen alternatieve geneeswijzen brillen, contactlenzen en hoortoestellen overige hulpmiddelen ziekenvervoer gemiddelde vergoeding 18-40 behandelingen gemiddeld 250 per jaar; paramedische behandelingen waaronder ergotherapie, dieetadvies, podotherapie en pedicure volledige vergoeding van eigen bijdragen voor geneesmiddelen op recept en vergoeding voor bepaalde geneesmiddelen buiten Geneesmiddelen Vergoeding Systeem (GVS) 300-500 voor behandelingen en geneesmiddelen van bijvoorbeeld acupunctuur, homeopathie, natuurgeneeskunde en osteopathie gemiddeld 250 voor brillen en contactlenzen en vergoeding van de eigen bijdrage bij hoortoestellen (gemiddeld 250) vergoeding van eigen bijdragen voor onder andere orthopedisch schoeisel, pruiken, diabetes hulpmiddelen, ADL hulpmiddelen, steunzolen, alarmering (allen: deels tot 100% vergoeding) 100% vergoeding voor de eigen bijdragen mondzorg gemiddeld 600 orthodontie kuurreizen en zorghotels preventie lidmaatschappen mantelzorg eigen bijdragen Wmo eigen risico < 18 jaar: 100 % maximaal 2.000-2.500 > 18 jaar: 80 % maximaal 500 (één concern geeft geen vergoeding > 18) 500-2.000 per jaar vergoeding van diverse cursussen, preventieve onderzoeken en leefstijlprogramma s (gemiddeld 300) bijdrage in de kosten voor deelname aan patiënten- en cliëntenverenigingen en thuiszorgorganisaties (gemiddeld 50) vergoeding van cursussen, mantelzorgmakelaar en / of respijtzorg (gemiddeld 21 dagen per jaar) vergoeding voor de eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen (huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding, woningaanpassing, vervoer) vergoeding van het verplicht eigen risico voor de Basisverzekering ( 375 in 2015). Zie ook hieronder voor nadere specificatie van de verschillende invullingen hiervan. Voor een gedetailleerd overzicht van de kostensoorten en vergoedingen: zie www.gezondverzekerd.nl. Hier worden alle gemeentelijke collectiviteiten (en varianten) per gemeente in detail getoond. Pagina 5 van 10 BS&F 2014 8